FEUILLETON
MAANDAG 26 AUGUSTUS 1928
t
VIERDE BLAD
PAGINA 2
OUDERDOMSVERZEKERING
HET ANTI-ALCOHOL-CONGRES
GEËINDIGD
Persoonlijke vrijheid in de strijd tegen
den alcohol
HET KANAAL AM3TERDAM-
BOVENRIJN
de frauduleuze invoer a*an vee.
GELOOFSVERKONDIGING OP DE
MOLUKKEN
GEEN OVEREENSTEMMING BEREIKT
RUNDEREN DOOR ONWEER GEDOOD
DOOR BOKSERS BELEGERD
PRESIDENT SCHULTHESS DEELT DE
REGEERINGSPLANNEN MEDE.
i i
President Schulthess deelt de
regeeringsplanneu mede
(Van onzen correspondent).
G e n v e, 22 Augustus 192S.
Reeds kort na de beëindiging van den we
reldoorlog werd de regeering voor het denk
beeld eener ouderdoms- en weduwen- en wee-
zenverzekering gewonnen en nam zij de voor
bereidende maatregelen voor een aanvulling
der Zwitsersche grondwet met een bepaling,
waarbij den Zwitserschen staat de verplich
ting zou woTden opgelegd, een dergelijke so
ciale verzekering in het leven te roepen.
In December 1925 werd aldus het beginsel
eener staatsverplichting, om tot invoering
eener ouderdoms- en weduwen- en weezenver-
zekering over te gaan, in de Zwitsersche grond
wet vastgesteld.
Intnsschen, al weten wij thans zoo ongeveer,
hoe de regeering zich de uitwerking van het
beginsel denkt, de 65-jarigen zullen zich geen
illusies mogen maken, dat thans de tijd zeer
nabij is, waarop een ouderdomsrente de zorgen
van hun ouden dag eenigszins zal verlichten.
Wamt gelijktijdig moesten wij vernemen, dat,
als alles gunstig verloopt (d w. z. als de parle.
mentaire behandeling niet onverwacht groots
■moeilijkheden brengt), het toch zeker 1934 wor
den zal, voordat aan inwerkingtreding der
ouderdomsverzekeringswet kan worden gedacht.
Hetgeen dus zeggen wil, dat dan ongeveer 15
jaren zullen zijn verloopen, sinds de regeering
verklaarde van de noodzakelijkheid dezer
sociale hervorming overtuigd te zijn!
Wat nu de wijze betreft, waarop de regeering
de verwezenlijking van den bij de grondwet
opgelegden plicht hoopt tot stand te brengen,
president Schulthess stelde het groote beginsel
voorop dat de ouderdomsverzekering niet slechts
een bepaalden maatschappelijken stand (de
arbeidersklasse) moet ten goede komen, doch
aan alle Zwitsersche burgers op him 65ste jaar
en vaste rente behoort te verschaffen.
Van 1934 af zal iedere man een jaarlijksche
premie van 18 Zwitsersche franken aan zijn
kanton te betalen hebben, iedere vrouw 12 fran
ken. Voorts zullen werkgevers voor lederen
persoon in hun dienst jaarlijks 12 frs hebben
te storten. Bovendien zal de Zwitsersche staat
jaarlijks, na een zeke-en overgangstijd, ruim
60 millioen franken voor deze sociale verzeke
ring beschikbaar stellen, terwijl de Zwitser
sche kantons ruim 20 millioen frs jaarlijks
zullen bijdragen.
Het gevolg van al deze stortingen zal zijn,
dat van 1934 af alle 65-jarigen, die werkelijk
aan een dergelijke rente behoefte hebben, een
jaarlijksche uitkeering van ISO frs zullen ont
vangen, terwijl ook weduwen en weezen een,
zij het ook veel geringer, ondersteuning alt
dezen, hoofde mogen tegemoet zien.
Na een overgangstijdperk van 15 jaren, dus
ln 1949, zal de uitkeering belangrijk hooger
worden. Zij zal dan 200 frs voor lederen 65-
jarige 150 frs voor weduwen en 50 ,frs voor
Iedere wees bedragen ook wanneer zij niet
in den eigenlijken zin des woords behoeftig
i zijn Doch bovendien zal het dan mogelijk zijD,
dank zij de rente van het uit den overgangstijd
opgespaarde kapitaal der staatsbijdragen, den
waarlijk behoeftigen een extra-rente uit te
keeren, met het gevolg, dat volgens de bereke
ningen van minister Schulthess de onbemiddel.
de ouden van dagen een ouderdomsrente van
500 frs per jaar zullen kunnen ontvangen.
