MAANDAG 5 NOVEMBER 1928
DERDE BLAD
IvUKSBEGROOTING 1923.
HERZIENING VAN HET BEZOL-
DIGINSBESLUIT.
LANDBOUWARBEIDSWET
DE MONUMENTENDAG.
Algemeene Beschouwingen.
MEMORIE VAN ANTWOORD.
Aan de Memorie van Antwoord nopens hoofd
stuk I van de Rijksbegrooting voor het dienst
jaar 1929 is het volgende ontleend:
liet kabinet kan in menig opzicht het ge
voelen deelen van de leden, die blijkens het
Voorloopig Verslag betreurden, dat een parle-
mentair kabinet op dit oogenblik ontbreekt.
Ook zonder dat alle In dit verband gemaakte
opmerkingen worden onderschreven, wordt dan
ook in het algemeen instemming betuigd met
de strekking van het hieromtrent geleverde
betoog.
Het beleid van het Kabinet.
In veel minder mate ia dit het geval met
de vervolgens ontwikkelde grieven tegen het
beleid van het huidige Kabinet. Zelfs is van
de "meeste dier grieven met eenige verwon
dering kennis genomen.
Dat de toestand der Staatsfinanciën door
haar ooit tendentieus pessimistisch zou zijn
voorgesteld, is zij zich niet bewust. De waar
schuwingen, die zij liet haoren, golden in den
regel meer de hoogte onzer belastingen dan de
monienteele positie van het budget. Zij is nog
Steeds overtuigd, dat die waarschuwingen rede
lijk en gegrond waren en dat geen enkel deel
der bevolking, vooral niet datgene, dat het
minste economisch weerstandsvermogen heeft
en liet meeste belang bij ruime werkgelegen
heid en een bloeiend bedrijfsleven, zich over
die waarschuwingen heeft te beklagen.
De grieven tegen den Minister van Arbeid.
De Minister van Arbeid, Handel en Nijver
heid is niet in de gelegenheid geweest weer
stand te bieden aan de conservatieve politiek
Van het Kabinet, daar deze politiek niet be
staat.
Dat de Minister van Arbeid, Handel en Nij
verheid laatstelijk veel verschillende wetsont
werpen in gereedheid heeft gebracht, maar den
beschikbaren tijd voor de behandeling daar
van heeft doen voorbijgaan, is minder juist.
De- ontwerpen tot wijziging van de Ziektewet
en tot wijziging van het door hem weder aan
de orde gestelde ontwerp tot regeling der
Eiekcnfondsen hebben de Kamer bereikt onder
dagtcekeuing van 9 November 1927. De tijd
Voor behandeling heeft dus niet ontbroken. Do
Hegeering hoopt. dat zij ook nu nog zal plaats
hebben.
Dat. van een wettelijke regeling van de
werkloosheidsverzekering „nog niets te bespeu-
ren" is, is niet zoo verwonderlijk, daar zij
eerst in de jongste Troonrede werd toege
zegd. Het vertrouwen bestaat, dat nog in dit
kalenderjaar het vóór-ontwerp den Hoogen
Raad van Arbeid zal bereiken.
T\„ f ta verhouding tusschen
•ij' en gemeenten.
Do opmerking, dat de MUlioenennota geen
medfcdeelingen doet omtrent de wijze waarop de
Voor liet wetsontwerp, betreffende de financieele
verhouding tusschen rijk en gemeenten be-
nooaigde gelden zullen kunnen worden gevou
wen. biedt 'n welkome aanleiding, de m'llioenen-
nota op dit punt aan te vullen.
De Minister stelt zich den gang van zaken
als volgt voor: In de beide vóórlaatste mil-
lioenennota's die van 21 September 1926
en van 20 September 1927 werden aan het
slot telkens een reeks „onvermijdelijke nieuwe
(Uitgaven" opgesomd, waarmee, ook bij de
strengst mogelijke beperking, het budget in
de naaste toekomst zou moeten worden be
zwaard. Voornamelijk golden dit sanerings
maatregelen op het gebied van het invalidi-
teitsfonds, de waterstaatswerken, het pensioen
fonds en de spoorwegen. De laatste maal ook
uitgaven voor het zevende leerplichtjaar.
