NED
ST GREGORIUS-VEREENIGING
i
Maandag 26 Augustus 1928
Derde Blad
Pagina 1
DER
GROOTE FIGUREN UIT DE VIJFTIG JAAR.
EEN HALVE EEUW KERKMUZIEK
4!ll!!,i||ill>l6[llFnjl!l11l||||l',l||||li9!jI|lMii[|jllll|||!l'4l|[|l'41|j|l,4ij||i'H|]f|f'|li|||l'.>l|{l]lt,t||||lMl||^^
HET JUBELTIJ
Toen In 1903 het bekende Motu proprlo van
Paus Pius X verscheen en een definitieve rege
ling bracht voor de uitvoering der gewijde
kerkmuziek, was ln ons land de wensch des
Pausen reeds voorkomen. De Gregorius-Ver
eeniging bestond juist 25 Jaar.
Deze glorie voor ons volk moet ons tot dub
bele dankbaarheid stemmen jegens de vereenl-
glng en haar stoere eerste werkers. Het jubi
leum Is verdubbeld ln waardigheid, de oudste
strijders zijn vervangen door nieuwe, maar
rusteloos heelt de Gregorius-vereenlging haar
strijd en arbeid voortgezet, die vijftig jaren
lang, om te komen tot het Ideaal dat Pius X
zoo onnavolgbaar heeft vastgelegd en voorge
schreven.
In den regel wordt begonnen met de op
richting eener algemeene vereeniging; daarop
volgt het orgaan, daarna de plaatselijke sub-
vereenigingen. Bij de St. Gregorius-vereenlging
ging hot juist andersom, waarschijnlijk omdat
het een bond van kunstenaars betrof, die door
anders te handelen als de doorsnee-menschheld,
toonen dat ze waarlijk kunstenaars zijn. Hier
was dus eerst de plaatselijke vereeniging, in
den vorm van de Haarlemsehe Gregorius-ver
eenlging, opgericht reeds ln 1874 Daarna kwam
het orgaan: het Gregoriusblad, ln 1876. Ten
slotte de Nederlandsche St. Gregorius-vereenl
ging, ln 1878.
Sinds dien tijd heeft de Gregorlusvereenlglng,
dank zij haar hoogen ouderdom, al de evolutie-
perloden medegemaakt, medegeworsteld kan
meH wel zeggen, die de Roomsche Kerkmuziek
zelve had door te maken.
Gehoorzaamheid aan het Kerkelijk Gezag 1
.Wat dit voor den voorzitter Prof. Lans be-
teekende toen de Medicaea-uitgave haar jongere
mededingster, de latere Vatlcana, zag opkomen,
is wel het beste door een enkel trekje weer te
geven. Zooals men weet, was vanuit Soleemes
de kritiek over de Medicaea-uitgave opgegaan
en een poging gedaan om de oude hand
schriften-notatie in eere te herstellen. Reeds
hadden Pau3 en Ritencongregatle zich uitge
sproken voor de handhaving der Pustetsche
Medicaea-uitgave. Het streven van Solesmes
kreeg de kleur van aanranding op het Kerke
lijk Gezag ten onrechte, want de actie der
Benedictijnen bleef volmaakt vredelievend en
bepaalde zich tot een rustig uiteenzetten der
feiten. Zoo kwam in 1880 het „Congres van
Arezzo'', gewijd aan den liturgischen zang,
voorbereid door de Medicaea-partij als een
doodssteek aan de nieuwe mededingster. Mgr.
Lans had partij gekozen; ook voor hem was
de Solesmenser-beweging een aanranding tegen
het Kerkelijk Gezag, met alle macht werkte
hij te Arezzo persoonlijk mede om de officieele
editie te doen triomfeeren. En zij triomfeerde.
Eerst na vele jaren was het aan de
„Vatlcana" gegund, op haar beurt vertolkster
te worden van den zang der Kerk. En toen
kwam het grootste en mooiste oogenblik ln
het leven van Mgr. Lans, toen moest hijzelf
toonen, tegen eigen overtuiging in, te gehoor
zamen aan zijn princiep van trouw aan het
Kerkelijk Gezag; hijzelf moest de nieuwe
Editie inleiden, bevorderen, helpen zingen. De
musicus moest buigen voor den zoon der Kerk,
En Mgr. Lans gaf zich over en boog, op een
wijze die een lichtend voorbeeld mag genoemd
worden voor al onze kerkzangers. Zijne glorie
ls de glorie der Gregorius-vereeniging, zijne
verdienste bleef als zegen op haar rusten.
