mmmfi lirfr* ïr fpTjfy éF iisl m '-m FEUILLETON 1B.J -JSt—MÊ m m mm m ym êm m (M MAANDAG 26 AUGUSTUS 1928 DERDE BLAD SCHAAKRUBRIEK. m fi Éi§ m mk ymk X i a ;i§!mw PAGINA 4 DAMRUBRIEK W/ fel m. ^1 Wa wÊ- w. ww m m 'WW/ HH zw, wm w ■w WM. W/. WW. lü fül 'W?' fi§ üf ÜËP m I,.*0. v//////, 'z TÜ 1 'mk m m éh ■■■'7-/.V- -W Hf W, iü Wr m ftp wm m&i FAILLISSEMENTEN. HET VERBORGEN TESTAMENT SAteetMr: P. A. KOIffraHEID) Blnjd Ik Schiedam. Varvoeka attê madadeelinsan betreffend® 4Mb 'fabriek ana bovanataand adraa te richten. CORRESPONDENTIE. H. v. G. te R. In no. 3990 kan na 1. g2g4 Ph6£6 volgen. Na stille zetten van wit krijgt «wart gelegenheid tot 2. P£6g4:. PROBLEEM No. 3998. G. MANSFIELD, te prijs IV Concours 1927 a/d. L'Italia Scaechistica. Mat in twee zetten. PROBLEEM No. 3999. S. HERTMANN. lste prijs v,'d. „Chess Amateur". Mat in twee zetten. [f.« n PROBLEEM No. 4000. K. HAHN. lste prijs v/d. Neue Leipziger Ztg Maart 1928. Mat in twee zetten. PROBLEEM No. 4001. Fr. LAZARD, lste en 2de prijs gedeeld v/d. Magyar Sakkvilag 1927. Mat in drie zetten. PROBLEEM No. 4002. J. SZéKELY. Bekroning en tournooi als voren. Mat In drie zetten. PROBLEEM No. 4003. E. PALKOSKA. lste prijs 2de Semestre '27 v/d. Revista de Sah. Mat in drie zetten. /SS/S/S/s A '/SS/S/S/s r'/ï/AVs, Oplossingen over drie weken. Deze worden bij ons ingewacht tot Dinsdag 12 September. PROBLEEMOPLOSSINGEN. No. 3989. 1. Tg4g5 enz. No. 3990. 1. Ka5b5. L P£4, Pd6, P anders. 2. g4, Pd6, f4 enz. No. 3991. I. Dd3bl. L Ka3, Ka5, b5. 2. Db5, Db3, Lc5 enz. GOEDE OPLOSSINGEN. H. v. Gaaien, Rotterdam no. 3989, no. 3991; L. de Lang Evertsen, Arcen no. 8990, no. 3991; Jotl. Claassens en Joe. Wlllekens, Tilburg no. 3989; N. L. Coene, Den Haag idem; W. H. Haring, Kethel idem. PARTIJ No. 871. Fransche partij. (Gespeeld in het tornooi te Cheltenham). Wit: F. D. Yates. Zwart: E. Znosko-Borovsky. 1. e2e4 e7—e6 2. d2d4 d7d5 3. Pblc3 Pg8—46 4. Lel—g5 Lf8b4 5. e4e5 h7—h6 6. Lg5—d2 Lb4Xc3 7. b2Xc3 P£6e4 8. Ddlg4 KeS—£8 De verdediging 8g6 werd lang voor onvol doende gehouden volgens Kmoch is deze zet zeer goed speelbaar; een partij Yates—Kmoch verliep als volgt: 8. g6; 9. Ld3, Pd2:; 10. Kd2: c5; 11. h4, Pc6; 12. Th3, cd4:l; 13. cd4:, Ld7 met goed spel vo<- art. 9. h2fi 4 c7c5 10. Lfld3 Pe4Xd2 11. KelXd2 c5c4 12. Ld3e2 Pb8—c6 13. Thlh 3 Pc6e7 14. Dg4—f4 Tot en met zwart's 13den zet was de partij gelijk aan een parti) ThomasTarrasch (Karls bad 1923) wit zette met P£3 voort. 14Lc8d7 15. Ld2h5 Ld7e8 De plausibele zet 15. g6 ls niet goed, wel iswaar zou deze zet niet door D46 of T£3 weer legd worden, maar na kalme zetten als L£3 of Le2 heeft zwart geen goede voortzetting. 16. Pgle2 Ta8c8 17. Tal—hl! Tc8c6 18. Th3f3 Pe7—f5 19. Lh5Xf7! Veel sterker dan 19. g4 Ph4:; 20. Thl: Dh4:; 21. Lf7Ke7! 19Le8Xf7 20. g2—g4 g7—g6 21. g4X£5 g6Xf5 Waarschijnlijk kan zwart hier beter ef5: spe len, waardoor de koning beter beschermd kan worden. 