Wie zal de erfgenaam wezen WOENSDAG 10 OCTOBER 1923 DERDE BLAD PAGINA 2 m ADVERTEERENDE ZAKEN DUREN HET LANGST EENVOUD ii i MEDISCHE OPLEIDING Bij je eerste schuld onterf ik je! Phi lippe meende weer de norsebe stem van zijn oom te booren. Het was geen ijdcle bedrei ging, maar het woord van een man, die nooit de minste inschikkelijkheid getoond bad, wien de met snees bekroonde vrekkig heid niet alleen een levensbegnisel, docli zelfs een soort eer'edienst geworden was. Evenwel, de twintig jarige Philippe lich telijk aangeschoten als hij was, droomde 'van een dame, die hij nooit de hand had durven kussen, én die hij een parelsnoer wilde aanbieden.hij trad dus binnen, ging naar het groene kleed en speeide. Hij verloor terstond en telkens. Te middernacht was hij de Bank twintig duizend francs schuldig. Voor het oog van de spelers had Phi lippe zich bij zijn pech kranig gehouden. Doch na middernacht in een verlaten sa lon alleen, thans geheel ontnuchterd, schrik te hij op bij de gedachte aan de onbereken bare gevolgen van dit uur van onbezonnen heid. Te Spa had de jonge Varville geen enke len vriend» Van zijn Parijsche vrienden be schikte nog geen enkele over zijn vermogen. Hertog Jean de VaTville, terecht door een ieder gevreesd, had zijn straffe maatregelen te luid aangekondigd, dan dat in de omge ving van Philippe één enkele kennis de lee ning zou durven wagen. De woekeraars? Eerlijk en rechtschapen had de erfgenaam voor die lni een instinctmatigen, bijna bij- geloovigen schrik. Het scheen hem, dat hij zijn fout nog zou verzwaren door haar met een bedrieglijken schijn te dekken. Bleef nog over de bekentenis, gesteund door egji bede om vergeving. Fier en onbekwaam tot elke vernederende rol, gevoelde Philippe maar 1 ate wel, dat hij, stijf en stom bij het eerste verwijt van den alvermogeenden oom, nooit de gebogen houding zou weten te vin den, welke diens hoogmoed kon vleien, noch de nederige smeekingen, die den toorn van den despoot zouden ontwapenen. De overleden ouders van Philippe hadden zeer bescheiden geleefd van de matige rente, hun door den oudsten broeder verstrekt, in de zekerheid, dat bun zoon het hoofd der fa milie zou worden, den titel dragen, don luister van het geslacht doen herleven. Zoo was de jonkman opgevoed in de gedachte, eenmaal hertog te zijn en als meester in de j,woning zijnen vaderen te heerscben. Dat was bet doel zijns levens, hot toppunt van zijn bestaan. Zelfs zijn natuur scheen zich aan deze belangrijke rol aan te passen: ai het goede en edelmoedige in zijn hart werd door dit vooruitzicht van adeldom cn groot heid nog ontwikkeld cn versterkt. En thans... als hij deze weinig beteeke- nende schuld niet betaalde, zouden zijn ver wachtingen en droomen binnen vier en twintig uren vernietigd zijn en wel door een enkele woedende pennestreek van oom Jean. Een doorhaling op bet gezegeld papier ge krabbeld, en het was gedaan! Zoo alles verliezen, niet eens voor het genoegen, zelfs niet voor de opwinding van .het spel, want rhilippe had in die oogenhlik- blikken vreugde noch onrust gevoeld ken vreugde. Waarvoor dan? Voor niets! Welk een ontzettende domheid! Verzonken in dezen angst en nood, on bestemd in de verte starend, poogt de jonkman den afgrond te meten onpeil baar echter waarin hij gaat neerstorten. Geen enkel lichtpunt in deze duisternis. Om de ontsteltenis wat te verdrijven tracht 'Philippe zich het tooneel weer voor te stel len: rondom de speeltafel tal van men- schen met strakke gezichten verbergen zij de zelfzucht, die hen ongevoelig maakt vvoor eiken angst, die de hunne niet is. Ah! Toch!Uit de zwijgende menigte doemt een meewarig gelaat op, oen donker- jnansgezicht, even schoon als liet blonde van Philippe. En deze heer, die niet meespeelt, schhijnt alles mee te voelen, wat de erfge naam der Varvilles wel moet voelen en lij den, al gaat het schuil onder een diepe onverschilligheid voor winst en verTies, die oom Jean verbijsterd zou hebben. Waarom valt bij dezen te laat komenden terugkeer van bewustzijn en helderziendheid ,dc aandacht van Philppe juist op dit gelaat. ,vol menschclijk medelijden te midden van til deze marmere tronies? Kan hij redelijkcr- {wijze redding of ook maar eenige hulp ver- Vachten van een vreemdeling, slechts dezen 'éénen keer gezien, en wieis naam hij zelfs niet kent? TE VEEL VERLANGD. 