FEUILLETON HET NIEUWE BEDRIJF. DINSDAG 23 OCTOBER 1928 DERDE BLAD PAGINA 2 DE STICHTING VAN GALILEA. HET VERVAL. tegen tie Focaristen, de geestelijken, die eer huisgezin hadden gesticht, zijn optreden tegen de dwalende mendikanten, wier leer niet zui ver meer was, had gevolg gehad. Goedgezinden hadden zich om hem vereen igd in de Bsoeder- schap des Gemeenen Levens en, toen de pest, opgeloopen in dienst van de naastenliefde, hem op het sterfbed had geworpen, liet deze an dere Elias, na een kort apostelleven, den man tel op de schouders van Florens Radewijns achter en werd verzameld tot zijne vaderen belovende een regen van rozen uit den hemel te zullen doen nederdalen. En inderdaad, het jaar 1384. waarin Geert Groote gestorven Is, bleek niet het einde van de beweging, door hem aangedreven. De .con gregatie van "Windesheim bij Zwolle, na zijn dood ontstaan, mag zijn posthume dochter ge noemd worden en veel heeft het voorbeeld dei Devoten, zooals zij in die dagen genoemd wer den, bijgedragen, ook het geestelijk leven '.n de oude orde tot vlammende vurigheid aan te wakkeren. Dit opflakkeren van het vuur van godsvrucht en liefde tot God leidde in de vijf tiende eeuw tot het observantisme, een drang naar terugkeer tot de oorspronkelijke streng heid in de orden der Norbertijnen, Benedictij nen, Dominicanen en Franciscanen niet min der dan in die der Augustijnen en Cist-er Men gers of Bernardijnen. Toen kwam eT een godvreezend man, gedre ven door dien geest van innerlijkheid, uit Bessen in Buitschland, Johan Klemme gehee ten, tot den Prior der Regulieren (Augustijnen) te Zwolle en openbaarde hem zijn voornemen, in de -wildernis ten Zuiden van Hardenberg, waarvan onze berichtgever zegt, dat hij er nooit een spoor van menschelijke bewoning heeft aangetroffen, een klooster van strenge obser vantie te bouwen. Die berichtgever is wel heel onverdacht en te goeder trouw. Hij maakte 5cel uit van de mannen, die de eerste stichting te Sibculo begonnen, maar voelde zich o,p den duur te eenzaam. MaaT wij moeten verder: de prior was spoe dig gewonnen, een zekere Gerard ten Bussche, een eerzaam man, wonende buiten de muren van Zwolle, toonde zijn groote belangstelling Een industrie- en boerenvertelling uit Munsterland door AUG. WIBBELT. Pr. (Uit 't JWtrnsteriandsch dialekt vertaald) 32) Lise kon den heelen nacht niet slapen en de gedachten dwarrelden zoo wild door haar arm hoofd, dat zij op 't laatst niet meer wist, hoe ze 't had. Maar ze was vast besloten té komen, want andere was alles allee uit, en ze kon Lindeman niet meer missen. Lindeman was ook heelemaal van streek van zenuwachtigheid. Hij verkocht krenten voor koffleboonen en snuif voor peper, gooide het haringtonnetje om en wilde 'n kaneelpijp als 'n sigaar aansteken Maasman wist niet meer, wat hij zeggen moest Lise had 't middageten met suiker ge- aout. De torenklok sloeg kwart voor tien. 't Was 'n stille, donkere avond; geen blad bewoog zich aan den dikken lindeboom, die in Maas mans tuin stond en .net z'n breede takken tot over den muur reikte. Lindeman stond te rillen op z'n beer,en, ofschoon 't 'n warme August usa vond was; hij stond aan den anderen kant van den muur te wac-hten. Daar- hoorde hij wat in den tuin, toen aan tuin poortje hij deed 't langzaam open, daar was ze! Heelemaal ingewikkeld en vermomd en 'n ■doek over d'r hoofd in de eene haid 'n groote reistaecb en 'n groote par-plme en onder den anderen arm een dikken bundel met allerlei henoodigdh eden. Wei viel 't Lindeman op dat ze er nog al corpulent uitzag