FEUILLETON Dinsdag 30 October 1928 Vierde Blad Paginal H KT IN] EU WE BEDRIJF. ONDERWIJS PER RADIO OP DE LAGERE SCHOLEN. LEIDSCHE UNIVERSITEIT. DE VEENDAMMER DR. BUFFIN TOT HOOGLEERAAR BENOEMD. i mogelijk dat 't zoo gebeurd zou zijn. Want op 10 Juni was reeds afgesproken, dat de verdach ten W. de koopsom geheel in activa van de „Veendammer" betaald zouden krijgen, terwijl toen tevens reeds bepaald was, dat de „Veen- dammer" geen contanten daarvoor in de plaats zou krijgen, maar een vordering op de Discon- tobank. Het is toch niet mogelijk, dat u op den 15den Juni een contract liebt gemaakt, dat niet iu overeenstemming was met èen afspraak van den lOden JuniHet maakt op mij den indruk, dat een oogenblik ook dé afspraak heeft be staan, dat de verdachten W, betaald zouden worden met een gedeelte van de activa van de „Veendammer", terwijl de „Veendammer" daar voor in de plaats twee millioen cash zou ont vangen. ©e getuige ontkent dit. De president: Maar waarom is de acte van den loden Juni dan foutief opgemaakt De getuige: De acte bestond nu eenmaal. We hebben trouwens dadelijk een aamfuUingsacte opgemaakt. De president: Is de verdachte A, O. M. ooit hij de onderhandelingen tegenwoordig geweest? Do getuige: Noen Lièbermann heeft alles zelf gedaan. De president: Met mr, van Gigh Het blijft nog altijd 'n beetje vreemd, dat u niet beter gezorgd hebt voor de belangen van de pand briefhouders der Veendammer Hypotheekbank. Het hof en de verdediging zien vervolgens af van liét verhoor van de niet-verschenen ge tuigen L. Tb. baron van Breeop, dr. E. Wiener, A. A. Sedeyn en H. J. odé. De verdachten krijgen daarop gelegenheid om hun gedragingen nog eens ,toe te lichten. De president schorst de zitting om half zes tot hedenmorgen tien uur. Heden zou de procureur-generaal mr. D. v. Harinxma thoe Slooten requisitoir houden. DE HYPOTHEEKBANK TE VEENDAM V oorstel tot kapitaalsverhoging Naar wij vernemen zal het bestuur der Ned. Hypotheekbank te Veen-dam in de buiten gewone vergadering van aandeelhouders sta tutenwijzigingen voorstelen, ten doel heb bende het Maatschappelijk kapitaal te ver- groote-it tot 8.000.000. HET CONFLICT TE VEENDAM Met gewone lesuren gelijkgesteld. DE VERANTWOORDELIJKHEID VOOR DE GEHOUDEN VOORDRACHT. De Minister van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen, deelt Jn antwoord op de vraag van den heer van Wijnbergen, betreffende het geven vac onderwijs per radio op de lagere, school het volgende mede: 1. De vraag, of de aantallen uren, waarvan eprake is in artikel 3, vierde lid, en artikel 90, eerste lid, der Lag-er-on-dérwijswet 1920, voor een willekeurig' deel kunnen bestaan uit uren, waarin jier radio - onderwijs gegeven wordt in de dau-. ïïiy' Ie vakken, beantwoordt de ondergeteek: i da bevestigend, onder het voorbehoud, dat de wettelijke voorschriften be treffende leerplan eu lesrooster worden nage leefd. 