1
FEUILLETON
1
DOMDERDAG 27 SEPTEMBER 1928
TWEEDE BLAD
KONINKLIJK BEZOEK IN
AMSTERDAM
PAGINA 2
DÜODELIJK GEVOLG VAN EEN
AUTO-AANRIJDING
VERDRONKEN
DE TUBERCULOSE-BESTRIJCING
ONDER HET RUNDVEE
INDOLOGISCHE FACULTEIT TE UTRECHT
HET VERBORGEN
TESTAMENT
HOOFDSTUK III.
BARON ROBERT VAN ERNESTON.
AVONDFEEST TEN PALEIZE.
Voor liet avondfeest ten paleize, dat Dins
dag plaats vond, waren niet minder dan 1100
uitnoodigingen verzonden.
Alle kringen der Amsterdamsche samenleving
•waren vertegenwoordigd.
H. M. de Koningin kwam half 9 met H.K.H.
Prinses Juliana en Z. K. H. PrinB Hendrik met
groot gevolg de Burgerzaal binnen, die als al
tijd een luisterrijken aanblik bood met de
ouderwetsehe verlichting en door de bonte men
geling van uniformen en Btatiegewaden. Bijzon
der de aandacht trokken hierbij de nieuwe uni
formen van de officieren van de Burgerwacht.
H. M. de Koningin droeg een robe met korten
sleep, bestikt met zilveren en gouden kralen.
Zij was getooid met het nationaal huldeblijk.
Prinses Juliana droeg een japon van witte taf
zijde, gegarneerd met touffes van rose rozen.
Prins Hendrik was in admiraals-uniform.
Hare Majesteit deed eerst eenige dames en
heeren aan zich voorstellen, daarna keerde zij
naar de troonzaal terug, waar zij ruim tot
11 uur cerele hield.
De buffetten in de zijzaal waren gegarneerd
met een rijkdom van rose dahlia's.
RIJTOER OVER HET IJ.
Gistermorgen heeft H. M de Koningin, ver
gezeld van een hofdame, per auto een rit ge
maakt naar den overkant van het IJ.
H. M. bezocht verschillende kleine gemeen
ten, o.a. Nieuwendam.
Gistermiddag om half 3 reed H. M, de
Koningin uit, om een bezoek te brengen aan
de najaarstentoonstelling van „Arti et Ami-
citiae" aan het Rokin.
Daarna keerde de stoet langs een omweg naar
het paleis terug.
HET "VERTREK.
Het vertrek van H. M. de Koningin had
plaats hedenochtend e 9.45 uur. Van het
Paleis verrokken de auto's langs den volgen
den weg naar 's-Gravenhage: Dam, Mozes en
Aaronstraat, N.Z. Voorburgwal, Spui, Singel,
Koningsplein, Leidsche straat, Leidscheplein,
Overtoom, Surinameplein, Th. de Bockstraat,
Sloterkade, Sloterweg.
EQN GEVAARLIJK BOERENKNECHTJE.
Dreigbrief-schrijver gelukkig
aangehouden
Dezer dagen vond de heer P. H., veehouder
te Gouw, gemeente Hoogwoud in N. H., een
anoniemen brief in zijn brievenbus, met onge
veer den volgenden inhoud:
„Leg vanavond hij den vierden boom van
den straatweg, ten Noorden van uw woonhuis,
honderd gulden neer onder een steen en bedek
den steen met gras. Doe je het niet, of stel je
de politie met dit schrijven in kennis, dan
zullen jij en een paar van je koeien voor Zon
dag kapot zijn. Het gevraagde geld moeten wij,
een viertal arbeiders, gebruiken als reisgeld.
De brief wekte nog al ontsteltenis in het
gezin van H. Natuurlijk werd de politie, met
een en ander, op de hoogte gebracht. Zij raad
de H. aan eenig geld op de bewuste plaats
neer te leggen. Dit geschiedde. Een tweetal
veldwachters stelde zich verdekt op en reeds
vroeg in den avond, om 8 uur, kwam een per
soon zich vergewissen of er geld was gedepo
neerd.