Voor echtparen, waarvan man en vrouw bei
den de 65 jaar reeds overschreden hebben, zal
de ouderdomsnitkeering dus 1000 frs per jaar
bedragen, hetgeen volgens de verklaring der
regeering voldoende is, om op het land zonder
al te groote zorgen een matigen ouden dag te
genieten.
Da Zwitsersche staat zal de voor de uitvoe
ring dor wet noodzakelijke mililioenen jaarlijks
in de eerste plaats hebben te ontleenen aan de
tabaksbelasting, die thans weldra met een be
lasting op sigaretten zal worden uitgebreid,
terwijl bovendien nog steeds het vertrouwen
bestaat, dat de bestrijding van het „schnaps"-
gevaar den staat nog een bedrag van tien mil
lioen francs jaarlijks zal opleveren, welk bedrag
dan ook voor de ouderdomsverzekering zal wor
den aangewend.
Alleen door dezen band tusschen het duurder.
maken van den in Zwitserland al te zeer ge
liefden brandewijn en de verhooging der ouder
domsrente mag de regeering eenig vertrouwen
hebben, dat het volk de nieuwberaamde maat
regelen tegen het „schnaps"-miisbruik zal aan
vaarden.
Hoe de kantons hun aandeel in de lasten der
ouderdomsverzekering zullen moeten dragen,
staat geheel ter beslissing van ieder afzonder
lijk kanton. De regeering van Zwitserland, die
toch reeds zorgen genoeg heeft, om de 60 mi'
lioen voor den staat zelf jaarlijks te dekken,
is begrijpelijkerwijze maar al te gelukkig, dat
zij zich over deze kantonnale zorgen nie,t ook
nog het hoofd heeft te breken!
„PASSING SHOW".
Eigenaar van den grooten wagen: „Pardon,
ik dacht, dat n een aschbakje was".
DE STAKING DER CHAUFFEURS
IN DE HOOFDSTAD
Overeenstemming mislukt
Door den Bond van Werkgevers in het Taxi
bedrijf is aan den Rijksbemiddelaar in het 2e
district, mr. S. de Vries Czn., medegedeeld, dat
deze noch het voorstel van den Gentralen Bond
van Transportarbeiders wil overwegen, noch
nieuwe samenspreking wenschelijk acht.
De pogingen van den Rijkahemiddelaar, om
overeenstemming te brengen in de verlangens
der heide partijen zijn daarmede als mislukt
te beschouwen.
Eenige verandering in den strijd is na dit
antwoord wel niet te verwachten.
De stakingsleiding staat op het standpunt,
dat, zoolang de toestand van thans gehand
haafd blijft, er voor haar geen aanleiding is,
om tot verscherping van het conflict te he
sluiten.
Door de verkeerspolitie was den stakers ver
zocht hun vergunning om als stationneerend
chauffeur te mogen rijden, in te leveren. Zulks,
omdat de werkgevers, hij de gewone driemaan
delijksche contröle van de verkeerspolitie, de
namen der stakers niet hadden ingevuld op de
lijsten van personeel, dat hij hen in dienst is.
De besturen der betrokken werknemersorga
nisaties hebben tegen dezen maatregel bezwaar
gemaakt en verzocht, teneinde iederen schijn
van partijdigheid te vermijden, de stakende
chauffeurs in het bezit van hun bestuurders-
vergunning te laten.
Volledige overeenstemming daaromtrent is
nog niet verkregen.
HOEVER DE ERFELIJKHEID BIJ
ALCOHOLGEBRUIK BETROKKEN IS.
Onze Antwerpsehe correspondent meldt d.d.
22 dezer:
Vandaag werd begonnen met het onderwerp:
„Het persoonlijke vrijheidsbetoog en de strijd
tegen den alcohol''.
