FEUILLETON
Dinsdag 30 October
1928
Vierde Blad
Paginal
H KT IN] EU WE BEDRIJF.
ONDERWIJS PER RADIO OP DE
LAGERE SCHOLEN.
LEIDSCHE UNIVERSITEIT.
DE VEENDAMMER
DR. BUFFIN TOT HOOGLEERAAR
BENOEMD.
i
mogelijk dat 't zoo gebeurd zou zijn. Want op
10 Juni was reeds afgesproken, dat de verdach
ten W. de koopsom geheel in activa van de
„Veendammer" betaald zouden krijgen, terwijl
toen tevens reeds bepaald was, dat de „Veen-
dammer" geen contanten daarvoor in de plaats
zou krijgen, maar een vordering op de Discon-
tobank. Het is toch niet mogelijk, dat u op den
15den Juni een contract liebt gemaakt, dat niet
iu overeenstemming was met èen afspraak van
den lOden JuniHet maakt op mij den indruk,
dat een oogenblik ook dé afspraak heeft be
staan, dat de verdachten W, betaald zouden
worden met een gedeelte van de activa van de
„Veendammer", terwijl de „Veendammer" daar
voor in de plaats twee millioen cash zou ont
vangen.
©e getuige ontkent dit.
De president: Maar waarom is de acte van
den loden Juni dan foutief opgemaakt
De getuige: De acte bestond nu eenmaal. We
hebben trouwens dadelijk een aamfuUingsacte
opgemaakt.
De president: Is de verdachte A, O. M. ooit
hij de onderhandelingen tegenwoordig geweest?
Do getuige: Noen Lièbermann heeft alles
zelf gedaan.
De president: Met mr, van Gigh Het blijft
nog altijd 'n beetje vreemd, dat u niet beter
gezorgd hebt voor de belangen van de pand
briefhouders der Veendammer Hypotheekbank.
Het hof en de verdediging zien vervolgens
af van liét verhoor van de niet-verschenen ge
tuigen L. Tb. baron van Breeop, dr. E. Wiener,
A. A. Sedeyn en H. J. odé.
De verdachten krijgen daarop gelegenheid
om hun gedragingen nog eens ,toe te lichten.
De president schorst de zitting om half zes
tot hedenmorgen tien uur.
Heden zou de procureur-generaal mr. D. v.
Harinxma thoe Slooten requisitoir houden.
DE HYPOTHEEKBANK TE VEENDAM
V oorstel tot kapitaalsverhoging
Naar wij vernemen zal het bestuur der Ned.
Hypotheekbank te Veen-dam in de buiten
gewone vergadering van aandeelhouders sta
tutenwijzigingen voorstelen, ten doel heb
bende het Maatschappelijk kapitaal te ver-
groote-it tot 8.000.000.
HET CONFLICT TE VEENDAM
Met gewone lesuren gelijkgesteld.
DE VERANTWOORDELIJKHEID VOOR
DE GEHOUDEN VOORDRACHT.
De Minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen, deelt Jn antwoord op de vraag
van den heer van Wijnbergen, betreffende het
geven vac onderwijs per radio op de lagere,
school het volgende mede:
1. De vraag, of de aantallen uren, waarvan
eprake is in artikel 3, vierde lid, en artikel
90, eerste lid, der Lag-er-on-dérwijswet 1920,
voor een willekeurig' deel kunnen bestaan uit
uren, waarin jier radio - onderwijs gegeven
wordt in de dau-. ïïiy' Ie vakken, beantwoordt
de ondergeteek: i da bevestigend, onder het
voorbehoud, dat de wettelijke voorschriften be
treffende leerplan eu lesrooster worden nage
leefd.
2. Da radio-voordracht binnen .het school
verband zal geen andere leerstof mogen behan
delen dan die binnen het leerplan valt.
Een bijzcr.dere voorziening ter uitvoering
van de voorschriften, welke de artikelen 25
en 90 in zake leerplan en I-eerstof behelzen,
lwmt den ondergeteekende overbodig voor,
omdat het per radio gesproken woord wel ten
d-eele het onderwijs van den onderwijzer ver-
vangt, maar deze daardoor niet ontheven
wordt van de volledige verantwoordelijkheid
voor zijn taak.
