Wie zal de erfgenaam
wezen
WOENSDAG 10 OCTOBER 1923
DERDE BLAD
PAGINA 2
m
ADVERTEERENDE
ZAKEN DUREN
HET LANGST
EENVOUD
ii i
MEDISCHE OPLEIDING
Bij je eerste schuld onterf ik je! Phi
lippe meende weer de norsebe stem van zijn
oom te booren. Het was geen ijdcle bedrei
ging, maar het woord van een man, die
nooit de minste inschikkelijkheid getoond
bad, wien de met snees bekroonde vrekkig
heid niet alleen een levensbegnisel, docli
zelfs een soort eer'edienst geworden was.
Evenwel, de twintig jarige Philippe lich
telijk aangeschoten als hij was, droomde
'van een dame, die hij nooit de hand had
durven kussen, én die hij een parelsnoer
wilde aanbieden.hij trad dus binnen,
ging naar het groene kleed en speeide. Hij
verloor terstond en telkens. Te middernacht
was hij de Bank twintig duizend francs
schuldig.
Voor het oog van de spelers had Phi
lippe zich bij zijn pech kranig gehouden.
Doch na middernacht in een verlaten sa
lon alleen, thans geheel ontnuchterd, schrik
te hij op bij de gedachte aan de onbereken
bare gevolgen van dit uur van onbezonnen
heid.
Te Spa had de jonge Varville geen enke
len vriend» Van zijn Parijsche vrienden be
schikte nog geen enkele over zijn vermogen.
Hertog Jean de VaTville, terecht door een
ieder gevreesd, had zijn straffe maatregelen
te luid aangekondigd, dan dat in de omge
ving van Philippe één enkele kennis de lee
ning zou durven wagen. De woekeraars?
Eerlijk en rechtschapen had de erfgenaam
voor die lni een instinctmatigen, bijna bij-
geloovigen schrik. Het scheen hem, dat hij
zijn fout nog zou verzwaren door haar met
een bedrieglijken schijn te dekken. Bleef
nog over de bekentenis, gesteund door egji
bede om vergeving. Fier en onbekwaam tot
elke vernederende rol, gevoelde Philippe
maar 1 ate wel, dat hij, stijf en stom bij het
eerste verwijt van den alvermogeenden oom,
nooit de gebogen houding zou weten te vin
den, welke diens hoogmoed kon vleien, noch
de nederige smeekingen, die den toorn van
den despoot zouden ontwapenen.
De overleden ouders van Philippe hadden
zeer bescheiden geleefd van de matige rente,
hun door den oudsten broeder verstrekt, in
de zekerheid, dat bun zoon het hoofd der fa
milie zou worden, den titel dragen, don
luister van het geslacht doen herleven. Zoo
was de jonkman opgevoed in de gedachte,
eenmaal hertog te zijn en als meester in de
j,woning zijnen vaderen te heerscben. Dat was
bet doel zijns levens, hot toppunt van zijn
bestaan. Zelfs zijn natuur scheen zich aan
deze belangrijke rol aan te passen: ai het
goede en edelmoedige in zijn hart werd
door dit vooruitzicht van adeldom cn groot
heid nog ontwikkeld cn versterkt.
En thans... als hij deze weinig beteeke-
nende schuld niet betaalde, zouden zijn ver
wachtingen en droomen binnen vier en
twintig uren vernietigd zijn en wel door een
enkele woedende pennestreek van oom Jean.
Een doorhaling op bet gezegeld papier ge
krabbeld, en het was gedaan!
Zoo alles verliezen, niet eens voor het
genoegen, zelfs niet voor de opwinding van
.het spel, want rhilippe had in die oogenhlik-
blikken vreugde noch onrust gevoeld
ken vreugde. Waarvoor dan? Voor niets!
Welk een ontzettende domheid!
Verzonken in dezen angst en nood, on
bestemd in de verte starend, poogt de
jonkman den afgrond te meten onpeil
baar echter waarin hij gaat neerstorten.
Geen enkel lichtpunt in deze duisternis.
