FEUILLETON
Vrijdag 28 September 1928
Vierde Blad
Pagina 1
HET NIEUWE BEDRIJF.
DE BURGEMEESTERSBENOEMING
TE ROTTERDAM
DE BRIEF VAN MINISTER
UITERMATE ZWAK
KAN
ZIJN BETOOG GAAT LANGS DE MOTIE HEEN
IN 1923 !S WEL DEGELIJK OVERLEG GEPLEEGD
UIT DE TEXTIELINDUSTRIE
UIT HET TRANSPORTBEDRIJF
Het conflict te Nijmegen beëindigd
UIT HET HARINGPAKK ERSBED RIJE
DE BOUWKUNDIGE TECHNICI
DE A'DAMSCHE TAXI CHAUFFEURS
Na Minister Kan geantwoord heeft op de
moties van onzen Raad, en nu wederkeerig
het College van B. en W. den brief va,n Zijne
Excellentie niet op zich heeft laten zitten, is
er aanleiding nog eens terug te komen op de
question brülante der jongste burgemeesters
benoeming.
Do brief van Minister Kan kan niet amiers
dan uitermate zwak worden genoemd.
De Minister betoogde in de eerste pilaats, dat
het gemeentebestuur geen enkel recht had
om door de Regeering in overleg te worden be
trokken, en dat zulk overleg in het algemeen
ook geenszins in den lijn der tradlitie ligt.
Accoord! Maa.r: het betoog gaat langs de motie
heen! Niemand heeft beweerd, dat de Regeering
formeel verplicht was het gemeentebestuur te
hooren. De zaak is slechts, dat het gemeente
bestuur op grond van een precedent, op grond
al. van wat zich in 1923 rond de burgemees-
tersvacature heeft afgespeeld, in de verwachting-
leefde, dat ook thans weer door de Regeering
op overleg met de kringen der Rotterdamsche
gemeentebestuurders zou worden prijs gesteld.
De zaak is, dat het gemeenbestuur zich in deze,
geenszins onredelijke verwachting teleurgesteld
gevoelt. Ook zonder een wettelijk voorschrift
kan overleg geboden of wenschelijk zijn!
Zóó dient o.i. de kwestie te worden gesteld.
En zóó gezien, is ook de opmerking van den
Minister, dat het gemeentebestuur dan maar uit
eigen beweging van zijn petitierecht had moe
ten gebruik maken niet ad rent, want valt zij
buiten de kwestie.
En nu bet precedent. Berustte de verwach
ting van het gemeentebestuur op een deugde-
lijken grondslag?
Het college deelde in den Raad, in antwoord
op de interpellatie—Hauemaayer mede: „Noch
met hot college van B. en W. in zijn geheel
nooh met een van zijn afzonderlijke leden is
inzake deze benoeming eenig overleg gepleegd
of contact gehouden van de zijde der Regeering.
Het college vond dit te wonderlijker, daar dit
alles bij de vorige vacature, zoowel door den
Commissaris der Koningin in de Provincie
Zuitt-Holland, als door den Minister van Bin-
nonlandsohe Zaken, wel was geschied".
Minister Kan meende, dat deze med#leeling
althans voorzoover het overleg' met den Minis
ter betreft op een misverstand moest be
rusten. „Mijn toenmalige ambtsvoorganger heeft
zioh gehouden aan den regel, dat dezerzijds
nimmer zoodanig overleg wordt geopend. Wel
heeft destijds een bespreking plaats gehad van
de wethouders met den Commissaris der Ko
ningin, doch het is niet gebleken, of het initia
tief van den toenmaligen Commissaris dan wel
van het gemeentebestuur is uitgegaan."
Hiertegenover handhaven B. en W. in hun
schrijven volkomen hun eetsfc gegeven oor
stelling van zaken.
Voorzoover het overleg met den Commissa
ris der Koningin betreft, toonen zij met de
stukken aan, dat het initatief tot overleg en
contact in 1923 inderdaad is uigegaan van
den Heer Sweerts. Overigens treden B. en W.
wat het contact met den Minister aangaat
niet in bijzonderheden. Maar zij verklaren
met zeer veel beslistheid, dat ten dezen van
een misverstand aan hun kant geen sprake
kan zijn. Al willen zij „niet vervallen m het
noemen van namen en het doen van mede-
deelingen uit conferentes van vertrouwelijken
aard". Wij vestigen de aandacht op het meer
voud „conferenties".