22. Tf3—g3 Tc6a.6 23. Thl—gl Ta6Xa2 NU la zwart geheel hulpeloos aan den ko ningsvleugel, Lf7 kan hij niet spelen want er zou volgen 24, Dh6:f TI6:j 25. Tg8t eh mat op den volgenden zet. 24. Tg8g7 Dd8—d7 25. Df4gS Kf8e8 26. Pe2—f4 Ke8d8 Zou zwart wit's antwoord voorzien hehben, dan zou hij aan Ta5 wel de voorkeur gegeven hebben, maar ook hierna ban wit door 27. h5! gevolgd door Dh4 en Df6 winnen. 27. Pf4Xd5! Dd7Xd5 28. Tg7X" Th8—e8 29. D^3—g7 Dd5—b5 Er is geen tijd meer voor 29. De4 want er volgt! 80. D46| Kcl; 31. De6:j- en mat op den volgenden zet. Wel zou 29. Tb2 iets beter geweest zijn, echter wordt zwart door 30. Tot geheel vast gezet en machteloos tegen de drei ging Df7 gevolgd door Tg7. 30.'Tf7Xb7 geeft op. Aanteekeningen van J. H. Blake in B. C. M. Alle correspondentie te richten aan den dam- redacteur dezer courant. No. 27 (26 Aug. 1928). PROBLEEM No. 51. René Ortegé, Tonnay Charente. Opgedragen aan C. G. Vervloet, Rotterdam. Zwart. Wit. Zw.: 2, 7/10, 13/4, 18/9, 23 en 45. Wit: 11, 21, 25, 28, 32/4, 38, 42, 44 en 50. PROBLEEM No. 62. BLIJDENSTEIN. Zwart Wow Wit. Zw.: 8, 11, 12, 14, 18/9, 21, 26 en 84. Wit: 23, 28/9, 33, 37, 40, 48 en 50. Een partij, voor zeer kort geleden gespeeld tusschen de beide Haarlemmers die in het Olympisch tournooi zijn uitgekomen. Partij gespeeld in de Clubcompetitie 1927'28 te Haarlem aan bord I, tusschen J. Smit, dam- clug D.J.D. met wit, en G. Rump, damclub S.D.O., met zwart. 1. 3328 1721 2. 39—33 21—26 3. 4439 2025 4. 31—27 14—20 Uit deze zetten b'n' art onregelma tig spel wil. 5. 5044 lo14 6. 37—31 26X37 7. 42X31 5—10 8. 41—37 18—22 Beter is 2024 om op 34 -29 met 1923 en 25X23 het centrum te bezetten of na 3430, 25X34, 40X20, 15X24 met 18—23 hetzelfde te bereiken. 9. 27X18 13X22 O.i. is 12X23 sterker. 10. 28X17 12X21 Hier achten wij 11X22 beter, Üit al deze zetten blijkt dat zwart van fctaii té WH Ua 84—29 wit door 19—24 fté hokstelling fë 'hefpefu 11. 32—28 12. 47—42 13. 84—29 4—. 9 14. 40—34 Werkt zwart's plannen In dè hand, 2924 enz. was hier sterker geweest. 14. 1924 Neemt de hekstelling. Niettegenstaande dit vaak een voordeeltje is, is het thans toch niet zoo sterk daar de schijven 4 en 5 reeds opge speeld zijn, 12—18 en vervolgens 1923 en 14X23 acht ik sterker. 15. 38—32 Ëtfend thans schijf 10 op G dan1 kon zwart door 2530, 1419 en 1318 dam nemen, thans kan dat ook nog wel, doch het kost zwart een schijf en hij krijgt een slechten stand. 15. 12—18 Beter ls 1419. 16. 43—38 Kon hier zeer goed 3430 spelen, doch gaat op avontuur uit. 16. 2— 7 17. 44—40 Voorkomt thans 14 --1!» 17. 18. --C43 19. 28X12 20. 31—27 21. 36X27 Zwart. 21—26 18—22 11X22 22X31 7—12 6—11 1— 6 12—17 Wit. 22. 46—41 23. 32—28 24. 37—32 Veel sterker is 1419. 25. 29—23? Een gewaagde zet 3430 enz. is solider., Zwart mag nu met 2429 of 30 spelen dat geeft na 20X18 door 2721 een schijf verlies. Door 17—22 (27X18 gedw.) 13X22 (28X17) en 11X22 krijgt zwart groot voordeel, want wit is thans gedwongen om 34—30 te spriei.. 34—29? 33X22 40X49 22—28 24X44 25X30 en wint twee stukken. 