FEUILLETON Vrijdag 28 September 1928 Vierde Blad Pagina 1 HET NIEUWE BEDRIJF. DE BURGEMEESTERSBENOEMING TE ROTTERDAM DE BRIEF VAN MINISTER UITERMATE ZWAK KAN ZIJN BETOOG GAAT LANGS DE MOTIE HEEN IN 1923 !S WEL DEGELIJK OVERLEG GEPLEEGD UIT DE TEXTIELINDUSTRIE UIT HET TRANSPORTBEDRIJF Het conflict te Nijmegen beëindigd UIT HET HARINGPAKK ERSBED RIJE DE BOUWKUNDIGE TECHNICI DE A'DAMSCHE TAXI CHAUFFEURS Na Minister Kan geantwoord heeft op de moties van onzen Raad, en nu wederkeerig het College van B. en W. den brief va,n Zijne Excellentie niet op zich heeft laten zitten, is er aanleiding nog eens terug te komen op de question brülante der jongste burgemeesters benoeming. Do brief van Minister Kan kan niet amiers dan uitermate zwak worden genoemd. De Minister betoogde in de eerste pilaats, dat het gemeentebestuur geen enkel recht had om door de Regeering in overleg te worden be trokken, en dat zulk overleg in het algemeen ook geenszins in den lijn der tradlitie ligt. Accoord! Maa.r: het betoog gaat langs de motie heen! Niemand heeft beweerd, dat de Regeering formeel verplicht was het gemeentebestuur te hooren. De zaak is slechts, dat het gemeente bestuur op grond van een precedent, op grond al. van wat zich in 1923 rond de burgemees- tersvacature heeft afgespeeld, in de verwachting- leefde, dat ook thans weer door de Regeering op overleg met de kringen der Rotterdamsche gemeentebestuurders zou worden prijs gesteld. De zaak is, dat het gemeenbestuur zich in deze, geenszins onredelijke verwachting teleurgesteld gevoelt. Ook zonder een wettelijk voorschrift kan overleg geboden of wenschelijk zijn! Zóó dient o.i. de kwestie te worden gesteld. En zóó gezien, is ook de opmerking van den Minister, dat het gemeentebestuur dan maar uit eigen beweging van zijn petitierecht had moe ten gebruik maken niet ad rent, want valt zij buiten de kwestie. En nu bet precedent. Berustte de verwach ting van het gemeentebestuur op een deugde- lijken grondslag? Het college deelde in den Raad, in antwoord op de interpellatie—Hauemaayer mede: „Noch met hot college van B. en W. in zijn geheel nooh met een van zijn afzonderlijke leden is inzake deze benoeming eenig overleg gepleegd of contact gehouden van de zijde der Regeering. Het college vond dit te wonderlijker, daar dit alles bij de vorige vacature, zoowel door den Commissaris der Koningin in de Provincie Zuitt-Holland, als door den Minister van Bin- nonlandsohe Zaken, wel was geschied". Minister Kan meende, dat deze med#leeling althans voorzoover het overleg' met den Minis ter betreft op een misverstand moest be rusten. „Mijn toenmalige ambtsvoorganger heeft zioh gehouden aan den regel, dat dezerzijds nimmer zoodanig overleg wordt geopend. Wel heeft destijds een bespreking plaats gehad van de wethouders met den Commissaris der Ko ningin, doch het is niet gebleken, of het initia tief van den toenmaligen Commissaris dan wel van het gemeentebestuur is uitgegaan." Hiertegenover handhaven B. en W. in hun schrijven volkomen hun eetsfc gegeven oor stelling van zaken. Voorzoover het overleg met den Commissa ris der Koningin betreft, toonen zij met de stukken aan, dat het initatief tot overleg en contact in 1923 inderdaad is uigegaan van den Heer Sweerts. Overigens treden B. en W. wat het contact met den Minister aangaat niet in bijzonderheden. Maar zij verklaren met zeer veel beslistheid, dat ten dezen van een misverstand aan