ZEEPPOEDER
EER5TE SOORT
i'i: !!li!lliSI!l!l!i!li!!llill
IlIliUllillllllllllllllllllülJIIIIIISIIII^^
l!ïll!iS!II!!ll!lMilMiniCl
DOMDERDAG 27 SEPTEMBER 1928
TWEEDE BLAD
PAGINA 4
UIT HET BUITENLAND.
ALPHONSUS XIII IN ZWEDEN
Sclii Leren de ontvangst te Stockholm
ret beddegoed heeft steeds de
volle aandacht van de huis
vrouw en zij stelt er hoogen
prijs op, dit steeds prachtig frisch en
helder te houden. Geen grooter vol
doening bij het opmaken vr de bed
den dan de frissche geur en vlekke-
looze helderheid van de lakens en
kussensloopen.
Vooral nu dit Fesultaat zonder
groote moeite en opoffering en zon
der schade voor het goed is te berei
ken. Wanneer het beddegoed eenige
uren, of gedurende den nacht in een
Rinso sop heeft staan weeken, zijn
nagenoeg alle vuildeeltjes losgeko
men, waardoor al het zware werk,
v ei
dat vroeger steeds het wasschen van
het beddegoed met zich bracht, thans
is teruggebracht tot enkele eenvou
dige handelingen, die U met genoe
gen verricht. Het goed behoeft dan
alleen in een versche Rinso oplossing
gekookt te worden en vervolgens
goed gespoeld om al het losgelaten
vuil te verwijderen. Goed spoelen, tot
dat U geheel helder water krijgt, is van
het grootste belang. Alleen de erg
vuile plekken moeten met wat droge
Rinso even worden ingewreven.
U stelt prijs op Uw goed. Begin
daarom nog heden met de Rinso
waschmethode I
DE LEVERS ZEEP MAATa VLAARDIMGEM
DE ON 1VOLKIN -j VAN HET
PLATTELAND
DE DUiTSCHE QQRLOGSLEENING-
ZWEN DELAARS
door
Dr. FELIX RUTTEX.
O, dit schitterend water vaa Stockholm.
Vandaag is 't zilver, onder een zilverblauwe
herfstlucht.Op eens is ook op dit water nu
alle verkeer stilgelegd. Al de groote witte veer
ponten, die er anders ieder oogenblik landen
on weer afvaren, liggen nu langs den rijk be-
vlagden oever aan de overzijde stil, alle met de
Zweedse he vlag in top. En verder-op liggen,
naar de zee-zijde toe, het eane oorlogsschip
naast hot andere, alle gepavoiseerd.
Tegenover de landingsplaats zelf, waar wij
dan hcogen gast verwachten, bevindt zich bet
fort. Van achter dit fort nu is een zwerm
vliegtuigen opgevlogen. Zij vliegen in drie
groepen, elke gToep als ©en kroon zóó zie ik
hot Zwscdsche kronen drie tal van 's lands
wapen op het blauwe schild der lucht
Maar dit is het merkwaardige niet. Ook niet
do ontzaglijke menschenmenigte, die als hij
tooverslag is saamgestroomd, en ntt heel den
boog van 't water omrandt met een zwarte
volte. Op alle schepen, die stil liggen, tot op.
de daken der paleizen, in alle vensters, duizen
den, die op 't grandiose schouwspel wachten.
Pyramiden van toeschouwers op de trappen
der paleizen aan den overkant, op de voetstuk
ken der groote standheelden, overal.
Alléén het water is vrij gebleven en open.
Heel de rivier is één schuiming van alleen
maar zilver, met den weerglans van witte wol
ken daarin, en de blauwe klaarte der Septem-
berlueht. Ben zilveren straat tusschen de vlag
gende oevers en sohepen, die wuiven en wach
ten. En over deze straat van zilver nu, onder
de zilveren lucht van dezen lichten dag, glijdt
zacht en stil de koninklijke sloep nader, die
den Zwesdschen koning komt afhalen, om hem
zijn hoogen gast tegemoet te brengen.
Is dit geen droom uit het oude Venetië? De
groote sloep is geheel in blauw en goud. Zij
draagt een rijk paviljoen met zwaar verguldsel
i' roeoco-sf ijl. De gouden boeg nadert zonder
g->ra:s»h. De vier-en-twintig donker-blauwe
in.; .-zen, die ze besturen met blauwe roei
riemen, maken evenmin geluid. De groote
Zweedsche vaan, die over den gouden achter
steven waait, raakt het water met haar slip
pen. .Daar gaan de riemen omhoog en blijven
stok-stijf staan. De sloep raakt den oever.
