1 FEUILLETON 1 DOMDERDAG 27 SEPTEMBER 1928 TWEEDE BLAD KONINKLIJK BEZOEK IN AMSTERDAM PAGINA 2 DÜODELIJK GEVOLG VAN EEN AUTO-AANRIJDING VERDRONKEN DE TUBERCULOSE-BESTRIJCING ONDER HET RUNDVEE INDOLOGISCHE FACULTEIT TE UTRECHT HET VERBORGEN TESTAMENT HOOFDSTUK III. BARON ROBERT VAN ERNESTON. AVONDFEEST TEN PALEIZE. Voor liet avondfeest ten paleize, dat Dins dag plaats vond, waren niet minder dan 1100 uitnoodigingen verzonden. Alle kringen der Amsterdamsche samenleving •waren vertegenwoordigd. H. M. de Koningin kwam half 9 met H.K.H. Prinses Juliana en Z. K. H. PrinB Hendrik met groot gevolg de Burgerzaal binnen, die als al tijd een luisterrijken aanblik bood met de ouderwetsehe verlichting en door de bonte men geling van uniformen en Btatiegewaden. Bijzon der de aandacht trokken hierbij de nieuwe uni formen van de officieren van de Burgerwacht. H. M. de Koningin droeg een robe met korten sleep, bestikt met zilveren en gouden kralen. Zij was getooid met het nationaal huldeblijk. Prinses Juliana droeg een japon van witte taf zijde, gegarneerd met touffes van rose rozen. Prins Hendrik was in admiraals-uniform. Hare Majesteit deed eerst eenige dames en heeren aan zich voorstellen, daarna keerde zij naar de troonzaal terug, waar zij ruim tot 11 uur cerele hield. De buffetten in de zijzaal waren gegarneerd met een rijkdom van rose dahlia's. RIJTOER OVER HET IJ. Gistermorgen heeft H. M de Koningin, ver gezeld van een hofdame, per auto een rit ge maakt naar den overkant van het IJ. H. M. bezocht verschillende kleine gemeen ten, o.a. Nieuwendam. Gistermiddag om half 3 reed H. M, de Koningin uit, om een bezoek te brengen aan de najaarstentoonstelling van „Arti et Ami- citiae" aan het Rokin. Daarna keerde de stoet langs een omweg naar het paleis terug. HET "VERTREK. Het vertrek van H. M. de Koningin had plaats hedenochtend e 9.45 uur. Van het Paleis verrokken de auto's langs den volgen den weg naar 's-Gravenhage: Dam, Mozes en Aaronstraat, N.Z. Voorburgwal, Spui, Singel, Koningsplein, Leidsche straat, Leidscheplein, Overtoom, Surinameplein, Th. de Bockstraat, Sloterkade, Sloterweg. EQN GEVAARLIJK BOERENKNECHTJE. Dreigbrief-schrijver gelukkig aangehouden Dezer dagen vond de heer P. H., veehouder te Gouw, gemeente Hoogwoud in N. H., een anoniemen brief in zijn brievenbus, met onge veer den volgenden inhoud: „Leg vanavond hij den vierden boom van den straatweg, ten Noorden van uw woonhuis, honderd gulden neer onder een steen en bedek den steen met gras. Doe je het niet, of stel je de politie met dit schrijven in kennis, dan zullen jij en een paar van je koeien voor Zon dag kapot zijn. Het gevraagde geld moeten wij, een viertal arbeiders, gebruiken als reisgeld. De brief wekte nog al ontsteltenis in het gezin van H. Natuurlijk werd de politie, met een en ander, op de hoogte gebracht. Zij raad de H. aan eenig geld op de bewuste plaats neer te leggen. Dit geschiedde. Een tweetal veldwachters stelde zich verdekt op en reeds vroeg in den avond, om 8 uur, kwam een per soon zich vergewissen of er geld was gedepo neerd. Toen sprongen de twee veldwachters echter te voorschijn, doch de persoon, die een fiets bij zich had, wist te ontkomen. Bij de achtervolging schoot de politie eenige malen in de lucht, doch dit baatte niet. De>n volgenden dag gelukte het haar den dreigbrief-schrijver te vatten. Hij bleek te zijn de 18-jarige