hun kant geen sprake kan zijn. Al willen zij „niet vervallen m het noemen van namen en het doen van mede- deelingen uit conferentes van vertrouwelijken aard". Wij vestigen de aandacht op het meer voud „conferenties". Waar B. en W. zich thans in zulke krasse termen meenen te kunnen uitlaten, hebben we geen reden om aan de juistheid van liun in den Raad gedane mededeeling te gaan twijfe len en blijven wij derhalve aannemen, dat de precedenten van 1923 voldoenden grond boden om ook thans te verwachten, dat van de zijde van Den Haag contact met Rotter dam zou wordeu gezocht. Uiteraard zal er in 1923 slechts sprake zijn geweest van een zeer informeel en vertrou welijk contact. Maar overleg en overleg zijn dan ook twee. De door den Raad aangenomen motie eischt dan ook niet, dat de Regeering b.v. in publieke briefwisseling zou zijn getre den met den Gemeenteraad! De motie zou zeker achterwege zijn gebleven, als er maar van de geringste poging was gebleken om in de kringen der Rott. gemeentebestuurders eenig licht op te steken omtrent de moeilijke benoeming, die voor de deur sfbnd. Wij voor ons blijven deze eerste der Rotter- damsche moties volkomen juist achten. Het is ons niet wel begrijpelijk, hoe Den Haag zonder eenige voeling met Rotterdam de zoo belangrijke en riskante burgemeestersbenoe ming heeft aangedurfd. Zooals reeds eerder gezegd, nemen wij voor- loopig aan, dat de theorie van den heer de Zeeuw niet opgaat, en dat hier niet door de „N.R.Crt." of door eenig ander liberaal axio ma de doorslag is gegeven De politieke motie is door den heer Kan ai evenzeer verkeerd beoordeeld en geïnterpre teerd. De Raad heeft niet de benoeming als zooda nig afgekeurd. De raad is niet getreden in een oordeel over het geheel van deze benoeming, Hij heeft* slechts vastgesteld, dat de benoeming één .van haar facetten niet strookt met de politieke verhoudingen in onzen Raad. En hij mocht in casu volkomen dit oordeel uit spreken, omdat zöoals ieder kenner en objec tief beoordeelaar va- de Rotterdamsche ge meentepolitiek der laatste jaren zal willen beamen deze benoeming zóó weinig strookt, met onze politieke verhoudingen, dat de Vrij heidsbond het allerminst „recht" had Op den burgemeesters-post, dat de benoeming van een Vrijheidsbonder politiek gesproken het allerlaatst in aanmerking kwam, en dat door deze benoeming een College van B. en W. is geschapen, dat op de verhoudingen in den Raad in het geheel niet meer past, We zouden niet graag beweren, dat voortaan overal bij iedere burgemeestersbenoeming dooi den Raad moet worden uitgesproken, in hoe ver de benoeming overeenstemt met de poli tieke verhoudingen ter plaatse. We vreezen ook in het geheel niet, dat het Rotterdamsche voorbeeld in dien zin school en traditie maken zal.Maar we blijven daarnaast van meening dat de benoeming van een Vrijheidsbondsch partijpoliticus tot burgemeester in bet Rot terdam van heden in politiek opzicht zóó uit zonderlijk, zóó vreemd en onverwacht was, dat zij do motie van den gemeenteraad wél recht vaardigde. En wij zien alles behalve in deze motie „een poging van den gemeenteraad, om zich een bevoegdheid aan te matigen in strijd met ons grondwettig en wettelijk bestel", zoo als Minister Kan het met niet geringe overdrij ving noemt. Waar de gemeenteraad slechts een benoe ming afkeurde, die politiek gespro ken in ieder geval uitgesloten moest zijn geweest, behoefde hij ook geenszins