MAANDAG 5 NOVEMBER 1928 DERDE BLAD IvUKSBEGROOTING 1923. HERZIENING VAN HET BEZOL- DIGINSBESLUIT. LANDBOUWARBEIDSWET DE MONUMENTENDAG. Algemeene Beschouwingen. MEMORIE VAN ANTWOORD. Aan de Memorie van Antwoord nopens hoofd stuk I van de Rijksbegrooting voor het dienst jaar 1929 is het volgende ontleend: liet kabinet kan in menig opzicht het ge voelen deelen van de leden, die blijkens het Voorloopig Verslag betreurden, dat een parle- mentair kabinet op dit oogenblik ontbreekt. Ook zonder dat alle In dit verband gemaakte opmerkingen worden onderschreven, wordt dan ook in het algemeen instemming betuigd met de strekking van het hieromtrent geleverde betoog. Het beleid van het Kabinet. In veel minder mate ia dit het geval met de vervolgens ontwikkelde grieven tegen het beleid van het huidige Kabinet. Zelfs is van de "meeste dier grieven met eenige verwon dering kennis genomen. Dat de toestand der Staatsfinanciën door haar ooit tendentieus pessimistisch zou zijn voorgesteld, is zij zich niet bewust. De waar schuwingen, die zij liet haoren, golden in den regel meer de hoogte onzer belastingen dan de monienteele positie van het budget. Zij is nog Steeds overtuigd, dat die waarschuwingen rede lijk en gegrond waren en dat geen enkel deel der bevolking, vooral niet datgene, dat het minste economisch weerstandsvermogen heeft en liet meeste belang bij ruime werkgelegen heid en een bloeiend bedrijfsleven, zich over die waarschuwingen heeft te beklagen. De grieven tegen den Minister van Arbeid. De Minister van Arbeid, Handel en Nijver heid is niet in de gelegenheid geweest weer stand te bieden aan de conservatieve politiek Van het Kabinet, daar deze politiek niet be staat. Dat de Minister van Arbeid, Handel en Nij verheid laatstelijk veel verschillende wetsont werpen in gereedheid heeft gebracht, maar den beschikbaren tijd voor de behandeling daar van heeft doen voorbijgaan, is minder juist. De- ontwerpen tot wijziging van de Ziektewet en tot wijziging van het door hem weder aan de orde gestelde ontwerp tot regeling der Eiekcnfondsen hebben de Kamer bereikt onder dagtcekeuing van 9 November 1927. De tijd Voor behandeling heeft dus niet ontbroken. Do Hegeering hoopt. dat zij ook nu nog zal plaats hebben. Dat. van een wettelijke regeling van de werkloosheidsverzekering „nog niets te bespeu- ren" is, is niet zoo verwonderlijk, daar zij eerst in de jongste Troonrede werd toege zegd. Het vertrouwen bestaat, dat nog in dit kalenderjaar het vóór-ontwerp den Hoogen Raad van Arbeid zal bereiken. T\„ f ta verhouding tusschen •ij' en gemeenten. Do opmerking, dat de MUlioenennota geen medfcdeelingen doet omtrent de wijze waarop de Voor liet wetsontwerp, betreffende de financieele verhouding tusschen rijk en gemeenten be- nooaigde gelden zullen kunnen worden gevou wen. biedt 'n welkome aanleiding, de m'llioenen- nota op dit punt aan te vullen. De Minister stelt zich den gang van zaken als volgt voor: In de beide vóórlaatste mil- lioenennota's die van 21 September 1926 en van 20 September 1927 werden aan het slot telkens een reeks „onvermijdelijke nieuwe (Uitgaven" opgesomd, waarmee, ook bij de strengst mogelijke beperking, het budget in de naaste toekomst zou moeten worden be zwaard. Voornamelijk golden dit sanerings maatregelen op het gebied van het invalidi- teitsfonds, de waterstaatswerken, het pensioen fonds en de spoorwegen. De laatste maal ook uitgaven voor het zevende leerplichtjaar. Met deze uitstalling van nieuw te wachten Uitgaven werd dan blijkens