Pater Pinson betoogde o.m.:
Indien men aanneemt dat van nature
uit de mensch vrij is, en dat die vrijheid sou-
verein is zoodanig dat er niets is noch van
materieele noch van zedelijke orde, zoowel ten
zijnen bate als ten bate van de maatschappij,
dat niet in laatste instantie van zijne vrijheid
afhangt, dan is het zonneklaar dat alle ont
houding en ook alle prohibitie, al werden ze
ook nog vrijelijk aangenomen, het wezen zelf
der vrijheid loochenen. Zich verbinden, al is
het ook nog vrijelijk, neemt niet weg dat men
zich verbindt. In die hypothese due is het onzin
te strijden tegen alcoholisme. Doch dergelijke
opvatting van de vrijheid en ook alle theorieën
ja zelfs de eenvoudige practische gedragin
gen die er nlt voortvloeien, miskennen ten
slotte de ware natuur van den mensch, de
reden van zijn bestaan en zijn laatste doeleinde
zooals wij het zullen bewijzen.
Ds. van Krevelen (Lichtenvoorde) behandel
de hetzelfde onderwerp en kwam tot de volgen
de conclusie:
Hi], die in de christelijke vrijheid wil wezen,
moet volledig met de gewoonten van drinken
en drinkhuizen te bezoeken, afbreken.
Vervolgens kwam een drietal Zweden, dr.
Th. Dallgren (Malmö), J. Bergvall (Stockholm)
en A. Bjorkman (Stockholm) aan het woord
om te spreken over: het individueel toezicht-
stelsel van den verkoop van alcoholhoudende
dranken in Zweden.
In de namiddag-zitting bracht dr. Holitscher
namens prof. dr. Laitiner uit Helsingfors ver
slag uit over zijn jongste proefnemingen op
den alcohol en de erfelijkheid. Zijn besluiten
luidden;
Mijn jongste proefnemingen, gedurende de
jaren 1924 1927 in het ziektekundig instituut
der hoogeschool van Helsingfors gedaan, met
Guineesche biggetjes als proef materiaal,op de
inwerking van alcohol op do afstammelingen,
schijnen tot deze gevolgtrekkingen te leiden:
1. Het alcoholvraagstuk door de ouders heeft
een nadeelige inwerking op hunne afstamme
lingen.
2. De nadeelige inwerking van den alcohol
op de afstammelingen is grooter wanneer de
vader en de moeder alcohol genomen hebben
dan wel wanneer enkel één van beiden onder
zijn invloed is.
3. De nadeelige inwerking op de afstamme
lingen is zooveel te grooter naarmate het al-
coholverbruik bij de ouders langer geduurd
heeft.
Prof. dr. Punsepp (Tartu) gaf een buitenge-
woon interessante lezing met lichtbeelden van
proefondervindelijk werk over: de ontaardin
gen der inwaartsafscheidende klieren bij de
afstammelingen van alcohoizuchtigen; over den
invloed op den dronkenschapstoestand van de
onder- en de overafscheiding der klieren; over
de doordringbaarheid der hersenvliezen bij
alcohoizuchtigen en over de prikkelbaarheid
van den hersenbast bij de afstammelingen van
alcohoizuchtigen.
Tenslotte werd het onderwerp behandeld: de
jeugd en het alcoholisme.
Pater Maas (België), dr. Negtcheff (Sofia),
dr. K. Graeter, (Bazel), Theo Glass (Berlijn),
en prof. dr. Smola (Weenen) deden mededee-
lingen hoe men in de respectievelijke landen de
jeugd tracht te winnen voor den strijd.
■-
Onze Antwerpsehe correspondent meldt den
23aten dezer
Deze morgen werd het congres voortgezet
Jamës Doran, do prohibitie-commissaris in
ds Vereenigde Staten, wees op de buitengewone
activiteit, welke de regeering aan den dag
legt om de alcohol wet uit te voeren. Zij be
schikt over 3.800 ambtenaren. Vorig jaar wer
den 40.709 vervolgingen ingesteld met 81.717
Veroordeelingen, Het totaal der boeten bedroeg
bijna 6 millioen dollar.
ANTWERPEN, 25 Augustus. (B.T.A.). Het
Intern, congres tegen het alcoholisme is ge
ëindigd. Het sprak den wensch uit, dat de
strijd tegen het alcoholisme krachtig zal
worden voortgezet en dat dronken auto
bestuurders voorgoed van hun rijbewijs zullen
worden beroofd.
