Pagina 1 Tweede Blad DE GASWERELD t PARTIJ VAN DEN HAAT f THOMAS DE WIJZIGING VAN DE ARBEIDS WET 1919. DE ROTTERDAMSCHE 1 RAMWEGMAATSCHAPPIJ WARE VERDIENSTEN VOOR STAD EN EILAND. DE ZAAK KOMT VOOR DEN RECHTER Uet 8CIIIEDAMSCHE 8 TOOM TRAMMETJE aan den vooravond van zijn verdwijnen. Dat een sociaal-democraat en een Je=»it het over economische kwesties kunnen ee is raken, is mogelijk, maar dat zij het ook pp het. terrein der zielkunde eens worden met elkaar, dat verdient een streep aan deu balk. Paul Loebe, de voorzil'er van den Duit- scheu rijksdag schreef in „Hf i Volk' van 1 November een artikel over ii< t komrnunis- me, dat hij aanduidde als „de partij van den hp,at". Wat is er van de naastenliefde overgeble ven in de werken der communistische partij? vraagt Loebe. Eu hij vervolgt: Waar vindt men in haar propaganda lit teratuur, in haar kranten, in haar inter nationale stellingen een toonaangevenden zin, die nog spreekt van dit hooge ideaal der solidariteit? Jarenlang heb ik vergeefs naai- zulke uitingen van oorspronkelijk kommunistischc denkbeelden gezocht, ge wacht op hun verschijning door den woes tijn van hatelijke palmflelten. Wellicht leeft een deel van de jeugd, dat zich uit verheven idealisme bij deze beweging aansluit, wel licht leven eenige medestrijders uit de oude arbeidersbeweging in het geloof, datdeze solidariteit toch ook het grondbeginsel van hun partij is. In de officleele partij-uitin gen, in den poütieken strijd, in de daden van haar leiders is daarvan niets meer, geen spoor te ontdekken. Ilaat, niets dan haat ontmoet men er, uit elk opschrift, uit eiken kolom van het blad, haat tegen alles wat anders denkt, anders voelt en anders doet". Het is juist gezien en juist beschreven; wie de communistische litteratuur kent geeft Loebe gelijk. Maar wat is nu het typische? Dat de socialisten vroeger deden wat de communisten nu doen. En als men daarvan het overtuigend bewijs wil geleverd zien, sla men het groote „Handboek der Ncder- landsche Taal" op van dr. Jac. van Ginne- ken S.J., waarin deze de socialisten- taalpsychologiscli-crtisch beschouwd en, na lange uittreksels, ook tot de droeve conclu sie kwam: ik heb hot woord liefde bijna nooit gevonden! Wie wind zaait, oogst storm. De communisten doen niets ander3 dan de oude socialistische strijdwijze voortzetten. Wat Loebe nu betreurt, hebben zijn partij- genooten vroeger gedaan, haat gepreekt in plaats van solidarisme. Indien de brave heer Ivleerekooper dr. van Ginnekcn in 1919 niet uil de Amsterdam- sche universiteit geweerd had wegens diens zoogenaamd anti-semitismo, zou hij den taal psycholoog hebben kunnen verzoeken, het betoog van Loebe wetenschappelijk aan te vullen tot op dezen tijd De Fransche socialist Thomas, die mo menteel als directeur van het internationaal arbeidsbureau op reis is naar Oost-Azië, is een oude bekende in de Fransche socialis tische beweging. Hij heeft een socialistische geschiedenis géschreven, was redacteur aan een socialistische courant, werd later ook socialistisch Kamerlid. De oorlog brak uit en de Fransche re geering droeg dezen heer Thomas werkzaam heden op betreffende de ontruiming van de versterkte legerplaats van Parijs. Hij deed dit zoo goed, dat in het voorjaar van 1915 zijn benoeming volgde tot: onder-staats secretaris voor den aanmaak van geschut en munitie". En in deze functie deed onze sociaal-demo craat voortreffelijk werk. Zoo breidde hij de dagelijkschc productie aan granaten voor het 75m.m. geschut uit tot 2J 2.000 stuks, ter wijl de generale staf de dagelijksche be hoefte berekend bad op 13.600 granaten. In September 1917 hervatte Thomas zijn werk in de vaste commissie uit de Kamer voor leger-aangelegenheden; in de moeilijke dagen van April en Mei 1918 was hij voort durend aan het front. EEN ADRES VAN HET VERBOND VAN j NED. WERKGEVERS AAN DE TWEEDE KAMER. De delegatie van wetgevende macht aan ambtenaren. De filiaalhouders. Aansprakelijkheid buitenl. monteurs. Het Verbond van Nederlandsche Werkgevers heeft aan do Tweede Kamer een adres ge zonden, la verband met de Memorie