boerenknecht van J. Sch., te Aartswoud, genaamd J. Chr. Th. P., die volledig bekende het plan alleen op touw te hebben gezet. De jongeman is overgebracht naar het Huis van Bewaring, te Alkmaar. OP ZIJN GOUDEN HUWELIJKSFEEST Een autotochtje met droevig einde Dinsdag vierde te Haarlem een echtpaar zijn gouden bruiloft. Des middags ging het paar met eenige familieleden een tochtje per auto maken. Nadat ongeveer tien minuten rond gereden was, werd de bruidegom onwel en voor dat men tehuis was, bleek de man reeds te zijn overleden. MISHANDELING VAN EEN STUDENT DOOR DE POLITIE Was er reden om zoó op te treden? De zaak voor het Amsterdamsch Gerechtshof. Het Gerechtshof te Amsterdam behandelde gisteren in hooger beroep de zaak tegen de politie-agenten der gemeente Amsterdam, den 30-jarigen B. v. d. H„ en den 49-jarigen F, v. d. P., die door de Amsterdamsche Recht bank zijn veroordeeld tot resp, een maand en drie maanden gevangenisstraf wegens mishan deling van een 21-jarig student. In den nacht van 12 op 13 November van bet vorig jaar zouden zij dien student in of vlak bij de Ferdinand Bolstraat verschillende malen, althans eenmaal, met een gummistok of met eenig voorwerp hebben geslagen, waardoor deze persoon pijn heeft ondervonden. De student, die thans weer als getuige voor het Hof verscheen, verklaarde hij zijne voor de Rechtbank afgelegde verklaring te blijven. In den bewusten nacht wilde hij omstreeks half drie naar huis gaan in de 2e Jan Steen straat, maar door de politie werd hem het betreden zijner woning belet. Toen getuige tot de aanwezige politie-agen ten zeide, dat hij daar woonde, antwoordde een hunner: „Toch doorloopen". Daarop werd hij, steeds bedreigd met den gummistok opgedreven. In de Van der Hei straat werd getuige door een der agenten ge slagen. Dit geschiedde ook in de Ferdinand Bolstraat, waarop getuige neerviel. Op een vraag van den president, Mr. Jolles, tot verdachte v. d. H., waarom met den gum mistok geslagen is, antwoordde deze, dat de studenten nachtrumoer maakten. President: „In de Ferd. Bolstraat was de student toch in zijn eentje!" Verdachte v. d. H.: „Men bleef rumoer maken". Uit het verder verhoor blijkt, dat in de Jan Steenstraat een ruit was ingegooid door een der studenten, die een leeg sodawater- fleschje had weggeslingerd. De getuige-studant gaf thans toe, dat hij een ledig fleschje op straat heeft gezet, maar hij weet niet dat er een ruit is ingegooid. De president en de verdediger, mr. J. de Vrieze, merkten op, dat de getuige vroeger steeds heeft verklaard, niets van het fleschje te weten. Verschillende getuigen-studenten verklaarden daarop, dat de beide politie-agenten geslagen hebben. Verdachte v. d. P. deelde mede, dat hij dien nacht in burger was. Hij wilde zijne collega's assisteeren en nam van een hunner een gum mistok over. Hij herinnerde zich echter niet of hij ermee geslagen heeft. Op een vraag van den president tot een der getuigen-stude|nten, of men niet de politie agenten geprikkeld had, antwoordde deze, dat het niet onmogelijk is, dat de politie onhebbe lijk is bejegend. Verdachte v. d. H. erkende wel in het Sar- phatlpark geslagen te hebben, omdat de be wuste student dreigend zijn arm bad opgeheven. De, studenten hadden onderling" een woorden wisseling en tierden en schreeuwden. De heele ploeg studenten had zich tegen ver dachte gekeerd. De geslagen student