Het volgende congres zal In 1931 te Warschau
worden gehouden.
Het plan aan critiek onderworrren
DE VERBINDING DOOR DE GELDERSCHE
VALLEI ONGEWENSCHT
Naar wij vernemen heeft in verband met de
in de pers verschenen berichten omtrent een
veranderd standpunt van den minister van
Waterstaat ten opzichte van het Amsterdam—
Rijnkanaal op uitnoodiging van het gemeente
bestuur van Utrecht aldaar, Zaterdag een be
spreking plaats gevonden tusschen de licha
men, welke in het bijzonder belang hebben bij
het tot stand komen van het kanaal via
UtrechtWijk bij DuurstedeTiel.
Volgens de meening der aanwezigen staat
het In geenen deele vast, dat de verbinding door
de Geldersohe Vallei, zoowel wat de kosten ais
den voor de uitvoering noodlgen tijd betreft, de
voorkeur zal verdienen boven het tracé over
Utrecht Wijk bij Duurstede. Integendeel, men
oordeelde, dat met de uitvoering van het vallei
plan niet alleen veel liooger kosten gemoeid
zullen zijn, doch dat dit ook aanzienlijk meer
tijd zal eischen, terwijl de rivierkruising hij
Wijk bij Duurstede voor de scheepvaart aan
merkelijk grooter voordeelen zal brengen dan
die bij Wageningen. Daarnaast meende men,
dat de veiligheid van de scheepvaart door het
te maken IJssel- en Eemmeer, zoo ook die door
het kanaal door de Geldersche Vallei zelf, aller
minst gewaarborgd is, tenzij men overgaat tot
het treffen van zeer kostbare technische voor
zieningen.
In verband hiermede werd besloten om aan
deze punten in het bijzonder aandacht te wij
den.
Gevaar voor mond- en kluawzeer
Door den heer van Rappard zijn aan de mi
nisters van Binnenlandsehe Zaken en Land
bouw, van Justitie en van Buitenlandsche Zaken
de volgende vragen gesteld:
Is het den minister bekend, dat op verschil
lende veemarkten in ons land, week in, week
uit, nog meer dan andere jaren, buitenlandsek
vee wordt aangevoerd, dat over de zuidelijke
grenzen gesmokkeld wordt?
Zijn de ministers niet van meening, dat, me
de door dien frauduleuzen invoer, de kans op
besmetting van onzen veestapel door mond- en
klauwzeer wordt verhoogd?
Zijn de ministers bereid om door strenger po
litietoezicht of door andere contr<)le-maatrege-
len een einde aan deze smokkelarij te maken?
Achten de ministers het niet gewenscht zich
met België te verstaan omtrent de wijze, waar
op deze frauduleuze invoer zou kunnen worden
voorkomen?
Besprekingen tusschen missie en zending.
BATAVIA, 24 Augustus. (ANETA) Onder
voorzitterschap van den Gouverneur der Moluk-
ken, den heer L. H. W. van Sandick, heeft op
12 Juli j.I. eene conferentie plaats gehad tus
schen do missie en zending, waarvan het doel
was overeenstemming te verkrijgen inzake de
afbakening van de werkzaamheden van missie
en zending in het oostelijk deel van den archi
pel. Blijkens de dezer dagen ingekomen be
lichten is ter conferentie geen overeenstem
ming bereikt, alleen in zooverre, dat de mis
sie geen gevolg zal geven aan niot-ernstige ver
zoeken om zendingswerk te verrichten indien
de batrokken streek reeds door de zending
wordt bewerkt.
De heer Slotemaker de Bruine, zondingscon-
sul, zette uiteen, waarom zijnerzijds de sug
gestie tot deze conferentie is uitgegaan. De
scheidingslijn van 1912 is thans opgeheven.
Het resultaat van de besprekingen wordt met
belangstelling door den minister tegemoet ge
zien. Spr. schetste vervolgens de belangrijkheid
van de bespreking en wees op de principieele
practische zijde daarvan, n.l. dat hier twee
christelijke groepen, die ideeel hetzelfde wil
len, bijeen zijn. Zoolang de Katholieke Kerk be
staat, aldus spr., zal door ons appel op haar
gedaan worden tot het grijpen van de ideeele
houding, die voor missie en zending beide van
belang is, en welke insluit, dat hun boodschap
zoo zuiver mogelijk gebracht wordt. De zending
wil geen terreinen voor zich reserveeren, maar
is van oordeel, dat de dubbele zending onder
de primitieve bevolking steeds funest werkt
esn een verwarrenden invloed heeft, die de
grondslagen voor de christelijke kerk bederft.