Waar B. en W. zich thans in zulke krasse
termen meenen te kunnen uitlaten, hebben we
geen reden om aan de juistheid van liun in
den Raad gedane mededeeling te gaan twijfe
len en blijven wij derhalve aannemen, dat de
precedenten van 1923 voldoenden grond
boden om ook thans te verwachten, dat van
de zijde van Den Haag contact met Rotter
dam zou wordeu gezocht.
Uiteraard zal er in 1923 slechts sprake zijn
geweest van een zeer informeel en vertrou
welijk contact. Maar overleg en overleg zijn
dan ook twee. De door den Raad aangenomen
motie eischt dan ook niet, dat de Regeering
b.v. in publieke briefwisseling zou zijn getre
den met den Gemeenteraad! De motie zou
zeker achterwege zijn gebleven, als er maar
van de geringste poging was gebleken om in
de kringen der Rott. gemeentebestuurders
eenig licht op te steken omtrent de moeilijke
benoeming, die voor de deur sfbnd.
Wij voor ons blijven deze eerste der Rotter-
damsche moties volkomen juist achten. Het
is ons niet wel begrijpelijk, hoe Den Haag
zonder eenige voeling met Rotterdam de zoo
belangrijke en riskante burgemeestersbenoe
ming heeft aangedurfd.
Zooals reeds eerder gezegd, nemen wij voor-
loopig aan, dat de theorie van den heer de
Zeeuw niet opgaat, en dat hier niet door de
„N.R.Crt." of door eenig ander liberaal axio
ma de doorslag is gegeven
De politieke motie is door den heer Kan ai
evenzeer verkeerd beoordeeld en geïnterpre
teerd.
De Raad heeft niet de benoeming als zooda
nig afgekeurd. De raad is niet getreden in een
oordeel over het geheel van deze benoeming,
Hij heeft* slechts vastgesteld, dat de benoeming
één .van haar facetten niet strookt met
de politieke verhoudingen in onzen Raad. En
hij mocht in casu volkomen dit oordeel uit
spreken, omdat zöoals ieder kenner en objec
tief beoordeelaar va- de Rotterdamsche ge
meentepolitiek der laatste jaren zal willen
beamen deze benoeming zóó weinig strookt,
met onze politieke verhoudingen, dat de Vrij
heidsbond het allerminst „recht" had
Op den burgemeesters-post, dat de benoeming
van een Vrijheidsbonder politiek gesproken
het allerlaatst in aanmerking kwam, en dat
door deze benoeming een College van B. en W.
is geschapen, dat op de verhoudingen in den
Raad in het geheel niet meer past,
We zouden niet graag beweren, dat voortaan
overal bij iedere burgemeestersbenoeming dooi
den Raad moet worden uitgesproken, in hoe
ver de benoeming overeenstemt met de poli
tieke verhoudingen ter plaatse. We vreezen
ook in het geheel niet, dat het Rotterdamsche
voorbeeld in dien zin school en traditie maken
zal.Maar we blijven daarnaast van meening
dat de benoeming van een Vrijheidsbondsch
partijpoliticus tot burgemeester in bet Rot
terdam van heden in politiek opzicht zóó uit
zonderlijk, zóó vreemd en onverwacht was, dat
zij do motie van den gemeenteraad wél recht
vaardigde. En wij zien alles behalve in deze
motie „een poging van den gemeenteraad, om
zich een bevoegdheid aan te matigen in strijd
met ons grondwettig en wettelijk bestel", zoo
als Minister Kan het met niet geringe overdrij
ving noemt.
Waar de gemeenteraad slechts een benoe
ming afkeurde, die politiek gespro
ken in ieder geval uitgesloten
moest zijn geweest, behoefde hij ook geenszins
aan tegeven, welke benoeming dan wél met
onze politieke verhoudingen zou hebben over
eengestemd. En bet betoog van den Minister
over poiitiek en geschiktheid bij burgemeesters
benoemingen in groote steden, doet weinig ter
zake, waar niemand de stelling heeft verkon
digd, dat men om politieke redenen een onge-
schikten functionaris moest hebben benoemd.