Om de ontsteltenis wat te verdrijven tracht
'Philippe zich het tooneel weer voor te stel
len: rondom de speeltafel tal van men-
schen met strakke gezichten verbergen
zij de zelfzucht, die hen ongevoelig maakt
vvoor eiken angst, die de hunne niet is.
Ah! Toch!Uit de zwijgende menigte
doemt een meewarig gelaat op, oen donker-
jnansgezicht, even schoon als liet blonde van
Philippe. En deze heer, die niet meespeelt,
schhijnt alles mee te voelen, wat de erfge
naam der Varvilles wel moet voelen en lij
den, al gaat het schuil onder een diepe
onverschilligheid voor winst en verTies, die
oom Jean verbijsterd zou hebben.
Waarom valt bij dezen te laat komenden
terugkeer van bewustzijn en helderziendheid
,dc aandacht van Philppe juist op dit gelaat.
,vol menschclijk medelijden te midden van
til deze marmere tronies? Kan hij redelijkcr-
{wijze redding of ook maar eenige hulp ver-
Vachten van een vreemdeling, slechts dezen
'éénen keer gezien, en wieis naam hij zelfs
niet kent?
TE VEEL VERLANGD.
1 „SÖNDAGSNISSE",
„Ik kan geen enkel defect vinden".
Zij i „Misschien wil u eens onder den
auto zien, wat «r hapert".
Om zich bij deze scliipbreuk niet te
hechten aan een denkbeeldige redplank, die
zou vluchten een verdwijnen bij de eerste
poging om ze te bereiken sluit Varville de
oogen en verdwaalt opnieuw in de bedrieg
lijke gegevens van het onoplosbaar raadkel.
Op dit oogenblik werd een band op zijn
schouder gelegd, zoo zacht, dat hij zonder
op te schrikken uit zijn benauwende droo-
merij ontwaakte. De heer, die niet mee
speelde, boog zich naar Philippe- Hij glim
lachte, als wilde hij op zijn beweeglijk ge
laat de meewarige uitdrukking verbergen,
die de gevoeligheid van een Varville had
kunnen kwetsen.
En met een stem, welker overredende
zachtheid de toekomstige hertog nooit zou
kunnen vergeten, sprak hij:
Veroorloof mij, mijnheer,, mijzelf aan
u voor te stellen: ik ben André d'Alby, een
bescheiden edelman, van wien de ruïne een
beroemd tenor gemaakt heeft. Door in
stinctmatige sympathie gedreven, wacht ik
reeds eenige dagen op de gelegenheid uw
vriend te worden. Uw tegenspoed van de
zen avond wordt voor mij een onverhoopte
voorspoed. Wilt u mij de eer en het groote
genoegen verschaffen u een vriendendienst
te bewijzen?
Woorden heben slechts waarde door de
gevoelens, die zij uitdrukken. En zulk een
edel, grootmoedig gevoel trilde in deze stem,
sprak zoo onweerstaanbaar uit het gebaar
cn don blik van den kunstenaar, dat Varvil
le zijn trots voelde smelten en geen kracht
voor een weigcreing bezat Te bewogen om
te spreken kon hij slechts André's beide
handen grijpen en ze vurig drukken. Dien
avond zeiden ze elkander niet veel, opgaande
in de wederzijdsehc vreugde over de lcen-
nismaking.
In naam van Varville regelde d'Alby de
zaken met den kassier van de Bank. Den
volgenden dag vernam de artist eerst, welk
een onmetelijken dienst hij zijn nieuwen
vriend bewezen had, want alle ijdellieid ter
tuiging van zijn dankbaarheid. En de ge-
tuigng van zijn dankbaarheid. En de ge
duchte oom heeft er nooit iets van vernomen.
Acht of tien jaar later erfde Philippe den
titel, liet kasteel, millioenen. Wel edelmoedig
maar ook ordelievend, maakte hij een onbe
krompen gebruik van zijn inkomsten, doch
wachtte zich gewetensvol het kapitaal aan
te spreken, dat anderen bijeen gebracht
hadden. Nooit meer echter raakte hij de
kaarten aan, of nam een schuld op zich.
