FEUILLETON MAANDAG 26 AUGUSTUS 1928 t VIERDE BLAD PAGINA 2 OUDERDOMSVERZEKERING HET ANTI-ALCOHOL-CONGRES GEËINDIGD Persoonlijke vrijheid in de strijd tegen den alcohol HET KANAAL AM3TERDAM- BOVENRIJN de frauduleuze invoer a*an vee. GELOOFSVERKONDIGING OP DE MOLUKKEN GEEN OVEREENSTEMMING BEREIKT RUNDEREN DOOR ONWEER GEDOOD DOOR BOKSERS BELEGERD PRESIDENT SCHULTHESS DEELT DE REGEERINGSPLANNEN MEDE. i i President Schulthess deelt de regeeringsplanneu mede (Van onzen correspondent). G e n v e, 22 Augustus 192S. Reeds kort na de beëindiging van den we reldoorlog werd de regeering voor het denk beeld eener ouderdoms- en weduwen- en wee- zenverzekering gewonnen en nam zij de voor bereidende maatregelen voor een aanvulling der Zwitsersche grondwet met een bepaling, waarbij den Zwitserschen staat de verplich ting zou woTden opgelegd, een dergelijke so ciale verzekering in het leven te roepen. In December 1925 werd aldus het beginsel eener staatsverplichting, om tot invoering eener ouderdoms- en weduwen- en weezenver- zekering over te gaan, in de Zwitsersche grond wet vastgesteld. Intnsschen, al weten wij thans zoo ongeveer, hoe de regeering zich de uitwerking van het beginsel denkt, de 65-jarigen zullen zich geen illusies mogen maken, dat thans de tijd zeer nabij is, waarop een ouderdomsrente de zorgen van hun ouden dag eenigszins zal verlichten. Wamt gelijktijdig moesten wij vernemen, dat, als alles gunstig verloopt (d w. z. als de parle. mentaire behandeling niet onverwacht groots ■moeilijkheden brengt), het toch zeker 1934 wor den zal, voordat aan inwerkingtreding der ouderdomsverzekeringswet kan worden gedacht. Hetgeen dus zeggen wil, dat dan ongeveer 15 jaren zullen zijn verloopen, sinds de regeering verklaarde van de noodzakelijkheid dezer sociale hervorming overtuigd te zijn! Wat nu de wijze betreft, waarop de regeering de verwezenlijking van den bij de grondwet opgelegden plicht hoopt tot stand te brengen, president Schulthess stelde het groote beginsel voorop dat de ouderdomsverzekering niet slechts een bepaalden maatschappelijken stand (de arbeidersklasse) moet ten goede komen, doch aan alle Zwitsersche burgers op him 65ste jaar en vaste rente behoort te verschaffen. Van 1934 af zal iedere man een jaarlijksche premie van 18 Zwitsersche franken aan zijn kanton te betalen hebben, iedere vrouw 12 fran ken. Voorts zullen werkgevers voor lederen persoon in hun dienst jaarlijks 12 frs hebben te storten. Bovendien zal de Zwitsersche staat jaarlijks, na een zeke-en overgangstijd, ruim 60 millioen franken voor deze sociale verzeke ring beschikbaar stellen, terwijl de Zwitser sche kantons ruim 20 millioen frs jaarlijks zullen bijdragen. Het gevolg van al deze stortingen zal zijn, dat van 1934 af alle 65-jarigen, die werkelijk aan een dergelijke rente behoefte hebben, een jaarlijksche uitkeering van ISO frs zullen ont vangen, terwijl ook weduwen en weezen een, zij het ook veel geringer, ondersteuning alt dezen, hoofde mogen tegemoet zien. Na een overgangstijdperk van 15 jaren, dus ln 1949, zal de uitkeering belangrijk hooger worden. Zij zal dan 200 frs voor lederen 65- jarige 150 frs voor weduwen en 50 ,frs voor Iedere wees bedragen ook wanneer zij niet in den eigenlijken zin des woords behoeftig i zijn Doch bovendien zal het dan mogelijk zijD, dank zij de rente van het uit den overgangstijd opgespaarde kapitaal der staatsbijdragen, den waarlijk behoeftigen een extra-rente uit te keeren, met het gevolg, dat volgens de bereke ningen van minister Schulthess de