Het practische doel van deze bijeenkomst
besprekend, vroeg de zendingsconsul of Mon
seigneur Aerts de uitspraak van het Kamerlid
Bongaerts, gedaan in het jaar 1917, dat van
Katholieke zijde geen bezwaren bestaan tegen
terreinafbakening, onderschrijft, en voerde in
verband daarmede aan, dat de missie, die in
een periode van expansie verkeert, zich geroe
pen gevoelt om den achterstand, die het gevolg
is van minder intensiever, arbeid in de vorige
eeuw in te talen.
Spr. vroeg of Monseigneur Aerts eene onder
linge verdeeling van het werk van belang achtte
met het oog op het belang der bevolking.
Spr. stelde nog de volgende vragen: Kan
Monseigneur Aerts de plannen ten aanzien van
Nieuw-Guinea mededeelen? Ziet Monseigneur
Aerts als consequentie van de meerdere toela
ting van de missie ook meerdere toelating voor
de zending in Nieuw-Guinea en Flores?
Monseigneur Aerts, die vervolgens het woord
verkreeg, merkte op, dat juist de dubbele zen
ding van voordeel voor de bevolking geacht
mag worden. Door verdeeling van het werk
wordt de voorkoming van dubbele zending niet
bereikt.
Wat de planneu voor Nieuw-Guinea betreft
zette Monseigneur uiteen, dat in de eerste
plaats aan de regeering vergunning gevraagd
is tot het verrichten van dienstwerkzaamhedeu
in vier kampongs door pastoor E. Cappers, en
voorts tot het arbeiden onder de heidenen van
de Schouten-eilanden en Japèn. Voor Zuid-
Nieuw-Guinea aanvaardde Monseigneur Aerts
de consequenties van de huidige zienswijze der
regeering.
De Gouverneur stelde vast, dat er geen over
eenkomst getroffen is, maar dat iedeTe partij
haar standpunt heeft uitgesproken.
Tijdens het onweer, dat in den nacht van
Vrijdag op Zaterdag boven Walcheren woedde,
zijn enkele runderen in de weiden door het
hemelvuur gedood; terwijl andere door angst
in de sloten terecht waren gekomen.
'n Vertelling van Heinritli Tiaden.
7).
Nadat de Chinees onder chloroform gebracht
was, begon Liitticken zijn werk met het lan
cet. Verscheidene seconden verliepen totdat zijn
gezicht ophelderde: eindelijk had hij de plaats
gevonden, waar de kogel zat. En tot zijn eigen
groote vreugde en voldoening had hij een mi
nuut later den kogel er uit gehaald#De wonde
bloedde hevig, maar met de daarvoor geëigen
de middelen kon de bloeding spoedig gestild
worden.
Hé, ik zie dat U een uitstekend cnirurg
bent!" riep bisschop Favier verheugd, terwijl
hij den dokter stevig de hand drukte. Als uwe
behandelingen allemaal zoo goed verloopen als
deze, dan moeten we zeggen, dat onze lieve
Heer u tot ons gezonden heeft.
Liitticken bedankte bescheiden vo ir dez-e lof
prijzing, vooral, omdat het succes van zijn
operatie nog afgewacht moest worden.
Als er geen wondkoorts bij komt, zeide hij,
dan mogen we het beste hopen.
Nadat de gewonde, die er reeds uitzag als
een lijk, op een bos stroo zoo goed als 't ging
neergelegd was, verlieten de vier hoeren de'
kerk.
Verlicht haalden allen adem, toen zij van
uit de drukkende hitte en den wirwar van ver-
doovende geluiden, veroorzaakt door het ge
schrei van honderden kinderen, roepen, klagen,
weenen en jammeren, naar buiten traden ln
den stillen, donkeren nacht met zijn verkwik
kende koelte.