Toen sprongen de twee veldwachters echter
te voorschijn, doch de persoon, die een fiets
bij zich had, wist te ontkomen.
Bij de achtervolging schoot de politie eenige
malen in de lucht, doch dit baatte niet.
De>n volgenden dag gelukte het haar den
dreigbrief-schrijver te vatten.
Hij bleek te zijn de 18-jarige boerenknecht
van J. Sch., te Aartswoud, genaamd J. Chr. Th.
P., die volledig bekende het plan alleen op touw
te hebben gezet.
De jongeman is overgebracht naar het Huis
van Bewaring, te Alkmaar.
OP ZIJN GOUDEN HUWELIJKSFEEST
Een autotochtje met droevig einde
Dinsdag vierde te Haarlem een echtpaar
zijn gouden bruiloft. Des middags ging het
paar met eenige familieleden een tochtje per
auto maken. Nadat ongeveer tien minuten rond
gereden was, werd de bruidegom onwel en voor
dat men tehuis was, bleek de man reeds te zijn
overleden.
MISHANDELING VAN EEN STUDENT
DOOR DE POLITIE
Was er reden om zoó op te treden?
De zaak voor het Amsterdamsch Gerechtshof.
Het Gerechtshof te Amsterdam behandelde
gisteren in hooger beroep de zaak tegen de
politie-agenten der gemeente Amsterdam, den
30-jarigen B. v. d. H„ en den 49-jarigen F,
v. d. P., die door de Amsterdamsche Recht
bank zijn veroordeeld tot resp, een maand en
drie maanden gevangenisstraf wegens mishan
deling van een 21-jarig student.
In den nacht van 12 op 13 November van bet
vorig jaar zouden zij dien student in of vlak
bij de Ferdinand Bolstraat verschillende malen,
althans eenmaal, met een gummistok of met
eenig voorwerp hebben geslagen, waardoor deze
persoon pijn heeft ondervonden.
De student, die thans weer als getuige voor
het Hof verscheen, verklaarde hij zijne voor
de Rechtbank afgelegde verklaring te blijven.
In den bewusten nacht wilde hij omstreeks
half drie naar huis gaan in de 2e Jan Steen
straat, maar door de politie werd hem het
betreden zijner woning belet.
Toen getuige tot de aanwezige politie-agen
ten zeide, dat hij daar woonde, antwoordde een
hunner: „Toch doorloopen".
Daarop werd hij, steeds bedreigd met den
gummistok opgedreven. In de Van der Hei
straat werd getuige door een der agenten ge
slagen. Dit geschiedde ook in de Ferdinand
Bolstraat, waarop getuige neerviel.
Op een vraag van den president, Mr. Jolles,
tot verdachte v. d. H., waarom met den gum
mistok geslagen is, antwoordde deze, dat de
studenten nachtrumoer maakten.
President: „In de Ferd. Bolstraat was de
student toch in zijn eentje!"
Verdachte v. d. H.: „Men bleef rumoer
maken".
Uit het verder verhoor blijkt, dat in de
Jan Steenstraat een ruit was ingegooid door
een der studenten, die een leeg sodawater-
fleschje had weggeslingerd.
De getuige-studant gaf thans toe, dat hij een
ledig fleschje op straat heeft gezet, maar hij
weet niet dat er een ruit is ingegooid.
De president en de verdediger, mr. J. de
Vrieze, merkten op, dat de getuige vroeger
steeds heeft verklaard, niets van het fleschje
te weten.
Verschillende getuigen-studenten verklaarden
daarop, dat de beide politie-agenten geslagen
hebben.
Verdachte v. d. P. deelde mede, dat hij dien
nacht in burger was. Hij wilde zijne collega's
assisteeren en nam van een hunner een gum
mistok over. Hij herinnerde zich echter niet
of hij ermee geslagen heeft.
Op een vraag van den president tot een der
getuigen-stude|nten, of men niet de politie
agenten geprikkeld had, antwoordde deze, dat
het niet onmogelijk is, dat de politie onhebbe
lijk is bejegend.