3. De vraag', of. de docenten, die per radio
-aan openbare en bijzondere scholen onderwijs
geven, geacht worden tot hét personeel dier
scholen té behooren, beantwoordt de onderge
teekende ontkennend.
Niet hij is verantwoordelijk te stellen wegens
do door hem gehouden voordracht, maar de
klasse-onderwijzer voor het feit, dat hij de
leerlingen daarnaar laat luisteren.
4. Of de kosten van aanschaffing, enz. eeoer
radio-installatie voor een openbare school uit
de gemeentekas zullen worden betaald, is een
vraag, welke in de eerste -plaats ter beoordee-
ling van den gemeenteraad staat en vervolgens
van Gedeputeerde Staten bij de goedkeuring
der geim-eentebegrooting.
HET STRAFPROCES VOOR HET
AMSTERDAMS! H GERECHTSHOF.
Derde dag
Gistermorgen om 10 uur werd de behande
ling van het strafproces der Veendammer Hypo
theekbank voor het gerechtshof te Amsterdam
voortgezet.
Onmiddellijk werd voortgegaan met het ge
tuigenverhoor. Eerst werd de getui'ge-
deskundige mr. G. J. Salm voorgeroepen, die
reeds eerder gehoord is en wien door den pre
sident mr. J. M. Jolles eenige vragen worden
gesteld betreffende de Disoontobank voor cre-
dietinsteilingen. Deze deelde mede, dat de Dis
oontobank ook failliet ie verklaard. De curato
ren troffen in de Disoontobank ongeveer niets-
aan. dat van waarde was. Zelfs de boeken ont
braken.
De verdachte A. C. M. merkt op, dat de boe
ken wel bestaan hebben en nog bestaan. Ver
dachte Is ze op 't oogenblik aan 't bijwerken.
De- getuige-deskundige: Het actief bestond
nil: bijna waardelooze meubelen: Nogmaals, de
Disoontobank was niets en bezat ook niets.
De vordering, die de verdachten W. aan de
„Veendammer" hadden overgedaan, was abso
luut niets waard.
De president: Laten we ons aan de dagvaar
ding houden. Daarin staat, dat de vordering
„om-niet" of ver beneden de waarde van de
hand is gedaan. Ik geloof dat 't, bij wijze van
spreken althans, eeu beetje te sterk zou zijn
uitgedrukt, wanneer we zeiden, dat de vorde
ring niets waard w-a.s. De Disconto-bank had
toch nog wel wat meubelen en misschien was
er ook nog wel 'u kas van 'n paar duizend
gulden. De vordering van twee en een half
miüioen. was toch op z'u minst nog wel een
cent waard.
De getuige: Dat geef ik toe.
Laboord wordt daarop de getuige E. Hei-
mans, notaris, bij wien verschillende gelden
Voor aflossing van hypotheken waren gestort.
Eenmaal heelt getuige aan den verdachte A.
C. M. ongeveer, zes ton afgedragen. Den dag
daarop heeft deze verdachte rond 537.000 aau
Liebermann afgedragen.
De president: Waar gebeulde d-at?
De verdachte: A. C. M.: Bij Dikker en Thijs.
De pre-sident: O juist! Kroeg u 'n betaal
bewijs?
Do verdachte: Ja, 'n couponnetje.
De president: Ik begrijp 't al! Zoo tusschen
de soep en de kaas door! (Hilariteit.)
De president merkt verder op d-at de verdachte
geen van de bedragen, welke hij ontvangen
had van notaris Heim-ans, geboekt heef-t.
De verdachte: Dat wilde mijn opvolger de
heer Meynema niet!
De president: Dergelijke praatjes kan ik niet
ernstig opnemen.
Gehoord wordt daarop de getuige, notaris J,
A. Houtzager. De verklaringen van dezen ge
tuige stemmen overeen met diei welke door
hem voor de rechtbank zijn afgelegd.
Uit het antwoord van den- verdachte A. C. M.
op eenige vragen van den president, blijkt
Voorts, dat deze alle gelden, welke hij ontving,
aan Liehermann heeft afgedragen.