Ziedaar de smartelijke herinnering, die
hem bij het zien van het programma met
de foto plotseling zoo diep geschokt had.
Hoe? verweet hij zich bitter in de een
zaamheid der leeszaal: hoe heb ik deze on
vergelijkelijke vriendschap kunnen ver
wan ricozen, zoo zeer, dat de dood cn de
ruïne van André d'Alby mij onbekend zijn,
en ik zelfs niet weet, dat er een eenige doch
ter van hem bestaat? Na vele jaren van
innige vertrouwelijkheid heeft de dood van
mijn oom, gevoegd bij andere omstandighc--
den, ons gescheiden. Daar wij niet meer in
dezelfde omgeving leefden, zagen wij elkan
der slechts met lange tusschenpoozen, en
langzamerhand verloren wij elkander uit
het oog. André kondigde mij zijn huwelijk
aan, cn ik feliciteerde hem. Daar ik mocht
onderstellen, dat hij rijk en gelukkig was,
cn niets zijn geluk kon verhoogen, achtte ik
mij door deze verwaarloozing niet schuldig
te zijnen opzichte. En de man, wien ik wel
licht mijn titel cn fortuin moet danken, de
zekerheid van mijn onafhankelijk bestaan.
die man ging in dienzelfden tijd onder
zorgen gehukt, moest, zijn eendg kind alleen
in de wereld achterlaten, zonder steun, zon
der geld, in volle jeugd blootgesteld aan de
groote gevaren van het tooneelleven. En zelfs
dat zou ik niet geweten hebben zonder het
gezegend toeval, dat mij dezen dierbaren
naam, dit lieve gelaat onder de oogen bracht
cn mij plotseling ten schuld herinnerde,
waarvan ik slechts het geld teruggegeven
heli. Het overige blijft mij dus nog af te
doenik zal het afdoen.!
Vastbesloten en met nieuwen moed be
zield stond de hertog op.
V.
ANDERE HERINNERING EN.
Met het programma in de hand trad
Philippe op het terras van hel casino, van
waar men eon heerlijk uitzicht had op de
grasperken, de rivier, het meertje en de
boschrijke vallei. Hij wilde langs den mar
meren stoep naar het park afdalen om zich
naar zijn villa LeLs Glycines te begeven,
toen hij in de verte zijn neef Fabien be
merkte in gezelschap van mevrouw Alice
BholfusMauwer)
Een rimpel van misnoegen vertoonde
zich op Varville's voorhoofd. Ilij bleef op het
terras, en verborgen achteer een bosclrje
rhododendrons leunde hij nadenkend met
de ellebogen op de balustrade; hij wilde de
ontmoeting vermijden, zoo niet met den
jonkman, dan toch tenminste met de jonge
vrouw.
Alice was het type dier beuzelachtige mon
dainer zonder eenige bezigheid en verzot op
uitspanning, die slechts leven voor het ver
maak, waarin zij echter, geblaseerd als zij
zijn, geen vermaak meer kunnen vinden.
Het woord plicht heeft voor deze vrouwen
elke beteekenis verloren, haar hart kent geen
liefde meer.
Hoe onaangenaam was den hertog deze
beneden haar stand geraakte, verre bloedver
wante, wier baatzuchtige berekeningen hij
■■■„■iiii n t .^M'U
•verijdeld had, wier wrok daarover hij nu
reeds bijna tien jaar trotseerde.
Welk belang kan Fabien in de erger
lijke praatjes van een Alice stellen? dacht
Varville droevig. En dan vinden sommige
vrienden nog wel, dat Fabien op mij lijkt,
geestelijkerwijze toch zeker niet.
Lichamelijk evenwel geleken oom cn
neef veel op elkandet„De jonge Varville",
zei men dikwijls, „dat is de hertog van
vóór dertig jaar". Dezelfde vaste gang,
mannelijke, regelmatige trekken. Beiden
droegen op militaire manier de snor kort
en het haar als een borstel.