vau Ant woord met nota van wijziging inzake het wets ontwerp tot wijziging van de Arbeidswet 1919. Zijn betoog samenvattende, komt adr. tot de volgende conclusies 1. dat hij de terugneming van de z.g. onder worp-delegatie-mogelijkheid toejuicht, maar dat deze terugneming practisch weinig te beteeke- nen heeft nu de z.g. norm-de!egatie.mogelijk heid, die practisch tot hetzelfde resultaat leidt, onverzwakt gehandhaafd blijft 2. dat daardoor de rechtszekerheid wordt geschaad, aangezien den oudernemer wordt ont nomen het recht van beroep op d,e rechterlijke macht, wanneer bij met de administratie van meening mocht voschillen, 3. dat het verïeenen van zoo vérstrekkende bevoegdheid aan ambtenaren, als het stellen van normen door straffen te handhaven, niet noodig is ter bereiking van 's wetgevers doel: wering vau gevaar voor gezondheid, zedelijk heid en leven; 4. dat een dergelijke delegatie in strijd is met de historische grondbeginselen van onze Constitutie en bovendien met de eischen, die in. den modernen Staat aan de administratie mogen worden gesteld. Adr. verzoekt de Kamer te willen bevorde ren, dat de verschillende wijzigingsvoorstellen, die betrekking hebben op de delegatie, alsnog sullen worden teruggenomen. Nog voor twee andere punten vraagt adr. de aandacht van de Kamer, n.l. voor het voorstel om ook filiaalhouders onder de Arbeidswet te brengen en voor het aansprakelijk stellen van den Noderlandscken ondernemer voor het na leven van de Arbeidswet door een buitenland- schen monteur, die bij hem op karwei is. Het voorstel om filiaalhouders onder de Arbeidswet te brengen kwam in het aanvanke lijk ontwea-p niet voor. De Minister gaat met zijn voorstel in tegen zijn ambtsvoorganger, Minister Aalberse, die in de Memorie van Toelichting tot zijn ontwerp- Arbeidswet uitdrukkelijk verklaarde, dat nu de wet zou gelden ook voor volwassen man nen. zoowel in- als buiten fabrieken of werk plaatsen 't noodzakelijk was: „een uit zondering te maken voor hen, die zonder be- drijfshoofd zijn, belast zijn met de leiding van een onderneming of een onderdeel daarvan en voor hen, wien wetenschappelijk werk is op gedragen. De arbeidstijd van zulke personen, waartoe gerekend kunnen worden directeuren, filiaalhouders, veelal ook procuratiehouders, ingenieurs, analisten, enz., is niet aan eep regel te binden; zij moeten te allen tijde het noodzakelijke werk kunnen verrichten. De posi tie welke zij innemen, maakt liet ook minder noodig hen te beschermen". Adr. is het met deze beschouwing volkomen eens. Adr. meent derhalve, dat de voorge stelde wetswijziging op dit punt overeen komstig de bedoeling van den arbeidswet gever achterwege behoort te blijven. Tenslotte nog een opmerking over het aan sprakelijk stellen van den Nederland3chen ondernemer voor de naleving van de Arbeids wet door een buitenlanüseh monteur die bij hem op karwei is De Minister handhaaft zijn desbetreffend voorstel in artikel 16 (artikel 74 nieuw, 3e lid, onder b), doch adr. moet er zich tegen' blijven verzetten dat de Nederlandsche ondernemer aansprakelijk gesteld wordt voor menschen, die hij niet in zijn dienst heeft en over wie hij dus geen zeggingschap heeft. Ook de ten deze voorgestelde wetswijziging acht adr. niet wel te verdedigen, weshalve hij de Kamer verzoekt te willen bevorderen, dat ook op dit punt het betrokken wetsvoorstel zal worden teruggenomen. Dat de socialisten voortdurend onze pries ters verwijten de wapens te zegenen (dat wil zeggen: het behoud af te stneeken voor hen die de wapens dragen en te bidden, dal het recht moge zegevieren) is wel bekend. Maar dat zij vergeten mee (e doelen, hoe hun mannetjes kranig en daadwerkelijk heb ben geholpen om het voeren van den oorlog mogelijk te maken, dat vergeten zij nog wel eens. Jta. BIJ HET GOUDEN JUBILEUM Xfv. .t^gr Te Doetinchem Naar wij vernemen zullen de directeur eö de opzichter van het gem. gasbedrijf te Doetinchem op 29 November a.s. voor de Rechtbank te Arnhem terecht staan. De directeur wordt beschuldigd in 1928 enkele gastoestellen dooT het onder hem wer- Jtend