verklaarde, dat er geen sprake van is, dat hij een dreigende houding tegenover den agent heeft aangenomen. Verdachte v. d. P. verklaarde, dat uit de houding van den student duidelijk gebleken is, dat deze simuleerde, 't Is dan ook best moge lijk, dat hij hem eenige tikken met den gum mistok heeft gegeven. De procureur-generaal, mr. van Geuns, merkte op, dat deze zaak algemeen groote sen satie heeft verwekt. Hij kon zich met de door de Rechtbank gegeven beslissing vereenigen. Bij de behandeling der vraag of de gepleeg de feiten in hooge mate ontoelaatbaar en on duldbaar zijn, dient men in het oog te honden dat de politie met groote voorzichtigheid de middelen, waarover ze kan beschikken, heeft aan te wenden, ter uitoefening van het gezag. Gebleken is, dat de politie in dien nacht ge prikkeld is, doch spr. ontkent, dat die ge prikkelde stemming het ranselen door de politie heeft gewettigd. Het achtervolgen van den student door de politie vond sp.r. zelfs weerzinwekkend. Wat ook de student misdreven moge heb ben, er was geen enkele reden voor de agen ten om dezen persoon zoo te mishandelen. In het belang van de rechtvaardigheid en rekening houdende met de moeilijke positie van de politie, vroeg de procureur-generaal beves tiging van het vonnis der Rechtbank. Mr. J. de Vrieze, de verdediger der beide verdachten, zeide in zijn pleidooi yan oordeel te zijn, dat de getuigen-studenten niet geheel de waarheid hebben gesproken. Opzet om te mishandelen is er niet geweest, maar wel staat vast dat de studenten zelf oor zaak zijn geweest tot het pootig optreden door de politie. Wat verdachte v. d. H. betreft, meende pl., dat het ten laste gelegde niet is bewezen, zoo dat deze zal moeten worden vrijgesproken. Voor verdachte v. d. P. vraagt pl. een voor waardelijke veroordeeling. Over 14 dagen zal arrest gewezen worden. DISCIPLINE IN HET LEGER Bedreiging tegen een meerdere GEWELD OF ZACHTHEID? Voor den Krijgsraad te 's-Hertogenbosch stond gisteren terecht de soldaat J. W. de B., 23 jaar, u4t Steenwijkerwold, soldaat bij het 19de reg. infanterie. Hij had 15 Augustus te Kampen geweigerd te voldoen aan het bevel van kapitein Koene om zich in arrest te he geven, zijn geweer dreigend aan de schou ders gebracht en gezegd: Ik ga niet in arrest, daar zullen we eerst eens om vechten. De ge dagvaarde getuigen waren niet verschenen. De verdediger, mr. Duijs uit den Haag, had echter geen bezwaar tegen behandeling der zaak. Verd. verklaarde driftig te zijn gewor den omdat men hem ten onrechte gehouden had voor dengeen die een propaganda-biljet voor ontwapening had afgerukt. De aud.-mil. eischte 3 maanden gevangenisstraf met bevel dat verd. in arrest zal blijven. De grief van Mr. Duijs was vooral dat verd. zonder grondig onderzoek van iets beschuldigd werd. De sergeant had moeten voorkomen, dat het biljet met een bajonet een Rijkswapen werd afgerukt. Kapitein Koene riep de sol daten bijeen en vroeg: Waar is die held? Zon der eenig verder onderzoek gelastte hij verd. in arrest te stellen, niettegenstaande deze niets gedaan had. Een driftig man moet daartegen in verzet komen. Ook pl. eischt dat een sol daat doet wat hem gezegd wordt. Al is spr.'s principe tegenover het militairisme ook an ders, er behoort tucht te zijn. Al zijn ook an deren van tegenovergestelde meening, pl. ver klaart gaarne dat hij de discipline onder de soldaten erkent. Hier