2. Da radio-voordracht binnen .het school verband zal geen andere leerstof mogen behan delen dan die binnen het leerplan valt. Een bijzcr.dere voorziening ter uitvoering van de voorschriften, welke de artikelen 25 en 90 in zake leerplan en I-eerstof behelzen, lwmt den ondergeteekende overbodig voor, omdat het per radio gesproken woord wel ten d-eele het onderwijs van den onderwijzer ver- vangt, maar deze daardoor niet ontheven wordt van de volledige verantwoordelijkheid voor zijn taak. 3. De vraag', of. de docenten, die per radio -aan openbare en bijzondere scholen onderwijs geven, geacht worden tot hét personeel dier scholen té behooren, beantwoordt de onderge teekende ontkennend. Niet hij is verantwoordelijk te stellen wegens do door hem gehouden voordracht, maar de klasse-onderwijzer voor het feit, dat hij de leerlingen daarnaar laat luisteren. 4. Of de kosten van aanschaffing, enz. eeoer radio-installatie voor een openbare school uit de gemeentekas zullen worden betaald, is een vraag, welke in de eerste -plaats ter beoordee- ling van den gemeenteraad staat en vervolgens van Gedeputeerde Staten bij de goedkeuring der geim-eentebegrooting. HET STRAFPROCES VOOR HET AMSTERDAMS! H GERECHTSHOF. Derde dag Gistermorgen om 10 uur werd de behande ling van het strafproces der Veendammer Hypo theekbank voor het gerechtshof te Amsterdam voortgezet. Onmiddellijk werd voortgegaan met het ge tuigenverhoor. Eerst werd de getui'ge- deskundige mr. G. J. Salm voorgeroepen, die reeds eerder gehoord is en wien door den pre sident mr. J. M. Jolles eenige vragen worden gesteld betreffende de Disoontobank voor cre- dietinsteilingen. Deze deelde mede, dat de Dis oontobank ook failliet ie verklaard. De curato ren troffen in de Disoontobank ongeveer niets- aan. dat van waarde was. Zelfs de boeken ont braken. De verdachte A. C. M. merkt op, dat de boe ken wel bestaan hebben en nog bestaan. Ver dachte Is ze op 't oogenblik aan 't bijwerken. De- getuige-deskundige: Het actief bestond nil: bijna waardelooze meubelen: Nogmaals, de Disoontobank was niets en bezat ook niets. De vordering, die de verdachten W. aan de „Veendammer" hadden overgedaan, was abso luut niets waard. De president: Laten we ons aan de dagvaar ding houden. Daarin staat, dat de vordering „om-niet" of ver beneden de waarde van de hand is gedaan. Ik geloof dat 't, bij wijze van spreken althans, eeu beetje te sterk zou zijn uitgedrukt, wanneer we zeiden, dat de vorde ring niets waard w-a.s. De Disconto-bank had toch nog wel wat meubelen en misschien was er ook nog wel 'u kas van 'n paar duizend gulden. De vordering van twee en een half miüioen. was toch op z'u minst nog wel een cent waard. De getuige: Dat geef ik toe. Laboord wordt daarop de getuige E. Hei- mans, notaris, bij wien verschillende gelden Voor aflossing van hypotheken waren gestort. Eenmaal heelt getuige aan den verdachte A. C. M. ongeveer, zes ton afgedragen. Den dag daarop heeft deze verdachte rond 537.000 aau Liebermann afgedragen. De president: Waar gebeulde d-at? De verdachte: A. C. M.: Bij Dikker en Thijs. De pre-sident: O juist! Kroeg u 'n betaal bewijs? Do verdachte: Ja, 'n couponnetje. De president: Ik begrijp 't al! Zoo tusschen de soep en de kaas door! (Hilariteit.) De president merkt verder op d-at de verdachte geen van de bedragen, welke hij ontvangen had van notaris Heim-ans, geboekt heef-t. De verdachte: Dat wilde mijn opvolger de heer Meynema niet! De president: Dergelijke praatjes kan ik niet ernstig opnemen. Gehoord wordt daarop de getuige, notaris J, A. Houtzager. De verklaringen van dezen ge tuige stemmen overeen met diei welke door hem voor de rechtbank zijn afgelegd. Uit het antwoord van den- verdachte A. C. M. op eenige vragen van den