HET PLAN TOT GRENSWIJZIGING
VRIJDAG 27 JULI 1928
VIERDE BLAD
PAGINA 4
UIT ROTTERDAM
B. EN W. ANTWOORDEN OP, HET RAPPORT VAN DEN
GEMEENTERAAD
..ALLEEN DOOR VERWEZENLIJKING
.Van het voorstel wordt de
MOGELIJKHEID GEOPEND TE KOMEN
TOT EEN DOELMATIGE VERZORGING
DER BELANGEN VAN HET GEHEELK
DU HET VOORSTEL BETROKKEN
GEBIED?
BELANGRIJKE WIJZIGINGEN
VOORGESTELD
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAPPEN i
II (Slot).
i
Groote, dan wel beperkte gebiedsuitbreiding.
Blijkens liet centraal rapport bestaat er een
stemmigheid met betrekking tot de opneming
jyan perais en een deel van Overschie in het
Stadsverband, terwijl een deel der leden, die op
llchzelf het voorstel van B. en W. met sym
pathie begroeten, nochtans meent, dat eerst
bedoelde grenswijziging afzonderlijk aanhan
gig moet wrrdea gemaakt.
Zooals beland is, bestond ook aanvankelijk
WJ B. en W. te dezen aanzien geen volkómen
Overeenstemming, dooh zijn zij ten slotte tot
de overtuiging gekomen, dat aanvaarding van
»et volledige, door de Directie der gemeente-
J erken opgemaakte plan noodig is, teneinde
e harmonische ontwikkeling van de gemeente
ft otterdam tijdig en over een ruim tijdvak te
far zekeren.
De leden, die voorshands zouden willen vol
staan met een gebiedsuitbreiding van beperk
ten omvang, zijn van oordeel, dat de uitbrel-
4lng daarom tot die gemeenten behoort te wor
den beperkt, omdat het anders niet mogelijk
jtal zijn den havenaanleg onder Pernis en de
fcxploltatle van de gronden bij het kanaal tus-
Sohen de beide Schieën tijdig ter hand te ne
men. Zij vreezan toch, dat met de verwezen
lijking van het voorstel van B. en W. een zoo
e tijd gemoeid zal zijn, dat dit tot aller.
1 moeilijkheden zal leiden.
B. en W, deelen deze vrees niet. Zij ontvein
zen zich niet, dat het tot stand komen van het
door hen voorgestelde plan van grenswijziging
enkele jaren zal vorderen, doch dat daarvan
het graven van de havens onder Pernis en de
Exploitatie van de gronden bij het kanaal
•oote moeilijkheden zal ondervinden, kunnen
niet geheel onderschrijven.
Uiteraard zal een grenswijziging van be
ukten omvang spoediger tot stand kunnen
men, doch B. en W. vreezen, dat partieele
ibiedsuitbreiding de verwezenlijking van het
;éheele, door hen voorgedragen plan tot een
(Zóó verre toekomst zal verschuiven, dat groote
^moeilijkheden daarvan het gevolg zullen zijn.
Met liet oog daarop ontraden zij dan ook
■enswijzlging in beperkten omvang en blij-
'en zij aandringen op aanvaarding van het
Sloor hen ingediende voorstel in zijn geheel.
Verbetering spoorwegtoestanden.
Zooals reeds In de Memorie van Antwoord
Jjetreffende de begrooting voor 1928 werd me-
jlegedeeld, moet behandeling van de plannen
tot verbetering der spoorwegtoestanden ln en
om Rotterdam wachten, totdat het mogelijk
tel zijn deze te bezien in het licht van het al-
gemeene uitbreidingsplan der Gemeente. Aan
4e hand daarvan zal vervolgens nader over
leg met de Spoorwegen moeten plaats hebben.
Is het dua onder deze omstandigheden niet
'mogelijk van een definitieve oplossing van dit
Traagstuk uit te gaan, dit staat wel vast
het inmiddels Ingekomen algemeene uitbrei
dingsplan toont dit duidelijk aan dat bij de
'uitvoering van de noodige werken vrijwel alle
ln de voorgestelde grenswijziging begrepen ge
meenten betrokken zullen zijn.
Op zichzelf vormt dit Inderdaad geen vol
doende motief voor grenswijziging. Er zullen
echter allerlei financieele verwikkelingen uit
voortvloeien, ter voorkoming waarvan grens
wijziging ten zeerste gewenscht moet worden
geacht.