aan tegeven, welke benoeming dan wél met onze politieke verhoudingen zou hebben over eengestemd. En bet betoog van den Minister over poiitiek en geschiktheid bij burgemeesters benoemingen in groote steden, doet weinig ter zake, waar niemand de stelling heeft verkon digd, dat men om politieke redenen een onge- schikten functionaris moest hebben benoemd. Het antwoord van Minister Kan op de politie ke motie bewijst, hoe noodig het was vóór een benoeming contact te zoeken met Rotterdam. Trouwens de heele geschiedenis, die zich iu onze Gemeenteraad en daarbuiten nu al rond de aanwijzing van Mr. Fortuyn heeft afge speeld. maakt het ten overvloede wel voor iedereen duidelijk, dat het gewenschter ware geweest, indien Minister Kan met diepgaan de kennis van de Rotterdamsche gemeentepo litiek van te voren de maatregelen had ge nomen om dezen storm uit te sluiten. De Minister schijnt in den sérail vaa onze Rotterdamsche politiek mindet thuis te zijn, dan.... op hetSparta veld. Hetgeen wij hem overigens niet kwalijk nemen! Professor van der Grinten, de Nijmeegsche staatsrechthoogleeraar, heeft dezer dagen, in een artikel in de „Tijd" het antwoord van Mi nister Kan vrijwel voor zijn rekening geno men. Over het antwoord op de politieke motie oordeelt de hoogleeraaT: „Dit antwoord schijnt mij wel aannemelijk. Het valt intusschen niet te ontkennen, dat de tweede motie uitgaat van een praemisse, die in het algemeen juist i3 en die ook als regel door de Regeering wordt aanvaard". Over de andere motie wordt gezegd: „De eerste motie daarentegen is een be denkelijke uiting van gezagsaanmatigiug, die het prestige van den Rotterdamsohen Gemeen teraad niet zal verhangen". In het licht van wal wij hierboven schreven, zal bet duidelijk ziju, dat wij het betreuren, dat hier op o.i. onvoldoende gronden het prestige van den Rotterdamscken Raad iu debat wordt gebracht. Wij betreuren dit des te meer, waar van verschillende andere zijden zoo her haaldelijk ongerechtvaardigde pogingen wor den gedaan om het. prestige van onzen Raad te ondermijnen. Het betreft hier een"! feitelijke en plaatselij ke kwestie, voor een' deel van politiékeu aard. Wij apprecieeren uiteraard teu zeerste de be langwekkende historisch-staatsrechtelijke be schouwingen, die Prof. van der Grinten met dit onderwerp in verband heeft gebracht. Maar het schijnt ons voor een plaatselijk niet des kundige moeilijk de moties, die orize Raad heeft aangenomen zuiver te inter.preteerau, over deze aangelegeufeeid een oordbjel uit te sprekep, dat tot dejï bodem gaat, en' tot con clusies te geraken van een beslistheid als de hier geciteerde. In zijn recente overdrachtsrede heeft Prof. van Ginneken deze taak-verdeeling voorgesteld tusschen universiteit en politiek: „het princi- pieele, de groote lijn, ais men wil het theore tische, van lieverlede" voor Nijmegen, en „het concrete, de dagelijksche karteling, de praktijk als men wil", voor de politiek. "Wij voelen in het algemeen voor zoo'n taak- verdeeling. Het komt ons echter voor, dat 't artikel yan 5.of. van der Grinten, de hier getrokken grenzen niet geheel heeft bewaard. TE ETRETER BIJ LE HAVRE in in 't bijzijt van een groote menschenmanigtc c,a ge- denkteeken onthuld' voor de bij hun Ooeaanvlucht om het leven gekomen vliegers Nungesser en Coli. De president van de Club „Vieilles Tiges" Bathiet spreekt de openingsrede uit voor den microfoon. Staking ff Deventer? NEGENTIG