Het zou mij vreeseiijk spijten, zei bisschop
Favier, als die arme Heu-feng een offer van
zijn moed en opoffering worden zou. Reeds vele
dagen trachtten wij het verkeer tusschen de Pe
tang en de verschillende ambassades door ge
heime boden in stand te houden. Het is u wel
bekend, dat onze eenige hoop gevestigd is op
de spoedige aankomst der troepen die, zooals
men zegt, onder bevel van den Amerikaanschen
admiraal Seymour op marsch zijn naar Peking.
Dat i3 waar, bevestigde dr. Lütticken, 75
Fransohen en even zooveel Engelschen en Rus
sen, 40 Italianen, 60 Amerikanen en 22 Japan
ners zijn in Takoe geland, dank zij de energieke
bemoeiingen van den Fransohen, en Russischen
gezant. Zoo de spoorlijn tusschen Peking en
Tientsin niet opgebroken was, dan moesten
deze troepen al lang hier zijn. Nu echter moeten
ze den verren afstand te voet afleggen en heb
ben onderweg met zeer vele hindernissen te
kampen.
Dus zijn ze werkelijk van Takoe afgemar
cheerd? vroeg bisschop Jarlin.
Het bericht van den opmarsch van Sey
mour is reeds dagen geleden hij de ambassade
binnengekomen. Nadere berichten hebben we
helaas niet kunnen krijgen, daar de telegrafi
sche verbinding tusschen Peking en Tientsin
door de Boksers verstoord is.
Dat hadden we reeds vernomen. Alles
hangt dus voor ons, die hier ingesloten zitten,
af van de spoedige aankomst dezer troepen. En'
daarom hebben wij dagelijks eenige moedige
Chineesche Christenen, die zich vrijwillig voor
deze gevaarlijke onderneming gemeld hadden,
uitgezonden, om nadere berichten in te win
nen. Een van die boden was ook onze arme,
jonge Heu-feng, Hij was het, die ons gisteren
de vrdeselijke tijding bracht van den dood van
onzen goeden pater Doré. De bisschop zweeg
een oogenblik, dan zuchtte hij diep en wendde
zich tot den wijbisschop.
Dr. Lütticken hier heeft ons een even
zoo slechte en in haar gevolgen nog veel onge
lukkigere tijding gebracht. Wij hebben u daar
om juist opgezocht, om u die Jobstijding mede te
deelen.
Weer stokte zijn stem; 't was juist, alsof hij
do kraehit niet bezat, deze Jobstijding uit te
spreken. Bisschop Jarlin ging een paar schre
den zwijgend met gebogen hoofd naast hem.
Dan vroeg hij zacht:
Wat is er gebeurd?
Vertel u het maar, dokter, zei bisschop
Favier.
Daarop berichtte Lütticken uitvoerig, wat
er in den voormiddag van dien dag gebeurd
was, alsmede wat er aan den moord van den
Duitsohen gezaot voorafgegaan w|js en dei» ver
oorzaakt had. Gedurende dit gesprek wandelden
de heeren op en af op de binnenruimte tusschen
de kerk en het gebouw voor het dienstpersoneel.
Toen dr. Lütticken zijn bericht geëindigd had',
bleef de wijbisschop staan en streek haastig
met zijn smalle, witte hand over zijn voorhoofd,
dat plotseling met zweet bedekt was. En na
eenige oogenblikken sprak hij zacht met eenigs
zins doffe stem:
Nu zal zonder twijfel het oproer met alle
geweld losbreken.
Dat vrees Ik ook, knikte bisschop Favier.
En hoe zullen wij dezen storm kunnen weer
staan? Wij hebben hier maar weinig personen,
die voor de verdediging van de Petang in aan
merking komen.
Hoeveel strijdbare mannen zijn hier? vroeg
Lütticken.
In de Petang bevinden rich on het. oogen-
blik ongeveer 70 Europeanen, de broeders- en
zusters meegerekend, vetrder duizend Chinee-
sche Christenmannen en bijna tweeduizend
drie honderd vrouwen en kinderen. Het garni
zoen bestaat uit 42 mariniers, van wie 31 Fran,
schen de Petang en 11 Italianen het weeshuis,
de Jent-setang, bewaken, dat vlak bij de Petang
ligt en slechts door een nauwe steeg ervan ge
scheiden en door zusters bestuurd wordt. Bij
deze soldaten hebben zich eenige Europeanen
gevoegd, die juist in Peking aanwezig waren.