Naar aanleiding van de vraag, of het finan
cieel belang van de stad medebrengt heel het
gebied, waarop de verbetering in de spoorweg
toestanden moet tot stand komen, binnen hare
grenzen te betrekken, merken B. en W. op, dat,
zooals hiervoor bleek, Inderdaad grenswijzi
ging om deze rcJU.-n ook de financieele belan
gen der Gemeente kan dienon. Zij meenen ech
ter, dat het directe financieele belang niet den
doorslag mag geven en het vraagstuk uit rui
mer gezichtspunt moet worden bezien.
Uitbreiding ten behoeve van de havens.
Met de opvatting, als zou ten behoeve van
de havenuitbreiding aan den Linker Maas
oever volstaan kunnen worden met toevoeging
van Pern Ia aan de Gemeente en een beperkte
wijziging der B*euz*>a van Hoogvliet en Poor-
tugaaJ, kunnen B. en W. zich niet vereenigen.
Naar hun uieening zal daartoe mede een wij
ziging der grenzen van Rhoon noodig zijn,
terwijl voorts aan geheele opheffing van Hoog
vliet niet zal zijn te ontkomen.
Evenmin kunnen B. en W. toestemmen, dat
verdere afwerking van de Waalhaven, uitvoe
ring van het Driehavenplan en van de have®3
onder Pernis voor een reeks van jaren vol
doende mogen worden geacht om het hoofd te
kunnen bieden aan het scheepvaartverkeer.
Dit zou juist zijn, wanneer B. en W. naar be
lieven de gegadigden over het geheele haven,
gebied konden verdeelen. Aan vaste lijnen,
stukgoedbedrijven, e.d. zal echter moeilijk een
plaats kunnen worden aangewezen onder Per
nis. De voor dergelijke ondernemingen be-
flchlkbare ruimte binnen de bestaande gren
zen is niet zoo groot en verdere gelegenheid
2al hoofdzakelijk moeten worden gezocht aan
den Rechter Maasoever, d. w. z. voorbij Schie
dam. Met het oog daarop is het dus ten zeerste
gewenscht de aldaar nog beschikbare ruimte
tijdig voor genoemde doeleinden te reservee-
fen opdat niet, wanneer de behoefte dringend
Wordt, de terreinen op langen termijn uitgege
ven blijken te zijn voor ondernemingen van
ftndcv n aard, die even goed of misschien zelfs
nog beter aan den Linker Maasoever een plaats
hadden kunnen yinden.
Dit is trouwens niet het eenige motief voor
opneming van Schiedam en Vlaardihgen in
het groote stadsverband. De ontwikkeling van
Rotterdam gaat voornamelijk in westelijke
richting. Het ineengroelen van Rotterdam en
Schiedam is tijdelijk opgehouden, doordat on
zekerheid in zake de spoorwegplannen do
vaststelling van een uitbreidingsplan voor Oud-
Mathenesse heeft vertraagd. Zoodra dit plain
is vastgesteld, zal de samensmelting echter
spoedig tot stand komen en- ook de aanvulling
van de ruimte tusschen Schiedam en Vlaardin-
gen mag daarna, waar de ontwikkeling voor
namelijk gaat ln westelijke richting binnen
afzienbaren tijd worden verwacht. Dit zal pro
blemen ln het leven roepen, waarvoor, naar
hiervoor werd aangetoond, door samenwerking
geen bevredigende oplossing zal zijn te vinden.
Een sprekend voorbeeld van de te verwachten
moeilijkheden levert juist het spoorwegvraag-
stuk. De havens tusschen Schiedam en Vlaar-
dingen wachten nog steeds op spooraanslul-
tlng. Een afzonderlijke oplossing van dit pro
bleem zal wel moeten afstuiten op de te hooge
kosten. Blijkens het ingediende algemeene
uitbreidingsplan zal echter wel mogelijk zijn
in het groote verband van de spoorwegplannen
ook voor dezo havens een redelijke oplossing
te vinden. Dit zal echter meebrengen, dat
Schiedam en Vlaardingen in de kosten van
het geheel hun aandeel hebben hij te dragen,
waardoor een verhouding ontstaat, die niet zoo
eenvoudig te regelen zal blijken.