personeel te hebben doen wegnemen. De personen aan wie die toestellen cadeau zijn gedaan, allen gasverbruikers in de huiten- gemeenten, zijn mede gedagvaard. Boven dien wordt de directeur nog beschuldigd ga3 en electriciteit te hebben doen wegnemen en doen gebruiken door den opzichter. De op zichter wordt van dezelfde feiten beschuldigd. Personeel der gasfabriek en het gemeente bestuur van Doetinchem zijn mede als ge tuigen gedagvaard. EEN VOETBAL-VELDSLAG. Het voorbeeld, dat navolging trok Zondagmiddag heeft zich na afloop van den voetbalwedstrijd Sallandla—VVijiie, voor de vierde klasse van den N. V. B. te Deventer, een ernstig incident voorgedaan. Enkele minuten voor het einde kreeg een speler van Sallandia een woordenwisseling met een van Wij he, waarop de laatste zijn tegenstander een hevigen slag tegen het hoofd gaf. In een minimum van tijd waren bijna alle aanwezigen, ongeveer 50 personen, met elkaar slaags ge raakt. Een der Devent er-spelers werd in den J.,,1 EERSTE PAARDENTHAMMETJEdat door do Rotteidamsche Tramwegiaaatschappij in exploitatie werd genomen. Het liep van het Beursplein naar de Jonker Fransstraat. Een vaste gewoonte is het geworden om, wanneer een zekere periode achter ons ligt, de voorb#e jaren nog eens even de revue te laten passeeren. En zoo geven wij gaarne gehoor aan het verzoek van de directie der R. T. M. om in onze courant eenige plaatsruimte te be stemmen voor een kort overzicht van de re sultaten, die bereikt zijn In de vijftig jaren, dat genoemde maatschappij er voor heeft zorg ge dragen, dat wij eerst in onze stad en later op onze Zuid-Iloliandseho eilanden behoorlijke tramverbindingen kregen. Vijftig jaren is het Maandag a.s., 12 Novem ber, geleden, dat de Rotterdamsche Tramweg- Maatschappij, de voor het eerst de concessie kreeg voor het exploiteeren van tramlijnen in onze stad, welke concessie twintig jaren later, in 189S, overging aan de R. E. T. M„ werd op gericht.. Lang heeft het geduurd en er zijn heel wat gemeenteraadszittingen gehouden, voordat onze vroede vaderen er toe konden be sluiten het „moderne" vervoermiddel, de paar dentram, ook In onze stad in te voeren. Com missies werden benoemd en weer ontbonden, maar ten slotte kondon' B, an W. in principe zich met de nieuwe wijze van verveer voor personen en goederen vereenigen, temeer daar tot. staving der o.niisbaarheid en der rentabi liteit werd aangesdipt, dat bij een afrit om de vijf minuten en een gemiddeld vervoer van slechts vijf personen per wagen, de ontvang sten voor zes lijnen 1050 per dag of circa 380,000 per jaar zouden bedragen. Rotterdam was met het geven van deze con cessie zeer laat. In 1842 reden er reeds trams in Parijs, Brussel en Berlijn, terwijl in 1S57 vrijwel alle voornaamste steden in het bezit waren van behoorlijke traniverbindiugen. Wij leefden echter in die dagen nog in den gemoe delijken tijd, dat er ordonnantie moest worden gegeven, omtrent het rijden en staen der koet sen bij het aen- en uitgaen van den schouw burg. En het blijft altijd voor velen een groote moeilijkheid om vooruit te zien en van oude gebruiken af te stappen. Na 't geven vau de con cessies zijn er nog eenige gemeeteraadszittingen mee gemoeid geweest, over welke benaming men aan het nieuwe vervoermiddel zou moeten geven. Men kwam tot de benaming van „tram way", welke benaming werd gebezigd in plaats van paardenspoorweg, uithoofde van de moge lijkheid, dat later andere trekkracht zoude wor den- toegelaten. De concessie was er 11 u en terstond vormde zich een commissie van aandeelhouders, be staande uit de heeren M. Ezechiel, bankier te Rotterdam, mr, Josephus Jitta, te Amsterdam, den heer Ilijman. te Amsterdam, Van Wijk, koetsior te Rotteidam, \y, vajj Maurik, te Drumpt, H. B. J. de Bruyn, koopman te Tiel, A. E. F. J. de Burlott, particulier te Tiel en P. Reins Bok. particulier te Qinneken. Op de eerste aandeelhoudersvergadering werd tot president-directeur van de Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij benoemd de heer P. Reins Bok. De maatschappij zou bestuurd wor den door een