president, blijkt Voorts, dat deze alle gelden, welke hij ontving, aan Liehermann heeft afgedragen. De president: Er is nog meer onverklaar baars in uw houding. Den dag waarop u di recteur wer.il van de „Veendammer", hebt u 102.000 afgestaan aau Liebermann, terwijl u het zelf broodnoodig had voor de couponbeta ling. Daarna hebt u nog verschillende malen belangrijke bedragen aan Liebermann afge dragen, die u zelf dringend noodig hadt. U ver geel. geloof ik, dat u hypotheekbank-directeur geweest ben-t en dat u te zorgen hadt voor de belangen van de pandbriofhouders. U hebt ze- kor ook geloofd, dat Paardekooper vijf mil lioen voor de „Veendammer" wilde geven. ff lij- KEmL-mEEII' IK ITALIË, op welks bodem, twee met schatten beladen sche-pèn van Keizer Tiberius moeten liggen, wordt door de Italiaansche regeering zoover leeg gepompt, dat men de schatten beter zal kunnen bereiken. Mussolini opende dezer dagen met „een druk op de knop" de werkzaamheden der enorme waterpompen, welke het water overhevelen in een ouden, nog door de Romeinen aangelegde» waterweg De verdachte: Dat heb ik inderdaad gedaan. De president: Je zou toch bijna aan het ver stand van de menschen gaan twijfelen! De volgende getuige, notaris H. J. Sluis, blijft geheel bij de verklaringen, door hem voor de rechtbank afgelegd. Gehoord wordt nog de getuige W. J. Hart man. welke door mr. Kokosky is gedagvaard. Deze gatuige heeft destijds op verzoek van Liebermann bij een bekende figuur in reeders- kringen geinformeerd naar v. d. Tooren. Ge tuige heeft ten antwoord ontvangen, dat v. d. Tooren een zeer goede en betrouwbare borg was. Getuige heeft dit aan Liebermann en aan den verdachte A. C. M. medegedeeld. Wat den laatste betreft is getuige van meening, dat deze een zeer zwakke persoonlijkheid is. Tenslotte worden nog enkele getuigen k décharge gehoord, die werkzaam waren op het kantoor der Spaarverzekeriug, waarvan de jonge W. directeur was. Deze verklaren, dat bekl. zeer veel belang stelde in de Spaarverze keriug, deze wilde uitbreiden, en veel werk verrichtte om deze onderneming tot bloei te brengen. Na de pauze wordt liet'eerst gehoord de getuige A. van Dam, wien men eerst verzocht had aau Liebermann geld te leenen op grossen van hypotheken van de „Veendammer" eu die later hypotheken van deze bank had overge- sloten. De verklaringen van dezen getuige stemmen overeen met die, welke hij voor de rechtbank heeft afgelegd. Getuige van Da,m zegt nog, dat hij nooit met Liebermann iu zee zou zijn gegaan wan neer hij geweten had, wat voor eeu man deze was. Getuige heeft echter geheel op mr. Waghto vertrouwd, die Liebermann had aanbevolen, Daarop wordt nog eens gehoord mr. Schür- mann. De president: Wanneer is de acte. die den 15den Juni onderteekend is, getypt? Getuige: Op den dag zelf. De president: Ja, dat hebt u de vorige maal ook al gezegd en dat hebben we toen maar grif aangenomen. Maar feitelijk is 't toch ou- t olledige overeenstemming is thans bereikt In zake het dreigend conflict onder liet per soneel van de aardappelmeelfabriek Meihuizen Boon te Veeudam, waarvan we reeds melding maakten, is opnieuw een conferentie gehouden tusschen de directie en vakvereenigingsbestu- ren, waarin volgens „De Courant" volledige overeenatemimiing is bereikt. De loonen onder gaan een veiflioog-iug. Ook de