Met deze uitstalling van nieuw te wachten
Uitgaven werd dan blijkens het verband be
oogd. de noodzaak van voortgezette soberheid
aannemelijk te maken en tevens te doen uit-
kernen, dat de telkenmale voorgestelde be
lastingverlaging slechts bij erkenning van die
nood raak te rechtvaardigen was en te hand
haven zou zijn. In de jongst verschenen
•iïlU'.oenennota is het staatje toekomstlasten
aanmerkelijk ingekrompen. De meeste sanee
ring au zijn achter den rug, in dien zin, dat zij
geen verhoogde uitgaven meer op de begrooting
Zuilen brengen (de daarop gebrachte uitgaven
loopen uiteraard door).
In de jongst verschenen Millioenennota wor
den dan ook voor 1930 slechts 3 millioen
nieuwe uitgaven van dezen aard in uitzicht
gesteld, benevens de ko3ten van het vervallen
van de wet van 30 Juli 1924, terwijl daarnaast
staat aangateekend, dat „ook de herziening van
de financieele verhouding tusschen het rijk en
de gemeenten in de toekomst haar eischen zal
Stellen". Thans is aan de Kamer gebleken, dat
hiermee bedoeld werd „in 1931'' en een be
drag van 18 millioen, vermeerderd met even
tueel» kosten van de garantie-bepaling van
art. G van het betreffende ontwerp. De Minister
meent, dat bij voortzetting van de huidige
politiek hij moet hierop den nadruk leggen,
daar hij persoonlijk deze niet meer in de hand
2a! hebben dit bedrag in twee jaar zal te
Vinden zijn.
Overigens zal het. tenslotte wel overbodig
zijn te herinneren, dat de 18 millioen in de
Merrrorie van Toelichting tot het betreffende
wets uitwerp genoemd, niet in dien zin een
essentieel bestanddeel van dit wetsontwerp
vormen als dit bet geval was met de ongeveer
gelijke uitgaaf, verbonden aan bet ontwerp der
Staatscommissie. Voor dit laatste ontwerp was
immers zonder die uitgaaf in het geheel seen
plaats.
Ook hot Kabinet is van tasening. -lui, wan
neer na de verkiezingen het optreden van een
parlementair Kabinet onmogelijk mocht blij
ken, het dan te formeeren kabinet, welke sig
natuur liet ook zou dragen, geen enkel punt
van staatsbeleid h priori van zijn bemoeiingen
zou mogen uitsluiten.
Op de vraag, of de gunstiger toestand, sinds
1922 ontstaan, een gevolg is van bezuiniging
of van hoogere lasten, luidt het antwoord ^!at
beide hierin hun deel hebben.
Wat de vooruitzichten van hst jaar 1928 be
treft, hoeft do Miniater ia <te Uiilfoenennota
de verwachting geuit, dat cok dit dienstjaar
yoor zooveel den gewonen dienst betreft, met
p«n overschot zal sluiten. Hij meent echter te-
San overdreven verwachtingen, welke blijk-
paar op de cijfers der Mlddelenstaten zijn ge-
Mseerd, met nadruk te moeten waarschuwen.
Hot in de paragraaf betreffende de ambte
narensalarissen in het Voorloopig Verslag op
gemerkte kan tot niet veel nieuwe beschouwin
gen aanleiding geven, na hetgeen door den Mi-
fiator ln de Memorie Tj^"t Antwoord van het
vorige jaar uitvoerig is te berde gebracht.
In het bijzonder wijst hij op de verdediging
die daar gegeven is, van den eiach van een
eenstemmig advies.
Hij verheugt zich over het groote aandeel,
dat de ambtenaren, in hun organisaties ver
tegenwoordigd, in dit werk gehad hebben.
Herplaatsing van wachtgelders.
Dat het herplaatsen van wachtgelders stelsel
loos geschiedt, kan de -Regeering allerminst
toegeven. Bij vacaturen genieten de wachtgel
ders indien deze maar eenigszins geschikt zijn,
den voorrang. Met de opmerking, dat tegen een
te spoedige ongesohiktheidsverklaring van
wachtgelders voor een bepaalde vacature moet
worden gewaakt, stemt de Hegeering volko
men in.
Ontwapening.