directie, bestaande uit vier leden, n.l. de heeren *W. van Maurik, A. de Burlett, H. de Bruyn en Van V ijk. Als nieuwe commis saris werd opgenomen de heer mr. J. Knolten- belt, 29 November 1878 werd een her-aanbesteding gehouden, wegens het niet nakomen van de verplichtingen verbonden aan de eerste aanbe steding, van de stallen, remises en gebouwen, die zouden moeten verrijzen aan de Isaac-Hu- bertstraat. Inmiddels had men reeds personeel weten aan te werven en meerdere leden van dat personeel werden naar Luxemburg gezon den om met paarden en wagens te leeren om gaan. Terstond begon men ook met het leggen van de rails, bestemd voor de eerste lijn, die zou geëxploiteerd worden. Al spoedig kwam men echter met de gemeente in botsing. De directie had ijzeren rails besteld, doch de ge meente sprak zich uit voor stalen rails. Hier toe werd tenslotte besloten. Na een goed half jaar was men zoover, het was 1 Juni 1879, dat de eerste paardentram kon Tijden. De lijn was 1427 meter lang e» liep van het Beursplein langs het Westnieuwland ovèr de Groote Markt langs het Steiger, door de Gedempte Binnen rotte, de Meent, de Eïeerenstraat, over de brug tegenover de Jonker Fransstraat, door die straat tot de Crooswijlcsche kade. Achtereenvolgens is men toen begonnen met den aanleg van de lijnen Soetensteeg tot Park; BeurspleinCentraal Station Beursplein Hoflaan Binnenwegsche brug—Willemsplein en van Oostplein—Centraal Station. Aan het einde van 1880 had men In onze stad reeds 10,931 meter rals liggen, in den tijd van nog geen twee jaren gelegd. Dat. men met het nieuwe vervoermiddel nog al ingenomen was, kunnen wij lezen in de gemeenteverslagen, uit gebracht in 1880, waarin o.m. geschreven staat: „Niettegenstaande er .enkele ongelukken te be treuren zijn, mag, het drukke verkeer in aan merking genomen, verklaard worden, dat de invoering van het nieuwe middel van vervoer zonder groote bezwaren heeft plaats gehad." Goed twee jaren na de oprichting der Tram maatschappij, in de jaren 1881—'82, durfde de directie het aan, na verkregen vergunning van de gemeente, twee tramlijnen te openen met stoomtractie. 9 April kwam de stoomtram Delfshaven—Westersingel in gebruik en 12 Januari 1882 de stoomtram Westersingel Coolsingel. Volgens de verslagen van de eerste boekjaren ging het bedrijf op en neer. Als bij zondere goede financieele dagen voor de maat schappij staan opgeteekend de dagen dat de pokken en de cholera in onze stad heerscliten. Ook op den dag van de begrafenis van Koning Willem III moeten de Inkomsten zeer hoog ge weest zijn, daar deze dag apart wordt vermeld. Het ging de maatschappij echter niet altijd naar den vleeze. In 1888 b.v. ondervond men veel last van een autobusdienst. Men gebruikte echter het radicale middel „dood coucurreeren", kocht den dienst op en begon zelf met de bus exploitatie. In den beginne kwamen er telkens klachten binnen over de paarden. Men meende dat deze niet geschikt waren. Een tijd lang heeft men het toen geprobeerd met muilezels, doch men is weer naar de paarden teruggegaan. Deze paardenkwestie had tot gevolg dat twee direc teuren der maatschappij ontslag namen, de heeren Van Maurik en Van Wijk. Intusschen was de directie er toe overgegaan enkele tram lijnen aan te lcoopen, o.a. die van Lelden en Hoorn. In 1881 trad de geheele directie af. Vanaf dien tijd kwam de leiding in handen van een directeur,' n.l. den heer Guichart, die inspecteur was geweest bij de II. S. M. Deze Guichart is een goed organisator geweest. Was het aandeelen-kapitaal In den beginne 500.000, hij heeft het weten op te voeren tot één millioen gulden, hetgeen tot op den dag van heden zoo is gebleven. Naast de tram exploi teerde hij nog een sleepdienst, waarvoor hij niet minder dan 600 700 paarden gebruikte. Zoo heeft, om maar eens een oude firma te noemen, de Erven de Wed. J. van Nello, jaren lang gebruik gemaakt van dezen sleepdienst. In Mei 1-885 kwamen er aanbiedingen om het bedrijf over te nemen en het electrisch te ma ken. De directeur ging met veel omzichtigheid te werk en na een onderzoek bleek, dat