Nu is het uit met handen-reiken en. praatjes
maken van de booge heeren onder elkaar. Het
eerste bedrijf nadert. De menigte is bij het
naderen van hot prachtige vaartuig al ras ondér
den indruk gekomen van het sprookje, dat hier
vorm en leven krijgt.-
•Daar. schetter tra-de muziek. De .Zweedsche
koningshymne weerklinkt. Van het bordes van
het paleis af waaien nieuwe pluimen. Het groot
gevolg van den koning' daalt te voet langs de
prachtige trappen af. De prinsen Karei en
Eugenius, broers van den koning, de eerste in
lichtblauw uniform met helm, de tweede in
zwart uniform met. steekhoed, begeven zich
onder de schaar der dignitarissen, die eerbiedig
op zij geweken zijn. Het zijn allerbeminnelijkste
oude heeren, die prinsen, gul met handdruk en
aardigheidjes. Maar een auto houdt stil. De
koning zelf en de kroonprins stappen uit. De
kanonnen dreunen.
De koning onderhoudt zich even met de ge
zanten en ministers; dan inspecteert hij de
eerewacht. Hij heeft een fijn besneden gezicht,
en aan zijn lenigheid zon men niet gewaar
worden, dat hij zijn zeventigsten verjaardag
vierde. Hij schijnt wel Iets nerveus. Zijn
3ch' rpe oogen kijken rond van achter de spiege
lende lorgnet. Alles schijnt In orde. Even wijst
hij nog iets met de hand. En hij daalt de trap
pen af naar de gouden sprookjesbark die wacht,
gevolgd door zijn beide zoons, hij zelf in goud
en rood. de prinsen in blauw en zilver.
De sloep hljscht. de koninklijke banier.
Itaythmisch dalen de blauwe riemen in het
zilveren water. Opnieuw donderen de kanon
nen vaD het fort. Nu donderen ook de oorlogs
schepen in het water mee. Daarboven snorren
de motoren der vliegers. De paleiswandea her-
bauwen den weergalm. Het dreunt door je
hee.e lichaam heen, alsof de grond zelf onder
je voeten schudde.
Alles is in stilte verloopen. Alleen de muziek
die speelt En de kanonnen. Maar er is geen
„leve" of „hoera" uit de menigte opgegaan. Hst
schouwspel wordt in zwijgen genoten.
8iöftP schiet snel uit ons gezicht. Wij zien
niet, waar ze den Spaanschen kruiser ontmoet
Maar spoedig komt ze terug. Dan brengt ze den
gast hierheen. Wij wachten. Er komt nu eerst
een motorboot die het Spaansch gevolg aan
land 5©t. Begroetingen, plichtplegingen, hoffe
lijkheden, buigingen, handdrukken. De schitte
rende uniformen hebben wondere glanzingen,
en d. veeren waaien. Daarboven klapperen de
opaansche en Zweedsche vlaggen broederlijk
samen.
De groote heeren, in goud eu kleuren, her
vatten de afgebroken gesprekken. Er zwermen
pa.freniers en bedienden tusschen de unifor
men. mannen die héél als in zilver gaan, met
fn<^©ei"r°eMn pluimen aP hun steek, livreien
geel en blauw. Nu leggen ook de bejaarde
T plopienman'els af. Alle goud schit
tert, alle juweelen en ordeteekenen tintelen.
Daar davert de dreun der oorlogsschepen op
nieuw, daar kronkelen ook weer de rookwolken
op uit het donker massief van het fort. Alles
schudt weer en galmt. Commando's weer
klinken. Het typisch korte „hoera-hoera" luidt
van de kade. van de schepen, waar zakdoeken
wulven. En wéér verschijnt de sloep van blauw
en goud, op den spiegel van zilver en licht,
te midden van het groote tlntel-licht-feest van
het fronsende water. Alle kanonnen spelen ln
elkanders echo, en de Spaansche hymne klinkt
Het ie werkelijk een sprookje. Twee koningen
en twee jonge prinsen, stralend van goud, van
zilver, van kruisen en sterren, epauletten en
6 °P die bark van blauw S«ud,
omwuifd door de blauw-en-gouden vlaggen, die
aanleggen aan de kade, waar het blinkt van
uniformen en bloeit van een lente van bloemen
en lichte toiletten, terwijl het gouden-rood van
.Spanje zich aan het goud-en-hlauw van Zweden
huwt, onder een lucht van blauw en zilver,
door een zilver-blauwen stroom weerkaatst. En
aldoor do fanfare die schettert boven het
schuwe „hoera" der toeschouwers uit, en de
donder der kanonnen die davert.