Op één feit willen we nog ln het bij
zonder de aandacht vestigen, 't Is het oogen
blik, waarop het Motu Proprio verscheen, op
St. Caecilia 1903. Immers, dit Motu Proprlo was
als een Pauselijke bezegeling op de bepalingen
van ons Provinciaal Concilie, „bijna geen
punt", mocht Mgr. Lans zelve vol triomf op-
Pasfoor Th. M. Beukers,
tpüert 1QZQ Voorzitter der St. Oregorius-
Jereenlging,
merken, „van 's Pausen beslissing, of het was
reeds langen tijd in Nederland besproken, ver
dedigd en bevorderd". Het streven der St.
Gregorius-vereeniging was in volle waarheid
echt-Kerkelijk gebleken. En zoo zou het
blijven.
Pastoor Jansen, Pastoor Beukers waren de
opvolgers van Mgr. Lans, De Gregorius-ver
eeniging won gestadig, langzaam maar zeker.
Moge dit jubeltij dan ook het uitgangspunt
worden van een uitgebreider erkenning van
de waarde dezer Vereeniging. Haar taak is
het, leiding te geven aan onzen Nederlandschen
kerkzang. Die taak is haar opgedragen door
het Kerkelijk Gezag zelve, door onze Bisschop
pen, er valt dus niet aan te twijfelen of zij
bezit inderdaad de vermogens, de „genade van
staat", om die taak ten uitvoer te brengen.
Het groote belang van die taak ls juist ge
legen in de groote waarde van goede kerk
muziek voor een land. Kerkmuziek is niet
alleen de allerhoogste vorm van muziek, die
in een land beoefend wordt, zij ls ook een
integreerend deel van den eeredlenst van ge
heel een volk, het gezongen gebed van een
natie. Zóó gewichtig ls de rol der Kerk
muziek dat Iedere volmaking op dit
gebied een dubbele heiliging brengt, Iedere
dit alles is reeds vertegenwoordigd op haar
muziekweek. De jublleerende Vereeniging wijst
ons den weg, ziedaar een schoone wijze van
jubileum vieren Aan ons na te volgen.
Maar dan ook allereerst en van nu af aan
een nog ruimere belangstelling en waardeering
voor onze Gregorius-vereeniging. Het Gre
goriusblad worde meer gelezen, met name op
alle zangkoren, en vinde meer medewerkers.
De wenken der leiders,» zelf Immers allen
erkende musici, mogen meer ter harte worden
genomen, we herinneren aan de oprichting der
korenbonden, deelname aan de cursussen
eischen van het zangersdiploma, Gregoriaansch
op de repetities. En vóór alles: het groote be
ginsel van allen kerkzang doordringe ons
meer en meer: die kerkzang worde beoefend
uit bovennatuurlijke bedoelingen, glorie aan
God en heiliging der geloovigen. Wij die zin
gen, staan daar als gewijde bedienaren <Ler
Kerk, rekenschap zal van ons gevraagd worden
in hoeverre onze zang waarlijk zang v a n de
Kerk ls geweest. Onze jubileerende Gregorius-
vereeniging bestaat slechts voor dit doel en
daarom zal zij haar loopbaan onder Gods zegen
vervolgen en heeft zij recht op ons aller eer
biedige dankbaarheid.
Dom J. VAN GENNEP O. S. B.
De R. K. Kerkmuziekschcol te Utrecht.
Zietdaar de hoofdinhoud der Statuten. En het
zou een dertigtal jaren Lans worden, die op de
allereerste plaats de heerlijke beginselen der
nieuwe kerkelijke wetten krachtig hielp ver
wezenlijken
De Vereeniging en haar Blad, zij zijn Mgr.