onbemiddel. de ouden van dagen een ouderdomsrente van 500 frs per jaar zullen kunnen ontvangen. Voor echtparen, waarvan man en vrouw bei den de 65 jaar reeds overschreden hebben, zal de ouderdomsnitkeering dus 1000 frs per jaar bedragen, hetgeen volgens de verklaring der regeering voldoende is, om op het land zonder al te groote zorgen een matigen ouden dag te genieten. Da Zwitsersche staat zal de voor de uitvoe ring dor wet noodzakelijke mililioenen jaarlijks in de eerste plaats hebben te ontleenen aan de tabaksbelasting, die thans weldra met een be lasting op sigaretten zal worden uitgebreid, terwijl bovendien nog steeds het vertrouwen bestaat, dat de bestrijding van het „schnaps"- gevaar den staat nog een bedrag van tien mil lioen francs jaarlijks zal opleveren, welk bedrag dan ook voor de ouderdomsverzekering zal wor den aangewend. Alleen door dezen band tusschen het duurder. maken van den in Zwitserland al te zeer ge liefden brandewijn en de verhooging der ouder domsrente mag de regeering eenig vertrouwen hebben, dat het volk de nieuwberaamde maat regelen tegen het „schnaps"-miisbruik zal aan vaarden. Hoe de kantons hun aandeel in de lasten der ouderdomsverzekering zullen moeten dragen, staat geheel ter beslissing van ieder afzonder lijk kanton. De regeering van Zwitserland, die toch reeds zorgen genoeg heeft, om de 60 mi' lioen voor den staat zelf jaarlijks te dekken, is begrijpelijkerwijze maar al te gelukkig, dat zij zich over deze kantonnale zorgen nie,t ook nog het hoofd heeft te breken! „PASSING SHOW". Eigenaar van den grooten wagen: „Pardon, ik dacht, dat n een aschbakje was". DE STAKING DER CHAUFFEURS IN DE HOOFDSTAD Overeenstemming mislukt Door den Bond van Werkgevers in het Taxi bedrijf is aan den Rijksbemiddelaar in het 2e district, mr. S. de Vries Czn., medegedeeld, dat deze noch het voorstel van den Gentralen Bond van Transportarbeiders wil overwegen, noch nieuwe samenspreking wenschelijk acht. De pogingen van den Rijkahemiddelaar, om overeenstemming te brengen in de verlangens der heide partijen zijn daarmede als mislukt te beschouwen. Eenige verandering in den strijd is na dit antwoord wel niet te verwachten. De stakingsleiding staat op het standpunt, dat, zoolang de toestand van thans gehand haafd blijft, er voor haar geen aanleiding is, om tot verscherping van het conflict te he sluiten. Door de verkeerspolitie was den stakers ver zocht hun vergunning om als stationneerend chauffeur te mogen rijden, in te leveren. Zulks, omdat de werkgevers, hij de gewone driemaan delijksche contröle van de verkeerspolitie, de namen der stakers niet hadden ingevuld op de lijsten van personeel, dat hij hen in dienst is. De besturen der betrokken werknemersorga nisaties hebben tegen dezen maatregel bezwaar gemaakt en verzocht, teneinde iederen schijn van partijdigheid te vermijden, de stakende chauffeurs in het bezit van hun bestuurders- vergunning te laten. Volledige overeenstemming daaromtrent is nog niet verkregen. HOEVER DE ERFELIJKHEID BIJ ALCOHOLGEBRUIK BETROKKEN IS. Onze Antwerpsehe correspondent meldt d.d. 22 dezer: Vandaag werd begonnen met het onderwerp: „Het persoonlijke vrijheidsbetoog en de strijd tegen den alcohol''. Pater Pinson betoogde o.m.: Indien men aanneemt dat van nature uit de mensch vrij is, en dat die vrijheid sou- verein is zoodanig dat er niets is noch van materieele noch van zedelijke orde, zoowel ten zijnen bate als ten bate van de maatschappij, dat niet in laatste instantie van zijne vrijheid afhangt, dan is het zonneklaar