I>e Spaansche koning wipt aan land, zenuw-
1 -'tig, maar lachend niet heel zijn goeiig ge
zicht, Bezorgd volgt hem zijn gastheer op den
voet, Alphonso is donkerbruin van gelaats
kleur. Hij kijkt naar alle zijden heen, waar hij
nu wel de hand moét reiken. Eerst aan een rij
schitterende Zweedsche heeren en zwarte mi
nisters. Dan ziet hij zijn eigen Spanjaards. Hij-
schiet op hen af, drukt hun de hand, met zijn
jovialen glimlach voor elk weer opnieuw. Er
is iets kinderlijk opgewekts in Alphonso, alsof
hij tegen iedereen wou zeggen; zie je nou wel,
hier ben ik, en, ja, ja, ik bèn er nog.
Een dame naast me zegt: Wat is hij leelijk.
Maar een andere antwoordt: wat is hij char
mant. En zóó is 't. Hij lijkt, zooals hij daar
grapplg-hedrijvig rondspringt, een echt gezel
lige koning.
Maar zijn gastheer heeft hem een toeken
kunnen geven: daar staat een meneer gereed in
jacquet met witte slopkousen, die Z.M. van
achter z'n hoogen hoed in 't Fransen toespreekt
en den Spaanschen vorst welkom heet in naam
van de stad Stockholm.
Alphonso staat als een beeld, de hakken
tegen elkaar geklapt en luistert. Dan antwoordt
hij, maar zacht. Het is alleen voor den meneer
bestemd. Maar hij praat heel lang, en de me
neer begint te glimlachen en glimlacht hoe
langer hoe meer. Het moet uiterst charmant
geweest zijn, wat het kwieke koninkje zei.
Nu inspecteert hij de eerewacht. Dan rijdt de
calèche aan, die de vorsten naar 't paleis
brengt. Reeds rijden de blauwe dragonders
vooruit; van de zilveren helmen wuiven de
witte pluimen. Volgt het rijtuig der vorsten,
met voorrijders, hespannen la daumont met
vier paarden; dan de rest van het blauwe regi
ment met al zijn liooge heeren; daarna daarna
.twee koninklijke rijtuigen, met hooge hokken
en palfreniers, die de prinsen en bofdignita-
rissen vervoeren; en in vele andere rijtuigen
het verdere gevolg en de genoodigden. Een
schitterende stoet tusschen de grauwe haag
der gehelmde Infanterie.
Een vorstelijke ontvangst, met veel van een
sprookje, omdat het water hier meespeelt, en
heel de schitterende omgaving dezer prachtige
paleisstad.
RJ21-A1
Maatregelen van de Duitsche regeering
Terwijl in het tijdvak van 1870 tot 1911 do
stedelijke bevolking dier belangrijkst© Euro-
peesdhe industriëele landen zich meer dan
verdubbelde, verminderde daarentegen de be
volking van het platteland met ongeveer 10
pCt. Ook na 1911 heeft dat proces zich voort
gezet, zoadat het percentage van de platte
landsbevolking ln die navolgende landen en
jaren ala volgt was Engeland en Wales 1871
35 pCt. en ln 1921 21 pCt., Frankrijk 1872
69 pCt. en ln 1921 54 pCt., Duitsehland 1871
64 pCt. en in 1925 36 pCt., Zwitserland 1870
60 pCt. en in 1920 39 pCt., Denemarken 1870
75 pCt. en ln 1921 57 pCt.., Zweden 1870
87 pCt. en in 1920 70 pCt.; Noorwegen 1870
83 pCt. en in 1920 70 pCt., Nederland 1869 42
pCt. en in 1920 25 pOt„ België 1876 32 pCt. en
ln 1920 22 pCt. Vooral ln Duitachland ls de
„ontvolking" van het platteland sterk, terwijl
in dat land van 1871 tot 1925 het inwomerstal
der steden steeg van 14% tot ruim 40 mll-
lioen, daalde de plattelandsbevolking ln die
54 Jaren van 26 op 22 millloen.
In den laatsten tijd. wondt dan ook ln
Duitsohland weer bijzonder veel aandacht ge
schonken aan de nog altijd voortschrijdende
ontvolking of bevolkingsafname van het plat
teland.