want Agnes was slank en de keukenmeid nogal dik; maar hij dacht, dat 't van al die k.eeren kwam. Hij nam de tasch en den aundel en ging voorop, zonder 'n woord te zeggen; z'n hart. klopte geweldig. Terwijl ze zoo stiekem langs de huizen slopen, kwam dokter K-u is hun tegemoet. Ge lukkig vae irij in de olie, zoodat Lindeman dacht; dié heeft ons zeker niet herkend, nauwelijks waren ze van den schrik bekomen, toen ze de politie zagen aankomst. Hierheen! Lindeman deed t poortje open dat toegang gaf tot het tuintje van Brommer. Daarbij had hij het ongeluk, onver dachts in 'n emmer met witkalk te vallen de oude Brommer wilde den volgenden dag gaan witten. Lindeman streek de kalk, zoo goed als 't ging, aan den rand van de em mer af en rtu was hij inderdaad een van de zwartbonten van Holldorp. 2e gingen verder laags den grooten weg en zijwaarts af het bosch in, maar toen wilde Lise niet. verder. Volg mij, mijn bemindefluisterde Linde man, hier in de nabijheid wachten etnige vrienden, die ons beschermen zullen. Meteen ging hij verder eu met zijn kalkkwartier lichtte hij verdienstelijk bij onder de don kere boomon. Lise bleef somwijlen staan en was half van zins weg te loopen, maar dan fluisterde hij op hartelijken toon: Vertrouw op irrij. mijn beminde! Na waren ze aan den viersprong. Opeens sprongen 'n twaalftal kerels achter de eiken vandaan en zwaaiden met hun pet ten en riepen: Heil Holderbtiit! De keukenmeid viel bijna in zwijm van schrik en zelfs Lindeman, die toch van alles op do hoogte was, liet z'n bundel vallen; maar de oppérbard trad snel naar veren en zeide, terwijl hij 'n diepe buigir.g maakte voor Lise: Duitsche maagd! De barden begroeten U hier in het eikewoud. Maar er is geen tijd te •Terliezen, want een der onzen, helaas moet ik 't zeggen, AJex Wolbrink, had nauwelijks Van mijn plan gehoord, of hij begon heftig daar tegen te protesteeren en verklaard®, dat hij op etaanden voet den vader van de maagd ■op de hoogte zou stellen. Wij hadden hem In ons cachot gevangen gezet (hij bedoelde den geitenstal van de kroeg), maar nu komt zoo even de wachtpost, dien wij uitgezet hadden, ons berichten, dat hij uitgebroken is. Do vijanden zitten ons dus op de hielen. Snel! neemt afscheid van elkaar en dan zul len wij de maagd op geheime sluipwegen in zekerheid brengen. Juist kwam de maan even door d.e wolken kijken. Op eens sprong Louis op Lindeman toe en greep hem bij z'n kraag: Halt ventje! Ik heb gezwegen en dit oogenblik afgewacht. Ik bemin deze dame ea als jij schurk haar niet vrij geeft, dan zal je deze plaats niet levend verlaten. Louis had 'em half om. Nu ontstond er 'n herrie van heb ik jou flaar! Lindeman piepte als een eekhoorntje en toen Lise dat hoorde1, trok ze den doek van haar hoofd af en sloeg haar beide armen om Lindeman en riep: O, slaat hem niet dood!' De maan scheen in volle glorie op haar dikke wangen, en op de verbaasde gezichten der omstaanders. De barden stonden versteend, toen de Duitsche Maagd zich ontpopte en inplaats yan Holderbliitt Maasmans dikke keukenmeid te voorschijn kwam. Maar no§ voor dat ze tot bezinning gekomen waren, sprong op eens de politie te voorschijn en riep: Halt, in naam der wet- De barden stoven naar alle richtingen uit een, en door het heele bosch klonk een uit bundig lachen. Maar Lindeman hield de politie stevig 'bij zijn kraag vast en Jopie Brommer, die als hulp meegeloopen was, pakte hem bij een 6ÜP v an z 3ae, maar liet ze subiet weer los en 1 iep: Hejasses! Want zijn handen zaten vol salk. De keukenmeid was