Bovendien zond ons markies Salvage, de Ita-
liaansche gezant, den 25 Juni nog 10 mariniers.
Het zijn allemaal moedige, vastberaden mannen,
die onder commando staan van een jongen Bre
ton, den vaandrig Paul Henry. Maar, als u be
denkt, dat de veertien honderd meter lange
muur van de Petang moet verdedigd worden,
dan moet u toegeven, dat het aantal verdedi
gers uiterst gering is. Wij hebben aan don Oost
muur van de Petang eien toren gebouwd, die
zeer zeker de verdediging vergemakkelijkt,
maar ik betwijfel toch, dat het ons lukken zal
onze zwakke vesting langen tijd tegen een
stelselmatigen aanval der Boksers te ver
dedigen.
Tellen de Chineesche Christenen, die hier
in de Petang zijn, niet mee bij de verdediging?
vroeg Lütticken.
Zeker, als we maar wapenen voor hen
hadden! Er zijn ongeveer vijfhonderd lansen au
zeven of acht oude geweren. Daarmee kunnen
ze natuurlijk niet veel uitrichten.
De kerk echter schijnt een tamelijk veilig
toevluchtsoord te zijn in geval van nood.
Zeker, zonder twijfel zal ze bestand zijn
tegen menigen aanval, zoolang er niet met ka
nonnen geschoten wordt, 't Staat echter maar
al te zeer te vreezen, dat ook dat gebeuren zal
o, kijk, daar ginder in het Westen vlamt de
vuurgloed weer op! Daar hebben namelijk
voegde hij, zich tot Lütticken wendend, verkla
rend er aan toe de in Peking wonende Euro
peanen hun zomerhuizen. Het zullen de laat
ste wel zijn, die daar nu in rook en vlamaren
opgaan, want reeds degen lang brandt het daar.
Waarheen we ook zr.a, overal zien we vuur
zuilen. Geheel e dorpen, door Chineesche
Christenen bewoond zijn neergebrand.
Gruwelijk moeten de Boksers onder de arme
christenen gehuisd hebben, die buiten Peking
wonen, want, zooals vertrouwbare boden ons
bericht hebben, er drijven voortdurend lijken
van vermoorde christenen den Peiho af.
Ja, wij hebben vreeselijke dagen en nach
ten beleefd, voegde de wijbisschop met een die
pe zucht er aan toe. Hoe jammerlijk zagen we
acht dagen geleden de mooie St. Jozefkerk der
Oostelijke missiestatie in vlammen opgaan! En
een dag later sloegen de vlammen hoop op uit
de oude kathedraal van Maria Onbevlekt ont
vangen, 't Godshuis van de Zuidermissiestatie.
Residentie, hospitaal, college, weeshuis: alles
werd een prooi der vlammen. En weer een
dag later moesten we het aanzien, hoe de toren
van de kerk van O. L Vrouw der Zeven Smarten
door het vuur verteerd werd. Onze arme pater
Carrigues moest bij die gelegenheid het offer
worden van de woede der vijanden. En aan
stonds daarop drong het bericht van de ver
moording van pater Doré tot in onze gevange
nis door. Zoo gaat het onheil iederen dag een
stap verder.
Wat zijn dat voor afschuwelijke, gillende
tonen? vroeg Lütticken, terwijl hij luisterend
stil bleef staan.
Dat zijn de alarmtrompetten der Boksers,
antwoordde de bisschop. God geve, dat het
niet het signaal tot een aanval op de Petang zij
Inderdaad drongen van uit de verte schel
klinkende, gillende trompettonen door de stilte
en schenen snel naderbij te komen. Plet was,
alsof op eens van alle kanten het signaal her
haald werd. Daar tusschen door klonk het af
schuwelijke doffe veelstemmige gehuil der
Boksers die, naar 't scheen, troepsgewijze om
de Petang heen slopen. Het telkens weer zich
herhalende, woedende geschreeuw: „Sha-Sha!
Shao-Shao! dat af en toe als eien vuurpijl om
hoog schoot uit den chaos van wilde geluiden,
dat kende de dokter reeds; tijdens de belege
ring van de ambassade had hij dat dikwijls g©.
noeg gehoord. Hij wist, dat het de uitwerking
had als van een tooveirformule, waarmee die
wilde horden zich bedwelmden, tot waanzinnig
wordens toe.