Dat de voorgestelde grenswijziging niet op
lost het vraagstuk, hoe eenheid te brengen in
do havenexploitatie lang3 den Nieuwen "Water
weg stemden B. en W. reeds toe. Naar hun
meoning zal daarvoor, zooals zij eveneens uit
eenzetten, los van de grenswijziging, een op
lossing moeten worden gezocht. Ook B. en W.
zijn van meening, dat, wanneer het alleen om
dit vraagstuk ging, uitzetting der grenzen niet
Voldoende gerechtvaardigd zou zijn. Daarom
hebben zij ook geen vrijheid kunnen vinden
in hun voorstel allen grond zoowel aan den
rechter- als den linker rivieroever tot aan zee
too te betrekken.
Uitbreiding der gemeentegrenzen ten behoeve
van de Volkshuisvesting.
Op grond van de overweging, dat de binnen
do gemeentegrenzen voor woningbouw nog be
schikbare terreinen plaat3 bieden voor de huis
vesting van bijna nog eenzelfde aantal per
sonen als daar thans reeds wonen, waren ver
scheidene leden van oordeel, dat de woning-
voorziening de voorgestelde grensverruiming
niet vordert.
Ook hier geldt, wat B. en W. hiervóór ten
aanzien van de havens opmerkten; dit zou
juist zijn, wanneer de Gemeente hare bevol
king naar willekeur over de beschikbare ruimte
kon verdeelen. Het is echter niet mogelijk den
stadsuitleg kunstmatig in een of twee be
paalde richtingen te leiden, vooral niet ia
zuidelijke en oostelijke richting. De „trek"
gaat nu eenmaal hoofdzakelijk naar het westen
en het noorden. En naar deze zijden is de uit
breidingsmogelijkheid voor Rotterdam uiterst
gering. Reeds thans vinden velen, die
feitelijk in Rotterdam thuis behooren.
hun woonplaats in andere gemeenten. Dat
dit op zichzelf volstrekt niet verkeerd is, kun
nen B. en W. niet beamen. De ervaring heeft
geleerd, dat het ontstaan van dergelijke „uit
wassen" aan het lichaam van een groote stad
alleTlei wanverhoudingen en misstanden in het
leven roept, die ten slotte toch alleen door
grenswijziging zijn op te heffen. De ontwik
keling van do toestanden in Hillegersberg gaf
daarrvan reeds een voorproefje.
Uitbreiding ten behoeve van industrie- en
handelsterreinen.
Do terreinen, welke de Gemeente binnen
hare grenzen nog beschikbaar heeft voor uit
gifte ten behoeve van handel en industrie, zijn
slechts schaarsch. Met name bestaat dringende
behoefte aan industrieterreinen, gelegen aan
vaarwater en met gelegenheid tot spooraan-
sluitlng. Voor een behoorlijke oplossing van
dit vraagstuk moet in verband hiermede het
oog worden gericht op terreinen buiten de ge
meentegrens en dan zijn voor dit doel als aan
gewezen een gebied onder Capelle a. d. IJssel,
een gedeelte van Overschie henoorden de spoor
baan RotterdamSchiedam, 't gebied tusschen
Oyerschie en Delft nabij de spoorbaan, het
nieuwe rangeerterrein-Kethel en het provin
ciale vaarwater, zoomede gebieden onder de ge
meenten IJsselmónde en Ridderkerk langs de
rivier en het nieuwe kanaal.
Alleen door totstandkoming van de voorge
stelde grenswijziging zal het derhalve mogelijk
zijn ook voor een verdere toekomst In de be
hoefte aan terreinen voor handel en industrie
te voorzien.
Uitbreiding ten behoeve van zeggenschap
over den grond en het gebruik daarvan.
Verschillende leden betwijfelen, of de voorge
stelde grenswijziging grondspeoulatie zal kun
nen voorkomen. Deze twijfel wordt door B. en
W. gedeeld. Ook zijn zij niet van meening, dat
de voorgestelde grensverruiming gepaard moet
gaan met de onteigening reeds aanstonds van
allo gronden, binnen het aldus vergroote ge
bied der gemeente gelegen.
"Wel echter meenen zij, dat de gemeente door
grenswijziging iiif de gelegenheid 'zal worden
gesteld tijdig de hand te leggen op die terrei
nen, welk© voor exploitatie in de naaste toe
komst in aanmerking zullen komen. En. aldus
zijn de" ergste uitwassen van de grondspeculatie
toch te voorkomen.