heelemaal van de kook; ze dacht niet anders dan dat ze in dat wilde bosch in de handen van roovers en moorde naars gevallen was en nu wilde ze tenminste doen, wat ze kon, 0IU haar Lindeman bij te staan. Met de eene hand gieep ze Jopie vast bij zijn baard en met de andere sloeg ze hem met d'r parapluis 0111 z 11 ooreu, dat hooren en zien hem verging. Help, help! Dat vrommes krijgt de kol der in d'r kop! Heereroetija, mijn baard! Als Jopie z'n baard in gevaar kwam, dan kreeg hij reuzekracht, t Duurde niet lapg, of Lise zat half in onmacht op haar bundel e-n d'r parapluie was in twee stukken. Daarop trokken ze, vier man sterk, in den helderen maneschijn Holldorp binnen, Jopie trotsch voorop, Lindeman <:n Lise terneergeslagen naast elkander en tl© politieagent in stramme houding achteraan. Maasman stond in de deur en nam ze in ontvangst. XXVI DE SOCIAAL-DEMOCRATEN IN HOLLDORP Op het m a rtrtploln- in Holldorp stood de treurende Germania met haar bedroefde ge laat. Ze had alle reden, om 't hoofd te laten hangen, niet allee», omdat ze 'n ijzeren pin in d'r nek had. zitten, maar ook, omdat ze zoo weinig presteerde. Ze was daar extra op gesteld, om het patriottisme hoog te houden, als «c soms sociaal-democraten zouden komen. Zeer zeker had zij bij de onthulling zoo'n beetje beweëi»» *n ^aak gebracht. Maar 't was 'n slecht vooi teeken geweest, dat ze bij die gelegenheid op d'r kop gevallen was. Ïï£t duurd-e ind^T-d3.ud. niet lang, of daar kwamen de so ei a al -d e m oer a ten naar Holldorp. In Loerem op de cementfabrieken waren er 'n paar en die ginsen des Zondags den boer op en praatten den menschen in de herberg allerlei mooie dingen voor en zooals dat nu eenmaal gaat: als 3® den menschen honing om d'r mond smeert, dan likken ze al gauw d'r aan. In Holldorp was voornamelijk de „mooie Karei" in actie. Hij was tot de ontdekking gekomen, dat hij niet alleen tooneelspelen kon, maar ook .redevoeringen afsteken. Hij las véél in de roode vlugschriften en had al gs.uw zulk 'n dosis uitdrukkingen in z n hoofd, dat hij 'n uur lang daarmee uitkwam en U klonk 000 pompeus, als wanneer de koster op 'n hoogen feestdag alle orgelregis ters uittrok. „Mooie Karei" trok namelijk altijd alle registers la zijn redevoeringen open en -al» waren zeer steak: Bloedzuigers, vetge- ,mes.» kapitalisten, hongerloon, witte slaver- in?,. aal waren z'n bes.e. ii, MSgin werd er vee) om gelachen, maar up 1 an r vond hij toe» bijval, voorname lijk .er t jonge vork, dat bij de tweede sigaar miss;-lijk en bij *t der-de glas" bier dron ken was. uete jongens warenvlijtige leerlin gen, ze kenden in 'n minimum van tijd 'n portie van de sterkste uitdrukkingen en zinnen van buiten en brachten 't ook al gauw tot vijf, zes glazen bier, zoadat het einde niet af te zien was. Dö ecu of ander van de bejaarde lui knikte af en toe ook wel eens toestemmend, als „mooie Karei" zoo echt aan "t uithalen was, maar de meesttn wilden niets er van weten, want, 't was tegen den godsdienst. Dat was 't lastige punt, daarmee kon „mooie Karei" niet klaar komen. Eerst wilde hij hun aan 't verstand brengen, dat gods dienst bijzaak was en toen ze daarvan niets weten wilden, dat godsdienst privaatzaak was. Maar zo vertrouwden hem niet en op dit punt was hij altijd min of meer confuus. Dat is allemaal goed en wel zei de oude Brommer, ik heb er niets tegen, als we iederen Zondag, gebraden vleesch krijgen, wijn is me te zuur, ik houd me bij me bier, maar niet den godsdienst zie je, dat klopt niet, daar mee maakt hij confnzerij. De „mooie Karei" zocht en kreeg hulp uit Loerem, waar het cement, en uit Winduoek, waar de kalk was. 