1 „SÖNDAGSNISSE", „Ik kan geen enkel defect vinden". Zij i „Misschien wil u eens onder den auto zien, wat «r hapert". Om zich bij deze scliipbreuk niet te hechten aan een denkbeeldige redplank, die zou vluchten een verdwijnen bij de eerste poging om ze te bereiken sluit Varville de oogen en verdwaalt opnieuw in de bedrieg lijke gegevens van het onoplosbaar raadkel. Op dit oogenblik werd een band op zijn schouder gelegd, zoo zacht, dat hij zonder op te schrikken uit zijn benauwende droo- merij ontwaakte. De heer, die niet mee speelde, boog zich naar Philippe- Hij glim lachte, als wilde hij op zijn beweeglijk ge laat de meewarige uitdrukking verbergen, die de gevoeligheid van een Varville had kunnen kwetsen. En met een stem, welker overredende zachtheid de toekomstige hertog nooit zou kunnen vergeten, sprak hij: Veroorloof mij, mijnheer,, mijzelf aan u voor te stellen: ik ben André d'Alby, een bescheiden edelman, van wien de ruïne een beroemd tenor gemaakt heeft. Door in stinctmatige sympathie gedreven, wacht ik reeds eenige dagen op de gelegenheid uw vriend te worden. Uw tegenspoed van de zen avond wordt voor mij een onverhoopte voorspoed. Wilt u mij de eer en het groote genoegen verschaffen u een vriendendienst te bewijzen? Woorden heben slechts waarde door de gevoelens, die zij uitdrukken. En zulk een edel, grootmoedig gevoel trilde in deze stem, sprak zoo onweerstaanbaar uit het gebaar cn don blik van den kunstenaar, dat Varvil le zijn trots voelde smelten en geen kracht voor een weigcreing bezat Te bewogen om te spreken kon hij slechts André's beide handen grijpen en ze vurig drukken. Dien avond zeiden ze elkander niet veel, opgaande in de wederzijdsehc vreugde over de lcen- nismaking. In naam van Varville regelde d'Alby de zaken met den kassier van de Bank. Den volgenden dag vernam de artist eerst, welk een onmetelijken dienst hij zijn nieuwen vriend bewezen had, want alle ijdellieid ter tuiging van zijn dankbaarheid. En de ge- tuigng van zijn dankbaarheid. En de ge duchte oom heeft er nooit iets van vernomen. Acht of tien jaar later erfde Philippe den titel, liet kasteel, millioenen. Wel edelmoedig maar ook ordelievend, maakte hij een onbe krompen gebruik van zijn inkomsten, doch wachtte zich gewetensvol het kapitaal aan te spreken, dat anderen bijeen gebracht hadden. Nooit meer echter raakte hij de kaarten aan, of nam een schuld op zich. Ziedaar de smartelijke herinnering, die hem bij het zien van het programma met de foto plotseling zoo diep geschokt had. Hoe? verweet hij zich bitter in de een zaamheid der leeszaal: hoe heb ik deze on vergelijkelijke vriendschap kunnen ver wan ricozen, zoo zeer, dat de dood cn de ruïne van André d'Alby mij onbekend zijn, en ik zelfs niet weet, dat er een eenige doch ter van hem bestaat? Na vele jaren van innige vertrouwelijkheid heeft de dood van mijn oom, gevoegd bij andere omstandighc-- den, ons gescheiden. Daar wij niet meer in dezelfde omgeving leefden, zagen wij elkan der slechts met lange tusschenpoozen, en langzamerhand verloren wij elkander uit het oog. André kondigde mij zijn huwelijk aan, cn ik feliciteerde hem. Daar ik mocht onderstellen, dat hij rijk en gelukkig was, cn niets zijn geluk kon verhoogen, achtte ik mij door deze verwaarloozing niet schuldig te zijnen opzichte. En de man, wien ik wel licht mijn titel cn fortuin moet danken, de zekerheid van mijn onafhankelijk bestaan. die man ging in dienzelfden tijd onder zorgen gehukt, moest, zijn eendg kind alleen in de wereld achterlaten, zonder