De opmerking dat bij uitzetting der grenzen
ook ten aanzien van het gebruik der gronden
van zeggenschap geen sprake is, begrijpen B.
en W. niet. Door haar uitbreidingsplan kan de
gemeente took de bestemming vastleggen, on-
gewenscbte bebouwing in landelijke gebieden
kan zij tegengaan, enz. Dat hierin een onge-
xechtvaurdige, kunstmatige beperking van het
Ibeötemmingsrecht zou liggen, kunnen B. en W.
niet inzien.
Wat ten slotte betreft de opmerking, dat op
neming in het stadsverband van uitgestrekte
oppervlakten landelijk gebied een minder eco
nomische exploitatie daarvan tot gevolg heeft,
ook dit lijkt B. en W. een stelling, die bewijs
Zeer van noode heeft.
Schiedam en Vlaardingen.
Be redenen, die hebben geleid tot opneming
yan Schiedam en Vlaardingen in het aanhan
gige voorstel zijn hiervoor reeds uiteengezet.
yan een toezegging, welke door den toenma
lige®. Burgemeester van Rotterdam tijdens de
Voorbereiding van do laatste wijziging der gren.
zen tusschen deze gemeente en Schiedam ge
daan zou zijn en volgens welke de gemeente
bij aanvaarding van die wijziging voor een
lange reeks van jaren met rust zou worden
gel-aten, is aan B. en W. niets bekend.
Overschie, Hillegersberg en Schicbroek.
Wat Overschie betreft, erkennen B. en W.,
dat deze gemeente medewerking heeft verleend
tot vaststelling van de lijnen voor de uitbrei
ding der bebouwing op haar gebied in overleg
en samenwerking met Rotterdam. Zooals hier
voor reeds werd uiteengezet, is echter een be
langrijk deel van deze gemeente door zijn lig
ging aangewezen voor industrieele doeleinden.
Het zal nu allereerst de vraag zijn, of zij zelf
in staat is de kapitalen te fourneeren, die
noodig zijn om deze tereinen voor het beoogde
doel geschikt te maken. Voor de arbeiders, die
ln deze industrieën werk zullen vinden, zal
voorts woongelegenheid moeten worden gezocht
in Overschie, Kethel en Schiedam. Dit zal,
gelijk eveneens reeds vroeger werd aangetoond,
aan gemeenten als Overschie en Kethel eischen
stellen op het gebied van volkshuisvesting,
volksgezondheid, werlcloozenzorg, onderwijs
enz., waaraan zij niet zullen kunnen voldoen.
B. en W. meenen te dezen opzichte te mogen
verwijzen naar het leerzame voorbeeld van de
gemeente Zuilen, die door den grooten toevloed
van arbeiders, werkzaam in de aldaar geves
tigde afdeeling van „Werkspoor" en enkele
kleinere industrieën, In zóó benarde positie is
gekomen, dat zij thans als het ware smeekt
om inlijving bij Utrecht.
De opneming Van Hillegersberg en Schie-
broek is niet bepleit met het oog op de ge
schiktheid hunner gronden voor bebouwing.
Integendeel, met nadruk is betoogd, dat de
diepgelegen polders en de terreinen rond de
Plassen voor een meer intensieve bebouwing
absoluut ongeschikt zijn, doch dat zij daarom
nog niet alle beteekenis voor de stadsuitbrei
ding missen. „Het denkbeeld" zoo schreef
de directeur der gemeentewerken in zijn rap
port (bladz. 1013) ,„dat de stad moet be
staan uit een aaneengesloten geheel van steen
massa's, 'Is gelukkig reeds lang verlaten. Bij
elke groote stad zijn ruime terreinen noodig,
die schaarsch of niet bebouwd zijn en welke
voor de bewoners der huizenmassa's de groene
zóne bieden, waar zij van bet buiten-zijn kun
nen genieten. Liggen die terreinen nabij de be
bouwing en treft men daarin eenig natuur
schoon aan, dan is dit als een groot voordeel
te beschouwen. Uit dit oogpunt bezien, kunnen
dus de polders en bijv. de plassen bij Hillegers
berg op uitnemende wijze een functie vervul
len in het groote-stadsorganisme.''