Het antwoord van Minister Kan op de politie
ke motie bewijst, hoe noodig het was vóór een
benoeming contact te zoeken met Rotterdam.
Trouwens de heele geschiedenis, die zich iu
onze Gemeenteraad en daarbuiten nu al rond
de aanwijzing van Mr. Fortuyn heeft afge
speeld. maakt het ten overvloede wel voor
iedereen duidelijk, dat het gewenschter ware
geweest, indien Minister Kan met diepgaan
de kennis van de Rotterdamsche gemeentepo
litiek van te voren de maatregelen had ge
nomen om dezen storm uit te sluiten.
De Minister schijnt in den sérail vaa
onze Rotterdamsche politiek mindet thuis te
zijn, dan.... op hetSparta veld. Hetgeen wij
hem overigens niet kwalijk nemen!
Professor van der Grinten, de Nijmeegsche
staatsrechthoogleeraar, heeft dezer dagen, in
een artikel in de „Tijd" het antwoord van Mi
nister Kan vrijwel voor zijn rekening geno
men.
Over het antwoord op de politieke motie
oordeelt de hoogleeraaT:
„Dit antwoord schijnt mij wel aannemelijk.
Het valt intusschen niet te ontkennen, dat de
tweede motie uitgaat van een praemisse, die
in het algemeen juist i3 en die ook als regel
door de Regeering wordt aanvaard".
Over de andere motie wordt gezegd:
„De eerste motie daarentegen is een be
denkelijke uiting van gezagsaanmatigiug, die
het prestige van den Rotterdamsohen Gemeen
teraad niet zal verhangen".
In het licht van wal wij hierboven schreven,
zal bet duidelijk ziju, dat wij het betreuren, dat
hier op o.i. onvoldoende gronden het prestige
van den Rotterdamscken Raad iu debat wordt
gebracht. Wij betreuren dit des te meer, waar
van verschillende andere zijden zoo her
haaldelijk ongerechtvaardigde pogingen wor
den gedaan om het. prestige van onzen Raad
te ondermijnen.
Het betreft hier een"! feitelijke en plaatselij
ke kwestie, voor een' deel van politiékeu aard.
Wij apprecieeren uiteraard teu zeerste de be
langwekkende historisch-staatsrechtelijke be
schouwingen, die Prof. van der Grinten met
dit onderwerp in verband heeft gebracht. Maar
het schijnt ons voor een plaatselijk niet des
kundige moeilijk de moties, die orize Raad
heeft aangenomen zuiver te inter.preteerau,
over deze aangelegeufeeid een oordbjel uit te
sprekep, dat tot dejï bodem gaat, en' tot con
clusies te geraken van een beslistheid als de
hier geciteerde.
In zijn recente overdrachtsrede heeft Prof.
van Ginneken deze taak-verdeeling voorgesteld
tusschen universiteit en politiek: „het princi-
pieele, de groote lijn, ais men wil het theore
tische, van lieverlede" voor Nijmegen, en „het
concrete, de dagelijksche karteling, de praktijk
als men wil", voor de politiek.
"Wij voelen in het algemeen voor zoo'n taak-
verdeeling.
Het komt ons echter voor, dat 't artikel yan
5.of. van der Grinten, de hier getrokken
grenzen niet geheel heeft bewaard.
TE ETRETER BIJ LE HAVRE in in 't bijzijt van een groote menschenmanigtc c,a ge-
denkteeken onthuld' voor de bij hun Ooeaanvlucht om het leven gekomen vliegers Nungesser
en Coli. De president van de Club „Vieilles Tiges" Bathiet spreekt de openingsrede uit voor
den microfoon.
Staking ff Deventer?
NEGENTIG ARBEIDERS STELLEN
EISCHEN
In een vorgatderting van personeel van de
tapijtweverij der firma Peters te Deventer met
het hoofdbestuur van den textielbond „De
Eendracht" werd besloten in staking te gaan,
indien geen bevredigend antwoord der direc
tie zou binnenkomen op de gestelde eischen.
