a—iMiiMMiiim IN HET OVERIJSELSCHE VEEN
pil
Dinsdag 23 October 1928
Derde Blad
Pagina 1
DE PUINEN VAN HET
GALILEA-KLOOSTER
TE SIBCULO.
TUSSCHEN DE PUINEN
5
SIBCULO's GESCHIEDENIS
W?r&-
HISTORISCHE VONDSTEN
de reeds gevonden schatten voor den dag. Het
heft van een mes, met werkelijk schoone voor
stellingen van heiligen; een paar 16de-eeuwscho
munten uit het Oversticht, een glasvoetje en
een klein heenen voorwerpje, waarvan ik doel
en heteekenis niet ken.
Maar, of ik het „Museum" niet eens wilde
zien? Nou, heel graag; en de goede vrouw
Aaldrink ging mij op haar krukken voor, een
klein eindje maar, want onder hetzelfde dak
was een ruimte, even groot als de woonkamer,
maar binnendoor niet te bereiken, bestemd
voor het bewaren der merkwaardigste gevon
den voorwerpen. Ik zag er op den grond ltraag-
steenen van rooden zandsteen, een deel van
een zuil .fragmenten van een zonnewijzer, van
oen boogje; verder vloertegels, verglaasde stee-
nep, dakpannen en stukken lei. Langs de zijde
tegenover de beide kleine raampjes waren plan
ken rekken opgeslagen met talrijke kleinere
fragmenten van kraag- en ornamentsteenen,
koe- en schapenbellen, 'n slot, ijzeren spijkers,
een verroeste degen, stukken 15de- en 16de-
eeuwsch aardewerk en glasscherven. Dit alles
was blijkbaar nog niet geordend en scheen
mij laat middeleeuwsch te zijn. Slechts twee
voorwerpen: een tot een soort vijzel hard ge
bakken kleiprop en een stuk vaatwerk, ver
moedelijk een fragment van een schotel
bodem schenen mij 0p veel hoogeren ouder
dom te wijzen.
Dit alles was interessant, maar mij trok
allermeest de opgraving zelf. Aaldrink ging dus
met mij mee en even voorbij zijn huisje, in
Noordelijke richting loopend, zag Ik wat er
van bet oud© klooster Sibculo nog over was.
Op den top van een langzaam stijgenden
zandheuvel verrees een vierkant, rondom, be
houdens enkele onderbrekingen, met boomeu
en hakhout beplant. Bij nadering zag ik, dat
het vierkante deel nog ongeveer één Meter
steil hoven het niveau van den omtrek op
rees. Aan den Zuid-Oosthoelt van het vierkant
was de opgraving begonnen en toonden ztch
de hier en daar verbrokkelde, elders nog gave
fundamenten en muren van een grootsch ge
bouw. De uitgraving Was blijkbaar aan den
Noordkant aangevangen, voortgezet tot aan
den hoek en verder in Westelijke richting door
gevoerd. Grond en puin waren een paar Meters
diep weggenomen en zooals uit de foto's dui
delijk blijkt, kwam er een wirwar van muren
en gangetjes voor den dag, zooais een kelder
verdieping wel gewoonlijk zal bevatten. In het
Noorden sloot een dikke muur, waarin een
opening voor een deur, het ontgTaven van
het nog onontgraven deel at. Men kan daar
aanstonds een kelderkamer onderscheiden van
ongeveer 11 bij 20 schreden in wier midden
de fnndeering van een zuil duidelijk zichtbaar
is. In den linker biunenkoek schijnt een trap
naar die kamer te zijn afgedaald en daarnaast
vertoonde zich nog een andere kleine ruimte.
Dooi' een muur, waarin wederom een deur-
Gelukkig is het land, waer 't kind zijn
moer verbrandt
Het kleine museum, waarin de merkwaardig e voorwerpen, die men Lde opgrav.agen ge
vonden heeft, b ewaard worden.
opening, werd die eerste kamer gescheiden van
een grooter vertrek, meer naar het Zuiden
waarvan het verst verwijderde deel nog de
sporen van een bevloering met kleine roude
plavuizen droeg In het midden stonden een
paar zuilen, terwijl de fundeeringen van een
paar andere nog duidelijk te zien waren Ver
moedelijk hebben die zuilen een vrij mag ge
welf gedragen, waarvan evenwel geen ander
spoor, dan de aanzetten tegen de muren
over is.
