HET PLAN TOT GRENSWIJZIGING VRIJDAG 27 JULI 1928 VIERDE BLAD PAGINA 4 UIT ROTTERDAM B. EN W. ANTWOORDEN OP, HET RAPPORT VAN DEN GEMEENTERAAD ..ALLEEN DOOR VERWEZENLIJKING .Van het voorstel wordt de MOGELIJKHEID GEOPEND TE KOMEN TOT EEN DOELMATIGE VERZORGING DER BELANGEN VAN HET GEHEELK DU HET VOORSTEL BETROKKEN GEBIED? BELANGRIJKE WIJZIGINGEN VOORGESTELD NAAMLOOZE VENNOOTSCHAPPEN i II (Slot). i Groote, dan wel beperkte gebiedsuitbreiding. Blijkens liet centraal rapport bestaat er een stemmigheid met betrekking tot de opneming jyan perais en een deel van Overschie in het Stadsverband, terwijl een deel der leden, die op llchzelf het voorstel van B. en W. met sym pathie begroeten, nochtans meent, dat eerst bedoelde grenswijziging afzonderlijk aanhan gig moet wrrdea gemaakt. Zooals beland is, bestond ook aanvankelijk WJ B. en W. te dezen aanzien geen volkómen Overeenstemming, dooh zijn zij ten slotte tot de overtuiging gekomen, dat aanvaarding van »et volledige, door de Directie der gemeente- J erken opgemaakte plan noodig is, teneinde e harmonische ontwikkeling van de gemeente ft otterdam tijdig en over een ruim tijdvak te far zekeren. De leden, die voorshands zouden willen vol staan met een gebiedsuitbreiding van beperk ten omvang, zijn van oordeel, dat de uitbrel- 4lng daarom tot die gemeenten behoort te wor den beperkt, omdat het anders niet mogelijk jtal zijn den havenaanleg onder Pernis en de fcxploltatle van de gronden bij het kanaal tus- Sohen de beide Schieën tijdig ter hand te ne men. Zij vreezan toch, dat met de verwezen lijking van het voorstel van B. en W. een zoo e tijd gemoeid zal zijn, dat dit tot aller. 1 moeilijkheden zal leiden. B. en W, deelen deze vrees niet. Zij ontvein zen zich niet, dat het tot stand komen van het door hen voorgestelde plan van grenswijziging enkele jaren zal vorderen, doch dat daarvan het graven van de havens onder Pernis en de Exploitatie van de gronden bij het kanaal •oote moeilijkheden zal ondervinden, kunnen niet geheel onderschrijven. Uiteraard zal een grenswijziging van be ukten omvang spoediger tot stand kunnen men, doch B. en W. vreezen, dat partieele ibiedsuitbreiding de verwezenlijking van het ;éheele, door hen voorgedragen plan tot een (Zóó verre toekomst zal verschuiven, dat groote ^moeilijkheden daarvan het gevolg zullen zijn. Met liet oog daarop ontraden zij dan ook ■enswijzlging in beperkten omvang en blij- 'en zij aandringen op aanvaarding van het Sloor hen ingediende voorstel in zijn geheel. Verbetering spoorwegtoestanden. Zooals reeds In de Memorie van Antwoord Jjetreffende de begrooting voor 1928 werd me- jlegedeeld, moet behandeling van de plannen tot verbetering der spoorwegtoestanden ln en om Rotterdam wachten, totdat het mogelijk tel zijn deze te bezien in het licht van het al- gemeene uitbreidingsplan der Gemeente. Aan 4e hand daarvan zal vervolgens nader over leg met de Spoorwegen moeten plaats hebben. Is het dua onder deze omstandigheden niet 'mogelijk van een definitieve oplossing van dit Traagstuk uit te gaan, dit staat wel vast het inmiddels Ingekomen algemeene uitbrei dingsplan toont dit duidelijk aan dat bij de 'uitvoering van de noodige werken vrijwel alle ln de voorgestelde grenswijziging begrepen ge meenten betrokken zullen zijn. Op zichzelf vormt dit Inderdaad geen vol doende motief voor grenswijziging. Er zullen echter allerlei financieele verwikkelingen uit voortvloeien, ter voorkoming waarvan grens wijziging ten zeerste gewenscht moet worden geacht. Naar aanleiding van de vraag, of het finan cieel belang van de stad medebrengt heel het gebied, waarop de verbetering in de spoorweg toestanden moet tot stand komen, binnen hare grenzen te betrekken, merken B. en W. op, dat, zooals hiervoor bleek, Inderdaad grenswijzi ging om deze rcJU.