O.a. werd doorbetaling van loon op Chris
telijke feestdagen en vacantiedagen bedon^sn.
Vaststelling van den datum waarop die sta
king zal ingaan, is overgelaten aan het hoofd
bestuur van den bond.
Er zijn ongeveer negentig arbeiders bij be
trokken.
Het conflict in het transportbedrijf te
Nijmegen is geëindigd. De werkgevers hebben
de eischen der werknemers ingewilligd, zoo
dat het bedrijf thans weer gewoon voort
gaat.
De onderhandelingen over het
collectie! contraet
Woensdag hield de afd. Amsterdam van
don Ned. Bond va Technici een protestverga-
dering in „Parkzicht" teneinde stelling te
nemen tegen het besluit van den Bond van
Nederlandschen Architecten om dc onderhan
delingen betreffende een collectieve arbeids
overeenkomst voor de Bouwkundige Technici
at te -'-m.
De vergadering sprak haar afkeuring uit
over deze gang van zaken en besloten werd
hiertegen 6terk te ageeren. Verder werd door
de vergadering een motie aangenomen waarin
er op aangedrongen wordt, dat de bouwkun
dige technici ernstig medewerken tot het ver
krijgen van garanties en dat het afsluiten van
een collectieve arbeidsovereenkomst zoo spoe
dig mogelijk een voldongen feit zal zijn.
Reeds 10 weken in stak ine:
Het verzoek om loon toeslag afgewezen
In de ledenvergadering van de Vereeniging
vag. Haringhandelaren is het bestuursbesluit
bekrachtigd inzake de afwijzende beschikking
o.p het verzoek van de gestellen-organisatie om
10 en 20 percent toeslag op de loonen in het
liaringpakkersbedrijf.
MOTOR- EN RIJWIELREGLEMENT.
De aandacht van houders van zware motor
rijtuigen wordt er op gevestigd dat de geldig
heidsduur van het aan hen uitgereikte inschrlj-
vingsbewij3 met 1 November a. s. vervalt.
Om moeilijkheden te voorkomen dient men
te zorgen, dat voor 1 November a.s. verlenging
van den geldigheidsduur wordt aangevraagd.
NAAR EEN SPOEDIG EINDE
VAN HET CONFLICT
Reeds tien weken zijn de taxi-chauffeurs, die
werkzaam waren bij den Bond van Werkgevers
in het Taxi-bedrijf (B.W.T.) in staking. Tot
heden toe merkte men echter niet veel van uit
arbeidsconflict, doch gisteren zijn de staken
de chauffeurs min of meer in beweging geko
men. Er worden door hen straat-biljetten uit
gedeeld, waarin het publiek gevraagd wordt
geen gebruik te maken van een B.W.T.-wagen,
opdat het conflict snel beëindigd kan worden.
Bovendien pogen de stakers hier en daar de
werkwillige chauffeurs te bewegen zich ook hij
de stakende collega's aan te sluiten.
RAAD VAN STATE.
De eerstvolgende vergadering van de afdee-
ling van den Raad van State, voor de geschil
len van bestuur zal worden gehouden op
Woensdag 3 October 1928, des voormiddags ta
10.30 uur.
Een industrie- en boerenverteUing
uit Munsterland
door AUG. WIBBELT. Pr.
(Uit 't Munsterlandsch dialekt vertaald)
11-)
Dan uit Holldorp juffrouw Maasman.
Maasman? riep nu Hermiue uit, die ken
ik heelemaal niet. Dat moet echter n zeei
obscure familie zijn!
Excuseer, dame, haar vader is u ïijke
koopman en zijn dochter is vier jaar op een
Fransch pensionaat geweest.
mevrouw trok 'n zeer genadig gezicht,
dat kan er mee door, we willen zooveel moge
lijk inschikkelijk zijn. Zijn er nog meer?
Nog eene dame, juffrouw Schout-Bulters.
Maar wat denkt u wel, mijn beste héér
burgemeester!