't Viel niet te -ontkennen: Holldorp weTd meer en meer zwartbont, of beter gezegd: in plaats daarvan werd 't watt- rood. De oudere menschen bleven zwart, ze stonden pal, voorop de oude Brommer, en van de jongelui ook Jopie. Maar de roode kleur nam toe, al was ze ook niet wasehecht, en 't viel op, dat in Holldorp steeds meer ge dronken en steeds minder gebiecht werd. Op 'n Zaterdagavond, 'toen 't weer 200 leeg was in de kerk, wandelden de pastoor en de kapelaan onder de dikke linden op 't kerkhof op en neer, de pastoor met 'n bedroefd, do kapeldan met 'n ernstig gezicht. Ach, die menschaa! Die menschen! zei 't pastoortje en schoof z'n calotje naar achteren, bijna niemand komt biechten! D® jonge mannen komen zoo weinig en ook de jonge meisjes worden nalatig! Dat is, niet te verwonderen! Als de jon gens niet deugen, dan kan 't den meisje® ook al gauw niets meer schelen, de jonge» zijn demonstrativa 1) en de meisjes rela tiva 2) -en die moeten bjj elkaar paseen. Temet, begon de pastoor weer, moet >K er een uit de meisjescongregatie zetten, 't 13 '11 ellende, 'n ellende- De kapelaan trok 'n nadenkend gezicht. Weet u, wat me daar door 't hoof» schiet? Zou 't niet goed zijn, mijnheer pastoor, als we een-s een arbeiders vereen! ging of 'u Josefvef* eenigmg, op den naam komt 't niet aan, a'3 wij dus 'u vereeniging oprichtten voor oud®1" richting en afweer. De pastoor bleef staan en keek den kape laan aan, of deze hem koelbloedig vermoor den wiide 3). Nu ja, mijnheer pastoor, lachte de kap® laan, 't is maar 'n voorstel om te overwegen- Daarom moet u niet bang worden en dadelÜ van me wegloopen. Ik weet, dat er aan zo0 ding twee zijden zijn en de eene is de ™°?e' naamde schaduwzijde, vooral in een klei» plaats. Zulke vereen i gin gen zijn en blijven ee kwaad, zei de pastoor en hij rilde cveT leden. Maar soms een noodzakelijk kwaad, mü® heer pastoor! Maar altijd een kwaad, kapelaan! afgezien daarvan, wie zou dan die vereeniS1'-1 j moeten leiden? U ontbreekt het lichaam 0 liever de keel daarvoor en mij, eerlijk gezeg zin en jeugd. Ja, 't is waar! Nu ja. laten we dan ma' eens afwachten, hoe 't verder gaat. Ik altlid nog van meaning, dat die he® s^ortianietheerlijkheid niet lang zal dure En ga m maar naar de kerk, mijnbo pastoor, de „Scheeve Engel" is luist gekoff-e en die wei.rscht prompte bediening. Juffer Jeai:ne v-ond kort daarop weef briefje onder de deur, maar zij gaf 't »l3 aan den pastoor, opdat de .goede man z'c niet er aan ergeren zou; want dezen keS stond er wat in van „Pharizeër. 1.) Aanwijzende voornaamwoorden. 2). Betrekkelijke voornaamwoorden. 3). De lezer (es) gelieve te bedenken, het oorspronkelijke verhaal circa 30 jaren 5 leden geschreven werd. (Wordt vervolgd)" Uit net Noord-Westen op den to or grond een inzinking in hei terrein, tea ar vermuedilijk. de „havsrt' geweest is. het echtpaar Aaldrink voor hun huisjé. ue twee laatste ramen verlichten het museum- en de laatste deur is er de ingang van. Overzicht uit het Zuid-Oosten. Aan den linkerkant hebben de vgravingsuerir eaamhed en plaats. r=a en daadwerkelijke hulp en in het jaar 1-5 00 togen Klemme en zijn eerste gezellen naar het kasteel iRechteren, tusschen Ommen en Dalf- sen, waar zij weer steun mochten ontvangen van Dirk Buarcoep en vandaar naar Beurze, tusschen Ommen en Hanenberg, waar zij sympathiek door Dirk van Voirst werden ge holpen met leeftocht gedurende veertien da gen en een huisje, dat vervoerbaar, in de