Verdere ontgraving Deneden den vloerbodem
dier kamer, brachten aan het 'licht, dat die
zuilen rustten op vierkanten van vloertegels,
die zij door hun gewicht naar het midden
hadden ingedrukt.
Het werk was in vollen gang en Daas Aal
drink met zijn maat groeven voorzichtig zand
en puiD tussehen de brokkelende muren weg
werkten het in een kipkarretje en reden het
dan naar bet Noord-Oostelijke punt van den
omtrek van het klooster, waar het in eea
diepte, misschien een oude gracht of witer-
hoop, werd uitgestort. Terwijl ik eerst vaD
boven, vervolgens na afdaling in het uitgegra
ven deel van nabij, deze geringe" resten van
een groot klooster gadesloeg, werd liet m'j
duidelijk, wat hier nu eens gestaan had. Rond
om de binnenplaats, ca. één M. boven het maai
veld, hadden de drie vleugels van het oude
Sibculo gelegen. Do vierde, die het pand van de
verdere omgeving moet hebben afgesloten, en
van N.-W. naar N O. geloopen, vormde waar
schijnlijk de kerk, waarvan priesterkoor en
absis dan wel in den Noord-Oosthoek gelegen
zullen hebben. Verdere ontgraving zal moeten
uitmaken, of deze veronderstelling juist is.
Intusscheu was het middag geworden en
fietste er op den Klcosterdijk, zooals de weg
van Mariënberg naar Langeveen daar beet,
een eenzaam stadsmensch. Want er is groot, on
derscheid tussclien Coolsingel en Kloosterdijk,
en verkeersagenten zijn er in Sibculo niet noo
dig. Het zich eenzaam-voelend stadsmensch
sprong op de juiste plaats van zijn fiets en trof
mij in diepzinnig gesprek met baas Aaldrink.
De kennis was spoedig gemaakt en zou geheel
in mijn voerdeel blijken, toen de handige foto
graaf van onze courant ook 'n fotografee-
rende acrobaat en een acrobatisch expert met
spade en bezem bleek Maar zoowel oudheid
Overzicht van de eerste, tweede en derds kamer met het vermoedelijk trappenhuis.
DOOR
Prof. Dr. W. MULDER S.J.
Sibculo
Geheimzinnige naam en geheimzinnige
streek
Neen, lezers, het ligt niet ergens in Italië
of Roemenië, maar binnen do palen van ons
die overvloed gebracht had in schuur en op
zolder. En, toen ik 's avonds om tien uur te
Vroomshoop uit het locaaltje AlmeloMarien
berg stapte, goot de maan in haar laatste kwar
tier haar zilver over het wijde veen, waar won
dere nevelrafels zweefden, over het stille land
der witte wieven.
Want ver in het oude Saksenland, in den
Noordoosthoek van Overijssel, ligt de vreedzame
pastorij van Vroomshoop en den volgenden
morgen, toen ik het raam van mijn slaapkamer
opende, strekte zich in wijde majesteit het
breede veem tot den deemsterigen einder uit,
gouden in de eerste zonnestralen en kwamen
mij vanzelf de woorden van Vondel in den
geest:
Hoe komt gij, gulden veem, aan zooveel
schats
Immers, schatten bergt dit veen. Schatten
van trouwen Saksen aard; gastvrijheid, werk
zaamheid, soberheid en twijgenden. een
voud. Schatten ook in den bodem, want:
De put niet de woning van Aaldrink van d-
achterzijde.
eigen land, vergeten weliswaar en stil als de
eindelooze venen, die het omringen, maar be
reikbaar toch In een dag en in een vijftal
uren zelfs, vanuit het midden des lands.