32—28 28X17 24—30 16—21 wint 1 stuk op rüle andere zetten wint zwart een schijf door 2228 en 2430 enz. en wint twee stukken. 82—28 28X17 2430 16—21 wint 1 stuk. Op alle andere zetten wint zwart een schijf door 222S en 2430 enz. Welnu 3430 was dus gedwongen (25X34, 39X19) maar nu volgt echter 9—13! Wil wit de schijfwinst behouden dan verliest hij daardoor v. 40—34 34—30 30X19 45—40 13X24 3— 9 9X13 13X24 en wit verliest altijd een schijf, immers op 40—34 volgt 34—29 of 33—29 (24X33) 38X29 volgt 2228 en op iederen ande-en zet volgt 2430. Het beste na 913 van zwart is nog 4034 (13X24) 8429 doch ook dan krijgt wit slecht spel wegens de slechte positie van schijf 23» 25. 26—31 Plier was dus 1722 d?' set. 26. 27X30 27. 33X24 28. 41—37 29. 38—33 30. 33—29 31. 29X20 82. 34—30 33. 42—38 24—29 20X18 14—20 8—12 20—24 25X14 17—21 21—26 Waarom al die nadeelige randschijven? 34. 37—31 26X37 35. 32X41 13—19 36. 30—25 11—17 37. 48—42 Veel sterker is 4034 om de schijven 40 en 45 in het spel te brengen. 37 .9—13 38. 39—34 3— 8 39. 42—37 6—11 40. 4339 ig22 Beide spelers hebben op slagzetjes gespeeld en daardoor een verre van soliden stand ge kregen. 41. 39—33 Zwart. 4 ZzW. t-'Z. W i t. 25-20 zou tot nadeel voeren. 41. 13—18 Zwak, 1621 is beter, geeft wit wel gelegen heid tot een slagzet door 3329 (22X31) 36X20 (15X33) doch zwart heeft groote winstkansen. 42. 34—29 19—23 Verzwakt zijn stelling nog meer. 43. 28X19 14X34 44. 40X29 8_i3 45. 3530 1721 1014 was hier aangewezen. 46. 4540 li17 47. 4035! 2127 48. 29—23! 18X29 49. 33X24! De laatste zetten van wit zijn zeer sterk. 49. 16—21 heeft niet veel beters. 50. 87—32 dwingt *%en schijf winst af 36—31, 37—31 en 25X3 was echter ook niet goed geweest. 50. 2126 51. 32X21 13—18 52. 41-7—37 22—28 53. 25X20 1722 tracht remise te forceeren. 54. 21—16? aangewezen was 3832 b.v. 38—3-2 32X23 24X33 30X19 35—30 30—24 26X17 18X29 15X24 12—18 22—27 17-21 24—20 20—15 wint 21—26 54. 55. 36—31?? laat zich nu de winst ontgaan. 55. 12—17 28—32! Natuurlijk, profiteert van de gelegenheid. 56. 38X27 17—21 57. 37—32 26X28 58. 2014 - (1811. 117 en 71 gaf nog eenige kans). 58. 10X19 59. 24X13 21X32 60. 13— 9 32—37 61. 9— 3 37—41 en na enkele zetten werd de partij remise. Zoowel wit als zwart hebben in deze partij te veel op slagzetjes gespeeld en daarmede de partij wel moeilijker doch niet fraaier gemaakt. Analyse v. B. H. M. STEVENS. OPLOSSINGEN. Probleem No. 47 (I. Welss, Parijs). Zwart: 5, 16, 17, dammen op 20 en 38. Wit: 13, 19, 26/7, 43, dam op 32. Wit 13—9, 19—13, 13—8, 32—28, 28 11 en 26 8, wint. Probleem No. 48 (Henri J. v. d. Broek, R'dam). Zw.: 1, 3, 6/9, 16/7, 21, dam op 13. Wit: 15, 29/31, 34, 36, 38/9, 41 en 48. Wit 38—33 (zw. 13 35), 34—30 (zw. 35 46), 15—10, 31—27, 29—23 en S3 2. Goede oplossingen ontvangen van: C. v. d. S.,- Joh. Lodewijkx, H. Borghardt, C. S., J. P. en J, v. d. L., allen Rotterdam. Opgegeven door Van der Graaf Co. i (afd. Handelsinformatie».) UITGESPROKEN, ROTTERDAM, 23 Augustus. Isidore Hijman Cohen, koopman in rijwiel artikelen, Stationssingel 17. R.c. Mr. B. F. Ver veen. Cur. Mr. A. Bosman. OPGEHEVEN WEGENS GEBREK AAN ACTIEF. ROERMOND, 23 Augustus. L. H. Brommers. DEN BOSCH, 23 Augustus. P. A. J. van der Sande. Antoon Dera. ESCH, 23 Augustus. M. van Brunschot. 