Mevrouw sloeg de handen in een en Herinine
gilde 't uit. Dat is toch als ik me goed her
inner 'n heel ordinaire boer. Bulter3 en
juist, 't staat me weer levendig voor den
geest, die man heeft mij eens tot 'n dans uit>
genoodigd op de iandbouw-teutoonstelliug. De
positie van mijn man, ziet u, brengt mede, dat
wij af en toe tot het gewone volk moeten
afdalen, en nu denk toch eens aan 't
was horribel met dien man heb ik moeten dan
sen! Ik had nooit kunnen denken, dat 'n boer
zoo verregaand brutaal kou zijn! Die man
schijnt mij absoluut indiseutable!
Do burgemeester zeide, dat Bulters zelf niet
wilde meespelen, maar z n dochter en die was
ook op 't pensionaat geweest. Maar mevrouw
verklaarde, dat dc zaak toch zeer bedenkelijk
'was en dat ze dasrover eerst nog eens goed
moest nadenken en verzocht dan om de nameu
van de heeren, die zouden meespelen.
Dat is 'n lastig punt, zei de burgemeester,
ten eerste zullen meespelen doktei Kruis en
twee gymnasiasten van de hoogste klas, uit
Holldorp.
Schooljongens? Hermine trok vol ver-
jchting haar neus in rimpels op.
i B j\rjj hebben nu eenmaal gebrek aan hee
ren, dame; overigens lijken mij de beide jonge
heeren zeer geschikt voor het tooneel. Ook
leeraar Huduppel heeft zich zelf bereid ver
klaard, een hem passende rol over te nemen,
zooiets als staatsraad, minister of Iets der
gelijks.
Kostelijk, superbe! De beide dames scha
terlachten. Dat zal 'n prachtfiguur zijn!
En verder, de burgemeester kwam lang
zaam ermee voor den dag, is er in Holldorp
nog een jonge man, die mij als 'n tooneelgenie
is afgeschilderd. Hij heeft ook veel gereisd en
weet zich ook heel goed in gezelschap te ge
dragen. Maar z'n stand....
Wat is die jonge man? vroeg mevrouw
op ijzig kouden toon.
Ja hij is bekleedingskunstenaar, dus
kleermaker.
De twee dames begonnen gruwelijk te gillen,
alsof 't om haar leven ging; ja mevrouw vloog
opeens de hoogte in, alsof 'n wesp haar ge
stoken bad,
'n Kleermaker! zei ze dan en hoofdschud-
de bedenkelijk en keek den burgemeester aan,
alsof hij 'n groot zondaar was, wiens geweten
zij moest wakker schudden. 'n Kleermaker!
Maar, mijn beste heer burgemeester, ik vraag
u 'n kleermaker!
Zo rekte dat woord zoo lang, dat men 't met
de el had kunnen uitmeten.
De burgemeester werd 'n beetje verlegen.
Mevrouw, zeide hij nerveus, het is ab
soluut nog niet zeker, dat die jonge man mee
speelt, ik denk, dat we wel zonder hem zul
len klaar komen of we geven hem 'n figuran
tenrol. Figuranten moeten we nog veel hebben
en daarbij mogen we niet te kieskeurig zijn.
Maar mijnheer burgemeester, riep Her
mine, engageer toch eenige heeren uit Loe-
rem en Windhoek, cahdidateri en dokters, in
elk geval menschen, die "ffen minste eeniger-
mate tot de elite behooren,
De burgemeester trok z'n schouders op.
Overal tevergeefs aangeklopt! 't Is ge
woonweg ongelooflijk, hoe weinig idealisme
in die kringen heerscht.
Nu kwam de vraag, wat voor 'n tooneelstuk
er zou gespeeld worden en de burgemeester
zeide, dat zijn keuze gevallen was op de maagd
van Orleans, omdat de maagd van Orleans
zoo'n prachtige rol vóór Hermine zou ziju.
Dat beviel beiden dames bovenmate.
Het heroïeke is juist mijn fort, zei Her
mine. O, mama, dan kan ik in 'n zilverpantser
optreden, zooals toen op het gemaskerde bal
in Munster. En het haar los laten afhangen
onder den gouden helm uit en 'n wit kleed
met Fransche lelie's geborduurd werkelijk
dat idee is magnifiek! Ik maak u mijn com
pliment, mijnheer burgemeester!