Uiteraard bestaat voor Nederland de moge
lijkheid om zelfstandig tot ontwapening over
te gaan. Dat dit echter ook weuechelijk zou
zijn, moet worden ontkend. Het iigt op den
weg van Nederland, dat zijn bewapening steeds
zeer beperkt heeft gehouden, en nog houdt,
rustig den gang van zaken af te wachten en
de ontwikkeling der vredesgedachte gade te
slaan en te bevorderen. Dit laatste echter niet
door ontijdig te ontwapenen en daardoor bij de
omliggende staten een gevoel van ongerustheid
teweeg te brengen.
Bezuiniging op de defensie.
De klacht, dat op defensie-uitgaven niet ge
noeg zou zijn bezuinigd, moet worden afgewe
zen. Dat op de defensie reeds te veel zou zijn
bezuinigd, zooals door andere leden werd opge
merkt, kan evenmin worden toegegeven.
Het laatste jaar der huidige zittingsperiode.
Te werken zoolang het dag is, is het richt
snoer, dat ook hot huidige Kabinet wil volgen.
Het hoopt dan ook, dat ln het laatste jaar van
deze periode nog veel goeds tot stand zal komen
evenals dit vroeger meermalen juist, vooral iu
het vierde jaar hot geval is geweest.
De vraag, of aan de voorbereiding van de
wetsontwerpen, die in de vorige Troonrede wer
den aangekondigd, wordt voortgewerkt, wordt
bevestigend beantwoord.
Justitie.
Aan het voorloopig verslag wordt het vol
gende ontleend:
Verscheidene leden wezen er op, dat de
verkoop op afbetaling in ons
land onrustbarende' afmetingen aanneemt.
Deze leden achtten het wenschelijk, dat de mi
nister zou overwegen, hoe dit stelsel binnen
redelijke grenzen beperkt kan worden gehou
den en vooral hoe verhinderd kan worden, dat
den huurkooper alles weer ontnomen wordt op
het oogenblik, dat hij bijna geheel heeft afbe
taald en slechts voor een ia'a'tsten termijn in
gebreke is.
Enkele leden zouden het gwensehi achten
huurkoop geheel te verbieden.
Gevraagd werd voorts, of de minister „het
niet noodzakelijk acht, dat wettelijke maatre
gelen worden genomen, welke een einde kun
nen maken aan den toestand, dat sommige
werknemers, zooals handelsreizigers e.tl. u i t-
sluitend op provisie werk
zaam z ij n en in het geheel geen
vast salaris verdienen. Deze toestand is oor
zaak van veel, vaala ergsriijic misbruik.
Sommige leden merkten op, dat in den laat-
sten tijd geklaagd wordt over partijdige be
noemingen van notarissen.
Verscheidene leden betoogden andermaal
dat de salarissen van de rech
terlijke macht en vooral van de
ambtenaren van het O. M. veel te laag zijn.
Sommige leden waren van oordeel, dat on
danks 's ministers aanschrijving eenige politie
rechters voortgaan met strafzaken te berech
ten, die door de meervoudige kamer bellooren
te worden berecht.
Sommige leden vestigden wederom de aan
dacht op het gebrekkige in de organisatie van
het politiewezen hier te lande. Zij dron
gen op een spoedige reorganisatie aan. Ook
de rechtspositie van het politiepersoneel be
hoort to worden geregeld.
Door een aantal leden werd ten zeerste be
treurd, dat voor Ue reclasseering niet mter
geld op deze begrooting is uitgetrokken.
Nationale Schuld.
De Minister van Financiën zal overwegen
of tegemoet gekomen kan worden aan den
wensch om in het verslag van de Staatsschuld
ook de ontvangsten ter zake van door den
Staat uitgeleende gelden kortelings te ver
melden.
Voor 1930 zal uit hoofde van de ieening 1929
zijn uit te trekken één rente-termijn ad
945.000; voor aflossing 1.680.000 en voor
den volgenden rente-termijn 907.200, in
totaal derhalve 3.532.200.
DE FINANCIEELE VERHOUDING
TUSSCHEN RIJK EN GEMEENTEN.
Insfallatie commissie van voorbereiding.