Lans' werkterrein en werkvreugde geweest,
dertig jaren lang. Zijn laatste krachten zal hij
nog besteden aan de op 11 Juli 1904 opgerichte
Censoren-Commissie („Nihil Ofistat") en aan
het in het leven roepen van den „Officiëelen
Koorgids", begin 1905. Doch dan nemen de
werkkrachten af en op 3 Februari 1908 leiden
Gregorius en Caecilia de schoone ziel van
dezen edelen mensch en voorbeeldigen werker
voor Gods Troon
De noodzakelijke beknoptheid van dit stuk ge
doogt niet een reeks van stoere werkers anders
dan alleen met den naam te noemen: Prof.
G. Verzijl, rector B. P. Vergroeien, pastoor
Haarlem,
DRIE PIONIERS VAN DE KEREHUZIKALE BEWEGING IN NEDERLAND.
Van links naar rechts: Mgr. J. J. Graaf, f 8 Juli 1921 Secretaris van het diocesaan bestuur in het Bisdom
Censor en een der meest trouwe medewerkers van het St. Gregorius-Blad, Mgr. M. J. A. Lans, f S Februari 190S.
Oprichter der Nederlandsche St. Gregorius-Vereenlging, Stichter en eerste hoofdredacteur van het St. Gregorius-Blad,
Mgr. O. F. Ie Blanc, mede-oprichter der Nederlandsche St. Gregorius-Vereeniging. Eere-lid der Vereeniging,
fout zich dubbel wreekt. De H. Kerk heeft
het begrepen en hare zangers een wijding
toegekend, ben verheven boven het volk en
ben laten deelen ln de priesterlijke handeling.
Met name geldt dit alles van den Katholieken
kerkzang hij uitnemendheid, het Gregoriaansch.
Voor hen die zich willen openstellen voor de
Gregoriaansche kunstvoeten wordt die pure
melodie-kunst tot de allerschoonste, aller-
verhevenste, de meest Katholieke kerkzang.
Meer nog: Pius X sprak in zijn Motu Proprio
dit prachtige woord over het Gregoriaansch,
een woord dat alles zegt en samenvat: „Deze
zang is niet enkel een zang in de Kerk, 't is
de eigen zang v a n de Kerk. Dat wil zeggen,
dat aan het Gregoriaansch boven allen anderen
zang het Sacramentale van den kerkzang ge
hecht is, dat vooral het Gregoriaansch de zang
der genade is, de uitdeeler der bovennatuurlijke
genaden, en ten opzichte van God de hoogste
glorie der menschheid, het gezongen gebed
zijner Kerk.
Welnu, over zulk een uiterst gewichtig
element der liturgie is de Gregorius-vereeni
ging aangesteld. Zij waakt over de meest ver
heven kunst van ons vaderland, zij geeft
richting aan het meest volledige en waarachtig
kerkelijke gebed. En haar leiding is ten allen
tijde waardig, rustig en zacht geweest, even
als de leiding der H. Kerk zelf.
De St. Gregorius-vereeniging leeft mede
met haar tijd, die een tijd ls van evolutie, vau
opbloei. Er is enorm veel bereikt, en er ls nog
enorm veel te bereiken. Het program ls afge-
teekend, eens vóór altijd, door het onsterfelijk
Motu Proprio. De zuivere kerkzang is hersteld,
de kunstvolle en toegewijde uitvoering wint
veld. Nog andere Idealen staan er in het Motu
Proprio en hier en daar reeds kiemen de ver
wezenlijkingen op: de kerkkoren meer kerke
lijk georganiseerd, de terugkeer dor zangers
naar het Priesterkoor en het kerkelijk zangers
kleed, zóó dat het gebeele koor waarlijk een
gewijde vereeniging wordt; vervolgens de
actieve deelname van bet volk aan de litur
gische gezangen en tenslotte het herstel van
de geheel vergeten Lofliturgle met haar schat
ten van Middeleeuwsche en echt-Kerkelijke
schoonheid; Vespers, Completen en nog zooveel
meer. De Gregorius-vereeniging gaat ons voor;
Het was op 18 Augustus 1875, dat eenlge
priesters uit de vijf Nederlandsche Bisdommen
ter conferentie hijeen kwamen in het Seminarie
Hageveld. Het hoofd-onderwerp dier conferentie
vormde: „de bevordering van de Kerkmuziek
in Nederland". Een der merkwaardigste per
soonlijkheden in die conferentie bleek een
priester en leeraar van genoemd Seminarie:
Michael Joannes Antonius Lans. Hij zou zich
weldra als de door de Voorzienigheid voorbe
stemde man openbaren, om het simpele zaadje
te zaaien van de vereeniging, welke thans in
het gouden gewaad van haar zegenrijke en
vruchten voortbrengend bestaan prijkt.