-n ook de financieele belan gen der Gemeente kan dienon. Zij meenen ech ter, dat het directe financieele belang niet den doorslag mag geven en het vraagstuk uit rui mer gezichtspunt moet worden bezien. Uitbreiding ten behoeve van de havens. Met de opvatting, als zou ten behoeve van de havenuitbreiding aan den Linker Maas oever volstaan kunnen worden met toevoeging van Pern Ia aan de Gemeente en een beperkte wijziging der B*euz*>a van Hoogvliet en Poor- tugaaJ, kunnen B. en W. zich niet vereenigen. Naar hun uieening zal daartoe mede een wij ziging der grenzen van Rhoon noodig zijn, terwijl voorts aan geheele opheffing van Hoog vliet niet zal zijn te ontkomen. Evenmin kunnen B. en W. toestemmen, dat verdere afwerking van de Waalhaven, uitvoe ring van het Driehavenplan en van de have®3 onder Pernis voor een reeks van jaren vol doende mogen worden geacht om het hoofd te kunnen bieden aan het scheepvaartverkeer. Dit zou juist zijn, wanneer B. en W. naar be lieven de gegadigden over het geheele haven, gebied konden verdeelen. Aan vaste lijnen, stukgoedbedrijven, e.d. zal echter moeilijk een plaats kunnen worden aangewezen onder Per nis. De voor dergelijke ondernemingen be- flchlkbare ruimte binnen de bestaande gren zen is niet zoo groot en verdere gelegenheid 2al hoofdzakelijk moeten worden gezocht aan den Rechter Maasoever, d. w. z. voorbij Schie dam. Met het oog daarop is het dus ten zeerste gewenscht de aldaar nog beschikbare ruimte tijdig voor genoemde doeleinden te reservee- fen opdat niet, wanneer de behoefte dringend Wordt, de terreinen op langen termijn uitgege ven blijken te zijn voor ondernemingen van ftndcv n aard, die even goed of misschien zelfs nog beter aan den Linker Maasoever een plaats hadden kunnen yinden. Dit is trouwens niet het eenige motief voor opneming van Schiedam en Vlaardihgen in het groote stadsverband. De ontwikkeling van Rotterdam gaat voornamelijk in westelijke richting. Het ineengroelen van Rotterdam en Schiedam is tijdelijk opgehouden, doordat on zekerheid in zake de spoorwegplannen do vaststelling van een uitbreidingsplan voor Oud- Mathenesse heeft vertraagd. Zoodra dit plain is vastgesteld, zal de samensmelting echter spoedig tot stand komen en- ook de aanvulling van de ruimte tusschen Schiedam en Vlaardin- gen mag daarna, waar de ontwikkeling voor namelijk gaat ln westelijke richting binnen afzienbaren tijd worden verwacht. Dit zal pro blemen ln het leven roepen, waarvoor, naar hiervoor werd aangetoond, door samenwerking geen bevredigende oplossing zal zijn te vinden. Een sprekend voorbeeld van de te verwachten moeilijkheden levert juist het spoorwegvraag- stuk. De havens tusschen Schiedam en Vlaar- dingen wachten nog steeds op spooraanslul- tlng. Een afzonderlijke oplossing van dit pro bleem zal wel moeten afstuiten op de te hooge kosten. Blijkens het ingediende algemeene uitbreidingsplan zal echter wel mogelijk zijn in het groote verband van de spoorwegplannen ook voor dezo havens een redelijke oplossing te vinden. Dit zal echter meebrengen, dat Schiedam en Vlaardingen in de kosten van het geheel hun aandeel hebben hij te dragen, waardoor een verhouding ontstaat, die niet zoo eenvoudig te regelen zal blijken. Dat de voorgestelde grenswijziging niet op lost het vraagstuk, hoe eenheid te brengen in do havenexploitatie lang3 den Nieuwen "Water weg stemden B. en W. reeds toe. Naar hun meoning zal