na bijheid, waar de weg door het moeras moest worden aangelegd, -werd opgeslagen. Klemme doopte dit huisje Mariënborg, gelegen aan den rand van de wijde veenstreek, te midden waar- voudige kronist verhaalt verder, dat de l-oe- ders tot het feest -van Philippus en Jacobus (1 Mei) op den grond hebben gelegen, terwijl zij everdag bezig waren,een gracht te -graven van de Vecht naar dit huisje. Toen zij daarmee bezig waren, kwam de „dilectus curatus", de beminnelijke pastoor van KaTdenberg met zijn parochianen en dienst mannen hun te hulp en zij groeven meer dan 80 roeden op een dag, terwijl de H. Mis in de vroegte werd opgedragen. Nu was het oogenblik gekomen, door het moeras naai de „heilige plaats" te gaande een langs dezen, de ander langs genen weg, als er ten minste van wegen sprake mag zijn en aangekomen op den zan- digen heuvel, werden vier boomen, die samen een vierhoek vormden, van hun 'takken ont daan en met hout onderling verbonden, vorm den zij hun eerste woning, die den naam van Ondeklooster, „Antiquum Ciaustrum" ontving. Het zon ons te ver voeren, den kronist in zijn verder verhaal te volgen. Er moest nog veel verduurd worden: gevaren van adders en slan gen, van water en kwade weersgesteldheid. Er was op dit eiland te midden der venen een mierenhoop van bijzonderen omvang, die moest worden uitgebrand en de regen hield In het voorjaar aan, zoodat. zij, zich bij 't vuur dro gende, aan de andere zijde weer nat werden Hun levensmiddelen werden in zakken aas de boomen opgehangen, om ze tegen muizen en wormen te beveiligen; 'het was dikwijls va.ten tot den avond, wanneer de mannen, die op proviand waren uitgezonden, gewoonlijk eerst terugkeerden. Langzaam-aan wonnen zij weide plaats voor veo en bouwland voor graan. Een kleine vaart werd aangelegd naar de Vecht, waarlangs zij weldra in een schuitje „Hoeve" Lang evenwel heeft Galilea niet gebloeid. Na zes jaar den regel van St. Augustinus te heb ben gevolgd, nog onder den eersten prior, Jan Buninck, koos de eommunauteit dien van St, Bernai'dus en word Sibculo derhalve een Cister- sienserklooster. Na Jan Buninck hebben nog zeventien prior-en het klooster bestuurd, abdij is 't nimmer geworden. Met Mnriënhave te "Warmond en Mariënberg te IJselstein vorm. de hst een „cölligaitio" of congregatie, zooals in die dagen veelvuldig in de oudere orden voorkwamen. Onder prior G-erlach (1455-'91) zijn vooral de gebouwen opgetrokken, waar van wij thans nog de sporen ontdekken, vooral de kerk, die met vele sieradiën werd verrijkt. Langzamerhand schijnt Galilea on der het gezag van dan aibt van Klaarkamp bij Dokkum te zijn geraakt. Reeds spoedig na het uitbreken der troebelen, in 1573, werd Willem Opgen Ray door den abt van Klaarkamp 1) gedwongen, het prioraat, te gen don zin der eommunauteit, terwijl Jan HorStsen nog op wettige wijze het kteotter bestuurde, neer te leggen. .Bet valgende jaar k.wam diezelfde abt, Jan van Wachtendonek vergezeld wan Geuzenben den en ketters naar Galilea. maar moest voel den 'braObtigen tegenstand der monniken wij ken. .In.153^ kwam hij terug en herstelde Wil lem van Qpgen Ray in het bestuur, terwijl de monniken van dat oogenblik af verspreid wer den. Wel weten wij, dat door den Generaal-abt van Giieaux het klooster Galilea aan de juris dictie van Klaarkamp werd onttrokken, maar de tijden waren niet meer geschikt voor een - volledig herstel en toen in 1660 een visitator van den Generaal de plaats bezocht, waar eer tijds zoo innige godsvrucht en goede regeltucht hadden gebloeid, vond bij niets