De Minister vna Financiën heeft Zaterdag
ochtend de dezer dagen ingestelde commissie
tot het voorbereiden en ontwerpen van den
algemeenen maatregel van bestuur, bedoeld in
artikel 4 van het wetsontwerp tot herziening
van do financieele verhouding tusschen het
Rijk en de gemeenten, in de vergaderzaal van
zijn departement s:eïri3ta41eid.
FSVCtiO
REGLEMENT.
Het ce stc vonnis.
De D-ordisehe Rechtbank heeft A. D.,
die i.«p 29 Mei j.t. in de Torenstraat te Dor
drecht iu beschonken toestand een moord
pleegde op een zekere W. de Haan, niet straf
baar verklaard wegens ziekelijke storing zij
ner geestvermogens.
Daarbij is zijn plaatsing in een krankzinni
gengesticht gelast, terwijl tevens is bevolen,
dat hij ter beschikking der Regeering zal
worden gesteld, ten einde van harentwege te
worden verpleegd.
Do laatste maatregel is een toepassing van
de bepalingen der zoo juist in werking getre
den Psychopathenwet en heeft tot gevolg dat,
mocht D. ala niet meer krankzinnig uit het
krankzinnigengesticht worden ontslagen, liij
zal worden opgenomen in het Rijksasyl te
Lelden, waardoor een langdurig verblijf buiten
de maatschappij mogelijk wordt.
OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE
WIJZIGINGEN.
Eindelijk een begin gemaakt met een
deugdelijke salarisstatistiek
De heer Noordhoff, voorzitter van den Centr.
Ned. Ambtenaarsbond, die heeft deelgenomen
aan het overleg inzake de herziening van het
Bezoldigingsbesluit, deelt aan het „Volk" o.m.
het volgende mede:
De wijziging brengt voor liet lagere personeel
gemiddeld 75 salarisverhooging per jaar, voor
de bestellers der posterijen en de bekwaamste
vaklieden 109. Voor bet bevorderde technisch
personeel brengt zij gelijkstelling met de
adjunct-commiezen van de departementen op
een eindsalaris van 2800. Belangrijk is t'o
bepaling, dat de dienstttijd tusschen het 18e
en 21e levensjaar voortaan mee zal tellen, in
dezer voege, dat voor elk jaar dienst 3 maan
den fictieve diensttijd bij de salarisberekening
wordt meëgegeven. Hoewel de" regeering niet
bereid was, het instituut maand- en week;
looners af te schaffen, is het verschil in
salaris tusschen stad en platteland voor deze
groepen van 16 tot 12 procent teruggebracht.
Verschillende schalen zijn verkort, waardoor
liet personeel spoediger zijn maximum zal
kunnen bereiken. Ook zijn de minima voot
schrijvers, klerken en teekenaars eenigszins
verbeterd. Voor de schrijvers is het minimum
1050 geworden. Voor de klerken en teeke
naars 1200.
Een zeer belangrijke zaak is, dat eindelijk
een begin is. gemaakt met een deugdelijke
salarisstatistiek.
Voor de rijkswei staat vast, dat de
commissie-de Wilde. de hand van wat voor
de ambtenaren is verkregen, eigen voorstellen
zal mogen uitwerken. De groote lijnen van bet
werk der sub-commissie voor d* ambtenaren
zullen daarbij natuurlijk niet uit het oog ver
loren mogen worden.
Voor de rijksveldwacht is een salarisver-
hooging verkregen van loo in het algemeen.
Voor de onderwijzers is verkregen verhooging
van het maximum met 100, van bet minimum
met ƒ50 en, tijdens de onderhandelingen in de
centrale commissie, verhooging met nog 100
voor de dienstjaren van hoofdaktebezitters in
het begin der schaal.
De regeering is tegen terugwerkende kracht,
maar is bebeid, het nieuws Bezoldigingsbesluit
te laten ingaan op den dag der bereikte over
eenstemming, 31 October. Verder wilde zij in
dit opzicht niet gaan.
Het verschil in behandeling van ongehuwds
onderwijzers, ten aanzien van gehuwde ambte
naren, van wie respectievelijk 4 en 2 periodieke
verhocgingen 'worden gekort, is bij deze her
ziening uit den weg geruimd, Voortaan zullen
de ongehuwden 3 percent van hun salaris moe
ten-missen, waartegenover staat, dat hun een
veel grooter maximum zal worden toegekend
en dus ook een hooger pensioen.