is echter een meerdere niet met het noodige beleid tegen een mindere opgetreden en het verwondert hem niet dat deze dan in verzet komt. Volgens het systeem van het militairisme wilde bij geweld met ge weld keeren. Men overwint echter niet met geweld, doch wel met zachtheid en goede ar gumentatie. Had de meerdere beleid gebruikt, dan zou er niets gebeurd zijn. Pl. vroeg ten slotte voorwaardelijke veroordeeling. De Krijgsraad veroordeelde verd. tot den tijd van het voorarrest, zijnde 6 weken. DOOR EEN AUTO ONGEVAL uito vernield; chauffeur gewond; hond gedood Op den Esschenbrugweg nabij Coevorden is de auto van den heer Ten Brink uit Coevorden hij het uitwijken voor een hond tegen een boom gereden. De auto werd vernield; de chauffeur brak een arm. De hond moest wor den doodgeschoten. Door een ongeluk met de fiets Gisterenmiddag fietste in de Brinklaan te Bussum het 15-jarig meisje B. met een vrien din ter hoogte van de Gooibergstraat. Door dat de sturen in elkaar baakten, kwam het meisje te vallen. Een juist passeerende auto kon niet meer stoppen en overreed het kiud met beide wielen. Gedurende het vervoer naar de Majella-stichting overleed het meisje. De postbeambte A. S. te Fijnaart is door een onbekende oorzaak in een sloot geraakt en daaruit dood opgehaald. Hij last ©en weduwe na met twee kinderen. De voorwaarden, onder welke steun van Rijkswege wordt verleend. De Minister van bianenlandsche Zaken en Landbouw heeft, gelet op het Koninklijk besluit van 25 Mei 1928, Staatsblad no. 193, vastgesteld, de volgende voorwaarden, onder welke steun van Rijkswege aan de bestrijding van tubercu lose onder het rundvee kan worden verleend. Art. 1. De vereenlgingen, bedoeld in art. 1 van voornoemd besluit, doen hare schriftelijke aanvragen tot het in aanmerking komen voor Rijkssteun aan de bestrijding van de tuberculosa onder het rundvee harer leden vergezeld gaan van de volgende gegevens; lo. Reglement en statuten der betrokken vereeniging, onder meer ook bepalingen ten aanzien van het naleven der voorschriften be vattende. 2o. Het aantal aangesloten veehouders en het aantal te behandelen stuks vee. 3o. De instructie van de(n) veearts (en), be last met het veeartsenijkundig onderzoek. Art. 2. Voor het geval aan de in art. 1 be doelde aanvragen gevolg wordt gegeven, ver binden de betrokken vereenlgingen zich tot het, door hare leden-deelnemers aan de bestpij- ding, nauwkeurig en overeenkomstig de daar voor door den directeur van den Veeartsenij- kundigen Dienst aan te geven voorschriften, doen naleven van de volgende regelen: a. Al het vee der leden-deelnemers wordt minstens éénmaal per jaar aan een veeartsenij kundig onderzoek onderworpen, waaronder be grepen tuberculinatie. De tuberculinatie geschiedt onder door den directeur van den Veeartsenijkundigen Dienst vast te stellen regelen. b. De leden-deelnemers zijn gehouden den tubereulose-vrijen opfok van hun jongvee te bevorderen. c. De runderun, die blijkens het veeartsenij kundig onderzoek, bedoeld onder a van dit ar tikel, lijdende zijn aan of ernstig verdacht zijn van open tuberculose, worden ten spoedigste door de zorgen van de vereeniging in overleg met den betrokken Inspecteur van den Veeart senijkundigen Dienst onschadelijk gemaakt. d. De runderen der leden-deelnemers, welke blijkens het veeartsenijkundig onderzoek, be doeld onder a van dit artikel, positief