Verdachte v. d. H. erkende wel in het Sar-
phatlpark geslagen te hebben, omdat de be
wuste student dreigend zijn arm bad opgeheven.
De, studenten hadden onderling" een woorden
wisseling en tierden en schreeuwden.
De heele ploeg studenten had zich tegen ver
dachte gekeerd.
De geslagen student verklaarde, dat er geen
sprake van is, dat hij een dreigende houding
tegenover den agent heeft aangenomen.
Verdachte v. d. P. verklaarde, dat uit de
houding van den student duidelijk gebleken is,
dat deze simuleerde, 't Is dan ook best moge
lijk, dat hij hem eenige tikken met den gum
mistok heeft gegeven.
De procureur-generaal, mr. van Geuns,
merkte op, dat deze zaak algemeen groote sen
satie heeft verwekt. Hij kon zich met de door
de Rechtbank gegeven beslissing vereenigen.
Bij de behandeling der vraag of de gepleeg
de feiten in hooge mate ontoelaatbaar en on
duldbaar zijn, dient men in het oog te honden
dat de politie met groote voorzichtigheid de
middelen, waarover ze kan beschikken, heeft
aan te wenden, ter uitoefening van het gezag.
Gebleken is, dat de politie in dien nacht ge
prikkeld is, doch spr. ontkent, dat die ge
prikkelde stemming het ranselen door de
politie heeft gewettigd.
Het achtervolgen van den student door de
politie vond sp.r. zelfs weerzinwekkend.
Wat ook de student misdreven moge heb
ben, er was geen enkele reden voor de agen
ten om dezen persoon zoo te mishandelen.
In het belang van de rechtvaardigheid en
rekening houdende met de moeilijke positie van
de politie, vroeg de procureur-generaal beves
tiging van het vonnis der Rechtbank.
Mr. J. de Vrieze, de verdediger der beide
verdachten, zeide in zijn pleidooi yan oordeel
te zijn, dat de getuigen-studenten niet geheel
de waarheid hebben gesproken.
Opzet om te mishandelen is er niet geweest,
maar wel staat vast dat de studenten zelf oor
zaak zijn geweest tot het pootig optreden door
de politie.
Wat verdachte v. d. H. betreft, meende pl.,
dat het ten laste gelegde niet is bewezen, zoo
dat deze zal moeten worden vrijgesproken.
Voor verdachte v. d. P. vraagt pl. een voor
waardelijke veroordeeling.
Over 14 dagen zal arrest gewezen worden.
DISCIPLINE IN HET LEGER
Bedreiging tegen een meerdere
GEWELD OF ZACHTHEID?
Voor den Krijgsraad te 's-Hertogenbosch
stond gisteren terecht de soldaat J. W. de B.,
23 jaar, u4t Steenwijkerwold, soldaat bij het
19de reg. infanterie. Hij had 15 Augustus te
Kampen geweigerd te voldoen aan het bevel
van kapitein Koene om zich in arrest te he
geven, zijn geweer dreigend aan de schou
ders gebracht en gezegd: Ik ga niet in arrest,
daar zullen we eerst eens om vechten. De ge
dagvaarde getuigen waren niet verschenen.
De verdediger, mr. Duijs uit den Haag, had
echter geen bezwaar tegen behandeling der
zaak. Verd. verklaarde driftig te zijn gewor
den omdat men hem ten onrechte gehouden had
voor dengeen die een propaganda-biljet voor
ontwapening had afgerukt. De aud.-mil. eischte
3 maanden gevangenisstraf met bevel dat
verd. in arrest zal blijven.