Niemand zal in wedde achteruit kunnen gaan
maar bovendien zijn waarborgen gesteld, dat,
als de nieuwe salarisschaal in de .toekomst hier
of daar nadeeliger zou kunnen wezen dan de
oude, ook zulke nadoelen zullen worden teniet
gedaan.
DE ONTPLOFFING IN EEN
VUURWERKFABRIEK IN INDïë
Een groote ramp
MALANG, 2 November (ANETA.). Nader
wordt gemeld omtrent de ontploffing. Om 9 uur
ontplofte de vuurwerkfabriek te Gadang, toe-
beihoorende aan Siet Wan Hien, vermoedelijk
doordat in de afpakloods gerookt weril. Bij de
ontploffing zijn tien doodeu, waaronder de
broer van den eigenaar en negen Javaansche
arbeiders en arbeidsters. De lijken waren to
taal verkoold. Drie Javanen zijn verder ge
wond. De plaats van het onheil was in een
omtrek tot een diameter van tweehonderd
meter totaal met den grond gelijk gemaakt.
Eraf. Dr. A. Laber en verpleegsters van zijn
kliniek verleenden de eerste hulp. Ingenieur
A. Grimberg, de directeur van de gemeente
werken, is na het verlaten van de ontplofte
fabriek, waar hij het opruimingswerk leidde,
bij het zien van de aXelig verminkte lijken
flauw gevallen en aan hartverlamming over
leden.
VERDUISTERING VAN ƒ12.000.—.
En aan derden geleend
- MAKASSAR, 2 November (ANETA.). De
Raad van Justitie heeft een aanvang gemaakt
met de verduisteringzaak van den heer J. van
D., oud-hoofd van de comptabiliteit van den
Minahassaraad. Hij wordt beschuldigd 12.000
verduisterd te hebben. Beklaagde bekende en
verklaarde het geld aan derden geleend te heb
ben. Hij weigert echter hun namen te-noemen.
De behandeling is daarna uitgesteld tot het
midden van December.
ZïJN VRIEND VERGIFTIGD
Tien maanden gevangeni»»tr.u
Het Arnbemsch Gerechtshof hoeft den
37-jarigen arbeider J. B. uit Hattem, die zijn
vriend loodwit op liet brood had gesmeerd
en in de koffie had gedaan, wegens mishande
ling door toediening van voor de gezondheid
schadelijke stoffen, tot 10 maanden gevangenis
straf veroordeeld met aftrek dei preventieve
hechtenis. De Zwolsche rechtbank had verd.
anderhalf jaar gevangenisstraf opgelegd.
DE DOOD IN O® MIJNEN*
Een houwer onder een kolenwagen
Zaterdagnacht is in de Staatsmijn Emma
de houwer Reimingla, uit Hoensbroek, onder
een wagen zoodanig gekwefat, dat hij onmid
dellijk docd was.
NOTARIS FAILLIET.
BAT AVIANS November (ANETA.). De. lieer
J. W, Roeloffs Valk, notaris te Batavia, is fail
liet verklaard.
Een voorontwerp.
BIJ DEN HOOGEN RAAD VAN ARBEID
OM ADVIES.
De Minister van Arbeid, Handel en Nijver
heid hoeft een voorontwerp van een Landbouw-
larbeidswet met verzoek om advies bij den
Hoogen Raad van Arbeid aanhangig gemaakt.
Aan de algemeene beschouwingen ontleenen
we het volgende:
In 1921 werd door den toenmaligen Minister
van Arbeid een voorontwerp-landbouwarbeids-
wet gepubliceerd, waarover de H-ooge Raad
van Arbeid, onder dagteekenin-g van 4 December
1922, zijn zienswijze aan den Minister mede
deelde.
De in dat ©a vp voorkomende regelen
hadden betrekking i
le. de gezondheid en de veiligheid bij het
verrichten van lam. warbeid;
2e. den arbeid kinderen, jeugdige per
sonen en vrouwen
Se, den arbeid i nu volwassen mannen.