dat alle ont houding en ook alle prohibitie, al werden ze ook nog vrijelijk aangenomen, het wezen zelf der vrijheid loochenen. Zich verbinden, al is het ook nog vrijelijk, neemt niet weg dat men zich verbindt. In die hypothese due is het onzin te strijden tegen alcoholisme. Doch dergelijke opvatting van de vrijheid en ook alle theorieën ja zelfs de eenvoudige practische gedragin gen die er nlt voortvloeien, miskennen ten slotte de ware natuur van den mensch, de reden van zijn bestaan en zijn laatste doeleinde zooals wij het zullen bewijzen. Ds. van Krevelen (Lichtenvoorde) behandel de hetzelfde onderwerp en kwam tot de volgen de conclusie: Hi], die in de christelijke vrijheid wil wezen, moet volledig met de gewoonten van drinken en drinkhuizen te bezoeken, afbreken. Vervolgens kwam een drietal Zweden, dr. Th. Dallgren (Malmö), J. Bergvall (Stockholm) en A. Bjorkman (Stockholm) aan het woord om te spreken over: het individueel toezicht- stelsel van den verkoop van alcoholhoudende dranken in Zweden. In de namiddag-zitting bracht dr. Holitscher namens prof. dr. Laitiner uit Helsingfors ver slag uit over zijn jongste proefnemingen op den alcohol en de erfelijkheid. Zijn besluiten luidden; Mijn jongste proefnemingen, gedurende de jaren 1924 1927 in het ziektekundig instituut der hoogeschool van Helsingfors gedaan, met Guineesche biggetjes als proef materiaal,op de inwerking van alcohol op do afstammelingen, schijnen tot deze gevolgtrekkingen te leiden: 1. Het alcoholvraagstuk door de ouders heeft een nadeelige inwerking op hunne afstamme lingen. 2. De nadeelige inwerking van den alcohol op de afstammelingen is grooter wanneer de vader en de moeder alcohol genomen hebben dan wel wanneer enkel één van beiden onder zijn invloed is. 3. De nadeelige inwerking op de afstamme lingen is zooveel te grooter naarmate het al- coholverbruik bij de ouders langer geduurd heeft. Prof. dr. Punsepp (Tartu) gaf een buitenge- woon interessante lezing met lichtbeelden van proefondervindelijk werk over: de ontaardin gen der inwaartsafscheidende klieren bij de afstammelingen van alcohoizuchtigen; over den invloed op den dronkenschapstoestand van de onder- en de overafscheiding der klieren; over de doordringbaarheid der hersenvliezen bij alcohoizuchtigen en over de prikkelbaarheid van den hersenbast bij de afstammelingen van alcohoizuchtigen. Tenslotte werd het onderwerp behandeld: de jeugd en het alcoholisme. Pater Maas (België), dr. Negtcheff (Sofia), dr. K. Graeter, (Bazel), Theo Glass (Berlijn), en prof. dr. Smola (Weenen) deden mededee- lingen hoe men in de respectievelijke landen de jeugd tracht te winnen voor den strijd. ■- Onze Antwerpsehe correspondent meldt den 23aten dezer Deze morgen werd het congres voortgezet Jamës Doran, do prohibitie-commissaris in ds Vereenigde Staten, wees op de buitengewone activiteit, welke de regeering aan den dag legt om de alcohol wet uit te voeren. Zij be schikt over 3.800 ambtenaren. Vorig jaar wer den 40.709 vervolgingen ingesteld met 81.717 Veroordeelingen, Het totaal der boeten bedroeg bijna 6 millioen dollar. ANTWERPEN, 25 Augustus. (B.T.A.). Het Intern, congres tegen het alcoholisme is ge ëindigd. Het sprak den wensch uit, dat de strijd tegen het alcoholisme krachtig zal worden voortgezet en dat dronken auto bestuurders voorgoed van hun rijbewijs zullen worden beroofd. Het volgende congres zal In 1931 te Warschau worden gehouden. Het plan aan critiek onderworrren DE VERBINDING DOOR DE GELDERSCHE VALLEI ONGEWENSCHT Naar wij vernemen