De president: Er is nog meer onverklaar
baars in uw houding. Den dag waarop u di
recteur wer.il van de „Veendammer", hebt u
102.000 afgestaan aau Liebermann, terwijl u
het zelf broodnoodig had voor de couponbeta
ling. Daarna hebt u nog verschillende malen
belangrijke bedragen aan Liebermann afge
dragen, die u zelf dringend noodig hadt. U ver
geel. geloof ik, dat u hypotheekbank-directeur
geweest ben-t en dat u te zorgen hadt voor de
belangen van de pandbriofhouders. U hebt ze-
kor ook geloofd, dat Paardekooper vijf mil
lioen voor de „Veendammer" wilde geven.
ff lij- KEmL-mEEII' IK ITALIË, op welks
bodem, twee met schatten beladen sche-pèn
van Keizer Tiberius moeten liggen, wordt
door de Italiaansche regeering zoover leeg
gepompt, dat men de schatten beter zal
kunnen bereiken. Mussolini opende dezer
dagen met „een druk op de knop" de
werkzaamheden der enorme waterpompen,
welke het water overhevelen in een ouden,
nog door de Romeinen aangelegde» waterweg
De verdachte: Dat heb ik inderdaad gedaan.
De president: Je zou toch bijna aan het ver
stand van de menschen gaan twijfelen!
De volgende getuige, notaris H. J. Sluis,
blijft geheel bij de verklaringen, door hem voor
de rechtbank afgelegd.
Gehoord wordt nog de getuige W. J. Hart
man. welke door mr. Kokosky is gedagvaard.
Deze gatuige heeft destijds op verzoek van
Liebermann bij een bekende figuur in reeders-
kringen geinformeerd naar v. d. Tooren. Ge
tuige heeft ten antwoord ontvangen, dat v. d.
Tooren een zeer goede en betrouwbare borg
was. Getuige heeft dit aan Liebermann en aan
den verdachte A. C. M. medegedeeld. Wat den
laatste betreft is getuige van meening, dat
deze een zeer zwakke persoonlijkheid is.
Tenslotte worden nog enkele getuigen k
décharge gehoord, die werkzaam waren op het
kantoor der Spaarverzekeriug, waarvan de
jonge W. directeur was. Deze verklaren, dat
bekl. zeer veel belang stelde in de Spaarverze
keriug, deze wilde uitbreiden, en veel werk
verrichtte om deze onderneming tot bloei te
brengen.
Na de pauze wordt liet'eerst gehoord de
getuige A. van Dam, wien men eerst verzocht
had aau Liebermann geld te leenen op grossen
van hypotheken van de „Veendammer" eu die
later hypotheken van deze bank had overge-
sloten. De verklaringen van dezen getuige
stemmen overeen met die, welke hij voor de
rechtbank heeft afgelegd.
Getuige van Da,m zegt nog, dat hij nooit
met Liebermann iu zee zou zijn gegaan wan
neer hij geweten had, wat voor eeu man deze
was. Getuige heeft echter geheel op mr. Waghto
vertrouwd, die Liebermann had aanbevolen,
Daarop wordt nog eens gehoord mr. Schür-
mann.
De president: Wanneer is de acte. die den
15den Juni onderteekend is, getypt?
Getuige: Op den dag zelf.
De president: Ja, dat hebt u de vorige maal
ook al gezegd en dat hebben we toen maar
grif aangenomen. Maar feitelijk is 't toch ou-
t olledige overeenstemming is thans bereikt
In zake het dreigend conflict onder liet per
soneel van de aardappelmeelfabriek Meihuizen
Boon te Veeudam, waarvan we reeds melding
maakten, is opnieuw een conferentie gehouden
tusschen de directie en vakvereenigingsbestu-
ren, waarin volgens „De Courant" volledige
overeenatemimiing is bereikt. De loonen onder
gaan een veiflioog-iug.
Ook de eisdli van een week. vacantie is inge
willigd.
POSTZEGELTENTOONSTELL1N G
TE ANTWERPEN.