De ondergeteekende heeft in liet aanhangige
voorstel tot herziening der Veiligheidswet reeds
doen blijken, dat hij er de voorkeur aan geeft,
het sub le. genoemde onderdeel een plaats in
te ruimen in die wet, wiaarom ten opzichte van
dit punt moge worden volstaan met een ver
wijzing naar bedoeld vooTstel. Niettemin zal
het, evenals zulks me! arbeid In den zin der
Arbeidswet 1919 het geval is, noodig zijn. dat
voor jeugdige personen en vrouwen bijzondere
beschermende bepalingen tot het tegengaan
van gevaar voor de gezondheid, de zedelijkheid
of het leven worden gemaakt. Hiertoe strekt
art. 4 van het onderhavige ontwerp.
Wat de overige hierboven aangeduide onder
wérpen betreft, is alleen bet. onder 2e. genoemde
.in het ontwerp geregeld, en wel in de eerste
plaats, omdat de behoefte aan bescherming van
nature grooter is ton opzichte van kinderen,
jeugdige personen en vrouwen dan ven vol
wassen mannen, en in de tweede plaats, omdat
da weinige zekerheid, dat de landbouw in de
naaste toekomst bevredigende uitkomsten te
•zien zal geven, het niet raadzaam maakt om
thans een zóó diep ingrijpenden maatregel te
treffen als bet regelen van den arbeidsduur der
volwassen mannelijke arbeiders
Do vraag of wettelijke bescherming van land
bouwarbeid verrichtende kinderen, jeugdige
personen en vrouwen noodig is, beantwoordt de
ondergeteekende zonder eenig voorbehoud be
vestigend.
Nog mag worden opgemerkt, dat naast de
voordeelen, die het werken in de open lucht
medebrengt, aan den landbouwarbeid ook ua-
deelen zijn verbonden als gevolg van ons niet
altijd mild klimaat-
Waar de landbouwarbeid nog nimmer een
wettelijke regeling heeft gevonden, m-eent de
ondert.eekende groote waarde te moeten toe
kennen aan eenvoudige voorschriften, waarop
betrekkelijk weinig uitzonderingen behoeven
te worden toegelaten en waarvan dé naleving
gemakkelijk te controleeren is. Dit principe
heeft er toe geleid om geen bepaalden dage-
lijkscken arbeidsduur in de artikelen op te
nemen, doch te volstaan met de vermelding der
tijdstippen, tusschen welke de dagtaak der
beschermde personen moet worden gesteld, en
voorts om den leeftijdsgrens, waarop de be
scherming van jeugdige personen ophoudt, te
stellen op 16 jaar.
Lettende op de omstandigheid, dat in den
landbouw meer dan in de industrie de berijfs-
arbeid is samengegroeid met het gezinsleven en
den buishoudelijkea arbeid, heeft de onder
geteekende gemeend zoo min mogelijk te moe
ten ingrijpen ln het gezinsleven en daarom
ibuiten alle bepalingen gelaten de werkzaam
heden van de echtgënoote van het bedrijt'shoofd,
van diens dochters van 16 jaar of ouder en van
-bij hem inwonende vrouwelijke personen van
16 jaar of ouder (art, 1, onder b en c).
Wat den arbeid van kinderen betreft, hecht de
ondergeteekende er groote beteekenis aan, dat
do voorbereidiag voor hun maatschappelijke
(positie niet door dien arbeid wordt geschaad
en niet er door ten achter blijft in vergelijking
niet kinderen, die in de andere takken van
volksbestaan hun plaats zullen vinden. Hij is
van meeoing, dat ook de arbeid in het land
bouwbedrijf voor en na den scli-ooltijd nadeelig
werkt op de ontwikkeling der kinderen, zoowel
geestelijk als lichamelijk.
In het ontwerp wordt daarom bepaald, dat
leerplichtige kinderen geen landbouwarbeid
mogen verrichten.
Voor bet welzijn der jeugdige personen komt
het er in de eerste plaats op aan, hun in de
jaren, volgende op den leerplichtigen leeftijd,
waarin zij allengs meer krachtsinspanning
vorderend werk gaan verrichten, eon behoorlijke
nachtrust te verzekeren. Hiertoe wordt in het
ontwerp do landbouwarbeid van jeugdige per
sonen dit zijn volgens art. 2 personen bene
den de 16 jaaT zoowel voor het begin als
voor het einde gebonden aan bepaalde uren
(art. 9).