ARBEIDERS STELLEN EISCHEN In een vorgatderting van personeel van de tapijtweverij der firma Peters te Deventer met het hoofdbestuur van den textielbond „De Eendracht" werd besloten in staking te gaan, indien geen bevredigend antwoord der direc tie zou binnenkomen op de gestelde eischen. O.a. werd doorbetaling van loon op Chris telijke feestdagen en vacantiedagen bedon^sn. Vaststelling van den datum waarop die sta king zal ingaan, is overgelaten aan het hoofd bestuur van den bond. Er zijn ongeveer negentig arbeiders bij be trokken. Het conflict in het transportbedrijf te Nijmegen is geëindigd. De werkgevers hebben de eischen der werknemers ingewilligd, zoo dat het bedrijf thans weer gewoon voort gaat. De onderhandelingen over het collectie! contraet Woensdag hield de afd. Amsterdam van don Ned. Bond va Technici een protestverga- dering in „Parkzicht" teneinde stelling te nemen tegen het besluit van den Bond van Nederlandschen Architecten om dc onderhan delingen betreffende een collectieve arbeids overeenkomst voor de Bouwkundige Technici at te -'-m. De vergadering sprak haar afkeuring uit over deze gang van zaken en besloten werd hiertegen 6terk te ageeren. Verder werd door de vergadering een motie aangenomen waarin er op aangedrongen wordt, dat de bouwkun dige technici ernstig medewerken tot het ver krijgen van garanties en dat het afsluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst zoo spoe dig mogelijk een voldongen feit zal zijn. Reeds 10 weken in stak ine: Het verzoek om loon toeslag afgewezen In de ledenvergadering van de Vereeniging vag. Haringhandelaren is het bestuursbesluit bekrachtigd inzake de afwijzende beschikking o.p het verzoek van de gestellen-organisatie om 10 en 20 percent toeslag op de loonen in het liaringpakkersbedrijf. MOTOR- EN RIJWIELREGLEMENT. De aandacht van houders van zware motor rijtuigen wordt er op gevestigd dat de geldig heidsduur van het aan hen uitgereikte inschrlj- vingsbewij3 met 1 November a. s. vervalt. Om moeilijkheden te voorkomen dient men te zorgen, dat voor 1 November a.s. verlenging van den geldigheidsduur wordt aangevraagd. NAAR EEN SPOEDIG EINDE VAN HET CONFLICT Reeds tien weken zijn de taxi-chauffeurs, die werkzaam waren bij den Bond van Werkgevers in het Taxi-bedrijf (B.W.T.) in staking. Tot heden toe merkte men echter niet veel van uit arbeidsconflict, doch gisteren zijn de staken de chauffeurs min of meer in beweging geko men. Er worden door hen straat-biljetten uit gedeeld, waarin het publiek gevraagd wordt geen gebruik te maken van een B.W.T.-wagen, opdat het conflict snel beëindigd kan worden. Bovendien pogen de stakers hier en daar de werkwillige chauffeurs te bewegen zich ook hij de stakende collega's aan te sluiten. RAAD VAN STATE. De eerstvolgende vergadering van de afdee- ling van den Raad van State, voor de geschil len van bestuur zal worden gehouden op Woensdag 3 October 1928, des voormiddags ta 10.30 uur. Een industrie- en boerenverteUing uit Munsterland door AUG. WIBBELT. Pr. (Uit 't Munsterlandsch dialekt vertaald) 11-) Dan uit Holldorp juffrouw Maasman. Maasman? riep nu Hermiue uit, die ken ik heelemaal niet. Dat moet echter n zeei obscure familie zijn! Excuseer, dame, haar vader is u ïijke koopman en zijn dochter is vier jaar op een Fransch pensionaat geweest. mevrouw trok 'n zeer genadig gezicht, dat kan er mee door, we willen zooveel moge lijk inschikkelijk