het verband be oogd. de noodzaak van voortgezette soberheid aannemelijk te maken en tevens te doen uit- kernen, dat de telkenmale voorgestelde be lastingverlaging slechts bij erkenning van die nood raak te rechtvaardigen was en te hand haven zou zijn. In de jongst verschenen •iïlU'.oenennota is het staatje toekomstlasten aanmerkelijk ingekrompen. De meeste sanee ring au zijn achter den rug, in dien zin, dat zij geen verhoogde uitgaven meer op de begrooting Zuilen brengen (de daarop gebrachte uitgaven loopen uiteraard door). In de jongst verschenen Millioenennota wor den dan ook voor 1930 slechts 3 millioen nieuwe uitgaven van dezen aard in uitzicht gesteld, benevens de ko3ten van het vervallen van de wet van 30 Juli 1924, terwijl daarnaast staat aangateekend, dat „ook de herziening van de financieele verhouding tusschen het rijk en de gemeenten in de toekomst haar eischen zal Stellen". Thans is aan de Kamer gebleken, dat hiermee bedoeld werd „in 1931'' en een be drag van 18 millioen, vermeerderd met even tueel» kosten van de garantie-bepaling van art. G van het betreffende ontwerp. De Minister meent, dat bij voortzetting van de huidige politiek hij moet hierop den nadruk leggen, daar hij persoonlijk deze niet meer in de hand 2a! hebben dit bedrag in twee jaar zal te Vinden zijn. Overigens zal het. tenslotte wel overbodig zijn te herinneren, dat de 18 millioen in de Merrrorie van Toelichting tot het betreffende wets uitwerp genoemd, niet in dien zin een essentieel bestanddeel van dit wetsontwerp vormen als dit bet geval was met de ongeveer gelijke uitgaaf, verbonden aan bet ontwerp der Staatscommissie. Voor dit laatste ontwerp was immers zonder die uitgaaf in het geheel seen plaats. Ook hot Kabinet is van tasening. -lui, wan neer na de verkiezingen het optreden van een parlementair Kabinet onmogelijk mocht blij ken, het dan te formeeren kabinet, welke sig natuur liet ook zou dragen, geen enkel punt van staatsbeleid h priori van zijn bemoeiingen zou mogen uitsluiten. Op de vraag, of de gunstiger toestand, sinds 1922 ontstaan, een gevolg is van bezuiniging of van hoogere lasten, luidt het antwoord ^!at beide hierin hun deel hebben. Wat de vooruitzichten van hst jaar 1928 be treft, hoeft do Miniater ia <te Uiilfoenennota de verwachting geuit, dat cok dit dienstjaar yoor zooveel den gewonen dienst betreft, met p«n overschot zal sluiten. Hij meent echter te- San overdreven verwachtingen, welke blijk- paar op de cijfers der Mlddelenstaten zijn ge- Mseerd, met nadruk te moeten waarschuwen. Hot in de paragraaf betreffende de ambte narensalarissen in het Voorloopig Verslag op gemerkte kan tot niet veel nieuwe beschouwin gen aanleiding geven, na hetgeen door den Mi- fiator ln de Memorie Tj^"t Antwoord van het vorige jaar uitvoerig is te berde gebracht. In het bijzonder wijst hij op de verdediging die daar gegeven is, van den eiach van een eenstemmig advies. Hij verheugt zich over het groote aandeel, dat de ambtenaren, in hun organisaties ver tegenwoordigd, in dit werk gehad hebben. Herplaatsing van wachtgelders. Dat het herplaatsen van wachtgelders stelsel loos geschiedt, kan de -Regeering allerminst toegeven. Bij vacaturen genieten de wachtgel ders indien deze maar eenigszins geschikt zijn, den voorrang. Met de opmerking, dat tegen een te spoedige ongesohiktheidsverklaring van wachtgelders voor een bepaalde vacature moet worden gewaakt, stemt de Hegeering volko men in. Ontwapening. Uiteraard bestaat voor Nederland de moge lijkheid om