Die idealen van den lateren Monseigneur
Lans vinden we nergens in krachtiger termino
logie uitgedrukt, dan in deze zijn telkens zoo
met klem uitgesproken woorden „maakt de
toonkunst liturgisch!" De eerste formuleering
dier veelomvattende i< alen schreef hij onder
Caecilia's veilige schutse neer op 22 November -
1875. Het waren de voorbereidende woorden
voor het eerste artikel van het „St. Gregorius-
Blad", dat op 1 Januari 1876 moest gaan ver
schijnen Want er was immers die kern van de
onlangs te Hageveld vergaderde priesters, die
de verwezenlijking hunner idealen onder de be
scherming van Gregorius en Caecilia wenschten
wezenlijken.
Lans voelde de medewerking van hoogerhand
en gaf van nu af aan met pen, woord en daad
den krachtigen „lans"stoot aan de verwezen
lijking zijner beginselen. Begin 1878 geeft de
gewijde ijveraar, wiens opinie altoos was, dat
„de Gregorianen op den alleen-goeden weg zijn",
belangwekkende stukken over de voordracht
van het Gregoriaansch. Maar nu acht hij ook de
tijden rijp voor den kerkelijk-muzikalen „coup
d'êtat": op 1 Juni 1878 kondigt hij In een hoofd
artikel de geboorte der St. Gregorius-Vereeni
ging aan, „in navolging van den Deutschen
Caecilien-Verein". Reeds een maand later wor
den de statuten der Vereeniging goedgekeurd
door de toen regeerende Aarts-Bisschop en
Bisschoppen van Nederland. De Koninklijke
goedkeuring scheen eerst een kleine twintig
jaren later (2 Juni 1896) te kunnen volgen.
„De bevordering van de gewijde liturgische
muziek volgens den geest der Kerk en met de
etipste inachtneming der kerkelijke wetten."
Pascal Schmelts, de paters Jezuïeten L, W.
van den Heuvel en L. de Sonnaville en de
Redemptoristen J. Haagh en J. Bogaerts.
Van den opriebtings-datum af groepeeren zich
onmiddellijk om Mgr. Lans heen twee mannen,
die wel het langst de gouden geschiedenis der
St. Gregorius-Vereeniging hebben meegemaakt:
Mgr. J. J. Graaf en Mgr. C. F. Ie Blanc. Den
laatstgenoemde laten we persoonlijk zijn werk
zaam aandeel in de halve eeuw historie vertel
len. De groote geschied-vorscher Mgr. Graaf
scheidde op 3 Juli 1924 uit dit leven. De idea
len, welke hem voor de kerkmuziek bezielden,
uitte hij in een reeds in 18S0 verschenen boekje
„Vromer en beter door goeden Kerkzang;
een woord tot kerkzangers en kerkgangers". En
bijna een halve eeuw zou Mgr Graaf de kundige,
met diepe studie onderzoebende, wetenschappe
lijke bevorderaar van {'e Nederlandsche kerk
muziek blijven. De verdiensten van dezen
eminenten geschied vm'S'-iier. kunstkenner, taal
geleerde, liturgist u zkldbevorderaar
zijn wel het tref! waard-eerd door
zijn benoeming tot teis v lid der St. Gre
gorius-Vereeniging op 4 Juli 1921.
Spoedig vestigt zich ook een combinatie van
verdienstelijke personen, die hunne uiinemende
krachten aan de Gregorius-beweging zullen
gaan wijden: Mgr. N. A. Janssen, de Gebroeders-
priester G. en Th. te Braake, de kapelaans Ver
meulen en van Goch. En bij hen zal zich ook
weldra aansluiten de kundige Hoogeerw. Heer
Deken van Groningen, Fr. Eppink, die reeds
van 1885 a.f als pionier op de bres van het St.
Gregorius-werk staat.