eisdli van een week. vacantie is inge willigd. POSTZEGELTENTOONSTELL1N G TE ANTWERPEN. Orvaizegels met bijzonderen stempel. Ter gelegenheid van de post zegelt en toons tel ling te Antwer-pen, op 34 November a.s., zal een speciale stempel: .Postzegeltentoonstel ling Antwerpen 34 November 1928", worden gebruikt voor liet afstempelen, gedurende deze dagen, van o.ru. de bekende Oryal-serie, Bijzondere leerstoel in de nieuwere Fransche taal en letterkunde. Het Leid-schs Univereiteitsfonds, daartoe gemachtigd bij Koninklijk besluit van 22 Octo Iber j.l., heeft benoemd aan de Leidsche universi teit tot bijzonder hoogleeraar in de nieuwere Fransche taal en letterkunde, dr. J. M. Buf- fin, leeraar aan het stedelijk gymasium te Lei den. Tot curatoren van dezen nieuwen leerstoel zijn benoemd mr. W. A. Mees, te Rotterdam; mr. A. Philips, te 's Gravenhage en mr. G. Vis sering te Amsterdam. Lood, loodwit en loodmenie behooren tot de gevaarlijkste vijanden van den arbeider. Zo zijn afdoende te bestrijden, maar dit gelukt alleen bij voortdurende zorg. Zindelijkheid ls daartoe het eerste ver- ©iscïi i,v GEZONDHEIDSRAAD DE BE INDIGING YAN DEN LEERPLICHT. Wijziging der wettelijke bepalingen. De heer Ketelaar had de volgende schrifte lijke vragen gericht tot den minister van On derwijs: 1. Is de Minister met ondergeteekende van oordeel, dat ten spoedigste een wetswijziging moet worden aanhangig gemaakt, nu blijkens zijn schrijven aan het hoofdbestuur van het Nederlandsch Onderwijzers-genootschap, voor komende in Het Schoolblad van 18 October j.l., de voorwaarden voor beëindiging van den leer plicht, in het derde lid van art. 3 der Leer plichtwet aangeduid met de woorden „en liet (kind) alle klassen doorloopen heeft", aldus moet worden opgevat, dat. daarmede bedoeld wordt alle klassen, welke de door het kind be zochte school tolt, zoodat in gemeenten, waar bij het openbaar onderwijs bet 7de leerjaar iu afzonderlijke „kopseholen" is georganiseerd en de gewone lagere scholen slechts zes klassen tellen, kinderen, die ook overigens aan de in art. 3 genoemde voorwaarden voldoen, vrij van leerplicht zijn, indien zij slecht de zesklassige school doorloopen hebben? 2. Zoo ja, is de Minister bereid daarbij eeu i oorstel te doen, bepalende, dat tot de klassen an een lagere school ook gerekend worden de eventueel tot afzonderlijke scholen gegroepeer de zevende leerjaren, welke met vergunning van de Kroon in de plaats zijn gekomen van het zevende leerjaar aan elke school? Minister V aszink heeft hierop het volgende geantwoord: 1. De ondergeteekende wijst er op, dat de in de eerste vraag vermelde uitlegging van art. 3, derde lid der Leerplichtwet reeds toepas sing heeft gevonden, toen dit lid bij de wet van 15 October 1921 (Staatsblad no. 1131) in de zelfde bewoording was vervat als sedert de wet van 24 Mei 1928 (Staatsblad no. 18G) het geval is. Deze aangelegenheid heeft toen echter niet de aandacht getrokken. Thans is zij meer acuut geworden, zoodat de ondergeteekende aanvankelijk een uitspraak van den Hoogen Raad der Nederlanden had willen afwachten. Bij nader inzien is hij evenwel van oordeel, dat het de voorkeur verdient, een wetswijzi ging te bevorderen. Mitsdien beantwoordt hij de tweede vra» a- vestigend. ONZE ARBEIDERS IN DUITSCHLAND De minister acht wijziging in den