Zoo staat althans de zaak, bezien uit een oog
punt van algemeen belang, ,doeh zoo staat zij
niet voor de gemeenten Hillegersberg en Schie-
broek, zoo wordt zij ln ieder geval niet door
deze gemeenten gezien. Beide gemeenten stu
ren aan op een intensieve bebouwing van de
polders benoorden de Plassen. De Plassen zelf
worden rondom vrijwel dichtgebouwd; behoud
van natuurschoon komt eerst in de laatste
plaats.
Geen der leden ontkent, dat met name in
Hillegersberg uitbreidingen der bebouwing ziju
tot stand gekomen, welke moeten worden be
treurd. Wel meenen verschillende leden dit ten
deele te moeten wijten aan het feit, dat Rot
terdam neit beschikte noch beschikt over een
uitbreidingsplan voor eigen aangrenzend ge
bied, zoodat Hillegersberg moeilijk een aan
sluitend uitbreidingsplan kon vaststellen. Maar
daarmede Is het bederf van natuurschoon niet
goedgepraat. Reeds vroeger werd aangetoond,
dat het aaneensluiten van de uitbreidingsplan
nen op zichzelf niet voldoende i3. Zoo kan van
de zijde van Rotterdam tegen het onlangs door
Hillegersberg vastgestelde uitbreidingsplan
geen bezwaar worden gemaakt op grond van
minder goede aansluiting, terwijl toch wel vast
staat, dat dit plan, wanneer Hillegersberg als
onderdeel van Rotterdam zal worden be
schouwd, er geheel anders zou moeten uitzien
en niet name het natuurschoon in veel sterkere
mate zou moeten sparen. Door overleg is hier
weinig te bereiken, omdat Hillegersberg het
belang van hare gemeente volgens hare ia.
zichten uiteraard voorop stelt.
Zuidelijke grens.
De gedaehtengang van het lid, dat eenerzijds
van meening is, dat het ingediende voorstel
veel te ver gaat, en anderzijds, ten aanzien van
de zuidelijke grens, een veel ruimere uitzetting
bepleit, is B. en W. niet duidelijk. Zij hebben
zich bij hun voorstel laten lelden door de over
weging, dat de uitzetting der grenzen beperkt
moest worden tot die gebieden, welke voor een
doelmatigen uitleg van de stad in de naaste toe.
komst noodig zijn. Uitgaande van dit, naar hun
meening eenlg-juiste, beginsel, hebben zij yan
beheersching van de Oude Maas voorshands af
gezien; het denkbeeld van uitmonding van het
Zuiderkanaal in de Oude Maas is bij de behan
deling van het uitbreidingsplan-Zuid wel ter
sprake geweest, maar voor het tegenwoordige
ter zijde gesteld, met het oog waarop ook daar
mede geen rekening is gehouden. Ten einde da
grensverruiming tot het meest noodzakelijke te
beperken, zijn B. en W. er daarom van uitge
gaan, dat voor het tegenwoordige moet worden
volstaan met verlegging van de grens tot pl.m.
1 K.M. ten zuiden van het kanaal, opdat de
strook ten zuiden daarvan voldoende kunne wor
den beheerscht. De toekomst zal dan moeten
leeren, of binnen korter of langer tijd verdere
uitzetting van de grens naar het Zujïen noodig
ïs. Het kómt B, en W. echter voor, dat óp dit
©ogenblik sterkere motieven pleiten voor 4e
Voorgestelde uitbreiding naar het noorden en het
westen dan voor een ruimere uitzetting van de
grenzen naar het zuiden.
Dat de zelfstandigheid der gemeente Hoogvliet
niet is te handhaven, is hiervoor reeds uiteen
gezet onder het hoofd „uitbreiding ten behoeve
yan de havens".
De leden, die pleiten voor het behoud van
IJsselmónde als zelfstandige gemeente, gaan er
van uit, dat in geen geval het Zuiderkanaal een
overwegende rol mag spelen. B. en W. wijzen er
echter op, dat bij de behandeling van het plan-
Zuid ernstig de vraag onder het oog is gezien,
of dit kanaal al dan niet in het uitbreidingsplan
behouden moest Wijven. Waar nu ten slotte, na
ampele discussie, met slechts twee stemmen
tegen, deze vraag in bevestigenden zin is be
antwoord, meenen B. en W. zich toch gerech
tigd te mogen achten dit kanaal als iets' meer
dan „een zeer schematische projectie" te mogên
beschouwen.