reagee- ren op de tuberculinatie, worden ten spoedig ste door de zorgen der vereeniging van een merkteeken voorzien, waarvan de plaatsing en verdere bijzonderheden door den directeur van den Veeartsenijkundigen Dienst worden aange geven. Art. 3. De geldelijke steun van Rijkswege, als bedoeld in art. 4 van bovengenoemd besluit, wordt nader vastgesteld op: a. een bedrag van f 25 voor elk aan open tuberculose lijdend of daarvan ernstig ver dacht rund, dat tijdig en overeenkomstig de aanwijzingen van den betrokken inspecteur van den Veeartsenijkundigen Dienst Is geslacht; b. voor het onderzoek, bedoeld in art. 2, a, een bedrag van f 0.50 per rund en per jaar. Art.4. De in art. 3 genoemde geldelijke steun wordt jaarlijks aan hot bestuur der betrokken vereenigingen uitgekeerd, indien aan de daar voor vastgestelde voorwaarden (naar het oor deel van den Minister) Is voldaan. AUTOBUS IN BRAND. De inzittenden gered De autobus der N.V. Esoo te Sliedreeht, geraakte gisterenavond, toen ze naar de garage reed om benzine te vullen, plotse ling in brand. De twaalf inzittenden konden zich spoedig in veiligheid stellen. De brandweer bestreed het vuur krachtig, doch kon niet verhinderen dat de autobus ge heel uitbrandde. De conducteur van de bus be kwam eenige brandwonden. Verzekering dekt de schade. BRANDSTICHTING IN EEN SCHUUR Twee jaar gevangenissraf De rechtbank te Roermond veroordeelde den gedetineerden arbeider J. M„ uit Venlo, we gens de te Blerlck in de schuur van W. Ber den gepleegde brandstichting, tot twee jaar ge vangenisstraf. De eisch was drie jaar. DE AANRIJDING VAN DEN RIJWIEL-AGENT. De automobilist opgespoord. Dinsdagavond is de politie er in geslaagd; den automobilist op te sporen, die Maandag, avond in le Laan van Meerdervoort te Den Haag een surveilleerenden politie-agent heeft? aangereden, waardoor deze verschillende ver wondingen opliep. De chauffeur Is zonder te stoppen, doorgereden. Dinsdag heeft de politie den geheeien dag gezocht naar dezen man. Verschillende garages in Kijkduin en Loosduinen werden geïnspec teerd, maar aanvankelijk zond-er cucces. Dinsdagavond kwam 'n politieagent in de garage aan de Duinlaan waar de auto gestald is van den heer C. ter K„ 'n fabrikant daar ter stede. Deze auto was aan de voorzijde be schadigd en daarom bekeek de agent den wa gen iets nauwkeuriger. Tot zijn verbazing zag hij, dat achter in den auto een politie-helm lag. Nu vermoedde hij reeds, dat hij den auto gevonden had, daar de helm van den agent de P. sinds de aanrijding i verdwenen was en niet teruggevonden werd. Een onderzoek wees uit, dat de gevonden helm inderdaad to-ebehoorde aan den agent de P. Het bleek, dat de heer ter K. ongesteld was en het bed moest houden. Toen de politie zich. te zijnen huize vervoegde, was de man zeer zenuwachtig. Eerst beweerde hij niet van een ongeluk te weten. Wel had hij iets gemerkt op de Laan van Meerdervoort, maar hij dacht dat hij over een aschemmer was gereden. Even later viel hij echter door de mand en gaf toe, dat hij een aanrijding had gehad. Zonder verder naar zijn slachtoffer om te zien was hij doorgereaen en had zijn auto in de garage gestald. De heer tér K. verkeert sinds eenigen tijd in een overspannen toestand en is onder be handeling van een zenuwarts. In verband hier mede is de politie nog niet tot arrestatie over gegaan. Wel is de auto in beslag genomen. De