bestaanden toestand noodig Op de desbetreffende vragen van den heer van do Bilt heeft de minister van Arbeid go- antwoord, dat het hem bekend ls, dat de ar beiders, die in Duitscliland werken, doch in Nederland wonen, verplicht zijn bijdragen te storten volgens de Duitsche wet op -de werk loosheid, welke bijdragen van bun loon worden afgetrokken, alsmede dat deze categorie van arbeiders iu geval van werkloosheid verstoken is van uitkeering in Duitscliland, omdat zij in Nederland wonen. De minister acht het wensehelijk, dat in dezen toestand verandering wordt gebracht. Het vraagstuk was reeds door de betrokken Departementen in overweging genomen. Op 27 October j.l. zou de Rijkscommissie van Ad vies voor de Werkloosheidsverzekering deze zaak bespreken. Spoedig na ontvangst van haar advies zal beslist worden, welke stappen moe ten worden gedaan. Een industrie- en boerenverteliing uit Munsterland door AUG. WIBBELT, Pr. (Uit 't Munsterlandsch dialekt vertaald) 38.) Dokter, ik moet u een oogenblik spreken. Waarover? de dokter bad opeens rim pels op z'n voorhoofd. Engel kruiste heur beide handen over d'r borst en ademde diep Het valt me ontzettend zwaar maar Ik moet. Wat moet u dan? snauwde de dokter. Dokter, u moet me niet voor een ondank bare aanzien, want ik doe het als Jeremias op de ruinen van Jeruzalem en als Job op deu mesthoop, zoodanig, dat mijn hart bloedt. Kletspraat! riep de dokter en liep onge duldig op en neer, wat moet u dan? U verlaten! Engol pinkte een traan alt d'r oogen weg en liet bedroefd het hoefd han gen. Is die ouwe tante weer aan 'L spoken? Neen, dokter, cr i3 een sterkere achter- groud maar ik kan 't niet goed zeggen 't is om u zelf! Waarom? De dokter bleef staan. Om II en om mij, zei Engel en keek zoo onschuldig als 'n lammetje. Laat ik het maar openlijk zeggen. Do menschen praten over ons, °lsof u met mij wilde gaan trouwen. Dokter Kruis begon onbedaarlijk te lachen, zoodat de vensters schudden en hem de tranen over z'n wangen liepen. Prachtig! Onbetaalbaar! En zoo iets Doemt u ernstig op? Nou, ik geloof toch, dat Iedereen, dio u kent, wel begrijpt, dat daar door geen gevaar bestaat baba, maar 't is P prachtige mop! Dat beviel Engel heelemaal niet en zij wilde Yenijuig tegen den dokter uitvaren, maar be dacht zich en zei vervolgens op treurigen toon: U hebt goed lachen, voor u is 't niet erg. Maar 'n christelijk meisje moet haar goeden naam als een kostbare parel bewaren en dat Woo ik! Daarbij knikte ze zwaar met d'r hoofd en zei nog eens, kort maar krachtig: Dokter, dat doe Ik! Engel, nu wees toch verstandig! laar Engel hield voet bij stuk. S..7" Verstandig, dokter? Dat is 't 'm juist! 'Rju goeden naam ls mij veel te veel waard; na toe heb ik hem geheel ongeschonden de' wereld gedragen, zooals de ark door n zondvloed. Gisteren heeft vrouw Boom Sog gezegd l Engel, Engel, zé praten over je! Zo zeggen, dat jelui willen gaan aantee- kenen. En toen heeft ze me aangeraden: En gel, schiet op! De dokter werd misnoegd, maar hij kon zeggen, wat liij wilde, Engel stond pal en teil laatste liep hij naar Sommer eu dronk zoo veel, dat hij den volgenden dag in bed moest blijven! Engel begon direct weer met praten en porren en 't einde van 't liedje was, dat ze naar den pastoor gingen en zich lieten aan- tëekenen. Toen de kapelaan dat