zijn. Zijn er nog meer? Nog eene dame, juffrouw Schout-Bulters. Maar wat denkt u wel, mijn beste héér burgemeester! Mevrouw sloeg de handen in een en Herinine gilde 't uit. Dat is toch als ik me goed her inner 'n heel ordinaire boer. Bulter3 en juist, 't staat me weer levendig voor den geest, die man heeft mij eens tot 'n dans uit> genoodigd op de iandbouw-teutoonstelliug. De positie van mijn man, ziet u, brengt mede, dat wij af en toe tot het gewone volk moeten afdalen, en nu denk toch eens aan 't was horribel met dien man heb ik moeten dan sen! Ik had nooit kunnen denken, dat 'n boer zoo verregaand brutaal kou zijn! Die man schijnt mij absoluut indiseutable! Do burgemeester zeide, dat Bulters zelf niet wilde meespelen, maar z n dochter en die was ook op 't pensionaat geweest. Maar mevrouw verklaarde, dat dc zaak toch zeer bedenkelijk 'was en dat ze dasrover eerst nog eens goed moest nadenken en verzocht dan om de nameu van de heeren, die zouden meespelen. Dat is 'n lastig punt, zei de burgemeester, ten eerste zullen meespelen doktei Kruis en twee gymnasiasten van de hoogste klas, uit Holldorp. Schooljongens? Hermine trok vol ver- jchting haar neus in rimpels op. i B j\rjj hebben nu eenmaal gebrek aan hee ren, dame; overigens lijken mij de beide jonge heeren zeer geschikt voor het tooneel. Ook leeraar Huduppel heeft zich zelf bereid ver klaard, een hem passende rol over te nemen, zooiets als staatsraad, minister of Iets der gelijks. Kostelijk, superbe! De beide dames scha terlachten. Dat zal 'n prachtfiguur zijn! En verder, de burgemeester kwam lang zaam ermee voor den dag, is er in Holldorp nog een jonge man, die mij als 'n tooneelgenie is afgeschilderd. Hij heeft ook veel gereisd en weet zich ook heel goed in gezelschap te ge dragen. Maar z'n stand.... Wat is die jonge man? vroeg mevrouw op ijzig kouden toon. Ja hij is bekleedingskunstenaar, dus kleermaker. De twee dames begonnen gruwelijk te gillen, alsof 't om haar leven ging; ja mevrouw vloog opeens de hoogte in, alsof 'n wesp haar ge stoken bad, 'n Kleermaker! zei ze dan en hoofdschud- de bedenkelijk en keek den burgemeester aan, alsof hij 'n groot zondaar was, wiens geweten zij moest wakker schudden. 'n Kleermaker! Maar, mijn beste heer burgemeester, ik vraag u 'n kleermaker! Zo rekte dat woord zoo lang, dat men 't met de el had kunnen uitmeten. De burgemeester werd 'n beetje verlegen. Mevrouw, zeide hij nerveus, het is ab soluut nog niet zeker, dat die jonge man mee speelt, ik denk, dat we wel zonder hem zul len klaar komen of we geven hem 'n figuran tenrol. Figuranten moeten we nog veel hebben en daarbij mogen we niet te kieskeurig zijn. Maar mijnheer burgemeester, riep Her mine, engageer toch eenige heeren uit Loe- rem en Windhoek, cahdidateri en dokters, in elk geval menschen, die "ffen minste eeniger- mate tot de elite behooren, De burgemeester trok z'n schouders op. Overal tevergeefs aangeklopt! 't Is ge woonweg ongelooflijk, hoe weinig idealisme in die kringen heerscht. Nu kwam de vraag, wat voor 'n tooneelstuk er zou gespeeld worden en de burgemeester zeide, dat zijn keuze gevallen was op de maagd van Orleans, omdat de maagd van Orleans zoo'n prachtige rol vóór Hermine zou ziju. Dat beviel beiden dames bovenmate. Het heroïeke is juist mijn fort, zei Her mine. O, mama, dan kan ik in 'n zilverpantser optreden, zooals toen op het gemaskerde bal in Munster. En het haar los laten afhangen onder den gouden helm uit en 'n wit kleed met Fransche lelie's geborduurd werkelijk dat idee is magnifiek! Ik maak u mijn com pliment, mijnheer burgemeester! Ook mevrouw glimlachte zoo zoet, als haar mogelijk was en vroeg: En welke rol speelt u? Eerlijk gezegd, mevrouw, ik ben niet van plan, mee te spelen, ik wil zoo'n beetje als directeur en regisseur fungeeren. 