In vakbladen van werkgevers- en. werkne
mersbonden wordt veel over dat vraagstuk ge
schreven, terwijl het natuurlijk ook de aan
dacht heeft van ambtelijke kringen. Immers
de ontvolking van het platteland, de „Land-
fluoht" zooals de Dultschers zeggen, is voor
sommige en la het bijzonder zulver-landlbouw-
streken nog grooter dan voor den oorlog. Ter
wijl b.v. vóór 1914 gemiddeld 17.500 personen
per jaar het platteland van Oost-Pruisen ver
lieten, gavem 1924 en 1925 een afname yan
gemiddeld 150.000 personen. Uit Silezlë trok
ken in die beide jaren gemiddeld 70.000 en
uit Pommeren 60.000 personen naar de steden
en de industrie-centra.
Waar de wegtrekkende personen hoofdzake
lijk landarbeiders zijn (blijkens een van arbel-
(derazijde in/pesteld onderzoek verlieten ver
leden jaar 984 landarbeidersfamilies met 2682
mannelijke en 1600 vrouwelijke arbeidskrach
ten 333 landgoederen ln de provincie Branden
burg) dringen de landbouworganisaties op
maatregelen aan om de „Landflucht" tegen
te gaan. Temeer, waar ln het hijzonder de
jeugdige personen wegtrekken, hetgeen te be
denkelijker is, wijl gedurende de oorlogsjaren
een beduidende geboortedaling intrad, waar
van de gevolgen, te beginnen met ongeveer
1930, op de arbeidsmarkt duidelijk aan den
dag zullen treden.
In vele streken van Duitschland hebben
landbouw en veeteelt reeds gebrek aan ge
schikte arbeidskrachten. 100.000 Poolsche sei
zoenarbeiders vinden werk ln den Duitschen
Een ambtenaar van de rijksbank van
medeplichtigheid verdacht
BERLIJN, 24 Sept. Een yan de ambtenaren
van de Dultsclie rijksbank, die belast was
met het toezicht op de ais „oud bezit" aan
gegeven oorlogsleeumgen, neet met deu in-
dustriëel Bela Gross en diens kornuiten onder
één hoedje hebben gespeeld. Da rechter zal
dezen ambtenaar aan een verhoor onder
werpen.
Hoe zij te werk gingen
Neg vóór de sluiting van het tegen hem aan-
hangig gemaakte disciplinaire ondsrzo-ek iy
regeeringsraad Steiger door den recther-com.
missaris in verhoor genomen over de wijze,
waarop de vervalsehers der oorlogsleeningen te
werk zijn gegaan om zich officieele relaties te
verschaffen.
De vervalsehers zijn op de meest geraffi
neerde wijze opgetreden, Bola Gross had te
Weenen een procuratiehouder, Hausmann ge
naamd, een Tsjech, die op zekeren dag zijn
betrekking bij Gross verloor en toen als ver
tegenwoordiger van het bankiershuis Gross
verder bleef werken.
Hausmann ging naar Berlijn om zich toegang
tot het ministerie van financiën te verschaffen.
Hij kwam op deze wijze te weten, dat de regee
ringsraad Steiger over talrijke relaties be
schikte en dat deze in verhand met woning
vraagstukken veel met huurdersvereenig'ngen
te maken had.
Hij liet zich nu door een vertegenwoordiger
uit die kringen aan den regeeringsraad voor
stellen, zonder aanvankelijk op zijn doel af te
gaan. Hausmann zinspeelde er bij die gelegen
heid op, dat hij belangrijke betrekkingen in
Tsjecho-Slowakië en Polen had, veel te weten
kwam over het leven der aldaar wonende Duit-
schers en derhalve het ministerie van de be
zette gebieden inlichtingen van groote waarde
zou kunnen verstrekken.
Zoo gelukte liet Hausmann het vertrouwen
van Steiger te winnen en hem een bedrag aan
geld te horgen. Steiger hoorde daarna niets
meer van den buitenlander en trachtte ten
slotte zijn geld langs gerechtelijken weg terug
te krijgen. Toen Hausmann het geld terug
betaald had, vervoegde hij zich bij Steiger en
trachtte inlichtingen betreffende de oorlogs
leeningen te verkrijgen. Op zekeren dag bracht
hij ook Bela Gross mede, dien hij aan den
regeeringsraad voorstelde. Gross, die van toen
af alleen in het ministerie bezoeken aflegde,
ging aanvankelijk eveneens met groote omzich
tigheid te werk, totdat hij op een keer zonder
omwegen te kennen gaf, dat Steiger hem voor
alle mogelijke kwesties kon raadplegen.