De grief van Mr. Duijs was vooral dat verd.
zonder grondig onderzoek van iets beschuldigd
werd. De sergeant had moeten voorkomen, dat
het biljet met een bajonet een Rijkswapen
werd afgerukt. Kapitein Koene riep de sol
daten bijeen en vroeg: Waar is die held? Zon
der eenig verder onderzoek gelastte hij verd.
in arrest te stellen, niettegenstaande deze niets
gedaan had. Een driftig man moet daartegen
in verzet komen. Ook pl. eischt dat een sol
daat doet wat hem gezegd wordt. Al is spr.'s
principe tegenover het militairisme ook an
ders, er behoort tucht te zijn. Al zijn ook an
deren van tegenovergestelde meening, pl. ver
klaart gaarne dat hij de discipline onder de
soldaten erkent. Hier is echter een meerdere
niet met het noodige beleid tegen een mindere
opgetreden en het verwondert hem niet dat
deze dan in verzet komt. Volgens het systeem
van het militairisme wilde bij geweld met ge
weld keeren. Men overwint echter niet met
geweld, doch wel met zachtheid en goede ar
gumentatie. Had de meerdere beleid gebruikt,
dan zou er niets gebeurd zijn. Pl. vroeg ten
slotte voorwaardelijke veroordeeling.
De Krijgsraad veroordeelde verd. tot den
tijd van het voorarrest, zijnde 6 weken.
DOOR EEN AUTO ONGEVAL
uito vernield; chauffeur gewond;
hond gedood
Op den Esschenbrugweg nabij Coevorden is
de auto van den heer Ten Brink uit Coevorden
hij het uitwijken voor een hond tegen een
boom gereden. De auto werd vernield; de
chauffeur brak een arm. De hond moest wor
den doodgeschoten.
Door een ongeluk met de fiets
Gisterenmiddag fietste in de Brinklaan te
Bussum het 15-jarig meisje B. met een vrien
din ter hoogte van de Gooibergstraat. Door
dat de sturen in elkaar baakten, kwam het
meisje te vallen. Een juist passeerende auto
kon niet meer stoppen en overreed het kiud
met beide wielen. Gedurende het vervoer naar
de Majella-stichting overleed het meisje.
De postbeambte A. S. te Fijnaart is door een
onbekende oorzaak in een sloot geraakt en
daaruit dood opgehaald. Hij last ©en weduwe
na met twee kinderen.
De voorwaarden, onder welke steun van
Rijkswege wordt verleend.
De Minister van bianenlandsche Zaken en
Landbouw heeft, gelet op het Koninklijk besluit
van 25 Mei 1928, Staatsblad no. 193, vastgesteld,
de volgende voorwaarden, onder welke steun
van Rijkswege aan de bestrijding van tubercu
lose onder het rundvee kan worden verleend.
Art. 1. De vereenlgingen, bedoeld in art. 1
van voornoemd besluit, doen hare schriftelijke
aanvragen tot het in aanmerking komen voor
Rijkssteun aan de bestrijding van de tuberculosa
onder het rundvee harer leden vergezeld gaan
van de volgende gegevens;
lo. Reglement en statuten der betrokken
vereeniging, onder meer ook bepalingen ten
aanzien van het naleven der voorschriften be
vattende.
2o. Het aantal aangesloten veehouders en
het aantal te behandelen stuks vee.
3o. De instructie van de(n) veearts (en), be
last met het veeartsenijkundig onderzoek.
Art. 2. Voor het geval aan de in art. 1 be
doelde aanvragen gevolg wordt gegeven, ver
binden de betrokken vereenlgingen zich tot
het, door hare leden-deelnemers aan de bestpij-
ding, nauwkeurig en overeenkomstig de daar
voor door den directeur van den Veeartsenij-
kundigen Dienst aan te geven voorschriften,
doen naleven van de volgende regelen:
a. Al het vee der leden-deelnemers wordt
minstens éénmaal per jaar aan een veeartsenij
kundig onderzoek onderworpen, waaronder be
grepen tuberculinatie.
De tuberculinatie geschiedt onder door den
directeur van den Veeartsenijkundigen Dienst
vast te stellen regelen.
b. De leden-deelnemers zijn gehouden den
tubereulose-vrijen opfok van hun jongvee te
bevorderen.
c. De runderun, die blijkens het veeartsenij
kundig onderzoek, bedoeld onder a van dit ar
tikel, lijdende zijn aan of ernstig verdacht zijn
van open tuberculose, worden ten spoedigste
door de zorgen van de vereeniging in overleg
met den betrokken Inspecteur van den Veeart
senijkundigen Dienst onschadelijk gemaakt.
d. De runderen der leden-deelnemers, welke
blijkens het veeartsenijkundig onderzoek, be
doeld onder a van dit artikel, positief reagee-
ren op de tuberculinatie, worden ten spoedig
ste door de zorgen der vereeniging van een
merkteeken voorzien, waarvan de plaatsing en
verdere bijzonderheden door den directeur van
den Veeartsenijkundigen Dienst worden aange
geven.