heeft in verband met de in de pers verschenen berichten omtrent een veranderd standpunt van den minister van Waterstaat ten opzichte van het Amsterdam— Rijnkanaal op uitnoodiging van het gemeente bestuur van Utrecht aldaar, Zaterdag een be spreking plaats gevonden tusschen de licha men, welke in het bijzonder belang hebben bij het tot stand komen van het kanaal via UtrechtWijk bij DuurstedeTiel. Volgens de meening der aanwezigen staat het In geenen deele vast, dat de verbinding door de Geldersohe Vallei, zoowel wat de kosten ais den voor de uitvoering noodlgen tijd betreft, de voorkeur zal verdienen boven het tracé over Utrecht Wijk bij Duurstede. Integendeel, men oordeelde, dat met de uitvoering van het vallei plan niet alleen veel liooger kosten gemoeid zullen zijn, doch dat dit ook aanzienlijk meer tijd zal eischen, terwijl de rivierkruising hij Wijk bij Duurstede voor de scheepvaart aan merkelijk grooter voordeelen zal brengen dan die bij Wageningen. Daarnaast meende men, dat de veiligheid van de scheepvaart door het te maken IJssel- en Eemmeer, zoo ook die door het kanaal door de Geldersche Vallei zelf, aller minst gewaarborgd is, tenzij men overgaat tot het treffen van zeer kostbare technische voor zieningen. In verband hiermede werd besloten om aan deze punten in het bijzonder aandacht te wij den. Gevaar voor mond- en kluawzeer Door den heer van Rappard zijn aan de mi nisters van Binnenlandsehe Zaken en Land bouw, van Justitie en van Buitenlandsche Zaken de volgende vragen gesteld: Is het den minister bekend, dat op verschil lende veemarkten in ons land, week in, week uit, nog meer dan andere jaren, buitenlandsek vee wordt aangevoerd, dat over de zuidelijke grenzen gesmokkeld wordt? Zijn de ministers niet van meening, dat, me de door dien frauduleuzen invoer, de kans op besmetting van onzen veestapel door mond- en klauwzeer wordt verhoogd? Zijn de ministers bereid om door strenger po litietoezicht of door andere contr<)le-maatrege- len een einde aan deze smokkelarij te maken? Achten de ministers het niet gewenscht zich met België te verstaan omtrent de wijze, waar op deze frauduleuze invoer zou kunnen worden voorkomen? Besprekingen tusschen missie en zending. BATAVIA, 24 Augustus. (ANETA) Onder voorzitterschap van den Gouverneur der Moluk- ken, den heer L. H. W. van Sandick, heeft op 12 Juli j.I. eene conferentie plaats gehad tus schen do missie en zending, waarvan het doel was overeenstemming te verkrijgen inzake de afbakening van de werkzaamheden van missie en zending in het oostelijk deel van den archi pel. Blijkens de dezer dagen ingekomen be lichten is ter conferentie geen overeenstem ming bereikt, alleen in zooverre, dat de mis sie geen gevolg zal geven aan niot-ernstige ver zoeken om zendingswerk te verrichten indien de batrokken streek reeds door de zending wordt bewerkt. De heer Slotemaker de Bruine, zondingscon- sul, zette uiteen, waarom zijnerzijds de sug gestie tot deze conferentie is uitgegaan. De scheidingslijn van 1912 is thans opgeheven. Het resultaat van de besprekingen wordt met belangstelling door den minister tegemoet ge zien. Spr. schetste vervolgens de belangrijkheid van de bespreking en wees op de principieele practische zijde daarvan, n.l. dat hier twee christelijke groepen, die ideeel hetzelfde wil len, bijeen zijn. Zoolang de Katholieke Kerk be staat, aldus spr., zal door ons appel op haar gedaan worden tot het grijpen van de ideeele houding, die voor missie en zending beide van belang is, en welke insluit, dat hun