Het tweede belang 'der 1 jeugdige personen,
waarmede in het ontwerp rekening wordt ge
bonden, is de mogelijkheid tot ontwikkeling,
wellce het onderwijs op verschillend gebied voor
ie personen opent.
Inzake de begrenzing van den arbeidstijd
stelt het ontwerp de vrouwen op één lijn met
de jeugdige personen.
Voornamelijk voor de gehuwde vrouw beperkt
het werken in loondienst zich in hoofdzaak tot
de tijden van drukte en tijdelijke sehaarschte
aan werkkrachten.
Het ontwerp stelt in art. 5 een verbod van
landbouwarbeid voor vrouwelijke arbeiders ge
durende 8 weken omstreeks het tijdperk van
■haar bevalling. In hetzelfde artikel verzekert
het aan een vrouwelijke arbeider, die een borst
kind heeft, <te "'-eenheid om haar kind te
zoogen.
-Het ontwerp -is iu overeenstemiug met den
door de landbouwende bevolking gevolgden
regel, waar het in art. 7 aan jeugdige personen
en vrouwen den' landbouwarbeid op Zondag
verbiedt.
Voor de uitvoering van het ontworpen wets
voorstel acht de* ondergeteekende de bestaande
■organisatie der Arbeidsinspectie het aange
wezen lfcs-*nm.
HET VLIEGONGELUK TE HEERLEN.
Een der verpleegden naar het
zwakzinnigengesticht
Een der slachtoffers van het jongste vlieg
ongeluk te Heerlen, mevrouw v. d. B. uit Maas
tricht, die tot nu 'toe nog steeds werd verpleegd
in het St. Joeepbziekenhnis te Heerlen ie
thans overgebracht naar hét gesticht voor
zwakzinnigen te Vught.
BIJEENKOMST TE 'S GRAVENHAGE.
Zaterdag is in de Ridderzaal le 's-Graveuhage
de tweede Moarumemte-nd>ag gehouden, onder
voorzitterschap van mr. dr. A. B. G. M. van
Rijckevorsel, commissaris der Koningin in de
provincie Noord-Brabant.
De voorzitter constateerde, dat het leger
der monum-entenbeschermers imposant wordt
en wees er op, dat deze monumentendagen
tweeërlei doel beoogen: in de eerste plaats het
tot elkaar brengen van de mcnumentenbeecher-
mers, in de tweede plaats het inwerken op de
publieke opinie en op de gezagsorganen.
Het werk heeft succes, monumentenschennis
komt zelden meer voor.
Toch worden in den laatslen tijd monumen
ten ernstig bedreigd: de natuurmonumenten
door het steeds verder om zich heen grijpen
van de groote steden en door de uitbreiding
van landbouw en industrie, de monumenten
in de steden door gebrek aan geld om ze in
stand te houden.
In de allerlaatste jaren is nog een nieuw
gevaar opgekomen in den vorm van de wegen-
plannen. Voor den wegenbouw moet schoonheid
worden opgeofferd,dat is onvermijdelijk, maar
men is er niet zeker van dat de wegenbouwers
doordrongen zijn van de noodzaak om zooveel
mogelijk schoon te sparen.
Dr. H. E. van Gelder, directeur van den
dienst van Kunsten en Wetenschappen der ge
meente 's Gravenhage sprak over de Haagscho
monumentenverordening en hare toepassing.
De soepele wijze waarop de verordening
wordt toegepast, heeft haar populair gemaakt
en diitt in ieder geval bereikt, dat niat meel*
op een willekeurigen dag een schutting ver
rijst waarachter de slooper zijn werk aanvangt.
Thans moet hij eerst met zijn plannen voor
den dag komen.
Ir. E Middelberg sprak liierna over do
nationale beteekenis van de molenbescherming.
De Delftsche grachten.