Art. 3. De geldelijke steun van Rijkswege,
als bedoeld in art. 4 van bovengenoemd besluit,
wordt nader vastgesteld op:
a. een bedrag van f 25 voor elk aan open
tuberculose lijdend of daarvan ernstig ver
dacht rund, dat tijdig en overeenkomstig de
aanwijzingen van den betrokken inspecteur van
den Veeartsenijkundigen Dienst Is geslacht;
b. voor het onderzoek, bedoeld in art. 2, a,
een bedrag van f 0.50 per rund en per jaar.
Art.4. De in art. 3 genoemde geldelijke steun
wordt jaarlijks aan hot bestuur der betrokken
vereenigingen uitgekeerd, indien aan de daar
voor vastgestelde voorwaarden (naar het oor
deel van den Minister) Is voldaan.
AUTOBUS IN BRAND.
De inzittenden gered
De autobus der N.V. Esoo te Sliedreeht,
geraakte gisterenavond, toen ze naar de
garage reed om benzine te vullen, plotse
ling in brand. De twaalf inzittenden konden
zich spoedig in veiligheid stellen. De
brandweer bestreed het vuur krachtig,
doch kon niet verhinderen dat de autobus ge
heel uitbrandde. De conducteur van de bus be
kwam eenige brandwonden. Verzekering dekt
de schade.
BRANDSTICHTING IN EEN SCHUUR
Twee jaar gevangenissraf
De rechtbank te Roermond veroordeelde den
gedetineerden arbeider J. M„ uit Venlo, we
gens de te Blerlck in de schuur van W. Ber
den gepleegde brandstichting, tot twee jaar ge
vangenisstraf.
De eisch was drie jaar.
DE AANRIJDING VAN DEN
RIJWIEL-AGENT.
De automobilist opgespoord.
Dinsdagavond is de politie er in geslaagd;
den automobilist op te sporen, die Maandag,
avond in le Laan van Meerdervoort te Den
Haag een surveilleerenden politie-agent heeft?
aangereden, waardoor deze verschillende ver
wondingen opliep. De chauffeur Is zonder te
stoppen, doorgereden.
Dinsdag heeft de politie den geheeien dag
gezocht naar dezen man. Verschillende garages
in Kijkduin en Loosduinen werden geïnspec
teerd, maar aanvankelijk zond-er cucces.
Dinsdagavond kwam 'n politieagent in de
garage aan de Duinlaan waar de auto gestald
is van den heer C. ter K„ 'n fabrikant daar
ter stede. Deze auto was aan de voorzijde be
schadigd en daarom bekeek de agent den wa
gen iets nauwkeuriger.
Tot zijn verbazing zag hij, dat achter in den
auto een politie-helm lag. Nu vermoedde hij
reeds, dat hij den auto gevonden had, daar de
helm van den agent de P. sinds de aanrijding
i verdwenen was en niet teruggevonden werd.
Een onderzoek wees uit, dat de gevonden
helm inderdaad to-ebehoorde aan den agent
de P.
Het bleek, dat de heer ter K. ongesteld was
en het bed moest houden. Toen de politie zich.
te zijnen huize vervoegde, was de man zeer
zenuwachtig. Eerst beweerde hij niet van een
ongeluk te weten. Wel had hij iets gemerkt
op de Laan van Meerdervoort, maar hij dacht
dat hij over een aschemmer was gereden.
Even later viel hij echter door de mand en gaf
toe, dat hij een aanrijding had gehad. Zonder
verder naar zijn slachtoffer om te zien was hij
doorgereaen en had zijn auto in de garage
gestald.
De heer tér K. verkeert sinds eenigen tijd
in een overspannen toestand en is onder be
handeling van een zenuwarts. In verband hier
mede is de politie nog niet tot arrestatie over
gegaan.