boodschap zoo zuiver mogelijk gebracht wordt. De zending wil geen terreinen voor zich reserveeren, maar is van oordeel, dat de dubbele zending onder de primitieve bevolking steeds funest werkt esn een verwarrenden invloed heeft, die de grondslagen voor de christelijke kerk bederft. Het practische doel van deze bijeenkomst besprekend, vroeg de zendingsconsul of Mon seigneur Aerts de uitspraak van het Kamerlid Bongaerts, gedaan in het jaar 1917, dat van Katholieke zijde geen bezwaren bestaan tegen terreinafbakening, onderschrijft, en voerde in verband daarmede aan, dat de missie, die in een periode van expansie verkeert, zich geroe pen gevoelt om den achterstand, die het gevolg is van minder intensiever, arbeid in de vorige eeuw in te talen. Spr. vroeg of Monseigneur Aerts eene onder linge verdeeling van het werk van belang achtte met het oog op het belang der bevolking. Spr. stelde nog de volgende vragen: Kan Monseigneur Aerts de plannen ten aanzien van Nieuw-Guinea mededeelen? Ziet Monseigneur Aerts als consequentie van de meerdere toela ting van de missie ook meerdere toelating voor de zending in Nieuw-Guinea en Flores? Monseigneur Aerts, die vervolgens het woord verkreeg, merkte op, dat juist de dubbele zen ding van voordeel voor de bevolking geacht mag worden. Door verdeeling van het werk wordt de voorkoming van dubbele zending niet bereikt. Wat de planneu voor Nieuw-Guinea betreft zette Monseigneur uiteen, dat in de eerste plaats aan de regeering vergunning gevraagd is tot het verrichten van dienstwerkzaamhedeu in vier kampongs door pastoor E. Cappers, en voorts tot het arbeiden onder de heidenen van de Schouten-eilanden en Japèn. Voor Zuid- Nieuw-Guinea aanvaardde Monseigneur Aerts de consequenties van de huidige zienswijze der regeering. De Gouverneur stelde vast, dat er geen over eenkomst getroffen is, maar dat iedeTe partij haar standpunt heeft uitgesproken. Tijdens het onweer, dat in den nacht van Vrijdag op Zaterdag boven Walcheren woedde, zijn enkele runderen in de weiden door het hemelvuur gedood; terwijl andere door angst in de sloten terecht waren gekomen. 'n Vertelling van Heinritli Tiaden. 7). Nadat de Chinees onder chloroform gebracht was, begon Liitticken zijn werk met het lan cet. Verscheidene seconden verliepen totdat zijn gezicht ophelderde: eindelijk had hij de plaats gevonden, waar de kogel zat. En tot zijn eigen groote vreugde en voldoening had hij een mi nuut later den kogel er uit gehaald#De wonde bloedde hevig, maar met de daarvoor geëigen de middelen kon de bloeding spoedig gestild worden. Hé, ik zie dat U een uitstekend cnirurg bent!" riep bisschop Favier verheugd, terwijl hij den dokter stevig de hand drukte. Als uwe behandelingen allemaal zoo goed verloopen als deze, dan moeten we zeggen, dat onze lieve Heer u tot ons gezonden heeft. Liitticken bedankte bescheiden vo ir dez-e lof prijzing, vooral, omdat het succes van zijn operatie nog afgewacht moest worden. Als er geen wondkoorts bij komt, zeide hij, dan mogen we het beste hopen. Nadat de gewonde, die er reeds uitzag als een lijk, op een bos stroo zoo goed als 't ging neergelegd was, verlieten de vier hoeren de' kerk. Verlicht haalden allen adem, toen zij van uit de drukkende hitte en den wirwar van ver- doovende geluiden, veroorzaakt door het ge schrei van honderden kinderen, roepen, klagen, weenen en jammeren, naar buiten traden ln den stillen, donkeren nacht met zijn verkwik kende koelte. Het zou mij vreeseiijk spijten, zei bisschop Favier, als die arme Heu-feng een