steun, zon der geld, in volle jeugd blootgesteld aan de groote gevaren van het tooneelleven. En zelfs dat zou ik niet geweten hebben zonder het gezegend toeval, dat mij dezen dierbaren naam, dit lieve gelaat onder de oogen bracht cn mij plotseling ten schuld herinnerde, waarvan ik slechts het geld teruggegeven heli. Het overige blijft mij dus nog af te doenik zal het afdoen.! Vastbesloten en met nieuwen moed be zield stond de hertog op. V. ANDERE HERINNERING EN. Met het programma in de hand trad Philippe op het terras van hel casino, van waar men eon heerlijk uitzicht had op de grasperken, de rivier, het meertje en de boschrijke vallei. Hij wilde langs den mar meren stoep naar het park afdalen om zich naar zijn villa LeLs Glycines te begeven, toen hij in de verte zijn neef Fabien be merkte in gezelschap van mevrouw Alice BholfusMauwer) Een rimpel van misnoegen vertoonde zich op Varville's voorhoofd. Ilij bleef op het terras, en verborgen achteer een bosclrje rhododendrons leunde hij nadenkend met de ellebogen op de balustrade; hij wilde de ontmoeting vermijden, zoo niet met den jonkman, dan toch tenminste met de jonge vrouw. Alice was het type dier beuzelachtige mon dainer zonder eenige bezigheid en verzot op uitspanning, die slechts leven voor het ver maak, waarin zij echter, geblaseerd als zij zijn, geen vermaak meer kunnen vinden. Het woord plicht heeft voor deze vrouwen elke beteekenis verloren, haar hart kent geen liefde meer. Hoe onaangenaam was den hertog deze beneden haar stand geraakte, verre bloedver wante, wier baatzuchtige berekeningen hij ■■■„■iiii n t .^M'U •verijdeld had, wier wrok daarover hij nu reeds bijna tien jaar trotseerde. Welk belang kan Fabien in de erger lijke praatjes van een Alice stellen? dacht Varville droevig. En dan vinden sommige vrienden nog wel, dat Fabien op mij lijkt, geestelijkerwijze toch zeker niet. Lichamelijk evenwel geleken oom cn neef veel op elkandet„De jonge Varville", zei men dikwijls, „dat is de hertog van vóór dertig jaar". Dezelfde vaste gang, mannelijke, regelmatige trekken. Beiden droegen op militaire manier de snor kort en het haar als een borstel. Mijn snor en haren zijn echter reeds grijs, merkte Philippe op, terwijl die van mijn neef, een rasechte Normandiër, meer naar het ross zweemen. Wel was het rose van 's bertogs gelaat verbleekt, doch de gezonde kleur getuigde van een matig leven de sprekende oogen van een ijzeren wil. Minder beweeglijk, minder levendig ver ried Fabien's blik trager, doch hardnekki ge gedachten. In zijn glimlach lach niet die uitdrukking van welwillendheid en mee leven, die zelfs de soms hooghartige hou ding van Philippe aantrekkelijk en waar dig maakte. Fabien toonde meer terughou ding en strakheid, niet alleen van nature, maar ook omdat hij zich voorgenomen had den hertog niet na te bootsen. Daar hij hem niet kon evenaren, stond hij er op an ders te zijn. Wel waren zij als naaste bloed verwanten bereid tot wederzijdschen steun in alle omstandigheden, wel droegen zij elkander een diepe achting toe, doch zon der behoefte aan vertrouwelijkheid, zonder gemeenschappelijke ideeën of gevoelens. Toch had de hertog gedroomd den wees als een vader te zullen liefhebben, gelijk hij weleer door zijn eigen vader bemind was. Hij alleen leed er onder, dat hun zielen elkander vreemd waren, dat zij, ofschoon dikwijls samen levend, elkander zoo wei nig kenden, zoo slecht begrepen. Philippe troostte zich echter met de gedachte, dat Fabien tegenover anderen evenmin veel blijken van hartelijkheid en toenadering gaf. Hij, wiens hart André d'Alby in een en kelen avond met den eersten handdruk had kunnen veroveren, was er nooit in geslaagd de vriend, of ook maar de gezel van dezen neef te worden, die hem zooveel verschuldigd was, hem zooveel verschuldigd was, hem later alles zou te danken hebben. Alvorens zich neer te leggen bij de onbe rispelijke, eerbiedige houding, welke Fabien