daarvoor, zooals zij eveneens uit eenzetten, los van de grenswijziging, een op lossing moeten worden gezocht. Ook B. en W. zijn van meening, dat, wanneer het alleen om dit vraagstuk ging, uitzetting der grenzen niet Voldoende gerechtvaardigd zou zijn. Daarom hebben zij ook geen vrijheid kunnen vinden in hun voorstel allen grond zoowel aan den rechter- als den linker rivieroever tot aan zee too te betrekken. Uitbreiding der gemeentegrenzen ten behoeve van de Volkshuisvesting. Op grond van de overweging, dat de binnen do gemeentegrenzen voor woningbouw nog be schikbare terreinen plaat3 bieden voor de huis vesting van bijna nog eenzelfde aantal per sonen als daar thans reeds wonen, waren ver scheidene leden van oordeel, dat de woning- voorziening de voorgestelde grensverruiming niet vordert. Ook hier geldt, wat B. en W. hiervóór ten aanzien van de havens opmerkten; dit zou juist zijn, wanneer de Gemeente hare bevol king naar willekeur over de beschikbare ruimte kon verdeelen. Het is echter niet mogelijk den stadsuitleg kunstmatig in een of twee be paalde richtingen te leiden, vooral niet ia zuidelijke en oostelijke richting. De „trek" gaat nu eenmaal hoofdzakelijk naar het westen en het noorden. En naar deze zijden is de uit breidingsmogelijkheid voor Rotterdam uiterst gering. Reeds thans vinden velen, die feitelijk in Rotterdam thuis behooren. hun woonplaats in andere gemeenten. Dat dit op zichzelf volstrekt niet verkeerd is, kun nen B. en W. niet beamen. De ervaring heeft geleerd, dat het ontstaan van dergelijke „uit wassen" aan het lichaam van een groote stad alleTlei wanverhoudingen en misstanden in het leven roept, die ten slotte toch alleen door grenswijziging zijn op te heffen. De ontwik keling van do toestanden in Hillegersberg gaf daarrvan reeds een voorproefje. Uitbreiding ten behoeve van industrie- en handelsterreinen. Do terreinen, welke de Gemeente binnen hare grenzen nog beschikbaar heeft voor uit gifte ten behoeve van handel en industrie, zijn slechts schaarsch. Met name bestaat dringende behoefte aan industrieterreinen, gelegen aan vaarwater en met gelegenheid tot spooraan- sluitlng. Voor een behoorlijke oplossing van dit vraagstuk moet in verband hiermede het oog worden gericht op terreinen buiten de ge meentegrens en dan zijn voor dit doel als aan gewezen een gebied onder Capelle a. d. IJssel, een gedeelte van Overschie henoorden de spoor baan RotterdamSchiedam, 't gebied tusschen Oyerschie en Delft nabij de spoorbaan, het nieuwe rangeerterrein-Kethel en het provin ciale vaarwater, zoomede gebieden onder de ge meenten IJsselmónde en Ridderkerk langs de rivier en het nieuwe kanaal. Alleen door totstandkoming van de voorge stelde grenswijziging zal het derhalve mogelijk zijn ook voor een verdere toekomst In de be hoefte aan terreinen voor handel en industrie te voorzien. Uitbreiding ten behoeve van zeggenschap over den grond en het gebruik daarvan. Verschillende leden betwijfelen, of de voorge stelde grenswijziging grondspeoulatie zal kun nen voorkomen. Deze twijfel wordt door B. en W. gedeeld. Ook zijn zij niet van meening, dat de voorgestelde grensverruiming gepaard moet gaan met de onteigening reeds aanstonds van allo gronden, binnen het aldus vergroote ge bied der gemeente gelegen. "Wel echter meenen zij, dat de gemeente door grenswijziging iiif de gelegenheid 'zal worden gesteld tijdig de hand te leggen op die terrei nen, welk© voor exploitatie in de naaste toe komst in aanmerking zullen komen. En. aldus zijn de" ergste uitwassen van de grondspeculatie toch te voorkomen. De opmerking dat bij uitzetting