't Is zoo moeilijk, ziet u, als men aan 't hoofd der ge meente 'staat. Ik zal er echter nog eens over nadenken. Maar daarop zei Hermine hem kort en goed, dat hij dat nadenken wel achterwege kon laten, want als hij niet meespeelde, dan deed zij 't ook niet. En meteen keek ze hem zoo aan, dat het 'in groen en geel voor de oogen werd, of liever wit en geel van wege haar zomer sproeten. Wat kon hij doen? Hij moest ja en amen zeggen. Toen de burgemeestér afscheid genomen had en over het tuinpad ging, waarlangs de rozen in bloei stonden, riep mevrouw hem achterna: Mijnheer burgemeester, ik mag u niet laten heengaan, zonder u eerst 'n bewijs van waardeering voor uw grooten ijver gegeven te hebben. Mijn man is belaas absent en nu moet ik wel zijn plaats innemen. Hermine, mijn kind, ga en pluk voor mijnheer burgemeester een roos. Hermine stak subiet van wal en zocht aan alle rozenstruiken, alsof haar niets goed ge noeg was voor dit doel. Ten laatste plukte ze 'u half ontloken roos, die zeer weinig over eenkomst met haar persoon had, want zij zelf liad al zeven-en-twintig jaren op d.'r rug zitten. Met duizend complimenten nam de burgemees ter de roos aan en stak ze in z'n knoopsgat. Naderhand glimlachte de burgemeester stil letjes in zich zelf. 't Schijnt, dat daar gemakkelijk te over winnen is, Is nog zoo slecht niet! Geld is er 'n niet te verachten connectie nu ja, we zullen wal eens zien! Maar dan dacht hij weer aan die zomer sproeten en 'n koude rilling ging door z'n lichaam en op eens stond 'n ander gezichtje ■voor zijn geest, dat hem aankeek als 'n jonge roos met vergeet-me-niet-oogjes. Hij bleef stil staan en luisterde naar de leeuweriken hoog in de lucht en 't was, of 't in z'n hart ook begon te zingen. Agnes die naam is veel bescheidener, maar ook veel mooier dan Hermine! Agnes dat beteekent toch lammetje ach, hoe lief! Alle donders, dat meisje spookt den heelen dag in me hersens rond! Hij is van zeer goede familie, kind, en zal zeker carrière maken, We moeten hem vast houden! Meteen stond mevrouw de Kreiz- commissaris op uit haar schommelstoel. Her mine lachte en keek zoo resoluut uit haar oogeu, alsof ze alleen nog maar te beslissen had, of ze den burgemeester met touwen of wel met kettingen moest vasthouden. X. DOKTER KRUIS EN ZIJN HUISKRUIS. Het comité zat tot over de ooren in de drukte, 't Was maar goed, dat er bij het prach tig lenteweer slechts weinig zieken waren, want dokter Kruis was bijna voortdurend in de olie. Zijn neus, die al lang glom als 'n roos, kreeg langzamerhand 'n viooltjeskleur. Maar dat moest de nijd hem laten: als 't er op aan kwam, dan stond hij z'n man, zelfs al kón hij niet meer op zijn beenen staan. 'n Paar dagen geleden was 'n man veron gelukt uit Windhoek, die in de strontianiet- groeve werkte. 