Mijn snor en haren zijn echter reeds
grijs, merkte Philippe op, terwijl die van
mijn neef, een rasechte Normandiër, meer
naar het ross zweemen.
Wel was het rose van 's bertogs gelaat
verbleekt, doch de gezonde kleur getuigde
van een matig leven de sprekende oogen
van een ijzeren wil.
Minder beweeglijk, minder levendig ver
ried Fabien's blik trager, doch hardnekki
ge gedachten. In zijn glimlach lach niet die
uitdrukking van welwillendheid en mee
leven, die zelfs de soms hooghartige hou
ding van Philippe aantrekkelijk en waar
dig maakte. Fabien toonde meer terughou
ding en strakheid, niet alleen van nature,
maar ook omdat hij zich voorgenomen had
den hertog niet na te bootsen. Daar hij
hem niet kon evenaren, stond hij er op an
ders te zijn. Wel waren zij als naaste bloed
verwanten bereid tot wederzijdschen steun
in alle omstandigheden, wel droegen zij
elkander een diepe achting toe, doch zon
der behoefte aan vertrouwelijkheid, zonder
gemeenschappelijke ideeën of gevoelens.
Toch had de hertog gedroomd den wees
als een vader te zullen liefhebben, gelijk hij
weleer door zijn eigen vader bemind was.
Hij alleen leed er onder, dat hun zielen
elkander vreemd waren, dat zij, ofschoon
dikwijls samen levend, elkander zoo wei
nig kenden, zoo slecht begrepen. Philippe
troostte zich echter met de gedachte, dat
Fabien tegenover anderen evenmin veel
blijken van hartelijkheid en toenadering
gaf.
Hij, wiens hart André d'Alby in een en
kelen avond met den eersten handdruk had
kunnen veroveren, was er nooit in geslaagd
de vriend, of ook maar de gezel van dezen
neef te worden, die hem zooveel verschuldigd
was, hem zooveel verschuldigd was, hem
later alles zou te danken hebben.
Alvorens zich neer te leggen bij de onbe
rispelijke, eerbiedige houding, welke Fabien
tegenover hem zoo bereidwillig aannam, had
de oom getracht het hart van den jongen
man te winnen. Die pogingen mislukten.
Waarom? Ongetwijfeld omdat Fabien, hoe
wel de overtuiging en de beginselen van
den hertog deelend, op een geheel andere
manier opgevoed was, zeker ook wijl de
erfgenaam der Varville's zich weinig om een
genegenheid bekommerd, gereed om zich
met vaderlijk gezag" te békleeden. Bovendien
had Fabien, nog zeer jong, onder 'n invloed
gestaan, geheel tegengesteld aan de vertrou
welijke vriendschap, door den hertog zoo in
nig begeerd.
Welke invloed?
Het samenzijn van mevrouw Bholfus
Mauwer met den jongen Varville gaf een
keer te meer antwoord op deze vraag en
rechtvaardigde PhihpPe a onrust maar al te
zeer. Een nauwgezette waarneming van een
tiental jaren had in den hertog het wan
trouwen versterkt, dat hij reeds bij de eer
ste kennismaking voor deze achternicht uit
een zijlinie gevoelde.
Arm, jong en niooi meende Alice door
deze drievoudige aantrekking den hoog
adellijken, schatrijken neef te kunnen be
koren. Maar de hertog had het listig spel
der intigante geraden en ontmaskerd.
De vurige begeerte naar den titel en het
fortuin dateerden van jaren terug. Nog zeer
jong was het meisje eens op Varville ge
weest en voelde zich betooverd door al de
pracht van park, kasteel, wouden en vij
vers. Sedert dien had zij gedroomd terug te
komen, niet op bezoek maar als bewoonster.
Woedend in afzondering te moeten leven, als
het ware op den zoom van haai' doorluchti
ge familie, had zij het dwaze, vermetele
plan opgevat de eerste plaats aan den haard
van Varville stormenderhand te veroveren.