"Voor de opneming van IJsselmónde zijn trou
wens ook nog andere motieven aangevoerd. De
industriestroók langs de rivier heeft IJssel-
monde reeds bereikt en hetzelfde zal eerlang
hét geval zijn met de bebouwing in Varkenoord.
Verder zullen op het gebied van IJsselmónde
belangrijke spoorwegwerken moeten worden tot
stand gebracht. Hier is o.m. de aangewezen
plaats voor een nieuw te stichten Zuiderstation,
Waaraan op den duur dit is wel duidelijk
niet valt te ontkomen. Ten slotte zal op het ge
bied van IJsselmónde de groote toegang moeten
worden gemaakt naar de geprojecteerde nieuwe
Maasoverbrugging, welke de verbinding tus
schen het zuidelijk en oostelijk stadsdeel ral
moeten tot stand brengen.
Financieele zijde van het voorstel-
Naar het oordeel van verschillende ledea
dient er, alvorens een beslissing genomen wordt,
meer bekend te zijn van de financieele gevolgen,
welke het annexatieplan met zich zal brengen.
Zij wenschendaarom de verzameling van ver
schillende gegevens, zooals omtrent den schul
denlast, de belastingen, enz.
Gevolg gevende aan dit verzoek hebben B. en
,W. zooveel mogelijk gegevens verzameld, maar
zij wenschen reeds aanstonds den nadruk er op
te leggen, dat deze slechts van zeer betrekkelijke
waarde kunnen zijn. Immers in de eerste plaats
moeten verschillende dezer gegevens worden
ontleend aan afgesloten gemeenterekeningen en
dus betrekking hebben op reeds verstreken tijd
vakken. Voordat de aanhangige gebiedsuitbrei
ding echter tot stand is gekomen, zullen nog
vele jaren voorbij gaan en het vermoeden ligt
dan ook voor do hand, dat, wanneer de annexa
tie heeft plaats gevonden, de thans verstrekte
cijfers door geheel andere zullen moeten wor
den vervangen. Verder is het slechts mogelijk
om ©enigszins betrouwbare gegevens te verkrij
gen over de invoering der Rotterdameche be
lasting-tarieven in de te annexeeren gebieden,
wanneer men die zou kunnen toepassen op de
in de betrokken gemeenten vastgestelde kohie
ren. Aangezien dit niet mogelijk is, moet wor
den volstaan met eenige algemeene gegevens,
waaraan, zooals gezegd, slechts een betrekke
lijke waarde is te hechten.
Uit de overzichten blijkt, dat de inkomsten
belasting thans in de meeste der omliggende
gemeenten belangrijk hooger is dan te Rotter
dam. Daartoe behooren ook de gemeenten Schie
dam en Vlaardingen, die tezamen pl.m. 70 pet.
van het totaal aantal zielen der betrokken ge
bieden tellen. Waar in de meeste annexatiewet
ten als eisch wordt gesteld, dat de belastingen
in te annexeeren gemeenten, indien zij hooger
zijn dan in de annexeerende gemeente, zooveel
mogelijk aan die dezer laatste moeten worden
gelijk gemaakt, mag wel als vaststaande worden
aangenomen, dat de belastingopbrengst in dezo
gemeenten zal dalen, tenzij men het algemeen
peil der belastingen zon willen verhoogen.
B. en W. zijn ovorigens van meening, dat hoo
belangrijk de kennis van de financieele gevol
gen van de door hen voorgestelde grensverrui
ming ook moge zijn, deze voor de beoordeeling
van hun voorstel geen beslissende beteekenis
mag hebben. Van grooter belang achten zij do
overweging, dat in de gegeven omstandigheden
alleen door verwezenlijking van hun voorstel de
mogelijkheid wordt geopend om te komen tot
eeno doelmatige verzorging der belangen van
het geheele bij hst voorstel betrokken gebied.
HET GAS- EN ELECTElClTclTS-
TARIEF
Bij schrijven van 4 Mei 1.1. inzake de vast
stelling van den vermenigvuldigingsfactor der
inkomstenbelasting voor het belastingjaar
19281929 deelden B. en W. den Raad bereids
mede, dat voorstellen tot wijziging van de gas-
©n electriciteitstarieven zoo spoedig mogelijk
aanhangig zouden worden gemaakt. Aangezien
bedoelde voorstellen vergezeld van de daarover
door de betreffende Commlssiën van bijstand
uitgebrachte adviezen, B. en W. inmiddels heb
ben bereikt, kunnen zij omtrent deze aangele
genheid thans het navolgende berichten.