Twee jaren later in Juni 1887 zien we
een priester van het Seminarie Hageveld, W,
P. H. Jansen zijn medewerkerschap in het St.
Gregorius-Blad aanvangen. Als Mgr. Lans in
1907 zijn krachten als alleen-verantwoordelijk
leider voelt afnemen, benoemt hij hem tot
mederedacteur. En nauwelijks een zestal weken
na Mgr. Lans' overlijden, wordt Jansen op
12 Maart 1908 in een vergadering van het
Hoofdbestuur tot President uitgeroepen. Tege
lijkertijd aanvaardt hij de volle verantwoorde
lijkheid als hoofdredacteur van het Vereenl-
gings-orgaan. Gezondheidsredenen verplichten
Pastoor Jansen in Augustus 1918 de leiding
van het Gregorius E.a-Ü uoer te leggen. Eu ul
moest hij ook sedert 1926 besluiten af te
treden ais algemeen voorzitter der Vereeniging,
zijn naam en vele daden in het waarachtige
belang der Vereeniging zullen altoos met eere
dienen te worden gememoreerd.
Zoodra Pastoor Jansen in 1908 do. hiding
van het St. Gregorius-Blad op zich neemt, be.
noemt hij den toenmaligen President van het
Culemborgsclhe Klein-Seminarie^ J. A. S. van
Schaik) tot zijn mede-redacteur. De samenwer
king werd krachtig en voortreffelijk. Van
Schaik's naam en daden zijn vooral bij zijn
overlijden ten vorigen jare zoo veelvuldig ge
noemd en geprezen) dat we er hier thans niet
op terug behoeven te komen.
Het aftreden van Pastoor Jansen als PresL
dent en Hoofdredacteur gaf ons twee nieuwe
mannen van beteekenis terug. Pastoor Th. M«
Beukers neemt begin 1926 het Algemeen-Voor*
zitterschap op zijn schouders. Reeds sedert 1912
had het Gregorius-Blad in hem een hoog-geap*
precieerd medewerker, de Vereeniging zelve
een ijveraar, die de grootste belangstelling
voor de hem zoo heilige zaak aan den dag
legde door het geven van practische cursussen^
En den tweeden nieuwen man behoeven
nauwelijks voor te stellen, aangezien nog bei
trekkelijk kort geleden, ter gelegenheid vaif
zijn zllveTen Priesterfeest in Maart 1927 zijn;
Veelzijdige talenten werden belicht: Pater Dr*
Caec. Huigens. Einde 1906 doet hij met Akener
correspondenties zijn intrede als medewerken;
van het St. Gregorius-Blad, welles hoofd-redaöi
teur hij wordt begin 1919, Direct ontvouwt lifj
een grootseh „Wetenschappelijk Program", den,
kerkzangers dicteert hij in een brochure „IK
altum" (September 1921) wat zij het eerst én;
het meest noodig hebben. De gewoonje van
Mgr. Lans z.g., het bieden van hoofdartikelen'
en muzikale ontledingen over feestdagen, zet
hij weldra voort; meer neg dan voordien geeft
het orgaan uiteenzettingen over figuren en;
notenvormen uit de Gregoriaansche zangkunst
en steeds luider wordt zijn leuze vernomen"!]
naar de school van kerkelijke muziek te Utrecht,
De school kwam er en Pater Huigens is sedert
19 November 1925 haar directeur.
Het is geen miskenning, wanneer we geei[
melding meer maken van de mannen die lij
het heden de Gregorius-Vereeniging schrab
gen. Over hen zal een later kroniekschrijver
met lof spreken.
De Nederlandsche St. Gregorius-Vereeniging
mag op haar 50-jarig feest een breeden stoet
van personen aanwijzen, die haar hielpen vors
men en grootmaken. Het zij den thans - idem j
den mannen gegeven, nog onafzier baren tijd huij
vruchtbaarste krachten aan hun welbegrepeij
arbeid te wijden. En op de wegen, welke naftfj.
het „diamant" leiden, mogen steeds meer niem
we voorgangers en werkers gevonden worden^
die de sporen van de pioniers drukken!
J. A. F. VERGROESEN^
Pater Dr. Caecilianus Huigens O.F.M.
directeur der R.K. Kcrkmviekschool, sede
1919 hoofdredacteur van het St. Gregorius-Bh