automobilist aangehouden. Gisterenmiddag is de heer ter K„ die ver. dacht wordt den politie-agent ter P. Maandag- avond j.l. op de Laan van Meerdervoort aange reden te hebben, door de politie aangehouden en naar het Hoofdbureau van politie overgebracht. EEN JEUGDIG RECIDIVIST Op 20-jarigen leeftijd 3 maal veroordeeld Voor de Utrechtsche rechtbank heeft terecht gestaan de 20-jarige electricien H. H. te Rotr terdam, verdacht van een tweetal inbraken met diefstal van geld te Zeist. Verdachte bekende beide feiten. Het O. M„ in. aanmerking nemende dat ver dachte reeds driemaal veroordeeld was, eischte één jaar gevangenisstraf. GEVANGENISSTRAF GEëlSCHT WEGENS HELING Tegen den 26-jarlgen kleermaker C. T. T. en den 57-jarigen koopman T. A. L., beiden te Utrecht, is voor de Utrechtsche rechtbank wegens heling een gevangenisstraf geëischt onderscheidenlijk van 9 maanden en van een jaar, met aftrek van voorlpopige hechtenis. POLITIE-EXAMEL Gisteren zijn te 's-Hertogenbosch geslaagd voor het examen ter verkrijging van 't Politie- diploma van den Nederlandschen R.K. Politie- bond St. Michael: diploma met aanteekeningf A. Dielemans, Bergen op Zoom, L. Schapenk, Ravenstein, M. Sanders, Hilvarenbeekgewone diploma: H. M. J. Laurens, Nijmegen, R. Ch. de Veer, Delft, H. C. Massuger, M. H. v. d. Pasch, J. P. Th. de Rooy en A. N. Vermeer, allen te Tilburg; mej. A. A. L. van Roer, Den Haag, G. J. Bek, Gorfnchem, A. H. Blezer, Geleen, J. D. Houten, Maastricht, J. p. Lamelr, Bergen op Zoom, J. C. Hochstebach, te Heerlen, J. H. Schoenmakers te Uletraten en Th. B. Kemper man. Ui- Voor het nieuwe studiejaar, het vierde jaar sinds de oprichting der Indologisohe faculteit te Utrecht, hebben zich 28 condidaat-Indiscbe ambtenaren voor de studie in Utrecht aange meld. In de drie voorafgegane jaren bedroeg dit getal reep. 19, 6 en 8 studenten. 47) Miss Ellen had nauwelijks een blik op de beide bezoeksters gewoTpen, of zij herkende haar onmiddellijk. Een oogenblik bleef zij in de deuropening staan; het was haar of een nachtmerrie haar kwelde. Zij zag daar het we zen, dat zij zoo hartstochtelijk haatte, haar medeminnares, die haar het hart ontstolen had van den jongen man, dien zij beminde. Als de rijke, door iedereen naar de oogen geziene gravin van Lestingfort zat zij daar, die als juf frouw Schrlfton den japon vervaardigd had, dien zij nu droeg. Al deze gedachten stormden door haar hoofd. De graaf meende, dat de zoo In 't oog loopende hevige ontroering van zijn lochter haar oorzaak vond in de schoonheid ran de dame. tegenover wie zij stond. Hij greep het meisje bij de hand en stelde haar heel vor melijk aan de bezoeksters voor. Terwijl Asta een paar stappen naar Ellen fing en zich afvroeg, waar zij die bekende ge laatstrekken vroeger Wel eens kon gezien heb ben, zei ze op vriendelijken toon: —Mijnheer uw vader vroeg mij uw vriendin •e willen zijn, dat is ook mijn wensch, en ik aoop, miss Ellen, dat wij van eikaar zullen «eren houden. Mis Ellen had nooit geleerd zich te beheer- chen. Thans vervulde haar zoo'n haatgevoel, lat zij zonder een oogenblik na te denken over c gevolgen van haar woorden, met koonend «lach uitriep: Wat kunnen de dingen toch spoedig ver anderen! Wanneer ik een paar weken geleden tegen mijn trotsche vader gezegd zon hebben, dat ik vriendschap wilde sluiten met een ge wone naaister dan zou zijn woede geen grenzen gekend