tegenover hem zoo bereidwillig aannam, had de oom getracht het hart van den jongen man te winnen. Die pogingen mislukten. Waarom? Ongetwijfeld omdat Fabien, hoe wel de overtuiging en de beginselen van den hertog deelend, op een geheel andere manier opgevoed was, zeker ook wijl de erfgenaam der Varville's zich weinig om een genegenheid bekommerd, gereed om zich met vaderlijk gezag" te békleeden. Bovendien had Fabien, nog zeer jong, onder 'n invloed gestaan, geheel tegengesteld aan de vertrou welijke vriendschap, door den hertog zoo in nig begeerd. Welke invloed? Het samenzijn van mevrouw Bholfus Mauwer met den jongen Varville gaf een keer te meer antwoord op deze vraag en rechtvaardigde PhihpPe a onrust maar al te zeer. Een nauwgezette waarneming van een tiental jaren had in den hertog het wan trouwen versterkt, dat hij reeds bij de eer ste kennismaking voor deze achternicht uit een zijlinie gevoelde. Arm, jong en niooi meende Alice door deze drievoudige aantrekking den hoog adellijken, schatrijken neef te kunnen be koren. Maar de hertog had het listig spel der intigante geraden en ontmaskerd. De vurige begeerte naar den titel en het fortuin dateerden van jaren terug. Nog zeer jong was het meisje eens op Varville ge weest en voelde zich betooverd door al de pracht van park, kasteel, wouden en vij vers. Sedert dien had zij gedroomd terug te komen, niet op bezoek maar als bewoonster. Woedend in afzondering te moeten leven, als het ware op den zoom van haai' doorluchti ge familie, had zij het dwaze, vermetele plan opgevat de eerste plaats aan den haard van Varville stormenderhand te veroveren. De twintig jaren, die de hertog meer telde, schrikten haar niét af, doch schenen een kans te meer tot heerscben. Ten spijt, of veeleer ter oorzake van haar glimlachjes en vleierijen mishaagde Alice. Toen de indringster, door de gewone hoffe lijkheid van den kasteelheer misleid, het waagde tc flirten, maakte Philippe er kort weg een cincl aan en wel met zooveel vrij moedigheid, dat het nichtje tien jaar later nog steeds de schrijnende wonde van haar gekwetste eigenliefde voelde. Daar Alice wel begreep, dat niemand haar zou gelooven, smaakte zij niet eens de voldoening de rol len te verwisselen en het avontuur te haren voordeele uit te leggen. Voorzichtigheid deed haar zwijgen, cn weldra werd het haar dui delijk, dat haar plan onuitvoerbaar was; immers, de tegenwoordige hertog was nog niet oud genoeg om in den val te loopen, en de toekomstige te jong, dan dat hij aan trouwen zou denken. Alice schrikte terug voor een middelmatig leven, zoowel als voor de vernedering oude vrijster te worden, daarom begreep zij allen ballast over boord te moeten gooien en naar andere titels uitzien. Eerst een groot jaar later bracht zij het hoofd der familie opnieuw een bezoek. Met een opgewekt uiterlijk, waaronder zij haar onnitroeibaren wrok verborg, kwam zij met de gewone, onverstoorbare driestheid den hertog haar verloving met mijnheer Bholfus Mauwer mededeelen, den rijksten bankier van Bazel, Duitseher ,van geboorte, maar sedert zes jaar genaturaliseerd. De hertog maakte een lichte grimas on der zijn grijze snor. Wel koesterde hij geen vooroordeel tegen elke mésalliance, onder welke omstandigheden ook, maar een hu welijk zonder liefde was iets, dat liij steeds afkeurde. Hm, twee en twintig jaar, merkte hij op. Iïce oud is die mijnheer Coll.Doll. ik kan u dat niet nazeggen. De belangstellende toon verborg ternau wernood de spotternij, en Alice liet zich er niet door bedriegen. Zij bloosde, en woe dend over deze zwakheid tegenover een man, van wien zij gedroomd had, dat hij haar zou aanbidden, herhaalde zij wraak gierig: Mijn verloofde heet mijnheer Bholfus Mauwer. Hij heeft uw leeftijd. Vindt u mij te jong voor hem? Volstrekt niet, antwoordde Varville met de grootste ongedwongeenheid in hou ding en toon. Een echtgenoot, die veel ouder is, weet dikwijls zijn geluk des