Wel is de auto in beslag genomen.
De automobilist aangehouden.
Gisterenmiddag is de heer ter K„ die ver.
dacht wordt den politie-agent ter P. Maandag-
avond j.l. op de Laan van Meerdervoort aange
reden te hebben, door de politie aangehouden en
naar het Hoofdbureau van politie overgebracht.
EEN JEUGDIG RECIDIVIST
Op 20-jarigen leeftijd 3 maal veroordeeld
Voor de Utrechtsche rechtbank heeft terecht
gestaan de 20-jarige electricien H. H. te Rotr
terdam, verdacht van een tweetal inbraken
met diefstal van geld te Zeist.
Verdachte bekende beide feiten.
Het O. M„ in. aanmerking nemende dat ver
dachte reeds driemaal veroordeeld was, eischte
één jaar gevangenisstraf.
GEVANGENISSTRAF GEëlSCHT
WEGENS HELING
Tegen den 26-jarlgen kleermaker C. T. T.
en den 57-jarigen koopman T. A. L., beiden te
Utrecht, is voor de Utrechtsche rechtbank
wegens heling een gevangenisstraf geëischt
onderscheidenlijk van 9 maanden en van een
jaar, met aftrek van voorlpopige hechtenis.
POLITIE-EXAMEL
Gisteren zijn te 's-Hertogenbosch geslaagd
voor het examen ter verkrijging van 't Politie-
diploma van den Nederlandschen R.K. Politie-
bond St. Michael: diploma met aanteekeningf
A. Dielemans, Bergen op Zoom, L. Schapenk,
Ravenstein, M. Sanders, Hilvarenbeekgewone
diploma: H. M. J. Laurens, Nijmegen, R. Ch. de
Veer, Delft, H. C. Massuger, M. H. v. d. Pasch,
J. P. Th. de Rooy en A. N. Vermeer, allen te
Tilburg; mej. A. A. L. van Roer, Den Haag, G.
J. Bek, Gorfnchem, A. H. Blezer, Geleen, J. D.
Houten, Maastricht, J. p. Lamelr, Bergen op
Zoom, J. C. Hochstebach, te Heerlen, J. H.
Schoenmakers te Uletraten en Th. B. Kemper
man. Ui-
Voor het nieuwe studiejaar, het vierde jaar
sinds de oprichting der Indologisohe faculteit
te Utrecht, hebben zich 28 condidaat-Indiscbe
ambtenaren voor de studie in Utrecht aange
meld.
In de drie voorafgegane jaren bedroeg dit
getal reep. 19, 6 en 8 studenten.
47)
Miss Ellen had nauwelijks een blik op de
beide bezoeksters gewoTpen, of zij herkende
haar onmiddellijk. Een oogenblik bleef zij in
de deuropening staan; het was haar of een
nachtmerrie haar kwelde. Zij zag daar het we
zen, dat zij zoo hartstochtelijk haatte, haar
medeminnares, die haar het hart ontstolen had
van den jongen man, dien zij beminde. Als
de rijke, door iedereen naar de oogen geziene
gravin van Lestingfort zat zij daar, die als juf
frouw Schrlfton den japon vervaardigd had,
dien zij nu droeg. Al deze gedachten stormden
door haar hoofd. De graaf meende, dat de zoo
In 't oog loopende hevige ontroering van zijn
lochter haar oorzaak vond in de schoonheid
ran de dame. tegenover wie zij stond. Hij greep
het meisje bij de hand en stelde haar heel vor
melijk aan de bezoeksters voor.
Terwijl Asta een paar stappen naar Ellen
fing en zich afvroeg, waar zij die bekende ge
laatstrekken vroeger Wel eens kon gezien heb
ben, zei ze op vriendelijken toon:
—Mijnheer uw vader vroeg mij uw vriendin
•e willen zijn, dat is ook mijn wensch, en ik
aoop, miss Ellen, dat wij van eikaar zullen
«eren houden.