meer dan de ruïnen van.de kerk en van den bakoven. De omwonende bevolking had de steenen van het oude klooster gebruikt voor éigen woningbouw; later vernielden stormen, wat nog overeind Stond en tenslotte omstreeks 1850 nam de Ne- derlandsche genie de eervolle taak op zich. de poovere resten van vaderlandsche vroomheid met kruit uiteen te doen springen. Gelutkig- zells tegen een dergelijk geniaal optreden bleek de eeht-Noderlandsche degelijkheid bestand. E11, zooals Sibculo in het begin der vijftiende eeuw een edelman had gevonden in Dirk van Voirst, die de stichting van het klooster bevorderde, zoo vond het in het begin der twintigste een edelen patroon in den Twentschen industrieel, den heer L. van Heek, die de gronden, wa irop het klooster eens gestaan had, opkoclit en geheel onbaatzuchtig de kostbare opgravingen onder leiding van den heer Ten Bruggen Cate te Albergen doet plaats hebben. Z.TM. verleen de mij door zijn zoon, den heer H. J. P. van Heek, .bereulwüMg verlof, de opgegraven fun damenten te doen fotografeeren en mijn be vindingen ca- omtrent in dit Blad te puhli- ceeiren. Daarvoor zij |hem hier opauiijk mijn innige dank gebracht; tevens hulde en dank van heei, en in het bijzonder van Roomsch Nederland, aan het schitterend initiatief van dezen edelen 'beschermer van het grijs verleden. OnflertuBschen was de nacht ons werk ko nen onderbreken en onze fotograaf, bij 't nustig morgenlicht van den 'tweeden dag, met rijn lichtbeelden klaar gekomen. Het word tijd, het oord te verlaten, waar eenB Nederlaudschs vroomheid en eenvoud hadden gebloeid en waar nog heden èen rustige en tevreden bevolking de eisehen van 't moderne leven versmaadt. Wi] namen niet zonder hartelijkheid afscheid van den goeden baas Aaldrink en zijn vrouw. Nog eenmaal wierp ik een blik op het stille land, Urouwe bewaarder van den schat van ver ver leden. Ik had .het den eersten dag gezien in c!e stralende zon van een wolkenloozen Qeteber- dag. De ochtend van den tweeden had had bet -rrvyj getoond in het omfloerste licht van 'laaf hangende wolken, in dat grijze en toch niet klenriooze licht, waarin onze steden en onze torens, onze weiden, bosschen en venen het best uitkomen. Uit licht en schaduw is ons leven geweven en wfj weten niét, of het beter voor ons is. in het licht, dan wel in <je schaduw onze dagen voorbij te zien gaan. Maar over het geheim zinnige Sibculo is thans ©en licht ontstoken en de naam; Galilea. dien de vrome Jan Klemme eens koos, zij ons een belofte van licht en op standing ten leven, in het land, waar onze Heer ons is voorgegaan. 1) Niet Kampen, zooals de S. van een stukje in het Archief v. h. Aartsbisd. Utrecht (I, III. 107) abusievelijk meent. Een zuil uit de tweede kamer met blootgelegd fundament. genoemd, op veiliger wijze htm voorraad vaar de afgelegen dtreëlt konden overbrengen. In tusschen was een kleine 'kapel 'gereed gekomen die op 'Margrie'tendag (20 Juli) door Matbias van Biüuane, Wijbisschop van Frederfk van Blankenheim werd ingezegend, tegelijk met drie altaren en een 'kerkhof. 'Bij die gelegenheid kwam al het volk uit den omtrek samen en had er een soort van vermenigvuldiging der broeden plaats. Het volgende jaar 1407, werd met den bouw van woningen aangevangen, met steenen, die uit 'Baiderhaar werden aangevoerd. En zoo mogen wij ons voorstellen, dat de eer biedwaardige resten neergelegd zijn door Klemme en zijn gezellen, in de eerste jaren van het bestaan hunner etiriitrag G. L. Vrmw van Gaiilea.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 10