te beter te beschermen en te bewaren. Alleen maar dat onophoudelijk dreigen met oorlog moet ons, Franschen, wel prikkelen de natu ralisatie van uw verloofde is van wel wat jongern datum. En ernstig, waarschuwend voegde hij er bij: In die omgeving, zelfs met een onme- telijk fortuin, zult u moeten, dulden, dat. Neen, viel zij hem driftig in de rede, ik zal niets behoeven te dulden! En om den man, wiens vaste wil haar verwonnen had, den indruk te geven, dat ook zij kon willen en zegevieren, voegde zij hem bijna onbeschaamd toe: Als één onzer in dit huwelijk ongeluk kig moet zijn, dan ik ben er absoluut ze ker van, zal ik dat niet wezen! Nu bijna tien jaar lang had mevrouw Bholfus Mauwer, geboren Varville, zich be ijverd deze belofte te vervullen door haar echtgenoot ongelukkig te maken. Zij poch te beurtelings op haar verstand, schoon heid, jeugd en hetgeen zij de meerderwaar- heid van het ras noemde. Zijn scheen het er op toe te leggen hem te tarten, te ver nederen, en waar zij voelde het onderspit te zullen delven, snoerde zij hem brutaal weg den mond. En hij, de groote bankier, de man bekend of liever berucht als de schrik van personeel en debiteuren hij stond met al zijn machtsvertoon hulpeloos tegenover deze geslepen vrouw. Gewoon lijk zocht hij dan ook heul en troost in af wezigheid. Alice kon daardoor haar zucht naar vermaak den vrijen teugel geven, en dat maakte haar het leven zeer wel te dra gon. Eén voortdurende bekommering over- heersehte echter deze duizenden kleinighe den: nauwelijks had zij haar doel 'bereikt en was ze een rijke vrouw geworden, of de plotselingen terughouding van haar ge wone kennissen waarschuwde haar, welk een onvoorzichtigheid zij begaan had.Waar- toe dient haar dit huwelijk om het geld, wanneer zij daardoor van den eenigen kring uitgesloten werd, waarin het leven waard was beleefd te worden? Om zich ia die oude omgeving staande te houden, geen betere, geen andere steun dan baar neven. Om weer bij Philippe in de gratie te komen, deed zij dan ook al het mogelijke, hoe smar telijk haar ijdelheid daaronder moest lijden. De hertog werd echter niet de dupe van deze komedie, Uit aangeboren hoffelijkhcied, Alice was toch een vrouw, een weinig uit medelijden, want zijn nobel hart was even zeer begaan met do zedelijke ellende, als met de lichamelijke, ontving hij de echtgenootte van den Bazelschen bankier soms in zijn huis, doch nooit, in gezelschap van deze; voor eiken cosmepollet bleven de salons ge sloten. Bij baar bezoeken aan de zee, in de bcr- gan of badplaatsen, verbleef zij, natuurlijk hoogst toevallig, steeds in hotel of villa in de nabuurschap van de plaats, waar de hertog zijn intrek genomen had. Wel on stond uit deze gedwongen ontmoetingen geen gedwongen ontmoetingen geen werke lijke vertrouwelijkheid, maar het had er ten minste don schijn van, en*dat was mevrouw Bholfus Mauwer voldoende om oude relaties te hervatten of nieuwe aan te knoopen. Philippe zou zich over dit hardnekkig volhouden weinig bekommerd hebben, wan neer Fabien er evenmin notitie van genomen had. Wel hield de oom Alice op een behoor lijken afstand, doch haar elegante manieren, gevoegd bij een ondervinding van dertig en eenige jaren hadden haar een zeker over wicht op den neef verworven. Al duchtte Philippe geen dadelijk gevaar, toch verent- i rustte hem die onophoudelijke scherts cn pla gerij. Er was echter een ander gevaar: juist de afhankelijkheid van Fabien tegen- voor hem, moest den fieren, trotselien jonk man allicht tot tegenspraak voeren; daar om scheen het wijzer geen slapende honden wakker te maken. Zijns ondanks weer hield de hertog zich dus van raad of op merking, van den tijd een breuk verwach tend, die noodzakelijk komen moest. Dikwijls bij het einde van een schooneQ dag deze, in zwaarmoedige mijmering ver zonken, vroeg" Philippe zich af, welke ge dachten wel in het ijdele hoofd van die ekster omgingen, welke intrige,, van