Mis Ellen had nooit geleerd zich te beheer-
chen. Thans vervulde haar zoo'n haatgevoel,
lat zij zonder een oogenblik na te denken over
c gevolgen van haar woorden, met koonend
«lach uitriep:
Wat kunnen de dingen toch spoedig ver
anderen! Wanneer ik een paar weken geleden
tegen mijn trotsche vader gezegd zon hebben,
dat ik vriendschap wilde sluiten met een ge
wone naaister dan zou zijn woede geen grenzen
gekend hebben en nu verlangt hij het zelfs van
mij. Niet waar, ik vergis mij toch niet? U hebt
toch als juffrouw Schrifton dezen japon ge
maakt.
Met deze woorden keek zij de hevig ver
schrokken Asta zegepralend aan, alsof zij haar
slachtoffer met haar blikken wilde doorboren.
De uitwerking van die woorden op de aan
wezigen was buitengewoon. De moeder van miss
Elen, de tante en miss Razzor verbleekten van
ontsteltenis, de graaf zat in zijn stoel, alsof
hij door den bliksem getroffen was. Hij had
op dat oogenblik geen woorden tot zijn beschik
king. Slechts Asta behield haar kalmte en te
genwoordigheid van geest. Plotseling herkende
zij de dame weer, die eens sir Arthur bij haar
in huis gebracht had. Om dat geluk, dat zij
feitelijk aan haar te danken had, mocht zij
dien dienst niet vergeten; zij was zelfs niet
boos om dit onbehoorlijk optreden.
Geheel rustig, slechts haar stem, die een
weinig beefde verried haar inwendige ontroe
ring, zeide ze:
Gemaakt heb ik dien japon eigenlijk niet,
gravin, die kunst versta ik helaas niet, maar
die borduursels zijn van mijn hand en het ver
heugt mij, dat dat toilet u kleedt als een vor
stin, op dit oogenblik tot mijn spijt, als een
woedende vorstin.
Zonder verder een woord te spreken, keerde
miss Ellen zich om en verliet den salon, ter
wijl Asta, zonder een zweem van schaamte te
toonen, op openhartige wijze vertelde, door welk
toeval haar de onverwachte erfenis was ten
deel gevallen.
Alle aanwezigen erkenden uit bet openlijk
toegeven der feiten der zielenadel en de karak- i
tergrootheid van. Asta, die met buitengewone
wilskracht gewerkt had om haar lot, dat in
werkelijkheid ondraaglijk was, te verbeteren
en in haar onderhoud en dat van haar tante
te voorzien, terwijl zij thans in overmaat van
edelmoedigheid het gedrag van haar, die haar
beleedigde, nog verontschuldigde.
De graaf kuste haar bewogen de hand. Hij
wilde zijn kind niet verdedig©11- m>ch haar ge
drag goed praten; haar woorden hadden hem
en zijn vrouw diep getroffen. Met schrik zagen
zij de toekomst tegemoet, waarin Ellen met
haar hartstochtelijke natuur en onbeheerschte
drift noodzakelijk zich een treurig lot moest
bereiden.
Na enkele wederzijdsche hartelijke en min
zame woorden namen de dames afscheid en
keerden naar slot Lestingfort terug.
Na het vertrek van Asta en haar tante, ble
ven de ouders van miss Ellen nog langen tijd
in levendig gsprek bijeen, diep bedroefd over
het optreden van hun dochter. Zij waren ge
heel ten einde raad en ook miss Razzor wist
niet meer, wat te doen. Zelfs de hardste en
scherpste middelen zou de vertoornde vader te
baat genomen hebben, als hij daarvan een
heilzame uitwerking had kunnen verwachten.
Zoo ruw en onbeschaafd was zij tot nu toe nog
nooit in tegenwoordigheid van gasten of genoo-
digden opgetreden; daar het echter te vreezen
was, dat zulke onaangename gebeurtenissen
zich meer zouden voordoen, besloot de graaf,
zich van eiken omgang met vreemden in het
vervolg verre te houden.