der grenzen ook ten aanzien van het gebruik der gronden van zeggenschap geen sprake is, begrijpen B. en W. niet. Door haar uitbreidingsplan kan de gemeente took de bestemming vastleggen, on- gewenscbte bebouwing in landelijke gebieden kan zij tegengaan, enz. Dat hierin een onge- xechtvaurdige, kunstmatige beperking van het Ibeötemmingsrecht zou liggen, kunnen B. en W. niet inzien. Wat ten slotte betreft de opmerking, dat op neming in het stadsverband van uitgestrekte oppervlakten landelijk gebied een minder eco nomische exploitatie daarvan tot gevolg heeft, ook dit lijkt B. en W. een stelling, die bewijs Zeer van noode heeft. Schiedam en Vlaardingen. Be redenen, die hebben geleid tot opneming yan Schiedam en Vlaardingen in het aanhan gige voorstel zijn hiervoor reeds uiteengezet. yan een toezegging, welke door den toenma lige®. Burgemeester van Rotterdam tijdens de Voorbereiding van do laatste wijziging der gren. zen tusschen deze gemeente en Schiedam ge daan zou zijn en volgens welke de gemeente bij aanvaarding van die wijziging voor een lange reeks van jaren met rust zou worden gel-aten, is aan B. en W. niets bekend. Overschie, Hillegersberg en Schicbroek. Wat Overschie betreft, erkennen B. en W., dat deze gemeente medewerking heeft verleend tot vaststelling van de lijnen voor de uitbrei ding der bebouwing op haar gebied in overleg en samenwerking met Rotterdam. Zooals hier voor reeds werd uiteengezet, is echter een be langrijk deel van deze gemeente door zijn lig ging aangewezen voor industrieele doeleinden. Het zal nu allereerst de vraag zijn, of zij zelf in staat is de kapitalen te fourneeren, die noodig zijn om deze tereinen voor het beoogde doel geschikt te maken. Voor de arbeiders, die ln deze industrieën werk zullen vinden, zal voorts woongelegenheid moeten worden gezocht in Overschie, Kethel en Schiedam. Dit zal, gelijk eveneens reeds vroeger werd aangetoond, aan gemeenten als Overschie en Kethel eischen stellen op het gebied van volkshuisvesting, volksgezondheid, werlcloozenzorg, onderwijs enz., waaraan zij niet zullen kunnen voldoen. B. en W. meenen te dezen opzichte te mogen verwijzen naar het leerzame voorbeeld van de gemeente Zuilen, die door den grooten toevloed van arbeiders, werkzaam in de aldaar geves tigde afdeeling van „Werkspoor" en enkele kleinere industrieën, In zóó benarde positie is gekomen, dat zij thans als het ware smeekt om inlijving bij Utrecht. De opneming Van Hillegersberg en Schie- broek is niet bepleit met het oog op de ge schiktheid hunner gronden voor bebouwing. Integendeel, met nadruk is betoogd, dat de diepgelegen polders en de terreinen rond de Plassen voor een meer intensieve bebouwing absoluut ongeschikt zijn, doch dat zij daarom nog niet alle beteekenis voor de stadsuitbrei ding missen. „Het denkbeeld" zoo schreef de directeur der gemeentewerken in zijn rap port (bladz. 1013) ,„dat de stad moet be staan uit een aaneengesloten geheel van steen massa's, 'Is gelukkig reeds lang verlaten. Bij elke groote stad zijn ruime terreinen noodig, die schaarsch of niet bebouwd zijn en welke voor de bewoners der huizenmassa's de groene zóne bieden, waar zij van bet buiten-zijn kun nen genieten. Liggen die terreinen nabij de be bouwing en treft men daarin eenig natuur schoon aan, dan is dit als een groot voordeel te beschouwen. Uit dit oogpunt bezien, kunnen dus de polders en bijv. de plassen bij Hillegers berg op uitnemende wijze een functie vervul len in het groote-stadsorganisme.'' Zoo staat althans de zaak, bezien uit een oog punt van algemeen belang, ,doeh zoo staat zij niet voor de