zelfstandig tot ontwapening over te gaan. Dat dit echter ook weuechelijk zou zijn, moet worden ontkend. Het iigt op den weg van Nederland, dat zijn bewapening steeds zeer beperkt heeft gehouden, en nog houdt, rustig den gang van zaken af te wachten en de ontwikkeling der vredesgedachte gade te slaan en te bevorderen. Dit laatste echter niet door ontijdig te ontwapenen en daardoor bij de omliggende staten een gevoel van ongerustheid teweeg te brengen. Bezuiniging op de defensie. De klacht, dat op defensie-uitgaven niet ge noeg zou zijn bezuinigd, moet worden afgewe zen. Dat op de defensie reeds te veel zou zijn bezuinigd, zooals door andere leden werd opge merkt, kan evenmin worden toegegeven. Het laatste jaar der huidige zittingsperiode. Te werken zoolang het dag is, is het richt snoer, dat ook hot huidige Kabinet wil volgen. Het hoopt dan ook, dat ln het laatste jaar van deze periode nog veel goeds tot stand zal komen evenals dit vroeger meermalen juist, vooral iu het vierde jaar hot geval is geweest. De vraag, of aan de voorbereiding van de wetsontwerpen, die in de vorige Troonrede wer den aangekondigd, wordt voortgewerkt, wordt bevestigend beantwoord. Justitie. Aan het voorloopig verslag wordt het vol gende ontleend: Verscheidene leden wezen er op, dat de verkoop op afbetaling in ons land onrustbarende' afmetingen aanneemt. Deze leden achtten het wenschelijk, dat de mi nister zou overwegen, hoe dit stelsel binnen redelijke grenzen beperkt kan worden gehou den en vooral hoe verhinderd kan worden, dat den huurkooper alles weer ontnomen wordt op het oogenblik, dat hij bijna geheel heeft afbe taald en slechts voor een ia'a'tsten termijn in gebreke is. Enkele leden zouden het gwensehi achten huurkoop geheel te verbieden. Gevraagd werd voorts, of de minister „het niet noodzakelijk acht, dat wettelijke maatre gelen worden genomen, welke een einde kun nen maken aan den toestand, dat sommige werknemers, zooals handelsreizigers e.tl. u i t- sluitend op provisie werk zaam z ij n en in het geheel geen vast salaris verdienen. Deze toestand is oor zaak van veel, vaala ergsriijic misbruik. Sommige leden merkten op, dat in den laat- sten tijd geklaagd wordt over partijdige be noemingen van notarissen. Verscheidene leden betoogden andermaal dat de salarissen van de rech terlijke macht en vooral van de ambtenaren van het O. M. veel te laag zijn. Sommige leden waren van oordeel, dat on danks 's ministers aanschrijving eenige politie rechters voortgaan met strafzaken te berech ten, die door de meervoudige kamer bellooren te worden berecht. Sommige leden vestigden wederom de aan dacht op het gebrekkige in de organisatie van het politiewezen hier te lande. Zij dron gen op een spoedige reorganisatie aan. Ook de rechtspositie van het politiepersoneel be hoort to worden geregeld. Door een aantal leden werd ten zeerste be treurd, dat voor Ue reclasseering niet mter geld op deze begrooting is uitgetrokken. Nationale Schuld. De Minister van Financiën zal overwegen of tegemoet gekomen kan worden aan den wensch om in het verslag van de Staatsschuld ook de ontvangsten ter zake van door den Staat uitgeleende gelden kortelings te ver melden. Voor 1930 zal uit hoofde van de ieening 1929 zijn uit te trekken één rente-termijn ad 945.000; voor aflossing 1.680.000 en voor den volgenden rente-termijn 907.200, in totaal derhalve 3.532.200. DE FINANCIEELE VERHOUDING TUSSCHEN RIJK EN GEMEENTEN. Insfallatie commissie van voorbereiding. De Minister vna Financiën heeft Zaterdag ochtend de dezer dagen ingestelde commissie tot het voorbereiden en ontwerpen van den algemeenen maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 4 van het wetsontwerp tot herziening van do financieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten, in de vergaderzaal van zijn departement s:eïri3ta41eid. FSVCtiO REGLEMENT. Het ce stc vonnis. De D-ordisehe Rechtbank heeft A. D., die i.