offer van zijn moed en opoffering worden zou. Reeds vele dagen trachtten wij het verkeer tusschen de Pe tang en de verschillende ambassades door ge heime boden in stand te houden. Het is u wel bekend, dat onze eenige hoop gevestigd is op de spoedige aankomst der troepen die, zooals men zegt, onder bevel van den Amerikaanschen admiraal Seymour op marsch zijn naar Peking. Dat i3 waar, bevestigde dr. Lütticken, 75 Fransohen en even zooveel Engelschen en Rus sen, 40 Italianen, 60 Amerikanen en 22 Japan ners zijn in Takoe geland, dank zij de energieke bemoeiingen van den Fransohen, en Russischen gezant. Zoo de spoorlijn tusschen Peking en Tientsin niet opgebroken was, dan moesten deze troepen al lang hier zijn. Nu echter moeten ze den verren afstand te voet afleggen en heb ben onderweg met zeer vele hindernissen te kampen. Dus zijn ze werkelijk van Takoe afgemar cheerd? vroeg bisschop Jarlin. Het bericht van den opmarsch van Sey mour is reeds dagen geleden hij de ambassade binnengekomen. Nadere berichten hebben we helaas niet kunnen krijgen, daar de telegrafi sche verbinding tusschen Peking en Tientsin door de Boksers verstoord is. Dat hadden we reeds vernomen. Alles hangt dus voor ons, die hier ingesloten zitten, af van de spoedige aankomst dezer troepen. En' daarom hebben wij dagelijks eenige moedige Chineesche Christenen, die zich vrijwillig voor deze gevaarlijke onderneming gemeld hadden, uitgezonden, om nadere berichten in te win nen. Een van die boden was ook onze arme, jonge Heu-feng, Hij was het, die ons gisteren de vrdeselijke tijding bracht van den dood van onzen goeden pater Doré. De bisschop zweeg een oogenblik, dan zuchtte hij diep en wendde zich tot den wijbisschop. Dr. Lütticken hier heeft ons een even zoo slechte en in haar gevolgen nog veel onge lukkigere tijding gebracht. Wij hebben u daar om juist opgezocht, om u die Jobstijding mede te deelen. Weer stokte zijn stem; 't was juist, alsof hij do kraehit niet bezat, deze Jobstijding uit te spreken. Bisschop Jarlin ging een paar schre den zwijgend met gebogen hoofd naast hem. Dan vroeg hij zacht: Wat is er gebeurd? Vertel u het maar, dokter, zei bisschop Favier. Daarop berichtte Lütticken uitvoerig, wat er in den voormiddag van dien dag gebeurd was, alsmede wat er aan den moord van den Duitsohen gezaot voorafgegaan w|js en dei» ver oorzaakt had. Gedurende dit gesprek wandelden de heeren op en af op de binnenruimte tusschen de kerk en het gebouw voor het dienstpersoneel. Toen dr. Lütticken zijn bericht geëindigd had', bleef de wijbisschop staan en streek haastig met zijn smalle, witte hand over zijn voorhoofd, dat plotseling met zweet bedekt was. En na eenige oogenblikken sprak hij zacht met eenigs zins doffe stem: Nu zal zonder twijfel het oproer met alle geweld losbreken. Dat vrees Ik ook, knikte bisschop Favier. En hoe zullen wij dezen storm kunnen weer staan? Wij hebben hier maar weinig personen, die voor de verdediging van de Petang in aan merking komen. Hoeveel strijdbare mannen zijn hier? vroeg Lütticken. In de Petang bevinden rich on het. oogen- blik ongeveer 70 Europeanen, de broeders- en zusters meegerekend, vetrder duizend Chinee- sche Christenmannen en bijna tweeduizend drie honderd vrouwen en kinderen. Het garni zoen bestaat uit 42 mariniers, van wie 31 Fran, schen de Petang en 11 Italianen het weeshuis, de Jent-setang, bewaken, dat vlak bij de Petang ligt en slechts door een nauwe steeg ervan ge scheiden en door zusters bestuurd wordt. Bij deze soldaten hebben zich eenige Europeanen