Gastarief.
Het nieuw voorgestelde vastrechttarief voor
gas luidt:
Een vastrecht van: f 1.50, bij een verbruik
van 25 M3. per maand (of minder) tot en met
34 M3. per maand;
f 2.10 bij een verbruik van 35 M3. per maand
tot en met 44 M3. per maand;
f 2.70 bij een verbruik van 45 M3. per maand
tot en het 54 M3. per maand;
f 3.30 bij een verbruik van 55 M3. per maand
tot en het 64 M3. per maand;
f 3.90 bij een verbruik van 65 M3. per maand
tot en het 74 M3. per maand;
4.50 bij een verbruik van 75 M3. per maand
tot en met 84 M3. per maand;
5.10 bij een verbruik van 85 M3. per maand
of 'meer.
Voor het werkelijke verbruik zal 5% cent
per M3. betaald moeten worden.
Bij toepassing van deze schaal zal op den
prijs van het gas, dat boven de zooeven ge
noemde hoeveelheden wordt afgenomen, een
reductie van 6 cent per M3. worden verleend.
In welke klasse een afnemer ingedeeld moet
worden, zal afhangen van zijn gemiddeld ver
bruik over de zes zomermaanden. Teneinde te
voorkomen, dat nieuwe verbruikers niet aan
stonds van het vastrechttarief zouden kunnen
profiteeren, geven B. en W- in overweging
voorloopig voor die aanvragers de volgende
normen voor huishoudelijk verbruik aan te
nemen.
Voor woningen met huren:
tot en met f 7 per week of f 30 per maand:
een vastrecht van f 1.50:
tot en met f 11 per week of f 50 per maand:
een vastrecht van f 2.10;
boven genoemde bedragen: een vastrecht van
f 2.70.
Voor het werkelijke verbruik zal eveneens
5 y2 cent per M3. betaald moeten worden.
Een ander gevolg van eventueele invoering
van het bedoelde vastrecht zal zijn, dat voor
de grootverbruikers ook boven een zekere
grens een prijs van 5% cent per M3. zal die
nen te worden gesteld. In verband hiermede
stellen B. en W. voor deze grens, evenals nu,
op 10 M3. per maand aan te houden, hetgeen
neerkomt op een vastrecht van f 6 per maand.
In overeenstemming met de adviezen van
de Commissiën van bijstand wordt verder het
voorstel gedaan om het grootverbruikstarief In
dien zin te wijzigen, dat voor het gas wordt
berekend
Voor een verbruik:
tot en met 1200 M3. per jaar 11% ct. per M3.;
boven 1200 M3. per jaar 5% cent per M3.;
boven 50.000 M3. per jaar 5 cent per M3.;
bóven 100.000 M3. per jaar 4% een tper M3.;
bóven 250.000 M3. per jaar 4 cent per M3.
Electriciteitstarief
Verlichting.
Voorgesteld wordt om het metertarief
met 4 cent per K.W.U. te verlagen.
In overweging wordt voorts gegeven den
gebruikstijd, waarboven het abonne-
mentstarlef voordeel gaat opleveren,
terug te brengen op 700 uur. Voorgesteld
Wordt om ln het abonnementsbedrag geen be
taling voor verbruik meer te verdisconteeren,
doch het geheele verbruik afzonderlijk te be
rekenen en wel tegen 5 cent per K.W.U. Het
verschuldigde per kilowatt kan dan tot f 147;
werden verlaagd.
In overweging wordt gegeven, door combinee
ring yan de maanden van laag verbruik tol;
4'rie termijnen, het verschuldigde yoortaaa
in 7 gelijke termijnen te innen. Wordt hiertoe
overgegaan, dan zal de procentsgewijze reke
ning bij verkorte abonnementen, vastgesteld
in art. 10 van het geldende tarief, kunnen ver
vallen. Nog Is het verlangen kenbaar gemaakt,
om bij de verbruikers, die een gewoon liebt-
abonnement hebben aaugegaau, de maximum
meters in plaats van eenmaal, tweemaal in elk
der maanden November i/ecember a iannari
te doen opnemen, zoodat, wanneer een der
opnemingen hèoger moc.h zijn dan de andere,
het verschil tot wordt teruggebracht. Aan
gezien hiertegen geen bezwaar bestaat, zal,
indien de voorgestelde tariefsherziening tot
stand komt, aan den geuiten wensch in den
aanstaanden winter bij wijze van proef wor
den voldaan.