«p 29 Mei j.t. in de Torenstraat te Dor drecht iu beschonken toestand een moord pleegde op een zekere W. de Haan, niet straf baar verklaard wegens ziekelijke storing zij ner geestvermogens. Daarbij is zijn plaatsing in een krankzinni gengesticht gelast, terwijl tevens is bevolen, dat hij ter beschikking der Regeering zal worden gesteld, ten einde van harentwege te worden verpleegd. Do laatste maatregel is een toepassing van de bepalingen der zoo juist in werking getre den Psychopathenwet en heeft tot gevolg dat, mocht D. ala niet meer krankzinnig uit het krankzinnigengesticht worden ontslagen, liij zal worden opgenomen in het Rijksasyl te Lelden, waardoor een langdurig verblijf buiten de maatschappij mogelijk wordt. OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE WIJZIGINGEN. Eindelijk een begin gemaakt met een deugdelijke salarisstatistiek De heer Noordhoff, voorzitter van den Centr. Ned. Ambtenaarsbond, die heeft deelgenomen aan het overleg inzake de herziening van het Bezoldigingsbesluit, deelt aan het „Volk" o.m. het volgende mede: De wijziging brengt voor liet lagere personeel gemiddeld 75 salarisverhooging per jaar, voor de bestellers der posterijen en de bekwaamste vaklieden 109. Voor bet bevorderde technisch personeel brengt zij gelijkstelling met de adjunct-commiezen van de departementen op een eindsalaris van 2800. Belangrijk is t'o bepaling, dat de dienstttijd tusschen het 18e en 21e levensjaar voortaan mee zal tellen, in dezer voege, dat voor elk jaar dienst 3 maan den fictieve diensttijd bij de salarisberekening wordt meëgegeven. Hoewel de" regeering niet bereid was, het instituut maand- en week; looners af te schaffen, is het verschil in salaris tusschen stad en platteland voor deze groepen van 16 tot 12 procent teruggebracht. Verschillende schalen zijn verkort, waardoor liet personeel spoediger zijn maximum zal kunnen bereiken. Ook zijn de minima voot schrijvers, klerken en teekenaars eenigszins verbeterd. Voor de schrijvers is het minimum 1050 geworden. Voor de klerken en teeke naars 1200. Een zeer belangrijke zaak is, dat eindelijk een begin is. gemaakt met een deugdelijke salarisstatistiek. Voor de rijkswei staat vast, dat de commissie-de Wilde. de hand van wat voor de ambtenaren is verkregen, eigen voorstellen zal mogen uitwerken. De groote lijnen van bet werk der sub-commissie voor d* ambtenaren zullen daarbij natuurlijk niet uit het oog ver loren mogen worden. Voor de rijksveldwacht is een salarisver- hooging verkregen van loo in het algemeen. Voor de onderwijzers is verkregen verhooging van het maximum met 100, van bet minimum met ƒ50 en, tijdens de onderhandelingen in de centrale commissie, verhooging met nog 100 voor de dienstjaren van hoofdaktebezitters in het begin der schaal. De regeering is tegen terugwerkende kracht, maar is bebeid, het nieuws Bezoldigingsbesluit te laten ingaan op den dag der bereikte over eenstemming, 31 October. Verder wilde zij in dit opzicht niet gaan. Het verschil in behandeling van ongehuwds onderwijzers, ten aanzien van gehuwde ambte naren, van wie respectievelijk 4 