Ook mevrouw glimlachte zoo zoet, als haar
mogelijk was en vroeg:
En welke rol speelt u?
Eerlijk gezegd, mevrouw, ik ben niet van
plan, mee te spelen, ik wil zoo'n beetje als
directeur en regisseur fungeeren. 't Is zoo
moeilijk, ziet u, als men aan 't hoofd der ge
meente 'staat. Ik zal er echter nog eens over
nadenken.
Maar daarop zei Hermine hem kort en goed,
dat hij dat nadenken wel achterwege kon laten,
want als hij niet meespeelde, dan deed zij
't ook niet. En meteen keek ze hem zoo aan,
dat het 'in groen en geel voor de oogen werd,
of liever wit en geel van wege haar zomer
sproeten. Wat kon hij doen? Hij moest ja en
amen zeggen.
Toen de burgemeestér afscheid genomen had
en over het tuinpad ging, waarlangs de rozen
in bloei stonden, riep mevrouw hem achterna:
Mijnheer burgemeester, ik mag u niet
laten heengaan, zonder u eerst 'n bewijs van
waardeering voor uw grooten ijver gegeven te
hebben. Mijn man is belaas absent en nu moet
ik wel zijn plaats innemen. Hermine, mijn
kind, ga en pluk voor mijnheer burgemeester
een roos.
Hermine stak subiet van wal en zocht aan
alle rozenstruiken, alsof haar niets goed ge
noeg was voor dit doel. Ten laatste plukte ze
'u half ontloken roos, die zeer weinig over
eenkomst met haar persoon had, want zij zelf
liad al zeven-en-twintig jaren op d.'r rug zitten.
Met duizend complimenten nam de burgemees
ter de roos aan en stak ze in z'n knoopsgat.
Naderhand glimlachte de burgemeester stil
letjes in zich zelf.
't Schijnt, dat daar gemakkelijk te over
winnen is, Is nog zoo slecht niet! Geld is er
'n niet te verachten connectie nu ja, we
zullen wal eens zien!
Maar dan dacht hij weer aan die zomer
sproeten en 'n koude rilling ging door z'n
lichaam en op eens stond 'n ander gezichtje
■voor zijn geest, dat hem aankeek als 'n jonge
roos met vergeet-me-niet-oogjes. Hij bleef stil
staan en luisterde naar de leeuweriken hoog
in de lucht en 't was, of 't in z'n hart ook begon
te zingen.
Agnes die naam is veel bescheidener,
maar ook veel mooier dan Hermine! Agnes
dat beteekent toch lammetje ach, hoe lief!
Alle donders, dat meisje spookt den heelen
dag in me hersens rond!
Hij is van zeer goede familie, kind, en
zal zeker carrière maken, We moeten hem vast
houden! Meteen stond mevrouw de Kreiz-
commissaris op uit haar schommelstoel. Her
mine lachte en keek zoo resoluut uit haar
oogeu, alsof ze alleen nog maar te beslissen
had, of ze den burgemeester met touwen of
wel met kettingen moest vasthouden.
X.
DOKTER KRUIS EN ZIJN HUISKRUIS.
Het comité zat tot over de ooren in de
drukte, 't Was maar goed, dat er bij het prach
tig lenteweer slechts weinig zieken waren,
want dokter Kruis was bijna voortdurend in
de olie. Zijn neus, die al lang glom als 'n roos,
kreeg langzamerhand 'n viooltjeskleur. Maar
dat moest de nijd hem laten: als 't er op aan
kwam, dan stond hij z'n man, zelfs al kón hij
niet meer op zijn beenen staan.
'n Paar dagen geleden was 'n man veron
gelukt uit Windhoek, die in de strontianiet-
groeve werkte.
't Gebeurde tegen den avond en ze moesten
dokter Kruis uit de herberg bij Sommer weg
halen. Hij had al 'n halve kaak, maar met
één slag was hij de ouwe weer, alsof hij zoo
juist frisch uit z'n bed was gestapt. De man
stierf weliswaar, en de dorpsschout moest
schokken.