hebben en nu verlangt hij het zelfs van mij. Niet waar, ik vergis mij toch niet? U hebt toch als juffrouw Schrifton dezen japon ge maakt. Met deze woorden keek zij de hevig ver schrokken Asta zegepralend aan, alsof zij haar slachtoffer met haar blikken wilde doorboren. De uitwerking van die woorden op de aan wezigen was buitengewoon. De moeder van miss Elen, de tante en miss Razzor verbleekten van ontsteltenis, de graaf zat in zijn stoel, alsof hij door den bliksem getroffen was. Hij had op dat oogenblik geen woorden tot zijn beschik king. Slechts Asta behield haar kalmte en te genwoordigheid van geest. Plotseling herkende zij de dame weer, die eens sir Arthur bij haar in huis gebracht had. Om dat geluk, dat zij feitelijk aan haar te danken had, mocht zij dien dienst niet vergeten; zij was zelfs niet boos om dit onbehoorlijk optreden. Geheel rustig, slechts haar stem, die een weinig beefde verried haar inwendige ontroe ring, zeide ze: Gemaakt heb ik dien japon eigenlijk niet, gravin, die kunst versta ik helaas niet, maar die borduursels zijn van mijn hand en het ver heugt mij, dat dat toilet u kleedt als een vor stin, op dit oogenblik tot mijn spijt, als een woedende vorstin. Zonder verder een woord te spreken, keerde miss Ellen zich om en verliet den salon, ter wijl Asta, zonder een zweem van schaamte te toonen, op openhartige wijze vertelde, door welk toeval haar de onverwachte erfenis was ten deel gevallen. Alle aanwezigen erkenden uit bet openlijk toegeven der feiten der zielenadel en de karak- i tergrootheid van. Asta, die met buitengewone wilskracht gewerkt had om haar lot, dat in werkelijkheid ondraaglijk was, te verbeteren en in haar onderhoud en dat van haar tante te voorzien, terwijl zij thans in overmaat van edelmoedigheid het gedrag van haar, die haar beleedigde, nog verontschuldigde. De graaf kuste haar bewogen de hand. Hij wilde zijn kind niet verdedig©11- m>ch haar ge drag goed praten; haar woorden hadden hem en zijn vrouw diep getroffen. Met schrik zagen zij de toekomst tegemoet, waarin Ellen met haar hartstochtelijke natuur en onbeheerschte drift noodzakelijk zich een treurig lot moest bereiden. Na enkele wederzijdsche hartelijke en min zame woorden namen de dames afscheid en keerden naar slot Lestingfort terug. Na het vertrek van Asta en haar tante, ble ven de ouders van miss Ellen nog langen tijd in levendig gsprek bijeen, diep bedroefd over het optreden van hun dochter. Zij waren ge heel ten einde raad en ook miss Razzor wist niet meer, wat te doen. Zelfs de hardste en scherpste middelen zou de vertoornde vader te baat genomen hebben, als hij daarvan een heilzame uitwerking had kunnen verwachten. Zoo ruw en onbeschaafd was zij tot nu toe nog nooit in tegenwoordigheid van gasten of genoo- digden opgetreden; daar het echter te vreezen was, dat zulke onaangename gebeurtenissen zich meer zouden voordoen, besloot de graaf, zich van eiken omgang met vreemden in het vervolg verre te houden. Wel was het miss Razzor door zachten aan- dang en overtuigende redevoeringen meer dan eens gelukt miss Ellen zoover te brengen, dat zij inzag, tegenover dezen of genen verkeerd gehandeld te hebben; dan kon zij, als zij in een goed humeur was, de door haar beleedigde per soon weer door vriendelijkheid vergoeden, wat zij misschien had. Maar in dit geval waagde de gezelschapsdame liet niet haar invloed op miss