hoorde, zei hij tot z'n zuster: De kerel heeft van 't delirium wat gehouden, hij is niet toerekenbaar. Ik wil toch eens met hem gaan praten. Hij ging in z'n glimmende jas over de Holler en was van plan, hetzelfde te doen, wat Engel ook wilde, namelijk den dokter redden, maar op 'n ande re manier. Juffrouw Eiise dacht over de zaak na en vond, dat het 'n poëtisch onderwerp was. Er ligt tragiek in de verblinding waar mee de man zich in 't ongeluk stort. Ze ging zitten, keek door 'n venster naar 't kippehok dat daar zoo eenzaam in de sneeuw lag en 't duurde niet lang, of ze maakte d'r potlood nat en schreef op 'n oud stuk papier: DE SPRONG IN DEN AFGROND. (Een elegie.) O menschenhart. gij raadselachtig wezen, Waar wilt gij heen? Sta stil, sta stil! Yan het delirium ter nauwernood genezen Rent g'iii deu afgrond, koud en kil! Bedenk, 't. is vrees'Iijk in dien afgrond en uw gulden vrijheid is voorbij.... Maar nu zat zo vast; ze dacht aan „zwart bonten" en ze wilde schrijven: Gij ongelukkigste der zwartbonten, maar de toon beviel haar niet, want zoo'n „elegie" moet 'n bijzonder nobelen toon hebben. Do kapelaan intussclien kon beter den toon Vinden. Zeg, dokter, wat heb ik nou aan de hand? Is 't nu gekheid of ernst? Haal geen gekke dingen over hoop, dokter, dat kan zeer onaan gename gevolgen voor u hebben. De dokter meesmuilde. 't Is ernst, bloedige ernst! zeide hij, ik ben murw, volslagen .murw! Ik heb niet veel meer in de melk te brokken, heeroom, ik heb 'n beetje wild geleefd en dan ben je gauw versleten; ik moet wel! Ik moet mijn oppas sing hebben en dat verstaat ze. En nu wil ze niet blijven wat moet ik nu doen? Zoo of zoo! Eu nu heb ik gedacht.: je moet maar door den zuren appel heen bijten. HU lachte, maar 't kwam niet van harte. De kapelaan lachte heelemaal niet. Dokter, zeide hij op ongewoon ernstigen toon, zoo iets moet met grooten ernst over dacht worden. Ik zeg u, doe geen overhaasten stap, waarover u later misschien spijt zult hebben. Daar kwam Engel aangehompeld; ze had staan luisteren en was zoo kwaad als 'n spin- uekop. Op den kapelaan had ze het toch al niet begrepen. Hij heeft een sterke neiging tot het wereldsehe, zei ze dikwijls tegen vrouw Boom. Maar nu was ze gewoonweg giftig. Mijnheer kapelaan, ik moet u toch eens een woordje zeggen. De priesters moeten vre de zaaien en alles met elkaar vereenigen. Ilc wil uw ambt niet te nakomen, maar ik moet n toch zeggen: wat God verbonden heeft, dat moet de mensch niet scheiden. Zijn jelui dan al getrouwd? vroeg de kapelaan. Engel luisterde niet naar hem. Ik heb mijn roeping nu duidelijk voor oogen eu nu wilt u mij tegenwerken en onkruid tusschen de tarwe zaaien. Heelemaal niet! De kapelaan nam z'n hoed, wat mij aangaat, kunnen jelui op staan- den voet trouwen. Neem me niet kwalijk, dokter! Engel woonde nu bij Sommer in en was dag in dag. uit aan 't naaien en had nog twee extra-naaisters uit Windhoek gehaald en vrouwïBoom moest zoo iang llet huishouden bij den dokter doen. Toen ze van den preek stoel afgekondigd werden, was 't eerst dood stil en dan ging er 'n gefluister en gemompel door do kerk, want velen hadden het niet willen gelooven, ofschoon het heele dorp over niets anders praatte. En toen de bruiloft! Do mailo dokter trouwde werkelijk <>p vastenavond-Maandag eu alle protesten van Engel daartegen hadden geen baat. 