gevoegd, die juist in Peking aanwezig waren. Bovendien zond ons markies Salvage, de Ita- liaansche gezant, den 25 Juni nog 10 mariniers. Het zijn allemaal moedige, vastberaden mannen, die onder commando staan van een jongen Bre ton, den vaandrig Paul Henry. Maar, als u be denkt, dat de veertien honderd meter lange muur van de Petang moet verdedigd worden, dan moet u toegeven, dat het aantal verdedi gers uiterst gering is. Wij hebben aan don Oost muur van de Petang eien toren gebouwd, die zeer zeker de verdediging vergemakkelijkt, maar ik betwijfel toch, dat het ons lukken zal onze zwakke vesting langen tijd tegen een stelselmatigen aanval der Boksers te ver dedigen. Tellen de Chineesche Christenen, die hier in de Petang zijn, niet mee bij de verdediging? vroeg Lütticken. Zeker, als we maar wapenen voor hen hadden! Er zijn ongeveer vijfhonderd lansen au zeven of acht oude geweren. Daarmee kunnen ze natuurlijk niet veel uitrichten. De kerk echter schijnt een tamelijk veilig toevluchtsoord te zijn in geval van nood. Zeker, zonder twijfel zal ze bestand zijn tegen menigen aanval, zoolang er niet met ka nonnen geschoten wordt, 't Staat echter maar al te zeer te vreezen, dat ook dat gebeuren zal o, kijk, daar ginder in het Westen vlamt de vuurgloed weer op! Daar hebben namelijk voegde hij, zich tot Lütticken wendend, verkla rend er aan toe de in Peking wonende Euro peanen hun zomerhuizen. Het zullen de laat ste wel zijn, die daar nu in rook en vlamaren opgaan, want reeds degen lang brandt het daar. Waarheen we ook zr.a, overal zien we vuur zuilen. Geheel e dorpen, door Chineesche Christenen bewoond zijn neergebrand. Gruwelijk moeten de Boksers onder de arme christenen gehuisd hebben, die buiten Peking wonen, want, zooals vertrouwbare boden ons bericht hebben, er drijven voortdurend lijken van vermoorde christenen den Peiho af. Ja, wij hebben vreeselijke dagen en nach ten beleefd, voegde de wijbisschop met een die pe zucht er aan toe. Hoe jammerlijk zagen we acht dagen geleden de mooie St. Jozefkerk der Oostelijke missiestatie in vlammen opgaan! En een dag later sloegen de vlammen hoop op uit de oude kathedraal van Maria Onbevlekt ont vangen, 't Godshuis van de Zuidermissiestatie. Residentie, hospitaal, college, weeshuis: alles werd een prooi der vlammen. En weer een dag later moesten we het aanzien, hoe de toren van de kerk van O. L Vrouw der Zeven Smarten door het vuur verteerd werd. Onze arme pater Carrigues moest bij die gelegenheid het offer worden van de woede der vijanden. En aan stonds daarop drong het bericht van de ver moording van pater Doré tot in onze gevange nis door. Zoo gaat het onheil iederen dag een stap verder. Wat zijn dat voor afschuwelijke, gillende tonen? vroeg Lütticken, terwijl hij luisterend stil bleef staan. Dat zijn de alarmtrompetten der Boksers, antwoordde de bisschop. God geve, dat het niet het signaal tot een aanval op de Petang zij Inderdaad drongen van uit de verte schel klinkende, gillende trompettonen door de stilte en schenen snel naderbij te komen. Plet was, alsof op eens van alle kanten het signaal her haald werd. Daar tusschen door klonk het af schuwelijke doffe veelstemmige gehuil der Boksers die, naar 't scheen, troepsgewijze om de Petang heen slopen. Het telkens weer zich herhalende, woedende geschreeuw: „Sha-Sha! Shao-Shao! dat af en toe als eien vuurpijl om hoog schoot uit den chaos van wilde geluiden, dat kende de dokter reeds; tijdens de belege ring van de ambassade had hij dat dikwijls g©. noeg gehoord. Hij wist, dat het de uitwerking had als van een tooveirformule, waarmee die wilde horden zich bedwelmden, tot waanzinnig wordens toe. Vanuit de school van het seminarie klonken haastige schreden. Twee donkere gestalten kwamen naderbij. Dat is Plenry, onze commandant, met een onzer jonge seminaristen! riep de wijbisschop. Wat komen die doen? Hij liep haastig op de aankomenden toe. Nu, mijnheer Henry, wat brengt u voor nieuws? Toch geen slechte berichten, hoop ik? 