2i, Daar heb ik ook al aan gedacht, was het antwoord, maar moet men dan die kamerver, huurster ook niet in het geheim betrekken? En dat is onmogelijk; want ik ben er van over tuigd, dat zij dan haar huurder bij zijn terug keer op de een of andere manier zal waarschu wen, niet ttUac-T! omdat zij haar hu4s voor een schandaal zou willen behoeden, maar ook, wijl zij den zoogenaamden fotograaf met hart en ziel toegedaan is. Uit medelijden met den jongen man zou zij alles in het werk stellen om hem te helpen ontsnappen, omdat zij uit aanhankelijkheid het beste voor hem wenscht. Ei» dat is de verzoening met zijn familie met wie zij denkt, dat hij nu in oneenigheid leeft, En om ook haar eigenbelang mee te laten spre ken, heb ik haar een som geld beloofd, als zij volgens onze plannen handelt. Daarom meen Ik dat het beste is den eersten weg te kiezen. En zoo besloot men dan rustig af te wach ten. Maar Field zou toch in de volgende week een reis naar Lesting maken, om zich er van op de hoogte te stellen, of Olivier Silfs nog bij den graaf in dienst was en om te weten te komen, wat voor soort betrekking hij bekleedde. Wan neer het hem dan mogelijk zou zijn tegelijker, tijd den lang gezochten dief in hechtenis te hemen, dan zou hij dat niet nalaten, dat spreekt fan zelf. HOOFDSTUK X. DE GEHEIME LADE. In Engeland waren over staatkundige en po- Itleke kwesties, hoogloopende meenigsverschiL len ontstaan. De minister voor de overzeesche gewesten had voor de landen, die aan zijn zorgen waren toevertrouwd eenige verande ringen in het bestuur voorgesteld, welke voor die gewesten zeer zegenrijk en tevens voor Engeland voordeelig waren, ofschoon voorloo- pig de uitgaven voor die bestuurshervormlng de voordeelen ver zouden overtreffen. Tegen die vooruitzichten en plannen verhief zich een groot aantal tegenstanders, van wie een deel hoofdzakelijk overal tegen waren, dat van de gebruikelijke vormen en gewoonten afweek. An.' deren, die van nieuwe ideeën niet afkeerig wiaren, wanneer men hen Van het nut of de noodzaak der veranderingen overtuigde, konden die overtuiging echter op de gronden door den minister ontwikkeld, niet verkrijgen en waren daarom volhardende tegenstanders van het wetsontwerp, dat het parlement was voor gelegd. De minister zag zich dus gedwongen om voor zijn voorstel de noodzakelijke meerder heid van stemmen te verkrijgen, allen leden van het parlement, die zijn meening waren toe gedaan en die wegens ouderdom, ziekte of om andere reden de zittingen van het college niet hijwoonden, te verzoeken naar Londen te komen en hem in zijn plannen met hun stem to steu nen. Tot die parlementsleden behoorde ook de graaf van Lestingfort. Ofschoon de graaf in de grootste eenzaam heid en teruggetrokkenheid leefde, meende hij