gemeenten Hillegersberg en Schie- broek, zoo wordt zij ln ieder geval niet door deze gemeenten gezien. Beide gemeenten stu ren aan op een intensieve bebouwing van de polders benoorden de Plassen. De Plassen zelf worden rondom vrijwel dichtgebouwd; behoud van natuurschoon komt eerst in de laatste plaats. Geen der leden ontkent, dat met name in Hillegersberg uitbreidingen der bebouwing ziju tot stand gekomen, welke moeten worden be treurd. Wel meenen verschillende leden dit ten deele te moeten wijten aan het feit, dat Rot terdam neit beschikte noch beschikt over een uitbreidingsplan voor eigen aangrenzend ge bied, zoodat Hillegersberg moeilijk een aan sluitend uitbreidingsplan kon vaststellen. Maar daarmede Is het bederf van natuurschoon niet goedgepraat. Reeds vroeger werd aangetoond, dat het aaneensluiten van de uitbreidingsplan nen op zichzelf niet voldoende i3. Zoo kan van de zijde van Rotterdam tegen het onlangs door Hillegersberg vastgestelde uitbreidingsplan geen bezwaar worden gemaakt op grond van minder goede aansluiting, terwijl toch wel vast staat, dat dit plan, wanneer Hillegersberg als onderdeel van Rotterdam zal worden be schouwd, er geheel anders zou moeten uitzien en niet name het natuurschoon in veel sterkere mate zou moeten sparen. Door overleg is hier weinig te bereiken, omdat Hillegersberg het belang van hare gemeente volgens hare ia. zichten uiteraard voorop stelt. Zuidelijke grens. De gedaehtengang van het lid, dat eenerzijds van meening is, dat het ingediende voorstel veel te ver gaat, en anderzijds, ten aanzien van de zuidelijke grens, een veel ruimere uitzetting bepleit, is B. en W. niet duidelijk. Zij hebben zich bij hun voorstel laten lelden door de over weging, dat de uitzetting der grenzen beperkt moest worden tot die gebieden, welke voor een doelmatigen uitleg van de stad in de naaste toe. komst noodig zijn. Uitgaande van dit, naar hun meening eenlg-juiste, beginsel, hebben zij yan beheersching van de Oude Maas voorshands af gezien; het denkbeeld van uitmonding van het Zuiderkanaal in de Oude Maas is bij de behan deling van het uitbreidingsplan-Zuid wel ter sprake geweest, maar voor het tegenwoordige ter zijde gesteld, met het oog waarop ook daar mede geen rekening is gehouden. Ten einde da grensverruiming tot het meest noodzakelijke te beperken, zijn B. en W. er daarom van uitge gaan, dat voor het tegenwoordige moet worden volstaan met verlegging van de grens tot pl.m. 1 K.M. ten zuiden van het kanaal, opdat de strook ten zuiden daarvan voldoende kunne wor den beheerscht. De toekomst zal dan moeten leeren, of binnen korter of langer tijd verdere uitzetting van de grens naar het Zujïen noodig ïs. Het kómt B, en W. echter voor, dat óp dit ©ogenblik sterkere motieven pleiten voor 4e Voorgestelde uitbreiding naar het noorden en het westen dan voor een ruimere uitzetting van de grenzen naar het zuiden. Dat de zelfstandigheid der gemeente Hoogvliet niet is te handhaven, is hiervoor reeds uiteen gezet onder het hoofd „uitbreiding ten behoeve yan de havens". De leden, die pleiten voor het behoud van IJsselmónde als zelfstandige gemeente, gaan er van uit, dat in geen geval het Zuiderkanaal een overwegende rol mag spelen. B. en W. wijzen er echter op, dat bij de behandeling van het plan- Zuid ernstig de vraag onder het oog is gezien, of dit kanaal al dan niet in het uitbreidingsplan behouden moest Wijven. Waar nu ten slotte, na ampele discussie, met slechts twee stemmen tegen, deze vraag in bevestigenden zin is be antwoord, meenen B. en W. zich toch gerech tigd te mogen achten dit kanaal als