't Is wat moois, monseigneur, riep Henry, Deze jonge man brengt zoo juist de tijding, dat de Boksers tegen de Petang met kanonnen op rukken. Hij had die woorden zoo luid gesproken, dat bisschop Favier en Lütticken, die langzaam na derbij gekomen waren, ze gehoord hadden. Wat zegt u? riep de kerkvorst verschrok ken. D* heb 't wel gedacht, sprak bisschop Jar lin hoofdschuddend. Tegen geweerschotten heb ben wij ons kunnen verdedigen, maar wanneer ze met kanonskegels beginnen.... Nu ja, dan laten we den moed nog niet zakken! riep Plenry. Bravo dat is het woord van een man! riep dr. Liitticken, en terwijl hij den Fransch- man de hand reikte, stelde hij zichzelf meteen aan hem voor. Ik heb reeds vernomen, dat u de commandant der dappere verdedigers van de Petang bent. Ik verzoek u, ook mij bij nw troepen In te deelen! Met het grootste genoegen, dokter, lachte de Breton. Kunt n schieten? Nu, als ik een goed geweer in handen heb, dan kan ik wel zeggen, dat ik zeker ben op hon derd meter afstand van een doel, dat niet kleiner is, dan de beroemde appel van Wil helm Teil. Zoo? Als dat het geval is, dan kan ik U dienen! Ik heb nog een prachtig geweer, waar voor ik tot nu toe nog geen schutter gevonden heb, die me goed genoeg was. Maar u geef ik het gaarne! Niet waar, dokter, voordat we ons laten afslachten door die vervloekte Boksers, zullen we er toch eerst nog 'n paar in 't vizier nemen. In elk geval zullen we ons leven zoo duur mogelijk verkoopen, sprak de dokter ernstig. De vijand moet ondervinden, dat hij met vastberaden mannen te doen heeft, die hem de overwinning niet gemakkelijk zullen maken. Zoo denkt iedereen van ons Europeanen, knikte de commandant. En daarom zeg ik, laat ze maar komen met hun kanonnen, ze hebben de Petang nog lang niet ingenomen. Een paar honderd van zulke vastberaden, moedige mannen konden misschien den heelen opstand bedwingen! riep bisschop Favier met vuur. We weten toch, dat de Chineezen, al zijn 't ook Boksers, laffe, gemeene kerels zijn, die slechts door overweldigende overmacht iets kunnen hopen te bereiken. O, hoe jammer dat ons Europeesch vaderland zoo ver weg ligt, dat ons zoo menigen strijder zou knnnen zenden, die alleen meer waard is, dan honderd van deze brullende langstaartige moordenaars! Wat heb je verder nog te berichten, Sing- fo, vroeg bisschop Jarlin, zich wendend tot den seminarist, die tot nu toe bescheiden zich op den achtergrond gehouden had. De jonge man kwam naderbij en berichtte in vloeiend Franseh, dat in de stad het gerucht verspreid was ge worden, dat de commandant der bevrijdings troepen voor de poorten der stad stond. Daarop had de Japansche gezantschapssecretaris zich naar de Zuidpoort der stad begeven, om dd troepen te gemoet te gaan, maar was daar door Chineesche soldaten, die tot het leger van generaal Toen-foe-siang behoorden, vermoord. Alle poorten der stad waren daarop bezet, en geen Europeaan mag er nu meer in of eruit. Is u iets bekend hiervan, dokter? vroeg bisschop Favier. -■ (Wortdt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 14