en 2 periodieke verhocgingen 'worden gekort, is bij deze her ziening uit den weg geruimd, Voortaan zullen de ongehuwden 3 percent van hun salaris moe ten-missen, waartegenover staat, dat hun een veel grooter maximum zal worden toegekend en dus ook een hooger pensioen. Niemand zal in wedde achteruit kunnen gaan maar bovendien zijn waarborgen gesteld, dat, als de nieuwe salarisschaal in de .toekomst hier of daar nadeeliger zou kunnen wezen dan de oude, ook zulke nadoelen zullen worden teniet gedaan. DE ONTPLOFFING IN EEN VUURWERKFABRIEK IN INDïë Een groote ramp MALANG, 2 November (ANETA.). Nader wordt gemeld omtrent de ontploffing. Om 9 uur ontplofte de vuurwerkfabriek te Gadang, toe- beihoorende aan Siet Wan Hien, vermoedelijk doordat in de afpakloods gerookt weril. Bij de ontploffing zijn tien doodeu, waaronder de broer van den eigenaar en negen Javaansche arbeiders en arbeidsters. De lijken waren to taal verkoold. Drie Javanen zijn verder ge wond. De plaats van het onheil was in een omtrek tot een diameter van tweehonderd meter totaal met den grond gelijk gemaakt. Eraf. Dr. A. Laber en verpleegsters van zijn kliniek verleenden de eerste hulp. Ingenieur A. Grimberg, de directeur van de gemeente werken, is na het verlaten van de ontplofte fabriek, waar hij het opruimingswerk leidde, bij het zien van de aXelig verminkte lijken flauw gevallen en aan hartverlamming over leden. VERDUISTERING VAN ƒ12.000.—. En aan derden geleend - MAKASSAR, 2 November (ANETA.). De Raad van Justitie heeft een aanvang gemaakt met de verduisteringzaak van den heer J. van D., oud-hoofd van de comptabiliteit van den Minahassaraad. Hij wordt beschuldigd 12.000 verduisterd te hebben. Beklaagde bekende en verklaarde het geld aan derden geleend te heb ben. Hij weigert echter hun namen te-noemen. De behandeling is daarna uitgesteld tot het midden van December. ZïJN VRIEND VERGIFTIGD Tien maanden gevangeni»»tr.u Het Arnbemsch Gerechtshof hoeft den 37-jarigen arbeider J. B. uit Hattem, die zijn vriend loodwit op liet brood had gesmeerd en in de koffie had gedaan, wegens mishande ling door toediening van voor de gezondheid schadelijke stoffen, tot 10 maanden gevangenis straf veroordeeld met aftrek dei preventieve hechtenis. De Zwolsche rechtbank had verd. anderhalf jaar gevangenisstraf opgelegd. DE DOOD IN O® MIJNEN* Een houwer onder een kolenwagen Zaterdagnacht is in de Staatsmijn Emma de houwer Reimingla, uit Hoensbroek, onder een wagen zoodanig gekwefat, dat hij onmid dellijk docd was. NOTARIS FAILLIET. BAT AVIANS November (ANETA.). De. lieer J. W, Roeloffs Valk, notaris te Batavia, is fail liet verklaard. Een voorontwerp. BIJ DEN HOOGEN RAAD VAN ARBEID OM ADVIES. De Minister van Arbeid, Handel en Nijver heid hoeft een voorontwerp van een Landbouw- larbeidswet met verzoek om advies bij den Hoogen Raad van Arbeid aanhangig gemaakt. Aan de algemeene beschouwingen ontleenen we het volgende: In 1921 werd door den toenmaligen Minister van Arbeid een voorontwerp-landbouwarbeids- wet gepubliceerd, waarover de H-ooge Raad van Arbeid, onder dagteekenin-g van 4 December 1922, zijn zienswijze aan den Minister mede deelde. De in dat ©a vp voorkomende regelen hadden betrekking i le. de gezondheid en de veiligheid bij het verrichten van lam. warbeid; 2e. den arbeid kinderen, jeugdige per sonen en vrouwen Se, den arbeid i nu volwassen mannen. De ondergeteekende heeft in liet aanhangige voorstel tot herziening der Veiligheidswet reeds doen blijken, dat hij er de voorkeur aan