't Heele dorp stond op z'n kop en 's middags bij 't eten, dat bij Sommer was, hadden alle brui loftsgasten papieren mutsen op. Eu muziek is er ook, zei de pastoor to-t den kapelaan, let eens op, ze gaan nog dansen ook. Ach, die menschen! En dat op de brui loft van de vrome Engel! Als dat goed gaat. Elk ding heeft toch ook z'n goede zijde, zei de kapelaan, 't is goed, dat 'n mensen reeds hier op aarde zoo'n beetje in 't vage vuur komt. Juffer Jeanne keek om de deur. 't Is me daar 'n mooie boel! De bruigom ligt al onder tafel. Is dat een christelijke bruiloft? Sapperloot, juffer! riep de kapelaan, bent u dan ook op 't feest geweest? De juffer gaf hem niet eens antwoord. En denk toch eens aan, mijnheer pastoor, ging ze verder, de" koster zegt, dat vrouw Boom ook al dronken is. Ze had de papieren muts op één oor hangen en dronk 't eene li keurtje na 't andere. Zoo iets is hier in 't dorp nog nooit gebeurd, zoover mij heugt. Ze trok haar hoofd met d'r grijze floddermuts terug en deed de deur dicht. De pastoor stond met n ongelukkig gezicht te kijken en liet de kritieke onderlip" hangen. 'n Beetje spektakel meer of minder doet niets ter zake, mijnheer pastoor! Asch-Woens- dag komt vanzelf achterop. Ach, kapelaan, die menschen, die men schen! Do kapelaan stopte doodkalm 'n versche pijp eu wilde juist met een ander thema begin nen, om den pastoor wat op te monteren, toen juffer Jeanne weer haar spitsneus door de deur stak. 't Wordt nog érger! Nu is de politie ai op de been Louis Lichter is weg naar Ame rika en heeft de heele kas meegenomen. Wat? De kapelaan llet z'n pijpekop val len. U bent wel niet goed wijs, juffer! Heeroom! zei Jeanne kwaad, ik niet goed wijs Kijk maar een in den spiegel Meteen kwam de koster naar binnen gestormd en liep Jeanne bijna onderste boven. Heeroom gauw, gauw! schout Lichter heeft 'n beroerte gekregen! Laat de Sacramen ten maar thuis daarvoor is het al te laat In dezelfde kamer, waarin voor eenige maan den de bleeke vrouw gelegen had, lag nu de schout gekleed te bed, ook zoo bleek, ook zoo stil. Dokter Kruis in z'n zwart trouwcostuum onderzocht hem. 't Is gedaan heelemaal, zei hij tot den kapelaan, die geheel buiten adem de kamer ingeloopen kwam. Misschien nog het H. Oliesel misschien is er toch nog 'n vonkje leven. De kapelaan deed de paarse stool aan. Laat maar, kapelaan! Hij is dood, zei de dokter ernstig en nu eerst bèmerkte hij, dat hij nog 'n papieren muts op had. Hij rukte 't ding af en stak 't in z'n zak. Vrouw Flassink, die in allerijl de kaarsen naast het Kruisbeeld op de commode aange stoken had, zonk op haar knieën neer, vouwde de handen samen en zat zoo stilletjes te wee- nen. En werkelijk, ook den kapelaan druppel den de tranen langs z'n baard af. Nu ja, dokter Kruis gaf den kapelaan de hand, wij komen ook nog zoo ver. Ten slotte is het 't beste. Hij heeft rust. Laten we 't hopen, zei de kapelaan. Nu was de storm voorbij, het was stil op Lichtershoeve, stil doodstil. Louis was en bleef zoek. Dokter Kruis heeft 't vier jaar lang in zijn vagevuur uitgehouden; toen werd hij verlost. Op den vastenavond was voor hem de grauwe Asch-Woensdag gevolgd en wat niemand mo gelijk gedacht had, dat bracht Engel voetje voor voetje voor mekaar: dokter Kruis werd stil eu kaduuk. Ook voor het strontianiet