Orvaizegels met bijzonderen stempel.
Ter gelegenheid van de post zegelt en toons tel
ling te Antwer-pen, op 34 November a.s., zal
een speciale stempel: .Postzegeltentoonstel
ling Antwerpen 34 November 1928", worden
gebruikt voor liet afstempelen, gedurende deze
dagen, van o.ru. de bekende Oryal-serie,
Bijzondere leerstoel in de nieuwere Fransche
taal en letterkunde.
Het Leid-schs Univereiteitsfonds, daartoe
gemachtigd bij Koninklijk besluit van 22 Octo
Iber j.l., heeft benoemd aan de Leidsche universi
teit tot bijzonder hoogleeraar in de nieuwere
Fransche taal en letterkunde, dr. J. M. Buf-
fin, leeraar aan het stedelijk gymasium te Lei
den.
Tot curatoren van dezen nieuwen leerstoel
zijn benoemd mr. W. A. Mees, te Rotterdam;
mr. A. Philips, te 's Gravenhage en mr. G. Vis
sering te Amsterdam.
Lood, loodwit en loodmenie behooren tot
de gevaarlijkste vijanden van den arbeider.
Zo zijn afdoende te bestrijden, maar dit
gelukt alleen bij voortdurende zorg.
Zindelijkheid ls daartoe het eerste ver-
©iscïi i,v
GEZONDHEIDSRAAD
DE BE INDIGING YAN DEN
LEERPLICHT.
Wijziging der wettelijke bepalingen.
De heer Ketelaar had de volgende schrifte
lijke vragen gericht tot den minister van On
derwijs:
1. Is de Minister met ondergeteekende van
oordeel, dat ten spoedigste een wetswijziging
moet worden aanhangig gemaakt, nu blijkens
zijn schrijven aan het hoofdbestuur van het
Nederlandsch Onderwijzers-genootschap, voor
komende in Het Schoolblad van 18 October j.l.,
de voorwaarden voor beëindiging van den leer
plicht, in het derde lid van art. 3 der Leer
plichtwet aangeduid met de woorden „en liet
(kind) alle klassen doorloopen heeft", aldus
moet worden opgevat, dat. daarmede bedoeld
wordt alle klassen, welke de door het kind be
zochte school tolt, zoodat in gemeenten, waar
bij het openbaar onderwijs bet 7de leerjaar iu
afzonderlijke „kopseholen" is georganiseerd en
de gewone lagere scholen slechts zes klassen
tellen, kinderen, die ook overigens aan de in
art. 3 genoemde voorwaarden voldoen, vrij van
leerplicht zijn, indien zij slecht de zesklassige
school doorloopen hebben?
2. Zoo ja, is de Minister bereid daarbij eeu
i oorstel te doen, bepalende, dat tot de klassen
an een lagere school ook gerekend worden de
eventueel tot afzonderlijke scholen gegroepeer
de zevende leerjaren, welke met vergunning
van de Kroon in de plaats zijn gekomen van
het zevende leerjaar aan elke school?
Minister V aszink heeft hierop het volgende
geantwoord:
1. De ondergeteekende wijst er op, dat de in
de eerste vraag vermelde uitlegging van art.
3, derde lid der Leerplichtwet reeds toepas
sing heeft gevonden, toen dit lid bij de wet van
15 October 1921 (Staatsblad no. 1131) in de
zelfde bewoording was vervat als sedert de
wet van 24 Mei 1928 (Staatsblad no. 18G) het
geval is. Deze aangelegenheid heeft toen echter
niet de aandacht getrokken. Thans is zij meer
acuut geworden, zoodat de ondergeteekende
aanvankelijk een uitspraak van den Hoogen
Raad der Nederlanden had willen afwachten.
Bij nader inzien is hij evenwel van oordeel,
dat het de voorkeur verdient, een wetswijzi
ging te bevorderen.
Mitsdien beantwoordt hij de tweede vra» a-
vestigend.