Ellen aan te wenden; wat den laatsten keer ln Londen was voorgevallen deed haar daarvoor terugschrikken. Zoo gingen dan den volgenden dag de graaf en zijn gemalin zonder hun dochter naar kas teel Lestsingfort om een tegenbezoek aan Asta en haar tante te brengen. Miss Razzor nam deel aan den tocht. Asta ontving de gasten met groote hartelijkheid; haar medelijden met de beklagenswaardige ouders was grooter, dan haar ergenis over het optreden van hun doch ter. Zij gevoelde zich zelf zoo overgelukkig, dat zij iedereen graag hun onrecht vergaf en zij door miss Ellen bereidwillig de vrienden hand toegestoken hebben, wanneer zij meegeko men was. Heel tactvol vermeed zij door vra- ge n of toespelinglen onaangename herinne ringen aan den vorigen dag te voorschijn te roepen. Zij bracht haar gasten in den salon en was opgeruimd en mededeelzaam. De graaf en de gravin hadden met den gestor ven lord lestingfort nooit omgang gehad, zij waren nog nooit op het kasteel geweest. Op hun verlangen leidde Asta hen rond door alle vertrekken van het trotsche gebouw. Vooral stelden de gasten belang in de portretten van de beide laatste gravinnen van Alvenhill wier tragisch einde nog altijd ln Ieders gedachten voortleefde. De zaal der vooroudera zoowel als alle andere vertrekken en zalen van het slot bood thans een heel ander beeld dan voorheen. Overal stonden thans vazen met veelkleu rige bloemen en door de wijd-geopende ven sters stroomden frissche lucht, licht en zon neschijn naar binnen. Zélfs de familieportret ten zagen er vriendelijker uit dan ooit, het was, alstof zij met vriendelijke goedkeuring neer zagen op de nieuwe silotvrouwe, toen zij met haar gasten voorbijging. De graaf was diep ontroerd bij het zien van zijn beide bloedverwanten en weer opnieuw beklaagde hij haar om haar verschrikkelijk einde, ofschoon haar dood hem in het bezit gesteld had van hun rijke bezittingen. Graaf Alvenhill zou van de beide portretten graag copieën gehad hebben om die bij de portretten in de galerij op slot Alvenhill te voegen. Asta beloofde een bekwaam kunstenaar opdracht te zullen geven de begeerde copieën te maken, maar de gravin verzette zich daartegenzij zou die portretten nooit kunen zien zonder in haar geest de jonge meisjes in doodsgevaar, omringd door de golven voor zich te zien. Na de zaal der voorouders kwamen zij ln de kamer, die eens voor do bruid van den graaf van Lestingfort ingericht was en Asta bewoon de die vertrekken nu met haar tante. Wat door goeden smaak in verbinding met rijke geldmid delen verkregen kon worden, was hier bereikt. Vooral de woonkamer was van buitengewone schoonheid, de wanden waren met zijden go belins, doorweven met gouddraad, behangen, waarop afgebeeld waren, door kunstenaars handen gewrocht, een koninklijk paleis, een lieftallig landschap en in de schaduw van machtige boomen het sprookje van Doornroosje Voor de kamer bevond zich een breed, glooiend terras met lommerrijke boomen en lieflijk gteurende bloemen. Een breeds trap voerde naar het park, dat van de kamer uit gezien een prachtigen aanblik opleverde. In een andere kamer hingen de portretten van Asta's ouders. De graaf werd weemoedig gestemd bij de ge dachte, dat zijn dochtëir door haar onvergeef lijk gedrag al die vriendschap met de bezit ster van al die heerlijkheden verbeurd had. (Wordt vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 6