iets' meer dan „een zeer schematische projectie" te mogên beschouwen. "Voor de opneming van IJsselmónde zijn trou wens ook nog andere motieven aangevoerd. De industriestroók langs de rivier heeft IJssel- monde reeds bereikt en hetzelfde zal eerlang hét geval zijn met de bebouwing in Varkenoord. Verder zullen op het gebied van IJsselmónde belangrijke spoorwegwerken moeten worden tot stand gebracht. Hier is o.m. de aangewezen plaats voor een nieuw te stichten Zuiderstation, Waaraan op den duur dit is wel duidelijk niet valt te ontkomen. Ten slotte zal op het ge bied van IJsselmónde de groote toegang moeten worden gemaakt naar de geprojecteerde nieuwe Maasoverbrugging, welke de verbinding tus schen het zuidelijk en oostelijk stadsdeel ral moeten tot stand brengen. Financieele zijde van het voorstel- Naar het oordeel van verschillende ledea dient er, alvorens een beslissing genomen wordt, meer bekend te zijn van de financieele gevolgen, welke het annexatieplan met zich zal brengen. Zij wenschendaarom de verzameling van ver schillende gegevens, zooals omtrent den schul denlast, de belastingen, enz. Gevolg gevende aan dit verzoek hebben B. en ,W. zooveel mogelijk gegevens verzameld, maar zij wenschen reeds aanstonds den nadruk er op te leggen, dat deze slechts van zeer betrekkelijke waarde kunnen zijn. Immers in de eerste plaats moeten verschillende dezer gegevens worden ontleend aan afgesloten gemeenterekeningen en dus betrekking hebben op reeds verstreken tijd vakken. Voordat de aanhangige gebiedsuitbrei ding echter tot stand is gekomen, zullen nog vele jaren voorbij gaan en het vermoeden ligt dan ook voor do hand, dat, wanneer de annexa tie heeft plaats gevonden, de thans verstrekte cijfers door geheel andere zullen moeten wor den vervangen. Verder is het slechts mogelijk om ©enigszins betrouwbare gegevens te verkrij gen over de invoering der Rotterdameche be lasting-tarieven in de te annexeeren gebieden, wanneer men die zou kunnen toepassen op de in de betrokken gemeenten vastgestelde kohie ren. Aangezien dit niet mogelijk is, moet wor den volstaan met eenige algemeene gegevens, waaraan, zooals gezegd, slechts een betrekke lijke waarde is te hechten. Uit de overzichten blijkt, dat de inkomsten belasting thans in de meeste der omliggende gemeenten belangrijk hooger is dan te Rotter dam. Daartoe behooren ook de gemeenten Schie dam en Vlaardingen, die tezamen pl.m. 70 pet. van het totaal aantal zielen der betrokken ge bieden tellen. Waar in de meeste annexatiewet ten als eisch wordt gesteld, dat de belastingen in te annexeeren gemeenten, indien zij hooger zijn dan in de annexeerende gemeente, zooveel mogelijk aan die dezer laatste moeten worden gelijk gemaakt, mag wel als vaststaande worden aangenomen, dat de belastingopbrengst in dezo gemeenten zal dalen, tenzij men het algemeen peil der belastingen zon willen verhoogen. B. en W. zijn ovorigens van meening, dat hoo belangrijk de kennis van de financieele gevol gen van de door hen voorgestelde grensverrui ming ook moge zijn, deze voor de beoordeeling van hun voorstel geen beslissende beteekenis mag hebben. Van grooter belang achten zij do overweging, dat in de gegeven omstandigheden alleen door verwezenlijking van hun voorstel de mogelijkheid wordt geopend om te komen tot eeno doelmatige verzorging der belangen van het geheele bij hst voorstel betrokken gebied. HET GAS- EN ELECTElClTclTS- TARIEF Bij schrijven van 4 Mei 1.1. inzake de vast stelling van den vermenigvuldigingsfactor der inkomstenbelasting voor het belastingjaar 19281929 deelden B. en W. den Raad bereids mede, dat