geeft, het sub le. genoemde onderdeel een plaats in te ruimen in die wet, wiaarom ten opzichte van dit punt moge worden volstaan met een ver wijzing naar bedoeld vooTstel. Niettemin zal het, evenals zulks me! arbeid In den zin der Arbeidswet 1919 het geval is, noodig zijn. dat voor jeugdige personen en vrouwen bijzondere beschermende bepalingen tot het tegengaan van gevaar voor de gezondheid, de zedelijkheid of het leven worden gemaakt. Hiertoe strekt art. 4 van het onderhavige ontwerp. Wat de overige hierboven aangeduide onder wérpen betreft, is alleen bet. onder 2e. genoemde .in het ontwerp geregeld, en wel in de eerste plaats, omdat de behoefte aan bescherming van nature grooter is ton opzichte van kinderen, jeugdige personen en vrouwen dan ven vol wassen mannen, en in de tweede plaats, omdat da weinige zekerheid, dat de landbouw in de naaste toekomst bevredigende uitkomsten te •zien zal geven, het niet raadzaam maakt om thans een zóó diep ingrijpenden maatregel te treffen als bet regelen van den arbeidsduur der volwassen mannelijke arbeiders Do vraag of wettelijke bescherming van land bouwarbeid verrichtende kinderen, jeugdige personen en vrouwen noodig is, beantwoordt de ondergeteekende zonder eenig voorbehoud be vestigend. Nog mag worden opgemerkt, dat naast de voordeelen, die het werken in de open lucht medebrengt, aan den landbouwarbeid ook ua- deelen zijn verbonden als gevolg van ons niet altijd mild klimaat- Waar de landbouwarbeid nog nimmer een wettelijke regeling heeft gevonden, m-eent de ondert.eekende groote waarde te moeten toe kennen aan eenvoudige voorschriften, waarop betrekkelijk weinig uitzonderingen behoeven te worden toegelaten en waarvan dé naleving gemakkelijk te controleeren is. Dit principe heeft er toe geleid om geen bepaalden dage- lijkscken arbeidsduur in de artikelen op te nemen, doch te volstaan met de vermelding der tijdstippen, tusschen welke de dagtaak der beschermde personen moet worden gesteld, en voorts om den leeftijdsgrens, waarop de be scherming van jeugdige personen ophoudt, te stellen op 16 jaar. Lettende op de omstandigheid, dat in den landbouw meer dan in de industrie de berijfs- arbeid is samengegroeid met het gezinsleven en den buishoudelijkea arbeid, heeft de onder geteekende gemeend zoo min mogelijk te moe ten ingrijpen ln het gezinsleven en daarom ibuiten alle bepalingen gelaten de werkzaam heden van de echtgënoote van het bedrijt'shoofd, van diens dochters van 16 jaar of ouder en van -bij hem inwonende vrouwelijke personen van 16 jaar of ouder (art, 1, onder b en c). Wat den arbeid van kinderen betreft, hecht de ondergeteekende er groote beteekenis aan, dat do voorbereidiag voor hun maatschappelijke (positie niet door dien arbeid wordt geschaad en niet er door ten achter blijft in vergelijking niet kinderen, die in de andere takken van volksbestaan hun plaats zullen vinden. Hij is van meeoing, dat ook de arbeid in het land bouwbedrijf voor en na den scli-ooltijd nadeelig werkt op de ontwikkeling der kinderen, zoowel geestelijk als lichamelijk. In het ontwerp wordt daarom bepaald, dat leerplichtige kinderen geen landbouwarbeid mogen verrichten. Voor bet welzijn der jeugdige personen komt het er in de eerste plaats op aan, hun in de jaren, volgende op den leerplichtigen leeftijd, waarin zij allengs meer krachtsinspanning vorderend werk gaan verrichten, eon behoorlijke nachtrust te verzekeren. Hiertoe wordt in het ontwerp do landbouwarbeid van jeugdige per sonen dit zijn volgens art. 