ONZE ARBEIDERS IN DUITSCHLAND
De minister acht wijziging in den
bestaanden toestand noodig
Op de desbetreffende vragen van den heer
van do Bilt heeft de minister van Arbeid go-
antwoord, dat het hem bekend ls, dat de ar
beiders, die in Duitscliland werken, doch in
Nederland wonen, verplicht zijn bijdragen te
storten volgens de Duitsche wet op -de werk
loosheid, welke bijdragen van bun loon worden
afgetrokken, alsmede dat deze categorie van
arbeiders iu geval van werkloosheid verstoken
is van uitkeering in Duitscliland, omdat zij
in Nederland wonen.
De minister acht het wensehelijk, dat in
dezen toestand verandering wordt gebracht.
Het vraagstuk was reeds door de betrokken
Departementen in overweging genomen. Op
27 October j.l. zou de Rijkscommissie van Ad
vies voor de Werkloosheidsverzekering deze
zaak bespreken. Spoedig na ontvangst van haar
advies zal beslist worden, welke stappen moe
ten worden gedaan.
Een industrie- en boerenverteliing
uit Munsterland
door AUG. WIBBELT, Pr.
(Uit 't Munsterlandsch dialekt vertaald)
38.)
Dokter, ik moet u een oogenblik spreken.
Waarover? de dokter bad opeens rim
pels op z'n voorhoofd.
Engel kruiste heur beide handen over d'r
borst en ademde diep
Het valt me ontzettend zwaar maar
Ik moet.
Wat moet u dan? snauwde de dokter.
Dokter, u moet me niet voor een ondank
bare aanzien, want ik doe het als Jeremias op
de ruinen van Jeruzalem en als Job op deu
mesthoop, zoodanig, dat mijn hart bloedt.
Kletspraat! riep de dokter en liep onge
duldig op en neer, wat moet u dan?
U verlaten! Engol pinkte een traan alt
d'r oogen weg en liet bedroefd het hoefd han
gen.
Is die ouwe tante weer aan 'L spoken?
Neen, dokter, cr i3 een sterkere achter-
groud maar ik kan 't niet goed zeggen
't is om u zelf!
Waarom? De dokter bleef staan.
Om II en om mij, zei Engel en keek zoo
onschuldig als 'n lammetje. Laat ik het maar
openlijk zeggen. Do menschen praten over ons,
°lsof u met mij wilde gaan trouwen.
Dokter Kruis begon onbedaarlijk te lachen,
zoodat de vensters schudden en hem de tranen
over z'n wangen liepen.
Prachtig! Onbetaalbaar! En zoo iets
Doemt u ernstig op? Nou, ik geloof toch, dat
Iedereen, dio u kent, wel begrijpt, dat daar
door geen gevaar bestaat baba, maar 't is
P prachtige mop!
Dat beviel Engel heelemaal niet en zij wilde
Yenijuig tegen den dokter uitvaren, maar be
dacht zich en zei vervolgens op treurigen
toon: U hebt goed lachen, voor u is 't niet erg.
Maar 'n christelijk meisje moet haar goeden
naam als een kostbare parel bewaren en dat
Woo ik! Daarbij knikte ze zwaar met d'r hoofd
en zei nog eens, kort maar krachtig:
Dokter, dat doe Ik!
Engel, nu wees toch verstandig!
laar Engel hield voet bij stuk.
S..7" Verstandig, dokter? Dat is 't 'm juist!
'Rju goeden naam ls mij veel te veel waard;
na toe heb ik hem geheel ongeschonden
de' wereld gedragen, zooals de ark door
n zondvloed. Gisteren heeft vrouw Boom
Sog gezegd l Engel, Engel, zé praten over
je! Zo zeggen, dat jelui willen gaan aantee-
kenen. En toen heeft ze me aangeraden: En
gel, schiet op!
De dokter werd misnoegd, maar hij kon
zeggen, wat liij wilde, Engel stond pal en teil
laatste liep hij naar Sommer eu dronk zoo
veel, dat hij den volgenden dag in bed moest
blijven! Engel begon direct weer met praten
en porren en 't einde van 't liedje was, dat ze
naar den pastoor gingen en zich lieten aan-
tëekenen.