voorstellen tot wijziging van de gas- ©n electriciteitstarieven zoo spoedig mogelijk aanhangig zouden worden gemaakt. Aangezien bedoelde voorstellen vergezeld van de daarover door de betreffende Commlssiën van bijstand uitgebrachte adviezen, B. en W. inmiddels heb ben bereikt, kunnen zij omtrent deze aangele genheid thans het navolgende berichten. Gastarief. Het nieuw voorgestelde vastrechttarief voor gas luidt: Een vastrecht van: f 1.50, bij een verbruik van 25 M3. per maand (of minder) tot en met 34 M3. per maand; f 2.10 bij een verbruik van 35 M3. per maand tot en met 44 M3. per maand; f 2.70 bij een verbruik van 45 M3. per maand tot en het 54 M3. per maand; f 3.30 bij een verbruik van 55 M3. per maand tot en het 64 M3. per maand; f 3.90 bij een verbruik van 65 M3. per maand tot en het 74 M3. per maand; 4.50 bij een verbruik van 75 M3. per maand tot en met 84 M3. per maand; 5.10 bij een verbruik van 85 M3. per maand of 'meer. Voor het werkelijke verbruik zal 5% cent per M3. betaald moeten worden. Bij toepassing van deze schaal zal op den prijs van het gas, dat boven de zooeven ge noemde hoeveelheden wordt afgenomen, een reductie van 6 cent per M3. worden verleend. In welke klasse een afnemer ingedeeld moet worden, zal afhangen van zijn gemiddeld ver bruik over de zes zomermaanden. Teneinde te voorkomen, dat nieuwe verbruikers niet aan stonds van het vastrechttarief zouden kunnen profiteeren, geven B. en W- in overweging voorloopig voor die aanvragers de volgende normen voor huishoudelijk verbruik aan te nemen. Voor woningen met huren: tot en met f 7 per week of f 30 per maand: een vastrecht van f 1.50: tot en met f 11 per week of f 50 per maand: een vastrecht van f 2.10; boven genoemde bedragen: een vastrecht van f 2.70. Voor het werkelijke verbruik zal eveneens 5 y2 cent per M3. betaald moeten worden. Een ander gevolg van eventueele invoering van het bedoelde vastrecht zal zijn, dat voor de grootverbruikers ook boven een zekere grens een prijs van 5% cent per M3. zal die nen te worden gesteld. In verband hiermede stellen B. en W. voor deze grens, evenals nu, op 10 M3. per maand aan te houden, hetgeen neerkomt op een vastrecht van f 6 per maand. In overeenstemming met de adviezen van de Commissiën van bijstand wordt verder het voorstel gedaan om het grootverbruikstarief In dien zin te wijzigen, dat voor het gas wordt berekend Voor een verbruik: tot en met 1200 M3. per jaar 11% ct. per M3.; boven 1200 M3. per jaar 5% cent per M3.; boven 50.000 M3. per jaar 5 cent per M3.; bóven 100.000 M3. per jaar 4% een tper M3.; bóven 250.000 M3. per jaar 4 cent per M3. Electriciteitstarief Verlichting. Voorgesteld wordt om het metertarief met 4 cent per K.W.U. te verlagen. In overweging wordt voorts gegeven den gebruikstijd, waarboven het abonne- mentstarlef voordeel gaat opleveren, terug te brengen op 700 uur. Voorgesteld Wordt om ln het abonnementsbedrag geen be taling voor verbruik meer te verdisconteeren, doch het geheele verbruik afzonderlijk te be rekenen en wel tegen 5 cent per K.W.U. Het verschuldigde per kilowatt kan dan tot f 147; werden verlaagd. In overweging wordt gegeven, door combinee ring yan de maanden van laag verbruik tol; 4'rie termijnen, het verschuldigde yoortaaa in 7 gelijke termijnen te innen. Wordt hiertoe overgegaan, dan zal de procentsgewijze reke ning bij verkorte abonnementen, vastgesteld in art. 10 van het geldende tarief, kunnen ver vallen. Nog Is het verlangen kenbaar gemaakt, om bij de verbruikers, die een gewoon liebt- abonnement hebben aaugegaau, de maximum meters in plaats van eenmaal, tweemaal