2 personen bene den de 16 jaaT zoowel voor het begin als voor het einde gebonden aan bepaalde uren (art. 9). Het tweede belang 'der 1 jeugdige personen, waarmede in het ontwerp rekening wordt ge bonden, is de mogelijkheid tot ontwikkeling, wellce het onderwijs op verschillend gebied voor ie personen opent. Inzake de begrenzing van den arbeidstijd stelt het ontwerp de vrouwen op één lijn met de jeugdige personen. Voornamelijk voor de gehuwde vrouw beperkt het werken in loondienst zich in hoofdzaak tot de tijden van drukte en tijdelijke sehaarschte aan werkkrachten. Het ontwerp stelt in art. 5 een verbod van landbouwarbeid voor vrouwelijke arbeiders ge durende 8 weken omstreeks het tijdperk van ■haar bevalling. In hetzelfde artikel verzekert het aan een vrouwelijke arbeider, die een borst kind heeft, <te "'-eenheid om haar kind te zoogen. -Het ontwerp -is iu overeenstemiug met den door de landbouwende bevolking gevolgden regel, waar het in art. 7 aan jeugdige personen en vrouwen den' landbouwarbeid op Zondag verbiedt. Voor de uitvoering van het ontworpen wets voorstel acht de* ondergeteekende de bestaande ■organisatie der Arbeidsinspectie het aange wezen lfcs-*nm. HET VLIEGONGELUK TE HEERLEN. Een der verpleegden naar het zwakzinnigengesticht Een der slachtoffers van het jongste vlieg ongeluk te Heerlen, mevrouw v. d. B. uit Maas tricht, die tot nu 'toe nog steeds werd verpleegd in het St. Joeepbziekenhnis te Heerlen ie thans overgebracht naar hét gesticht voor zwakzinnigen te Vught. BIJEENKOMST TE 'S GRAVENHAGE. Zaterdag is in de Ridderzaal le 's-Graveuhage de tweede Moarumemte-nd>ag gehouden, onder voorzitterschap van mr. dr. A. B. G. M. van Rijckevorsel, commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant. De voorzitter constateerde, dat het leger der monum-entenbeschermers imposant wordt en wees er op, dat deze monumentendagen tweeërlei doel beoogen: in de eerste plaats het tot elkaar brengen van de mcnumentenbeecher- mers, in de tweede plaats het inwerken op de publieke opinie en op de gezagsorganen. Het werk heeft succes, monumentenschennis komt zelden meer voor. Toch worden in den laatslen tijd monumen ten ernstig bedreigd: de natuurmonumenten door het steeds verder om zich heen grijpen van de groote steden en door de uitbreiding van landbouw en industrie, de monumenten in de steden door gebrek aan geld om ze in stand te houden. In de allerlaatste jaren is nog een nieuw gevaar opgekomen in den vorm van de wegen- plannen. Voor den wegenbouw moet schoonheid worden opgeofferd,dat is onvermijdelijk, maar men is er niet zeker van dat de wegenbouwers doordrongen zijn van de noodzaak om zooveel mogelijk schoon te sparen. Dr. H. E. van Gelder, directeur van den dienst van Kunsten en Wetenschappen der ge meente 's Gravenhage sprak over de Haagscho monumentenverordening en hare toepassing. De soepele wijze waarop de verordening wordt toegepast, heeft haar populair gemaakt en diitt in ieder geval bereikt, dat niat meel* op een willekeurigen dag een schutting ver rijst waarachter de slooper zijn werk aanvangt. Thans moet hij eerst met zijn plannen voor den dag komen. Ir. E Middelberg sprak liierna over do nationale beteekenis van de molenbescherming. De Delftsche grachten. De heer v. Beresteyn meende, dat het goed zou zijn dat de Monumentendag een uitspraak deed ten gunste van bet behoud der bedreigde Delftscho grachten en diende een motie in, waarin op het behoud van de graohten en op aanneming van het voorstel van B. en