toch, dat het zijn plicht was in zulke uitzonde ringsgevallen zijn plaats in het parlement in te nemen. Daar hij bij de beeordeeltog van het ingediende ontwerp de meening van den mi nister was toegedaan, wilde hij dezen zijn stem niet onthouden en dus reisde hij naar Londen, ofschoon een verblijf in de onrustige en woe lige grootstad hem lang niet aangenaam was en hij er zich heelemaal niet op zijn gemak gevoelde. Wel had hij vevwacht, dat de kwestie waarom het ging, in korten tijd afgehandeld zou kunnen worden, maar hierin werd hij teleurgesteld. De minister hechte er veel waarde aan, op zijn tegenstanders niet alleen een over. winning te behalen door een meerderheid van stemmen, maar veel meer hen te overtuigen van de juistheid van rijn staadpumit door steeds nieuwe argumenten en steeds meer be wijsmateriaal naar voren te brengen. Zoo werd de eindstemming over het ontwerp van den eenen dag op den anderen versehoven en het verblijf van den graaf in Londen werd van de eene week in de andere gerekt. Dien tijd van afwezigheid van den kasteel heer meende zijn secretaris,Ollivier Silfs, te moe ten benutten om eindelijk zijn doel te kunnen bereiken. Er was nu reeds een jaar voorbij gegaan, sedert bij in. zij(n betrekking als post beambte getreden was en tevens als secretaris bij den graaf werkzaam was, en nog altijd was het hem niet mogelijk geweest zijn plan uit te voeren. Alleen wist hij dat de oude schrijf tafel ln het kasteel aanwezig was en ook was het hem bekend, waar het meubelstuk zich be vond. Het was nu slechts noodig een paar mi nuten in de zaal der voorouders te zijn en hij had, wat hij wenschte. Daartoe scheen de afwe. zigheid van den graaf hem een gunstige om standigheid toe en daarom ging hij op een goe- den dag naar Eet kasteel en vroeg John, den ouden kamerdienaar, hem nog eenmaal toe gang te verleenen tot de portrettenzaal, want hij wilde die afbeeldingen nog eens nauwkeu rig bekijlken, dat had hij voor zijn studies noo dig. John was hem altijd zeer vriendelijk ge zind en was derhalve ook steeds bereid den jongen man een dienst te bewijzen, maar hij durfde een gebod van zijn meester niet te over treden. De oude getrouwe dienaar hield zich «teeds nauwgezet aan de voorschriften, die zijn heer hem gaf. Nu hiad de graaf, al vele jaren geleden, sta/eng verboden, iemand, wie het ook zijn mocht, in het afgesloten gedeelte van het kasteel toe te laten, en dus kon John, hoezeer het hem ook speet, den wensch van den secre taris niet inwilligen. Tevergeefs herinnerde deze den ouden man er aan, dat de graaf zelf hem vroeger al eens had toegestaan, de beeltenissen van zijn voor vaderen te bezichtigen, tevergeefs verzekerde hij, dat het Sing om een onopgehelderd punt in de familiegeschiedenis van het grootste ge wicht en dat het noodig was de familieportret ten nu te zien omdat de opeenvolging der ge slachten hem nu misschien uitkomst kon ge ven; John bleef onverbiddelijk weigeren. De graaf had het verboden en daarom durfde hij het