Wel was het miss Razzor door zachten aan-
dang en overtuigende redevoeringen meer dan
eens gelukt miss Ellen zoover te brengen, dat
zij inzag, tegenover dezen of genen verkeerd
gehandeld te hebben; dan kon zij, als zij in een
goed humeur was, de door haar beleedigde per
soon weer door vriendelijkheid vergoeden, wat
zij misschien had. Maar in dit geval waagde de
gezelschapsdame liet niet haar invloed op miss
Ellen aan te wenden; wat den laatsten keer
ln Londen was voorgevallen deed haar daarvoor
terugschrikken.
Zoo gingen dan den volgenden dag de graaf
en zijn gemalin zonder hun dochter naar kas
teel Lestsingfort om een tegenbezoek aan Asta
en haar tante te brengen. Miss Razzor nam deel
aan den tocht. Asta ontving de gasten met
groote hartelijkheid; haar medelijden met de
beklagenswaardige ouders was grooter, dan
haar ergenis over het optreden van hun doch
ter. Zij gevoelde zich zelf zoo overgelukkig,
dat zij iedereen graag hun onrecht vergaf en
zij door miss Ellen bereidwillig de vrienden
hand toegestoken hebben, wanneer zij meegeko
men was. Heel tactvol vermeed zij door vra-
ge n of toespelinglen onaangename herinne
ringen aan den vorigen dag te voorschijn te
roepen. Zij bracht haar gasten in den salon en
was opgeruimd en mededeelzaam.
De graaf en de gravin hadden met den gestor
ven lord lestingfort nooit omgang gehad, zij
waren nog nooit op het kasteel geweest. Op
hun verlangen leidde Asta hen rond door alle
vertrekken van het trotsche gebouw. Vooral
stelden de gasten belang in de portretten van
de beide laatste gravinnen van Alvenhill wier
tragisch einde nog altijd ln Ieders gedachten
voortleefde. De zaal der vooroudera zoowel als
alle andere vertrekken en zalen van het slot
bood thans een heel ander beeld dan voorheen.
Overal stonden thans vazen met veelkleu
rige bloemen en door de wijd-geopende ven
sters stroomden frissche lucht, licht en zon
neschijn naar binnen. Zélfs de familieportret
ten zagen er vriendelijker uit dan ooit, het was,
alstof zij met vriendelijke goedkeuring neer
zagen op de nieuwe silotvrouwe, toen zij met
haar gasten voorbijging.
De graaf was diep ontroerd bij het zien van
zijn beide bloedverwanten en weer opnieuw
beklaagde hij haar om haar verschrikkelijk
einde, ofschoon haar dood hem in het bezit
gesteld had van hun rijke bezittingen. Graaf
Alvenhill zou van de beide portretten graag
copieën gehad hebben om die bij de portretten
in de galerij op slot Alvenhill te voegen. Asta
beloofde een bekwaam kunstenaar opdracht
te zullen geven de begeerde copieën te maken,
maar de gravin verzette zich daartegenzij
zou die portretten nooit kunen zien zonder
in haar geest de jonge meisjes in doodsgevaar,
omringd door de golven voor zich te zien.
Na de zaal der voorouders kwamen zij ln
de kamer, die eens voor do bruid van den graaf
van Lestingfort ingericht was en Asta bewoon
de die vertrekken nu met haar tante. Wat door
goeden smaak in verbinding met rijke geldmid
delen verkregen kon worden, was hier bereikt.
Vooral de woonkamer was van buitengewone
schoonheid, de wanden waren met zijden go
belins, doorweven met gouddraad, behangen,
waarop afgebeeld waren, door kunstenaars
handen gewrocht, een koninklijk paleis, een
lieftallig landschap en in de schaduw van
machtige boomen het sprookje van Doornroosje
Voor de kamer bevond zich een breed, glooiend
terras met lommerrijke boomen en lieflijk
gteurende bloemen. Een breeds trap voerde
naar het park, dat van de kamer uit gezien
een prachtigen aanblik opleverde. In een andere
kamer hingen de portretten van Asta's ouders.
De graaf werd weemoedig gestemd bij de ge
dachte, dat zijn dochtëir door haar onvergeef
lijk gedrag al die vriendschap met de bezit
ster van al die heerlijkheden verbeurd had.
(Wordt vervolgd)