kwam de Asch- Woensdag; de heele heerlijkheid, die zoo op eens gekomen was, had afgedaan. De groeveu lagen stil en het vreemde volk was weg; van sociaal democraten hoorde men niet meer en de „treurende Germania" stond stil en onge stoord op de markt. Lichtershoeve was met den vloed weggespoeld. Daarvoor had Holl- dorp echter een statig gemeentehuls met bur gemeesterswoning gekregen, waar de burge meester woonde met zijn Hermine; de mooie Karei'' doopte bet buis als: „Strontiaauhuis" en dien naam zal bet wel houden. '4 Was ia de eerste dagen van den rozentijd, op 'n woiidermooien, helderen, zonnigen mor gen, dat alle klokken iu Holldorp luidden en de katten oppen bulderden en van van alle kanten de menschen naar de kerk kwamen, alsof 't een hooge feestdag was. En 't was ook 'n hooge feestdag voor de heele gemeente: Herman deed zijn eersto H. Mis. 's Avonds te voren was hij plechtig inge haald door ruiters te paard en verschillende vooraanstaande personen, die in rijtuigen ge zeten waren; het kleine huisje van moeder Flassink was bijna bedolven onder groen en bloemen. Ook de burgemeester liet zich niet onbetuigd en hield bij de ontvangst een toespraak, waar in hij zeer zinrijk sprak van „kerk en vader land" en van „de twee groote maatschappijen, die beiden ten slotte op God berusten." Zelfs het pastoortje was ermee in z'n schik eu zeide tot den kapelaan. „Hij spreekt heel goed." Maar de oude Brommer had naderhand be zwaren en verklaarde: „Je kunt van 't goede ook te veel krijgen; me dunkt, dat we aan één maatschappij genoeg hebben. Herman zag er zoo bescheiden uit en dankt» zoo vriendelijk voor alles, dat de aanwezige moeders begonnen te schreien. Daarbij over kwam hem nog een klein ongelukje. Hij had de heeren bedankt, die in de rijtuigen zaten en keerde zich om, om ook de ruiters te be danken, maar liad op 't eerste moment niet in de gaten, dat die al weg waren. Van harte dank ik ook u, zeide hij, dat gij mij tegemoet gereden zijt en verschrok, want hij zag niets dan oud» moeders voor zicli staan, die toch hoogstens op 'n bezemsteel hem tegemoet hadden kunnen rijden. Wat luidden de klokken den volgenden mor gen en wat 'n menschen waren er in de kerk! Alex, die 'n statige kerel geworden was, 'n vlotte student met 'n Hinken knevel, diende zijn jeugdvriend de H. Mis. Moeder Flassink zat in haar beste zwarte kleed in de eerste bank en schreide bijna in één stuk door van vreugde en was zoo gelukkig, dat ze geloofde dat het in den hemel niet mooier zijn kon. Ook het pastoortje was overgelukkig. Zelfs juffer Jeanne was tevreden op dien dag en sprak heelemaal niet van onkruid. Ze was zelfs niet misnoegd, toen de koster na de plechtige H. Mis het orgel zoo vroolijk klin ken llet, alsof hij galopmuziek speelde. Agnes zat ook heel vroom ln de kerk; maar helaas moet er bij gezegd worden, dat ze meer oog had voor den misdienaar dan voor den officiant. Naar 't zeggen van vrouw Boom, zouden binnenkort de verlovingskaarten tia- steld worden. Maar Engel zeide: 'tls allemaal ijdelheld. Dat kind moest zich maar meer op de godzaligheid toeleggen. Wat mij betreft, ik trouw nooit meer. Wat men gerust gelooven kan; want 't moet toch al heel gek gaan, als er nog iemand bij haar in de val zou loopen. EINDE.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 13