B. en W. achten het gewenscht om het
woonhuisabonnementstarief te
herzien in denzelfden gee-t. als voor het ge
wone abonnementstarief is voorgesteld. Ter
motiveering hiervan diene, dat de betalings
termijnen thans niet gelijk zijn, terwijl het
feit, dat de betaling var een zeker verbruik
In het grondbedrag is begrepen, voortdurend
controle op de overschrijding van het toege
stane verbruik noodig maakt. Ten einde dit
laatste te voorkomen, wordt voorgesteld alle
termijnen op 32 cent te stellen en- voort3 bun
zal dan 5 cent per K.W.U. zijn te berekenen,
aantal op 7 te brengen. Het geheele verbruik
Wat de toepassing van het woonhuisabonne
mentstarief betreft, zij opgemerkt, dat tot dus
verre voor stroomlevering aan achter winkels
gelegen woningen geen woonhuisabonnement
kon worden aangegaan, omdat hiervan mis
bruik gevreesd werd. Uit billijkheidsoverwe
gingen wordt echter het voorstel gedaan hier
toe ln den vervolge wel de gelegenheid te
openen, mits de winkelier, zooals vanzelf
spreekt, de installatie laat splitsen.
Voorgesteld wordt om de verbruikers, bij wie
het, als gevolg van het toe te passen tarief,
noodzakelijk is met het oog óp dit tarief twee
of meer meters te plaatsen, voor de extra-
meters, niet een opslag van 100 pet. te bere
kenen, doch dezen opslag terug te brengen tot
50 pet.
Kracht.
In overweging wordt gegeven het meter
tarief met 3 cent per K.W.U. te verlagen.
Wat het gewoon abonnementstarief betreft,
wordt voorgesteld het grondbedrag te brengen:
voor de eerste 10 kilowatts op f 120 per kilo
watt en per jaar; voor de volgende kilowatts
op 96 per kilowatt en pc jaar. Voor genoem
de bedragen mogen per K.W. 1000 K.W.U. wor
den verbruikt. In overeenstemming met de
voor de overige abonnementen voorgestelde
herzieningen, zal ook voor het onderwerpelijlce
tarief de prijs van den overschrijdingsstroom
op 5 cent per K.W.U. zijn te bepalen.
De wenschelijkheid is gebleken, om voor ver
bruikers van tijdelijken aard, die op vrij
regelmatige wijze stroom afnemen, zooals dat
b.v. bij pompen en cementmolens op bouwwer
ken het geval is, de gelegenheid te openen
abonnementen voor beweegkracht te kunnen
aangaan voor een kortoren termijn dan een
jaar, b.v. per maand. Met het oog hierop wordt
dan ook in overweging gegeven bedoelde abon
nementen in te voeren en den prijs dezer
abonnementen 10- pet. hooger te stellen dan
die van de gewone abonnementen en het ge
oorloofde verbruik op 80 K.W.U. por maand en
per K.W, te bepalen.
Verwarming.
Voorgesteld wordt het metertarief met
1 cent per K.W.U. te verlagen.
Het voorstel wordt gedaan om art. 12 van
het geldende tarief ln dien zin te wijzigen,
dat ook voor verbruiken beneden 20.000 K.W.U.
per jaar, mits deze buiten de avonduren val
len, grootverbruikers-overeen
komsten kunnen worden afgesloten.
Met nummer 145 van de „Stcrt." zijn ver
zonden afdrukken van de akten betreffende
de volgende naamlooze vennootschappen:
No. 1871. Rotterdamisehe Vleeschhouwerii
en Spekslagerij,
No, 1872. Conserven- en Vleeschwarenfabriek
„de Valk",
No, 1875. Transport Mij. „Koophandel 1"
No. 1885. Sfeepscihip Eduard.
No. 2042, Mij, bot Expl. van Pnr. Goederen
jfG-rootetad" I. aM§.n alhier.