De burgemeester had bij een van de zittin
gen, die regelmatig bij Sommer plaats vonden,
de Maagd van Orleans voorgelezen en nu
meenden de andere heeren, dat 't wel mooi,
maar wat te lang en lastig te spelen zou zijn.
Ik heb al gedacht, zei de burgemeester,
't moest wat ingekort worden en dat kon
leeraar Huduppel wel bezorgen. Hij interes
seert zich in hooge mate voor onze zaak.
Best! riep dokter Kruis, maar we moeten
toch niet te veel weglaten, dat zou jammer
wezen voor de poezie.
Natuurlijk, alleen maar wat fatsoenee
ren en voor onze bescheiden middelen pasklaar
maken.
Do waardin kwam binnen, 't Was 'n wedu
we en ontzettend corpulent en daarom wat
kortademig.
Dokter neem me niet kwalijk vrouw
Flassink d'r is haast bij!
Dokter Kruis sprong op, greep z'n hoed en
was weg. Toen hij over de Holler ging, spie
gelde de maan zich in 't water en 't leek hem,
of onder uit de beek iemand hem aankeek, met
'n gezicht zoo verwilderd en zoo verwrougen,
dat liij bijna verschrok. Zoo, gromde hij heb ik
al weer een halve kaak? Maar uou opgepast,
anders moet ik me schamen voor den jongen,
voor Herman.
In het tuintje voor Flassiuk's huisje zong
de nachtegaal zoo zalig en week en in het
huisje was ellende en leed. Juist stónd hij voor
de huisdeur, toen de kapelaan, die de zieka
bediend had, met 't H. Sacrament naar buiten
kwam en dokter Kruis ging op zij en knielde
neer, midden in het bloemenperkje.
Vrouw Flassink lag te bed, doodsbleek en
Herman knielde er voor en hield niet op met
schreien. Vrouw Boom, de naaste buurvrouw,
liep jammerend en huilend door de kamer en
stelde alles op z'n kop. 't Was goed, dat de
dokter kwam, anders had ze vrouw Flassink
vlakweg doodgemaakt; al 't mogelijke wilde ze
haar ingeven, melk, koffie en op 't laatst kwam
ze met de jeneverflesch, die ze gauw thuis
gehaald had.
Vromme3, nou hou je toch bedaard! zei
de dokter en duwde ze met haar flesch in een
hoek. Nou nou! 't gaat nog niet om 't leven,
Herman! Kalm blijven, beste jongen, wees
maar gerust! 't Wordt al beter! Dat beetje
bloedverlies is niet gevaarlijk. Absoluut rust,
geeu beweging, geen woord laten zeggen. Ik
zal direct wat ijs laten bezorgen door Sommer,
af en toe een stukje geven.
Ach, dokter, snikte Herman, is er nu
heusch geen gevaar?
Wat ik zeg, beste jongen, kun-je gerust
gelooven. De dokter vroeg vrouw Boom, of ze
dien nacht waken kon. 't Goede meusch legde
de hand op d'r hart en zeide, dat ze 't gaarne
zou doen en dat ze ook koffie wilde zetten of
kamillethee en dat ze nog 'n prachtig stuk
ham thuis had hangen. Maar de dokier zei:
Voorlooplg' alleen maar water geven, als
ze trek heeft en af en toe 'n stukje ijs.
Maar dokter, ijs sliken? Als u het ver
antwoorden kunt, dan zal ik precies doem wat
u zegt.
Jij niet! Jij moet geen ijs slikken, maar
de zieke. Eu dan moet je haar niet zoo'n groot
stuk in d'r mond stoppen, maar van tijd tot
tijd zoo'n klein stukje.
Ja, ik begrijp het, ik begrijp het.
Toen de dokter wegging, kwam Herman hem
achterop. De dokter draaide zich om en bij 't
zien van dat bedroefde gezicht, werd zijn hart
week, ofschoon dokters eigenlijk geen hart kun
nen hebben.
Moed houden, jongen, niet direct het
hoofd laten zakken! Dat gaat weer voorbij, het
komt allemaal weer in orde.
Hij klopte hem op den schouder. I-Ierman greep
zijn U„ad, drukte ze en zei met betranuda
oogen.
(Wordt vervolgd.), j