De twintig jaren, die de hertog meer telde,
schrikten haar niét af, doch schenen een
kans te meer tot heerscben.
Ten spijt, of veeleer ter oorzake van haar
glimlachjes en vleierijen mishaagde Alice.
Toen de indringster, door de gewone hoffe
lijkheid van den kasteelheer misleid, het
waagde tc flirten, maakte Philippe er kort
weg een cincl aan en wel met zooveel vrij
moedigheid, dat het nichtje tien jaar later
nog steeds de schrijnende wonde van haar
gekwetste eigenliefde voelde. Daar Alice wel
begreep, dat niemand haar zou gelooven,
smaakte zij niet eens de voldoening de rol
len te verwisselen en het avontuur te haren
voordeele uit te leggen. Voorzichtigheid deed
haar zwijgen, cn weldra werd het haar dui
delijk, dat haar plan onuitvoerbaar was;
immers, de tegenwoordige hertog was nog
niet oud genoeg om in den val te loopen,
en de toekomstige te jong, dan dat hij aan
trouwen zou denken.
Alice schrikte terug voor een middelmatig
leven, zoowel als voor de vernedering oude
vrijster te worden, daarom begreep zij allen
ballast over boord te moeten gooien en naar
andere titels uitzien.
Eerst een groot jaar later bracht zij het
hoofd der familie opnieuw een bezoek. Met
een opgewekt uiterlijk, waaronder zij haar
onnitroeibaren wrok verborg, kwam zij met
de gewone, onverstoorbare driestheid den
hertog haar verloving met mijnheer Bholfus
Mauwer mededeelen, den rijksten bankier
van Bazel, Duitseher ,van geboorte, maar
sedert zes jaar genaturaliseerd.
De hertog maakte een lichte grimas on
der zijn grijze snor. Wel koesterde hij geen
vooroordeel tegen elke mésalliance, onder
welke omstandigheden ook, maar een hu
welijk zonder liefde was iets, dat liij steeds
afkeurde.
Hm, twee en twintig jaar, merkte hij
op. Iïce oud is die mijnheer Coll.Doll.
ik kan u dat niet nazeggen.
De belangstellende toon verborg ternau
wernood de spotternij, en Alice liet zich er
niet door bedriegen. Zij bloosde, en woe
dend over deze zwakheid tegenover een
man, van wien zij gedroomd had, dat hij
haar zou aanbidden, herhaalde zij wraak
gierig:
Mijn verloofde heet mijnheer Bholfus
Mauwer. Hij heeft uw leeftijd. Vindt u mij
te jong voor hem?
Volstrekt niet, antwoordde Varville
met de grootste ongedwongeenheid in hou
ding en toon. Een echtgenoot, die veel ouder
is, weet dikwijls zijn geluk des te beter te
beschermen en te bewaren. Alleen maar
dat onophoudelijk dreigen met oorlog moet
ons, Franschen, wel prikkelen de natu
ralisatie van uw verloofde is van wel wat
jongern datum.
En ernstig, waarschuwend voegde hij
er bij:
In die omgeving, zelfs met een onme-
telijk fortuin, zult u moeten, dulden, dat.
Neen, viel zij hem driftig in de rede,
ik zal niets behoeven te dulden!
En om den man, wiens vaste wil haar
verwonnen had, den indruk te geven, dat
ook zij kon willen en zegevieren, voegde zij
hem bijna onbeschaamd toe:
Als één onzer in dit huwelijk ongeluk
kig moet zijn, dan ik ben er absoluut ze
ker van, zal ik dat niet wezen!
Nu bijna tien jaar lang had mevrouw
Bholfus Mauwer, geboren Varville, zich be
ijverd deze belofte te vervullen door haar
echtgenoot ongelukkig te maken. Zij poch
te beurtelings op haar verstand, schoon
heid, jeugd en hetgeen zij de meerderwaar-
heid van het ras noemde. Zijn scheen het
er op toe te leggen hem te tarten, te ver
nederen, en waar zij voelde het onderspit
te zullen delven, snoerde zij hem brutaal
weg den mond. En hij, de groote bankier,
de man bekend of liever berucht als de
schrik van personeel en debiteuren hij
stond met al zijn machtsvertoon hulpeloos
tegenover deze geslepen vrouw. Gewoon
lijk zocht hij dan ook heul en troost in af
wezigheid. Alice kon daardoor haar zucht
naar vermaak den vrijen teugel geven, en
dat maakte haar het leven zeer wel te dra
gon.