Dit werd van de hand gewezen door: Steiger,
die Bela Gross naar den regeeringsraad Voss
verwees; die vroeger in het ministerie voor
de bezette gebieden gewerkt had. Later is Belai
Gross toch nogenkele; keeren hij Steiger ge
weest, bij welke gelegenheden hij constateerde,
dat er een zeer vertrouwelijke omgang bestomï
tusschen Voss en de andere hempen en tevens
kwamen hem dingen ter onre, die bij hem he^
vermoeden deden rijzen, dat Gross en Haus
mann blijkbaar trachtten hem door middel van
omkooplng voor hunne belangen dienstbaar ta
maken. Hij deelde toen een en ander op 4
Januari aan de justitie mede.
In regeeringsraad Voss meenden de zwend»
laars den man gevonden te hebben, dien zij
zochten. Voss had intusschen het ministerlf
voor de bezette gebieden verlaten en werd naaï
Parijs overgeplaatst, waar hij zich bezig hielt)
met de aanmeldingen inzake de oorlogstee-
ningen (oud-bezit). Op deze wijze was Voss
ieder detail van deze kwestie bekend on kou
hij uit hoofde van zijn ambt op alle hem ge
stelde vragen antwoorden. Regeeringsraad Voss
had vele relaties te Parijs. Hij kende den voor*
maligen député Calmon, die door hem wee*
den regeeringscommissaris Heinzmann leerd/
kennen. In hoeverre Voss het spel van Bel*
Gross en consorten doorzien heeft en hoeve*
zijn betrekkingen met hen gegaan zijn, zal na
tuurlijk nog moeten worden onderzocht.
BERLIJN, 24 September. (W. B.). De Duit
sche Bank deelt mede: In eentge Duitsche hl»
den werd medegedeeld, dat de rijkssckuldenad'
ministratie met de Duitsche Bank inzake d*
valsche aangegeven stukkan oorlogsüeening
een vergelijk had gesloten. Dit bericht is in elk
opzicht onjuist. De Berlijnsche correspondent
der betreffende bladen verklaart, dat het een
betreurenswaardige fout van telefonische over
brenging is. Hij heeft van „een Duitsche bank'r
gesproken
Regeeringsraad Steiger
Naar met betrekking tot het disciplinair on
derzoek tegen den regeeringsraad Steiger van
het ministerie van de bezette gebieden, van
welingelichte zijde wordt medegedeeld, heeft
Steiger zelf den wensch te kennen gegeven, dat
een disciplinair onderzoek naar hem zal wor
den ingesteld. De rijksminister voor de bezette
gebieden heeft daarop ln overeenstemming hier
mede instructies gegeven en hem voorlooplg
geschorst.
landbouw, terwijl naast de duizenden Neder-
landsohe landarbeiders, die reeds vele jaren
in Rijnland werken, de arbeidsbeurs te Ober
hausen nu weer regelmatig arbeiders uit on?
land, vooral ploegers en melkers kan plaatsen.
Terwijl de landarbeidersbonden de „Land
flucht" grootemdeels wijten aan de lage Ico
nen, d« slechte arbeidsvoorwaarden en de on
voldoende woningvoorziening, en op verbete
ring in dat opzicht aandringen, staan verschil-
lendo landbouworganisaties op het standpunt,
dat het wegtrekken der arbeiders van het plat
teland zóó niet belet, dan toch moet worden
bemoeilijkt. Zoo wenscht de Brandenburgscha
landbond behalve scherpere contróle op werk-
loozenondersteuning en verplichte aanvaar
ding van allen arbeid door de werkloozen, ver
bod van plaatsing van landarbeiders In de in
dustrie, zoolang in den landbouw gebrek aan
arbeidskrachten bestaat en verder wettelijk*
maatregelen, teneinde de tewerkstelling van
jeugdige personen van 20 jaar en jonger, dl*
van het platteland afkomstig zijn, weer ln den
landbouw te bevorderen. Van ambtelijke zijde
wordt reeds in de richting der werkgevershon
den gewerkt. De voorzitter van den rijksdienst
voor arbeidsbemiddeling heeft uitgevaardigd*
dat alle werkzoekenden, die na ingesteld on<
derzoek voor landarbeid geschikt zijn, moeten