De heer v. Beresteyn meende, dat het goed
zou zijn dat de Monumentendag een uitspraak
deed ten gunste van bet behoud der bedreigde
Delftscho grachten en diende een motie in,
waarin op het behoud van de graohten en op
aanneming van het voorstel van B. en W. tot
verlaging van de bruggen wordt aangedron
gen. Spr. achtte de zaak van zooveel gewicht,
dat de Monumentendag daaraan zijn aandacht
zeer stellig mag wijden.
Na wijziging van de motie, in dien zin, dat
het slot, waarin op aanneming van het voor
stel van B. en V/. wordt aangedrongen ver
viel en de motie overigens zoo, werd gewij
zigd, dat er bij don Raad op wordt aangedron
gen iu den geest van het voorstel van B. en
W. niet over te gaan tot demping, werd da
motie aangenomen mot algemeene stennr-n.
Vervolgens sprak Mr. P. C. van Ti n*
hoven, voorzitter van de vereanlgiug tot
behoud van natuurmonumenten iu Neder
land en van de commissie -■ inter
nationale Natuurbescherming, -. uir.nia-
tionale Natuurbeseherm i ng.
De heer A. B, Kleerekooper, lid der Tweede
Kamer sprak over ,,oude vormen en nieuwe ge
dachten.''
Het piasscnvraagstttk
Do heer Den Tex deelde namens de com
missie mee, dat 112 personen, vertegenwoordi
gende 72 vereenigingen en commissies, de pre
sentielijst hadden geteskeud. Spr. deed vervol
gens eenige mededeolingeu over het piassen-
vraagstuk. Hij merkte op, dat er wel veel ge
sproken wordt over vandalen en maniakken,
doch dat men een vandaal slechts noemen mag
iemand, die zonder noodzaak schoonheid ver
minkt en een maniak hem, die zonder naar do
noodzaak te vragen, onmiddellijk tegen alle ver
nieling protesteert. Het verheugde hem, dat
de Veehtplassencomrni^sie zich niet op mania
kaal standpunt heeft geplaatst. Zij heeft het-
behoud der Vechtplassen beschouwd uit een
oogpunt van schoonheid, van recreatie en van
wetenschappelijk, biologisch belang. Tegenover
deze drie belangen staan de overweging, dat de
grond in Nederland schaarscb is en de behoefte
aan putten om daarin stadsvuil te werpen. Voor
liet laatste doel belioeft men geen plassen met
natuurschoon te gebruiken, zoodat alleen het
argument van de behoefte aan grond blijft
gelden. Wij hebben behoefte aan bouwgrond, aan
industrieterreinen, maar ook aan recreatie,
welke laatste behoefte niet mag worden opge
offerd aan de andere.
De heer Soheigrond vroeg de aandacht voor
de Reeuwijksche piassen die ais recreatie-oord
en als natuurmonument beteekenis hebben, doch
die met droogmaking bedreigd worden.
Dr. Jac. P. Thijsse wees op de historie
teekenis vau de plassen. In elk der plas.
in de kleinste vinden we telkens wesr de ge
schiedenis van het ontstaan van onzen bodem.
Economisch is het droogmaken dezer plassen
van niet de geringste beteekenis en de groot»
moeite en kosten daaraan besteed zijn wegge
worpen geld. Daarom moeten alle p!a-=ten be
houden blijven.
De voorzitter a'oot den mort timen te niet
een kort slotwoord.
HET BEHOUD DER Mf
Ged. Staten van Zuid-Holland vrs- aen mach
tiging. aan „de Hollandsche Maten", Vereenl
ging tot behoud van mo-tens in Nederland, go
durende drie achtereenvolgende jaren een jaar
lijksche bijdrage te verleenen van 500.-
PROV. STATEN VAN ZUID-HOLLAND.
De begrooting.
Ged. Stat^ri van Zuid-Holland bobben aan
Staten dier provincie ter vaststelling aangebe
den een viertal -ontwerpen, waarin de verschil-
lende wijzigingen zijn samengevat, welke naar
hun meening moeten worden aangebracht in de
pr-ovinciale begrootingen, voor 1927 en 1928,
Voorts hebben Ged. Staten aangeboden een
vergelijkend overzicht betreffende -den gbwonen
■dienst van de ontwerp-,begrooting der provin
cie voor 1929 met de begrooting voor het loo-
pende jaar. Zoowel in ontvangst als in uitgaaf
is 158.000 minder geraamd.