Toen de kapelaan dat hoorde, zei hij tot
z'n zuster: De kerel heeft van 't delirium wat
gehouden, hij is niet toerekenbaar. Ik wil
toch eens met hem gaan praten. Hij ging in
z'n glimmende jas over de Holler en was van
plan, hetzelfde te doen, wat Engel ook wilde,
namelijk den dokter redden, maar op 'n ande
re manier.
Juffrouw Eiise dacht over de zaak na en
vond, dat het 'n poëtisch onderwerp was.
Er ligt tragiek in de verblinding waar
mee de man zich in 't ongeluk stort. Ze ging
zitten, keek door 'n venster naar 't kippehok
dat daar zoo eenzaam in de sneeuw lag en 't
duurde niet lang, of ze maakte d'r potlood
nat en schreef op 'n oud stuk papier:
DE SPRONG IN DEN AFGROND.
(Een elegie.)
O menschenhart. gij raadselachtig wezen,
Waar wilt gij heen? Sta stil, sta stil!
Yan het delirium ter nauwernood genezen
Rent g'iii deu afgrond, koud en kil!
Bedenk, 't. is vrees'Iijk in dien afgrond en
uw gulden vrijheid is voorbij....
Maar nu zat zo vast; ze dacht aan „zwart
bonten" en ze wilde schrijven:
Gij ongelukkigste der zwartbonten, maar
de toon beviel haar niet, want zoo'n „elegie"
moet 'n bijzonder nobelen toon hebben.
Do kapelaan intussclien kon beter den toon
Vinden.
Zeg, dokter, wat heb ik nou aan de hand?
Is 't nu gekheid of ernst? Haal geen gekke
dingen over hoop, dokter, dat kan zeer onaan
gename gevolgen voor u hebben.
De dokter meesmuilde.
't Is ernst, bloedige ernst! zeide hij, ik
ben murw, volslagen .murw! Ik heb niet veel
meer in de melk te brokken, heeroom, ik heb
'n beetje wild geleefd en dan ben je gauw
versleten; ik moet wel! Ik moet mijn oppas
sing hebben en dat verstaat ze. En nu wil ze
niet blijven wat moet ik nu doen? Zoo
of zoo! Eu nu heb ik gedacht.: je moet maar
door den zuren appel heen bijten.
HU lachte, maar 't kwam niet van harte.
De kapelaan lachte heelemaal niet.
Dokter, zeide hij op ongewoon ernstigen
toon, zoo iets moet met grooten ernst over
dacht worden. Ik zeg u, doe geen overhaasten
stap, waarover u later misschien spijt zult
hebben.
Daar kwam Engel aangehompeld; ze had
staan luisteren en was zoo kwaad als 'n spin-
uekop. Op den kapelaan had ze het toch al
niet begrepen. Hij heeft een sterke neiging tot
het wereldsehe, zei ze dikwijls tegen vrouw
Boom. Maar nu was ze gewoonweg giftig.
Mijnheer kapelaan, ik moet u toch eens
een woordje zeggen. De priesters moeten vre
de zaaien en alles met elkaar vereenigen. Ilc
wil uw ambt niet te nakomen, maar ik moet
n toch zeggen: wat God verbonden heeft, dat
moet de mensch niet scheiden.
Zijn jelui dan al getrouwd? vroeg de
kapelaan. Engel luisterde niet naar hem. Ik
heb mijn roeping nu duidelijk voor oogen eu
nu wilt u mij tegenwerken en onkruid tusschen
de tarwe zaaien.
Heelemaal niet! De kapelaan nam z'n
hoed, wat mij aangaat, kunnen jelui op staan-
den voet trouwen. Neem me niet kwalijk,
dokter!
Engel woonde nu bij Sommer in en was dag
in dag. uit aan 't naaien en had nog twee
extra-naaisters uit Windhoek gehaald en
vrouwïBoom moest zoo iang llet huishouden
bij den dokter doen. Toen ze van den preek
stoel afgekondigd werden, was 't eerst dood
stil en dan ging er 'n gefluister en gemompel
door do kerk, want velen hadden het niet
willen gelooven, ofschoon het heele dorp over
niets anders praatte.
En toen de bruiloft!