In dien tijd tenminste heb ik het van Nij
megen bereikt. Het was een dier heerlijke
herfstdagen, waaraan het prachtige najaar zoo
rijk was. Tussehen Zutphen en Almelo walm
den, bij het stilaan verbleeken van het opale
licht, de rosse toortsen door het landvolk ont
stoken, ten afscheid van den goeden zomer,
kundigen als lichtbcoldartisten blijven me
schen en de familie Aaldrink was goed genot
om het stoffelijk lever: te willen onderhoudt
Daarna was de middag vrij en togen wij, nad
do fotograaf even op het dak van den hooibe
was geklommen, om den kloosterbeuve! van b
Z te kieken, naar het Westen, om de inzinkt
in den bodem in beeld te brengen, waa-v
Aaldrink mij vertelde, dat zijn grootouders
nog vette paling uit hadden gevangen. Ik la
den fotograaf nu met ziju camera aan het we.
bij sokkels van zuilen en verdoken vloertj
en vertel u in tussehen de«prookjesgeschleden
van Sibculo.
mimische foto: Algemeen overzicht der opgraving. In hel midden op het iiooger terrein de oude binnenplaats van net klooster. Daarvoor net spoortje Lot afvoering van het materiaal. Heeleniaai iinks het vertrek, waar.-
de Zuid.Westvleugel vermoedelijk eindigt. Meer naar het midden een wirwar van muren en het vermoedelijke trappenhuis. Op den voorgrond de Se kamer met 2 zuilen. Naar links de 2e kamer mei de gefotografeerde zuil
en het blootgelegde fundament. Nog meer naar links de le kamer.-
Kechtsche foto: Overzicht der drie kamers in den Z.-O.-vleugel en van een der kleinere vertrekken in den Z,IV.-vleugel, Duidelijk kan men tegen den buitenmuur de sporen van dwarsmuren onderscheiden.
Maar ook nog bodemschatten van 'n andere
soort. Eu daar had de ijverige directeur
van onze courant van vernomen. Er werd
in Sibculo, niet ver van Vroomshoop opge
graven: een heel klooster kwam er - weer
voor den dag; zelfs van praehistorisehe neder
zettingen werd gesproken. Ik kreeg een tele
grammetje, verklaarde mij bereid en zoo ge
beurde het, dat ik op dien stralenden vijftien
October niet alleen van 's pastoors gastvrijheid
genoot, maar ook de opgravingen te Sibculo in
oogenschouw kon nemen.
Als men van de richting Mariënberg, dus uit
het Noord-Westen, Sibculo nadert, ziet men al
spoedig een aantal huisjes geschaard om sec
verhooging van het terrein en op het voorplan
een groen koepeltje, waarop een kruis en waar
onder een put. De put, reeds gerestaureerd, zou,
naar men zegt, geneeskrachtig water bevatten
en het koepeltje is er tér bescherming over
heen gebouwd.
Naast de put ligt het huisje van baas Aal
drink en zijn vrouw, met wie ik al heel gauw
goede vrienden was. Van de geneeskracht van
't watr had de baas echter nooit iets gehoord
en de boeren uit den omtrek kwamen er ook
geen water halen, dan alleen in bijzondere om
standigheden. De haas en zijn vrouw, blijkens
do versiering vau hun uiterst zindelijk huisje,
vrome gereformeerden, dragen een groot leed
in Christelijke tevredenheid. Toen ik bij hen
een kop geuiige koffie zat te drinken, kwamen
Blootgelegd fundament van de tweede kam
waarvan de zuil verdwenen is.
Er was eens een tijd, waarin de goede gee
onder de geestelijkheid en in de kloosters v
ons dierbaar vaderland veel te wenschen ov,
liet. En in ijver ontvlamd voor den Heer d
Heerscharen: als een andere Elias, had Ges
Groote zich ontfermd over bet volk zonder h'
der en zijn stem verheven tegen do prleste'
die geen dienaars van den waren God geblevt
tnaar BaSlpriesters geworden waren. Zijn pre;