niet toestaan. Indertijd had de graaf zijn toestemming gegeven; als hij er nu weer toestemming voor vroeg, zou de graaf die zeker weer niet weigeren en dan zou hij hem, naar hij verzekerde, met plezier de zaal der voorou ders openen. Nu durfde hij het echter niet doen en in geen enkel geval zou hij van zijn plicht afwijken. c Olivier Silfs was buiten zich z>elf van woede. Hij had den ouden man wel tegen den grond willen slaan. Maar hij durfde toch niets te laten merken, wat de achterdocht van John op zou kunnen wekken, daar deze op het laat ste oogenblik alle® zou kunnen verijdelen. Daarom zag hij ook van verdere pogingen, den ouden man te bewegen zijn verzoek in te willigen af, stak hem nog een pluim op de muts wegens zijn groot plichtsgevoel en gaf te kennen, dat hij dan maar eerst de toestem ming van den graaf zou vragen. Het ging kier om een vraag, die, als zij met behulp der por tretten, goed beamtwoord zou kunnen worden, den graaf een groote vreugde zou verschaffen. Daarom praatte hij nog wat met den trou wen dienstknecht over koetjes en kalfjes, liet zich bewegen een glas wijn met hem te drinken en nam toen afscheid met de woerden, dat hij terug zou komen, als de graaf hem de gevraag de toestemming zou gegeven hebben. Op den terugweg naar het dorp overlegde Olivier bij zich zelf of het niet het beste zou zijn in den eerstvolgenden nacht door inbraak zich toegang tot de portrettengalerij; te verschaf, fen. In zijn jeugd, toen hij nog op het onder, wijisinstituut was, was hij altijd een goed gym nast geweest en turnen was een van zijn voor naamste liefhebberijen geweest; bij had zijn vaardigheid in klimmen en klauteren nog niet verloren. Met behulp van een lange ladder zou hij zonder gevaar het venster van de galerij kunnen bereiken. Als hij daar eenmaal was aangeland, dan stond niets, dat de moeite waard was, hem meer in den weg. IT'j moest er echter voor zorgen, wapens bij zich te heb ben voor bet geval, dat een van de bedienden hem zou verraseen en bij dien lastpost uit den weg zou kunnen ruimen. In rustiger gemoedsstemming zou Olivier Silfs voor een moord teruggeschrikt zijn; nu verkeerde hij evenwel in zoo'n toestand van opgewondenheid, dat liij zelfs tot zoo'n afschu welijke misdaad in staat gewee zou zijn. Het oogenblik was gekomen, wiaa; op hij nu zoo lang gewacht had; een jaar lang van werken voorbereidingen, schikken en plooien, alles voor dat eene doel, dat hij nu bereiken ging. AI deze gedachten wirwar den nu door zijn hoofd en maakten hem dol van koortsa hiige opwin ding. De wandeling in de frissche lucht tusschen de geurende dennenboomen deed hem weldadig aan. Zijn zenuwen kwamen langzamerhand tot rust. Hij kon weer rustig nadenken en zei bij zich zelf, dat hij In de eerste en voornaamste plaats niet overijld moest te werk gaan, wilde hij eens de vruchten van zijn hardnekkig vol gehouden pogingen en zorgvuldig voorbereide plan kunnen plukken. (Wordt vervolgd^

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 12