W. tot verlaging van de bruggen wordt aangedron gen. Spr. achtte de zaak van zooveel gewicht, dat de Monumentendag daaraan zijn aandacht zeer stellig mag wijden. Na wijziging van de motie, in dien zin, dat het slot, waarin op aanneming van het voor stel van B. en V/. wordt aangedrongen ver viel en de motie overigens zoo, werd gewij zigd, dat er bij don Raad op wordt aangedron gen iu den geest van het voorstel van B. en W. niet over te gaan tot demping, werd da motie aangenomen mot algemeene stennr-n. Vervolgens sprak Mr. P. C. van Ti n* hoven, voorzitter van de vereanlgiug tot behoud van natuurmonumenten iu Neder land en van de commissie -■ inter nationale Natuurbescherming, -. uir.nia- tionale Natuurbeseherm i ng. De heer A. B, Kleerekooper, lid der Tweede Kamer sprak over ,,oude vormen en nieuwe ge dachten.'' Het piasscnvraagstttk Do heer Den Tex deelde namens de com missie mee, dat 112 personen, vertegenwoordi gende 72 vereenigingen en commissies, de pre sentielijst hadden geteskeud. Spr. deed vervol gens eenige mededeolingeu over het piassen- vraagstuk. Hij merkte op, dat er wel veel ge sproken wordt over vandalen en maniakken, doch dat men een vandaal slechts noemen mag iemand, die zonder noodzaak schoonheid ver minkt en een maniak hem, die zonder naar do noodzaak te vragen, onmiddellijk tegen alle ver nieling protesteert. Het verheugde hem, dat de Veehtplassencomrni^sie zich niet op mania kaal standpunt heeft geplaatst. Zij heeft het- behoud der Vechtplassen beschouwd uit een oogpunt van schoonheid, van recreatie en van wetenschappelijk, biologisch belang. Tegenover deze drie belangen staan de overweging, dat de grond in Nederland schaarscb is en de behoefte aan putten om daarin stadsvuil te werpen. Voor liet laatste doel belioeft men geen plassen met natuurschoon te gebruiken, zoodat alleen het argument van de behoefte aan grond blijft gelden. Wij hebben behoefte aan bouwgrond, aan industrieterreinen, maar ook aan recreatie, welke laatste behoefte niet mag worden opge offerd aan de andere. De heer Soheigrond vroeg de aandacht voor de Reeuwijksche piassen die ais recreatie-oord en als natuurmonument beteekenis hebben, doch die met droogmaking bedreigd worden. Dr. Jac. P. Thijsse wees op de historie teekenis vau de plassen. In elk der plas. in de kleinste vinden we telkens wesr de ge schiedenis van het ontstaan van onzen bodem. Economisch is het droogmaken dezer plassen van niet de geringste beteekenis en de groot» moeite en kosten daaraan besteed zijn wegge worpen geld. Daarom moeten alle p!a-=ten be houden blijven. De voorzitter a'oot den mort timen te niet een kort slotwoord. HET BEHOUD DER Mf Ged. Staten van Zuid-Holland vrs- aen mach tiging. aan „de Hollandsche Maten", Vereenl ging tot behoud van mo-tens in Nederland, go durende drie achtereenvolgende jaren een jaar lijksche bijdrage te verleenen van 500.- PROV. STATEN VAN ZUID-HOLLAND. De begrooting. Ged. Stat^ri van Zuid-Holland bobben aan Staten dier provincie ter vaststelling aangebe den een viertal -ontwerpen, waarin de verschil- lende wijzigingen zijn samengevat, welke naar hun meening moeten worden aangebracht in de pr-ovinciale begrootingen, voor 1927 en 1928, Voorts hebben Ged. Staten aangeboden een vergelijkend overzicht betreffende -den gbwonen ■dienst van de ontwerp-,begrooting der provin cie voor 1929 met de begrooting voor het loo- pende jaar. Zoowel in ontvangst als in uitgaaf is 158.000 minder geraamd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 10