elec- trische tractie drie maal zoo duur was als paardentractie. Vanaf dien tijd ofschoon er nog meerdere paardentramiijnen zijn aange legd, is de directie zich toch gaan bezig hou den met het vraagstuk der electrificatie. In October 1896 werd zelfs in beginsel tot electrisehe tractie voor één lijn besloten n.l. voor de lijn RotterdamSchiedam. Er gebeur de echter nog niets, want de vraag rees, waai de stroom vandaan zou moeten komen. Parti culieren wilden het leveren voor 26.000 per jaar, terwijl de gemeente een bedrag van niet minder dan 120.000 vroeg. Van af dien tijd zijn de aanbiedingen om het bedrijf over te nemen niet van de lucht geweest. De eerste die een poging waagde was een Berlijnsclio Omni busdienst. Ook van uit Brussel en Ant werpen kwamen meerdere aanvragen binnen. Daar de commissarissen van de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij de overdracht wilden doen plaats hebben voor de electrificatie kwam er 7 November 1903 een regeling tot stand, waardoor de R. T. M. zich uit de stad terug trok. Op 7 Januari 1904 kwam een nieuwe N. V. aan het bewind, die de bezittingen, de rechten en de verplichtingen van de R. T. M. over nam. Twee maanden later werd concessie tot electrificatie verleend en de Rotterdamsche Electrisehe Tramweg Maatschappij thans weer in liquidatie begon haar werk in onze stad. Hebben wij het aan de leiding der Rotter damsche Tramweg Maatschappij te djtnken, dat onze stad destijds een tramnet kreeg, dat voor die dagen voortreffelijk functionneerde deze zelfde maatschappij komt oen woord van lof toe voor hetgeen zij, na haar uittreden uit onze stad, Inzake goede verbindingen, op de Zuid-Hollandsche eilanden heeft gedaan. In 1904 werd voor de huiten lijnen der doorgaande R. T. M. tot directeur benoemd de heer J. W. v. d. Vegt. Verschillende rege lingen werden getroffen, o.a. inzake de exploi tatie-rekening werd besloten, dat één derde *ou komen voor de betrokken maatschappij, êên derde voor de belanghebbende gemeenten, en één derde voor den staat. Geleidelijk aan werden verschillende nieuwe etoomtramlijnen aangelegd, met het gevolg dat de heer H. vau 't Hoogerhuys. dte van 1907 tot 1918 de direo- te leiding had, met veel geldzorgen had te kampen. Maar niettegenstaande de dikwijle moeilijke arbeida voorwaarden en de dikwijle zeer ingewikkelde vervoerkwesties, wist men toch tot aan den oorlog 7 pot dividend uit te keeren. Ir. A. J. Kuiper was in 1918 zijn opvolger en is thans nog directeur van de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij. Gekomen in moeilijke tijden heeft hij door zijn energiek optreden de eilanden als het ware pasklaar weten te maken voor goede verbindingen. Zijn groote systeem was en is nog. wil de dienst op de eilanden goed functionneeren, dan moet allea in én hand zijn, zonder concurrentie. Ver schillende diensten als veTen, stoombootdien sten, de autobusverbindingen en wat dies meer zij, kocht hij aan, teneinde weer betere voa- dingslijnen te krijgen voor zijn tramlijnen. Eo niettegenstaande Ged. Staten niet veel steun verschaften en R'dam zelf nog al eens tegen werkt is het de Maatschappij toch gelukt door te zetten. Zoo weid om maar iets van recenten datum te noemen, dezen zomer door de maat schappij de gelegenheid geopend fruit te gaan halen in Noord-Brabant, ten behoeve van de veiling Persoonsdam. En nu de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij binnen enkele dagen haar gouden jubileum gaat herdenken en wij zien hoe zij thans alleen voor de eilanden acht stoomtramdieusten, vier stoomboot- diensten en zes autobusdiensten exploiteert, dan vallen haar verdiensten èn voor onze stad èn in het bijzonder voor de eilanden niet te ontkennen, al blijven er natuurlijk altijd nog veie wenschen De directie van de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij zal Maandag 12 November as. van 12 tot half 2 uur reclpleeren in een der zalen van Tlvoli aan den Coolsingel. EEN DER NIEUWE WAGEN8, waarmede de maatschappij do eilajadeoi bodieak

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 5