't Gebeurde tegen den avond en ze moesten dokter Kruis uit de herberg bij Sommer weg halen. Hij had al 'n halve kaak, maar met één slag was hij de ouwe weer, alsof hij zoo juist frisch uit z'n bed was gestapt. De man stierf weliswaar, en de dorpsschout moest schokken. De burgemeester had bij een van de zittin gen, die regelmatig bij Sommer plaats vonden, de Maagd van Orleans voorgelezen en nu meenden de andere heeren, dat 't wel mooi, maar wat te lang en lastig te spelen zou zijn. Ik heb al gedacht, zei de burgemeester, 't moest wat ingekort worden en dat kon leeraar Huduppel wel bezorgen. Hij interes seert zich in hooge mate voor onze zaak. Best! riep dokter Kruis, maar we moeten toch niet te veel weglaten, dat zou jammer wezen voor de poezie. Natuurlijk, alleen maar wat fatsoenee ren en voor onze bescheiden middelen pasklaar maken. Do waardin kwam binnen, 't Was 'n wedu we en ontzettend corpulent en daarom wat kortademig. Dokter neem me niet kwalijk vrouw Flassink d'r is haast bij! Dokter Kruis sprong op, greep z'n hoed en was weg. Toen hij over de Holler ging, spie gelde de maan zich in 't water en 't leek hem, of onder uit de beek iemand hem aankeek, met 'n gezicht zoo verwilderd en zoo verwrougen, dat liij bijna verschrok. Zoo, gromde hij heb ik al weer een halve kaak? Maar uou opgepast, anders moet ik me schamen voor den jongen, voor Herman. In het tuintje voor Flassiuk's huisje zong de nachtegaal zoo zalig en week en in het huisje was ellende en leed. Juist stónd hij voor de huisdeur, toen de kapelaan, die de zieka bediend had, met 't H. Sacrament naar buiten kwam en dokter Kruis ging op zij en knielde neer, midden in het bloemenperkje. Vrouw Flassink lag te bed, doodsbleek en Herman knielde er voor en hield niet op met schreien. Vrouw Boom, de naaste buurvrouw, liep jammerend en huilend door de kamer en stelde alles op z'n kop. 't Was goed, dat de dokter kwam, anders had ze vrouw Flassink vlakweg doodgemaakt; al 't mogelijke wilde ze haar ingeven, melk, koffie en op 't laatst kwam ze met de jeneverflesch, die ze gauw thuis gehaald had. Vromme3, nou hou je toch bedaard! zei de dokter en duwde ze met haar flesch in een hoek. Nou nou! 't gaat nog niet om 't leven, Herman! Kalm blijven, beste jongen, wees maar gerust! 't Wordt al beter! Dat beetje bloedverlies is niet gevaarlijk. Absoluut rust, geeu beweging, geen woord laten zeggen. Ik zal direct wat ijs laten bezorgen door Sommer, af en toe een stukje geven. Ach, dokter, snikte Herman, is er nu heusch geen gevaar? Wat ik zeg, beste jongen, kun-je gerust gelooven. De dokter vroeg vrouw Boom, of ze dien nacht waken kon. 't Goede meusch legde de hand op d'r hart en zeide, dat ze 't gaarne zou doen en dat ze ook koffie wilde zetten of kamillethee en dat ze nog 'n prachtig stuk ham thuis had hangen. Maar de dokier zei: Voorlooplg' alleen maar water geven, als ze trek heeft en af en toe 'n stukje ijs. Maar dokter, ijs sliken? Als u het ver antwoorden kunt, dan zal ik precies doem wat u zegt. Jij niet! Jij moet geen ijs slikken, maar de zieke. Eu dan moet je haar niet zoo'n groot stuk in d'r mond stoppen, maar van tijd tot tijd zoo'n klein stukje. Ja, ik begrijp het, ik begrijp het. Toen de dokter wegging, kwam Herman hem achterop. De dokter draaide zich om en bij 't zien van dat bedroefde gezicht, werd zijn hart week, ofschoon dokters eigenlijk geen hart kun nen hebben. Moed houden, jongen, niet direct het hoofd laten zakken! Dat gaat weer voorbij, het komt allemaal weer in orde. Hij klopte hem op den schouder. I-Ierman greep zijn U„ad, drukte ze en zei met betranuda oogen. (Wordt vervolgd.), j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 13