Eén voortdurende bekommering over-
heersehte echter deze duizenden kleinighe
den: nauwelijks had zij haar doel 'bereikt
en was ze een rijke vrouw geworden, of
de plotselingen terughouding van haar ge
wone kennissen waarschuwde haar, welk
een onvoorzichtigheid zij begaan had.Waar-
toe dient haar dit huwelijk om het geld,
wanneer zij daardoor van den eenigen
kring uitgesloten werd, waarin het leven
waard was beleefd te worden? Om zich ia
die oude omgeving staande te houden, geen
betere, geen andere steun dan baar neven.
Om weer bij Philippe in de gratie te komen,
deed zij dan ook al het mogelijke, hoe smar
telijk haar ijdelheid daaronder moest lijden.
De hertog werd echter niet de dupe van
deze komedie, Uit aangeboren hoffelijkhcied,
Alice was toch een vrouw, een weinig uit
medelijden, want zijn nobel hart was even
zeer begaan met do zedelijke ellende, als met
de lichamelijke, ontving hij de echtgenootte
van den Bazelschen bankier soms in zijn
huis, doch nooit, in gezelschap van deze;
voor eiken cosmepollet bleven de salons ge
sloten.
Bij baar bezoeken aan de zee, in de bcr-
gan of badplaatsen, verbleef zij, natuurlijk
hoogst toevallig, steeds in hotel of villa in
de nabuurschap van de plaats, waar de
hertog zijn intrek genomen had. Wel on
stond uit deze gedwongen ontmoetingen
geen gedwongen ontmoetingen geen werke
lijke vertrouwelijkheid, maar het had er ten
minste don schijn van, en*dat was mevrouw
Bholfus Mauwer voldoende om oude relaties
te hervatten of nieuwe aan te knoopen.
Philippe zou zich over dit hardnekkig
volhouden weinig bekommerd hebben, wan
neer Fabien er evenmin notitie van genomen
had. Wel hield de oom Alice op een behoor
lijken afstand, doch haar elegante manieren,
gevoegd bij een ondervinding van dertig en
eenige jaren hadden haar een zeker over
wicht op den neef verworven. Al duchtte
Philippe geen dadelijk gevaar, toch verent-
i
rustte hem die onophoudelijke scherts cn pla
gerij. Er was echter een ander gevaar:
juist de afhankelijkheid van Fabien tegen-
voor hem, moest den fieren, trotselien jonk
man allicht tot tegenspraak voeren; daar
om scheen het wijzer geen slapende honden
wakker te maken. Zijns ondanks weer
hield de hertog zich dus van raad of op
merking, van den tijd een breuk verwach
tend, die noodzakelijk komen moest.
Dikwijls bij het einde van een schooneQ
dag deze, in zwaarmoedige mijmering ver
zonken, vroeg" Philippe zich af, welke ge
dachten wel in het ijdele hoofd van die
ekster omgingen, welke intrige,, van verre
of nabij, er gesmeed werd. Dat een heftige
dorst naar wraak haar nog steeds kwelde,
en zij die wraakneming zocht in het be
moeilijken van de verhouding tusschen oom
cn neef, dat voelde hij eiken dag aan de
ceremonieuse houding' en het soms lang-
durig zwijgen van den officier. Zou dat
alles slechts het voorspel wezen van on
verwachte, wreede vergelding?
Iloo had Philippe het plan kunnen ra
den, dat haar zelf slechts zeer onbepaald
voor den geest stond? Slechts één vraag
boezemde mevrouw Bholfus Mauwer een
hartstochtelijk belang in: zou een andere
vrouw het doel bereiken, dat voor haar on
toegankelijk bleef? Zou de nog ledige eere
plaats aan den haard der Varville's een
maal weer bezet worden? En door wie?