Do mailo dokter trouwde werkelijk <>p
vastenavond-Maandag eu alle protesten van
Engel daartegen hadden geen baat. 't Heele
dorp stond op z'n kop en 's middags bij
't eten, dat bij Sommer was, hadden alle brui
loftsgasten papieren mutsen op.
Eu muziek is er ook, zei de pastoor to-t
den kapelaan, let eens op, ze gaan nog dansen
ook. Ach, die menschen! En dat op de brui
loft van de vrome Engel!
Als dat goed gaat.
Elk ding heeft toch ook z'n goede zijde,
zei de kapelaan, 't is goed, dat 'n mensen
reeds hier op aarde zoo'n beetje in 't vage
vuur komt.
Juffer Jeanne keek om de deur.
't Is me daar 'n mooie boel! De bruigom
ligt al onder tafel. Is dat een christelijke
bruiloft?
Sapperloot, juffer! riep de kapelaan,
bent u dan ook op 't feest geweest?
De juffer gaf hem niet eens antwoord.
En denk toch eens aan, mijnheer pastoor,
ging ze verder, de" koster zegt, dat vrouw
Boom ook al dronken is. Ze had de papieren
muts op één oor hangen en dronk 't eene li
keurtje na 't andere. Zoo iets is hier in 't dorp
nog nooit gebeurd, zoover mij heugt. Ze trok
haar hoofd met d'r grijze floddermuts terug
en deed de deur dicht.
De pastoor stond met n ongelukkig gezicht
te kijken en liet de kritieke onderlip" hangen.
'n Beetje spektakel meer of minder doet
niets ter zake, mijnheer pastoor! Asch-Woens-
dag komt vanzelf achterop.
Ach, kapelaan, die menschen, die men
schen!
Do kapelaan stopte doodkalm 'n versche
pijp eu wilde juist met een ander thema begin
nen, om den pastoor wat op te monteren, toen
juffer Jeanne weer haar spitsneus door de
deur stak.
't Wordt nog érger! Nu is de politie ai
op de been Louis Lichter is weg naar Ame
rika en heeft de heele kas meegenomen.
Wat? De kapelaan llet z'n pijpekop val
len. U bent wel niet goed wijs, juffer!
Heeroom! zei Jeanne kwaad, ik niet goed
wijs Kijk maar een in den spiegel Meteen
kwam de koster naar binnen gestormd en liep
Jeanne bijna onderste boven.
Heeroom gauw, gauw! schout Lichter
heeft 'n beroerte gekregen! Laat de Sacramen
ten maar thuis daarvoor is het al te
laat
In dezelfde kamer, waarin voor eenige maan
den de bleeke vrouw gelegen had, lag nu de
schout gekleed te bed, ook zoo bleek, ook zoo
stil. Dokter Kruis in z'n zwart trouwcostuum
onderzocht hem.
't Is gedaan heelemaal, zei hij tot den
kapelaan, die geheel buiten adem de kamer
ingeloopen kwam.
Misschien nog het H. Oliesel misschien
is er toch nog 'n vonkje leven.
De kapelaan deed de paarse stool aan.
Laat maar, kapelaan! Hij is dood, zei de
dokter ernstig en nu eerst bèmerkte hij, dat
hij nog 'n papieren muts op had. Hij rukte
't ding af en stak 't in z'n zak.
Vrouw Flassink, die in allerijl de kaarsen
naast het Kruisbeeld op de commode aange
stoken had, zonk op haar knieën neer, vouwde
de handen samen en zat zoo stilletjes te wee-
nen. En werkelijk, ook den kapelaan druppel
den de tranen langs z'n baard af.
Nu ja, dokter Kruis gaf den kapelaan de
hand, wij komen ook nog zoo ver. Ten slotte
is het 't beste. Hij heeft rust.
Laten we 't hopen, zei de kapelaan.
Nu was de storm voorbij, het was stil op
Lichtershoeve, stil doodstil.
Louis was en bleef zoek.
Dokter Kruis heeft 't vier jaar lang in zijn
vagevuur uitgehouden; toen werd hij verlost.