verre of nabij, er gesmeed werd. Dat een heftige dorst naar wraak haar nog steeds kwelde, en zij die wraakneming zocht in het be moeilijken van de verhouding tusschen oom cn neef, dat voelde hij eiken dag aan de ceremonieuse houding' en het soms lang- durig zwijgen van den officier. Zou dat alles slechts het voorspel wezen van on verwachte, wreede vergelding? Iloo had Philippe het plan kunnen ra den, dat haar zelf slechts zeer onbepaald voor den geest stond? Slechts één vraag boezemde mevrouw Bholfus Mauwer een hartstochtelijk belang in: zou een andere vrouw het doel bereiken, dat voor haar on toegankelijk bleef? Zou de nog ledige eere plaats aan den haard der Varville's een maal weer bezet worden? En door wie? Alice kon daaraan niet denken zonder van toorn te trillen. De toekomstige hertogin zou niet de vrouw van Philippe zijn. Hij was bijna zes en vijftig jaar, en romanesk ondanks zijn grijze ha ren, zag hij in het huwelijk een ideaal van liefde en geluk, zoo dwaas, dat geen vrouw ter wereld het zon kunnen verwezenlijken. De keuze van een kasteelvrouwe ging dus /aan Fabien vervallen. Aan wien zou hij raad vragen zoo niet aan haar, de vrien din, de vertrouwelinge van eiken dag? Rondom zich vond zij niemand, verstandig en schoon genoeg om haar droom te bele ven, om de hertogelijke kroon te dragen, die haar indertijd verblind had. In zulke oogenblikken spookten de wild ste gedachten haar door het brem. Uit alle macht poogde zij die te verdrijven, niet uit plichtbesef, maar omdat ze door en door overtuigd was van de ongerijmdheid er, van. Toch bleef een lokkende stem haar. omzweven: „zoolang er leven is, is er hoop"' en „wie weet nog hoe?" Wat zij ook deed, altijd gonsden haar die klanken in de ooren, on van lieverlede stond het voor haar (misschien onbewust) vast: het kasteel der Varville's zou zonder meesteresse blijven, de rol, die zij te midden dezer heer lijkheid gedroomd had te spelen, zou on vervuld blijven. Nog altijd op de balustrade leunend heeft Philippe zijn blikken van het parit afgewend om ze weer op het portret te ves tigen. Hij denkt niet meer aan mevrouw Bholfus Mouwer noch aan den luitenant- Hij roept de herinnering aan André d'Alby weer op en peinst over Ninette. Wat leest uw oom daar toch, en wat schijnt hij bewogen! zegt Alice tot Fabien, wanneer zij naast elkander het terras be treden, zoo onverwachts, dat zij den her tog in zijn overpeinzing verrassen. Wat hebt u daar?' vraagt de jonge vrouw, nadat men elkander de hand ge drukt heeft. Nieuws aangaande den oor log? Neen niets. De voormalige Zwitsersche Bondspresident Schenk was békend wegens zijn grooten een voud. In zijn kamer in het bondspaleis wevlrte hij gewoonlijk in zijn (hemdsmouwen. Op een dag werd hem een bezoek van Sir Jofhns, den toenmaligen Engelschen gezant, aangekondigd. „Laat mijnheer maar in de ontvangkamer", zei Schenk tot den bediende, wachtte eeu oogenblik en toen hij dacht, dat de gezant in de ontvangkamer was, snelde hij naar de voor kamer om zijn rok aan te trekken. Toen ging hij naar de ontvangkamer. Nauwelijks had sir Johns den president ge zien, of hij keek hem met verbazing aan en kon een hartelijk gelacht niet onderdrukken. De bondspresident had nl. in de haast de over jas van den gezant aangetrokken. Een eeuw geleden bevatte een Groningscli dagblad de volgende advertentie: ,Een Med. Doet. te Lande, die eene groots Apotheek houdt verlangt eenen eerstheglnnen- den of reeds «enigszins gevorderden Leerling, ten einde dezelve tot «en of ander Geneeskun dig vak of in de voorbereidende Talen en IV e- tenschappen op te leiden. Adres aan het Kan toor dezer Courant. Brieven franco. Groningen, 14 Augustus 1928." „HUMORIST". Beminnelijks oude heer, tot pasgetrouwd paartje: Neem u mij niet kwalijk, maar zoudt u misschien «en beetje de andere richting kun nen uitspuiten M'n thee wordt zoo slap, ziet u".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 11