in elk der maanden November i/ecember a iannari te doen opnemen, zoodat, wanneer een der opnemingen hèoger moc.h zijn dan de andere, het verschil tot wordt teruggebracht. Aan gezien hiertegen geen bezwaar bestaat, zal, indien de voorgestelde tariefsherziening tot stand komt, aan den geuiten wensch in den aanstaanden winter bij wijze van proef wor den voldaan. B. en W. achten het gewenscht om het woonhuisabonnementstarief te herzien in denzelfden gee-t. als voor het ge wone abonnementstarief is voorgesteld. Ter motiveering hiervan diene, dat de betalings termijnen thans niet gelijk zijn, terwijl het feit, dat de betaling var een zeker verbruik In het grondbedrag is begrepen, voortdurend controle op de overschrijding van het toege stane verbruik noodig maakt. Ten einde dit laatste te voorkomen, wordt voorgesteld alle termijnen op 32 cent te stellen en- voort3 bun zal dan 5 cent per K.W.U. zijn te berekenen, aantal op 7 te brengen. Het geheele verbruik Wat de toepassing van het woonhuisabonne mentstarief betreft, zij opgemerkt, dat tot dus verre voor stroomlevering aan achter winkels gelegen woningen geen woonhuisabonnement kon worden aangegaan, omdat hiervan mis bruik gevreesd werd. Uit billijkheidsoverwe gingen wordt echter het voorstel gedaan hier toe ln den vervolge wel de gelegenheid te openen, mits de winkelier, zooals vanzelf spreekt, de installatie laat splitsen. Voorgesteld wordt om de verbruikers, bij wie het, als gevolg van het toe te passen tarief, noodzakelijk is met het oog óp dit tarief twee of meer meters te plaatsen, voor de extra- meters, niet een opslag van 100 pet. te bere kenen, doch dezen opslag terug te brengen tot 50 pet. Kracht. In overweging wordt gegeven het meter tarief met 3 cent per K.W.U. te verlagen. Wat het gewoon abonnementstarief betreft, wordt voorgesteld het grondbedrag te brengen: voor de eerste 10 kilowatts op f 120 per kilo watt en per jaar; voor de volgende kilowatts op 96 per kilowatt en pc jaar. Voor genoem de bedragen mogen per K.W. 1000 K.W.U. wor den verbruikt. In overeenstemming met de voor de overige abonnementen voorgestelde herzieningen, zal ook voor het onderwerpelijlce tarief de prijs van den overschrijdingsstroom op 5 cent per K.W.U. zijn te bepalen. De wenschelijkheid is gebleken, om voor ver bruikers van tijdelijken aard, die op vrij regelmatige wijze stroom afnemen, zooals dat b.v. bij pompen en cementmolens op bouwwer ken het geval is, de gelegenheid te openen abonnementen voor beweegkracht te kunnen aangaan voor een kortoren termijn dan een jaar, b.v. per maand. Met het oog hierop wordt dan ook in overweging gegeven bedoelde abon nementen in te voeren en den prijs dezer abonnementen 10- pet. hooger te stellen dan die van de gewone abonnementen en het ge oorloofde verbruik op 80 K.W.U. por maand en per K.W, te bepalen. Verwarming. Voorgesteld wordt het metertarief met 1 cent per K.W.U. te verlagen. Het voorstel wordt gedaan om art. 12 van het geldende tarief ln dien zin te wijzigen, dat ook voor verbruiken beneden 20.000 K.W.U. per jaar, mits deze buiten de avonduren val len, grootverbruikers-overeen komsten kunnen worden afgesloten. Met nummer 145 van de „Stcrt." zijn ver zonden afdrukken van de akten betreffende de volgende naamlooze vennootschappen: No. 1871. Rotterdamisehe Vleeschhouwerii en Spekslagerij, No, 1872. Conserven- en Vleeschwarenfabriek „de Valk", No, 1875. Transport Mij. „Koophandel 1" No. 1885. Sfeepscihip Eduard. No. 2042, Mij, bot Expl. van Pnr. Goederen jfG-rootetad" I. aM§.n alhier.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 16