Op den vastenavond was voor hem de grauwe
Asch-Woensdag gevolgd en wat niemand mo
gelijk gedacht had, dat bracht Engel voetje
voor voetje voor mekaar: dokter Kruis werd
stil eu kaduuk.
Ook voor het strontianiet kwam de Asch-
Woensdag; de heele heerlijkheid, die zoo op
eens gekomen was, had afgedaan. De groeveu
lagen stil en het vreemde volk was weg; van
sociaal democraten hoorde men niet meer en
de „treurende Germania" stond stil en onge
stoord op de markt. Lichtershoeve was met
den vloed weggespoeld. Daarvoor had Holl-
dorp echter een statig gemeentehuls met bur
gemeesterswoning gekregen, waar de burge
meester woonde met zijn Hermine; de mooie
Karei'' doopte bet buis als: „Strontiaauhuis"
en dien naam zal bet wel houden.
'4 Was ia de eerste dagen van den rozentijd,
op 'n woiidermooien, helderen, zonnigen mor
gen, dat alle klokken iu Holldorp luidden en
de katten oppen bulderden en van van alle
kanten de menschen naar de kerk kwamen,
alsof 't een hooge feestdag was.
En 't was ook 'n hooge feestdag voor de
heele gemeente: Herman deed zijn eersto
H. Mis.
's Avonds te voren was hij plechtig inge
haald door ruiters te paard en verschillende
vooraanstaande personen, die in rijtuigen ge
zeten waren; het kleine huisje van moeder
Flassink was bijna bedolven onder groen en
bloemen.
Ook de burgemeester liet zich niet onbetuigd
en hield bij de ontvangst een toespraak, waar
in hij zeer zinrijk sprak van „kerk en vader
land" en van „de twee groote maatschappijen,
die beiden ten slotte op God berusten." Zelfs
het pastoortje was ermee in z'n schik eu zeide
tot den kapelaan. „Hij spreekt heel goed."
Maar de oude Brommer had naderhand be
zwaren en verklaarde: „Je kunt van 't goede
ook te veel krijgen; me dunkt, dat we aan één
maatschappij genoeg hebben.
Herman zag er zoo bescheiden uit en dankt»
zoo vriendelijk voor alles, dat de aanwezige
moeders begonnen te schreien. Daarbij over
kwam hem nog een klein ongelukje. Hij had
de heeren bedankt, die in de rijtuigen zaten
en keerde zich om, om ook de ruiters te be
danken, maar liad op 't eerste moment niet in
de gaten, dat die al weg waren.
Van harte dank ik ook u, zeide hij, dat gij
mij tegemoet gereden zijt en verschrok, want
hij zag niets dan oud» moeders voor zicli
staan, die toch hoogstens op 'n bezemsteel
hem tegemoet hadden kunnen rijden.
Wat luidden de klokken den volgenden mor
gen en wat 'n menschen waren er in de kerk!
Alex, die 'n statige kerel geworden was, 'n
vlotte student met 'n Hinken knevel, diende
zijn jeugdvriend de H. Mis. Moeder Flassink
zat in haar beste zwarte kleed in de eerste
bank en schreide bijna in één stuk door van
vreugde en was zoo gelukkig, dat ze geloofde
dat het in den hemel niet mooier zijn kon.
Ook het pastoortje was overgelukkig.
Zelfs juffer Jeanne was tevreden op dien
dag en sprak heelemaal niet van onkruid. Ze
was zelfs niet misnoegd, toen de koster na de
plechtige H. Mis het orgel zoo vroolijk klin
ken llet, alsof hij galopmuziek speelde.
Agnes zat ook heel vroom ln de kerk; maar
helaas moet er bij gezegd worden, dat ze meer
oog had voor den misdienaar dan voor den
officiant. Naar 't zeggen van vrouw Boom,
zouden binnenkort de verlovingskaarten tia-
steld worden.
Maar Engel zeide:
'tls allemaal ijdelheld. Dat kind moest
zich maar meer op de godzaligheid toeleggen.
Wat mij betreft, ik trouw nooit meer.
Wat men gerust gelooven kan; want 't moet
toch al heel gek gaan, als er nog iemand bij
haar in de val zou loopen.
EINDE.