Alice kon daaraan niet denken zonder van
toorn te trillen.
De toekomstige hertogin zou niet de vrouw
van Philippe zijn. Hij was bijna zes en vijftig
jaar, en romanesk ondanks zijn grijze ha
ren, zag hij in het huwelijk een ideaal van
liefde en geluk, zoo dwaas, dat geen vrouw
ter wereld het zon kunnen verwezenlijken.
De keuze van een kasteelvrouwe ging dus
/aan Fabien vervallen. Aan wien zou hij
raad vragen zoo niet aan haar, de vrien
din, de vertrouwelinge van eiken dag?
Rondom zich vond zij niemand, verstandig
en schoon genoeg om haar droom te bele
ven, om de hertogelijke kroon te dragen,
die haar indertijd verblind had.
In zulke oogenblikken spookten de wild
ste gedachten haar door het brem. Uit alle
macht poogde zij die te verdrijven, niet uit
plichtbesef, maar omdat ze door en door
overtuigd was van de ongerijmdheid er,
van. Toch bleef een lokkende stem haar.
omzweven: „zoolang er leven is, is er hoop"'
en „wie weet nog hoe?" Wat zij ook deed,
altijd gonsden haar die klanken in de
ooren, on van lieverlede stond het voor
haar (misschien onbewust) vast: het
kasteel der Varville's zou zonder meesteresse
blijven, de rol, die zij te midden dezer heer
lijkheid gedroomd had te spelen, zou on
vervuld blijven.
Nog altijd op de balustrade leunend
heeft Philippe zijn blikken van het parit
afgewend om ze weer op het portret te ves
tigen. Hij denkt niet meer aan mevrouw
Bholfus Mouwer noch aan den luitenant-
Hij roept de herinnering aan André d'Alby
weer op en peinst over Ninette.
Wat leest uw oom daar toch, en wat
schijnt hij bewogen! zegt Alice tot Fabien,
wanneer zij naast elkander het terras be
treden, zoo onverwachts, dat zij den her
tog in zijn overpeinzing verrassen.
Wat hebt u daar?' vraagt de jonge
vrouw, nadat men elkander de hand ge
drukt heeft. Nieuws aangaande den oor
log?
Neen niets.
De voormalige Zwitsersche Bondspresident
Schenk was békend wegens zijn grooten een
voud. In zijn kamer in het bondspaleis wevlrte
hij gewoonlijk in zijn (hemdsmouwen. Op een
dag werd hem een bezoek van Sir Jofhns, den
toenmaligen Engelschen gezant, aangekondigd.
„Laat mijnheer maar in de ontvangkamer",
zei Schenk tot den bediende, wachtte eeu
oogenblik en toen hij dacht, dat de gezant in
de ontvangkamer was, snelde hij naar de voor
kamer om zijn rok aan te trekken. Toen ging
hij naar de ontvangkamer.
Nauwelijks had sir Johns den president ge
zien, of hij keek hem met verbazing aan en
kon een hartelijk gelacht niet onderdrukken.
De bondspresident had nl. in de haast de over
jas van den gezant aangetrokken.
Een eeuw geleden bevatte een Groningscli
dagblad de volgende advertentie:
,Een Med. Doet. te Lande, die eene groots
Apotheek houdt verlangt eenen eerstheglnnen-
den of reeds «enigszins gevorderden Leerling,
ten einde dezelve tot «en of ander Geneeskun
dig vak of in de voorbereidende Talen en IV e-
tenschappen op te leiden. Adres aan het Kan
toor dezer Courant. Brieven franco.
Groningen, 14 Augustus 1928."
„HUMORIST".
Beminnelijks oude heer, tot pasgetrouwd
paartje: Neem u mij niet kwalijk, maar zoudt
u misschien «en beetje de andere richting kun
nen uitspuiten M'n thee wordt zoo slap,
ziet u".