Vanuit de school van het seminarie klonken
haastige schreden. Twee donkere gestalten
kwamen naderbij.
Dat is Plenry, onze commandant, met een
onzer jonge seminaristen! riep de wijbisschop.
Wat komen die doen?
Hij liep haastig op de aankomenden toe.
Nu, mijnheer Henry, wat brengt u voor
nieuws? Toch geen slechte berichten, hoop ik?
't Is wat moois, monseigneur, riep Henry,
Deze jonge man brengt zoo juist de tijding, dat
de Boksers tegen de Petang met kanonnen op
rukken.
Hij had die woorden zoo luid gesproken, dat
bisschop Favier en Lütticken, die langzaam na
derbij gekomen waren, ze gehoord hadden.
Wat zegt u? riep de kerkvorst verschrok
ken.
D* heb 't wel gedacht, sprak bisschop Jar
lin hoofdschuddend. Tegen geweerschotten heb
ben wij ons kunnen verdedigen, maar wanneer
ze met kanonskegels beginnen....
Nu ja, dan laten we den moed nog niet
zakken! riep Plenry.
Bravo dat is het woord van een man!
riep dr. Liitticken, en terwijl hij den Fransch-
man de hand reikte, stelde hij zichzelf meteen
aan hem voor. Ik heb reeds vernomen, dat u
de commandant der dappere verdedigers van
de Petang bent. Ik verzoek u, ook mij bij nw
troepen In te deelen!
Met het grootste genoegen, dokter, lachte
de Breton. Kunt n schieten?
Nu, als ik een goed geweer in handen heb,
dan kan ik wel zeggen, dat ik zeker ben op hon
derd meter afstand van een doel, dat niet
kleiner is, dan de beroemde appel van Wil
helm Teil.
Zoo? Als dat het geval is, dan kan ik U
dienen! Ik heb nog een prachtig geweer, waar
voor ik tot nu toe nog geen schutter gevonden
heb, die me goed genoeg was. Maar u geef ik
het gaarne! Niet waar, dokter, voordat we ons
laten afslachten door die vervloekte Boksers,
zullen we er toch eerst nog 'n paar in 't vizier
nemen.
In elk geval zullen we ons leven zoo duur
mogelijk verkoopen, sprak de dokter ernstig.
De vijand moet ondervinden, dat hij met
vastberaden mannen te doen heeft, die hem de
overwinning niet gemakkelijk zullen maken.
Zoo denkt iedereen van ons Europeanen,
knikte de commandant. En daarom zeg ik, laat
ze maar komen met hun kanonnen, ze hebben
de Petang nog lang niet ingenomen.
Een paar honderd van zulke vastberaden,
moedige mannen konden misschien den heelen
opstand bedwingen! riep bisschop Favier met
vuur. We weten toch, dat de Chineezen, al zijn
't ook Boksers, laffe, gemeene kerels zijn, die
slechts door overweldigende overmacht iets
kunnen hopen te bereiken. O, hoe jammer dat
ons Europeesch vaderland zoo ver weg ligt, dat
ons zoo menigen strijder zou knnnen zenden,
die alleen meer waard is, dan honderd van deze
brullende langstaartige moordenaars!
Wat heb je verder nog te berichten, Sing-
fo, vroeg bisschop Jarlin, zich wendend tot den
seminarist, die tot nu toe bescheiden zich op
den achtergrond gehouden had. De jonge man
kwam naderbij en berichtte in vloeiend Franseh,
dat in de stad het gerucht verspreid was ge
worden, dat de commandant der bevrijdings
troepen voor de poorten der stad stond. Daarop
had de Japansche gezantschapssecretaris zich
naar de Zuidpoort der stad begeven, om dd
troepen te gemoet te gaan, maar was daar
door Chineesche soldaten, die tot het leger van
generaal Toen-foe-siang behoorden, vermoord.
Alle poorten der stad waren daarop bezet, en
geen Europeaan mag er nu meer in of eruit.
Is u iets bekend hiervan, dokter? vroeg
bisschop Favier. -■
(Wortdt vervolgd).