Vierde Blad J, Zaterdag 10 November 192b wng^kefrt':"blJ,dc26n aisemeeiia Pagina 1 MGR. PROF. DR. W. H. NOLENS SPREEKT EEN NIEUW PARLEMENTAIR KABINET UITGESLOTEN! kabinet. En na dat weer wu a»l'« r:aaT*et wedel' °Ptreden van een parlemen tair kabinet zou kunnen worden bereikt, He bt? ve ®eaa,üee» uiteen", zoo lezen wij m G!en wonfIer, «lat is al meer dan heh hr f seval' voorzoover ik het hier Xóggen: géén extremistische richtingen, waar door do in. I. door de Grondwet voor alle bur gers gewaarborgde vrijheden In het gedrang BEDRIJFSPENSIOEN FONDS 1 WERKLOOSHEIDSVERZEKERING Jl m HET RESULTAAT AN DïT KABINET, WORDT WAT DE FINANCIEELE POLITIEK BETREFT .,NIET ONBEVREDIGEND" GENOEMD Is de premier dictatoriaal in zijn optreden? DE EIGENAARDIGE POSITIE VAN HET KABINET Gister zijn in de Kamer de algemeens be schouwingen over de Rijksbegrooting 1929 voortgezet. Eerste sprefcer was mgr. NOLENS (R. K.J Ook ditmaal, aldus spr., vernemen wij tn do eerste regels van bet verslag op hoofdstuk I van de than3 genoem de „rijks"-begrooUng een droeven klank. Verloden jaar werd vrij algemeen be treurd, dat een parle mentair kabinet nog steeds niet mogelijk scheen. Ditmaal be treuren verschillende leden, dat een parle mentair kabinet ont breekt. Deze leden schijnen do hoop op het optreden van een parlementair kabinet Ik heb echter die V-!H •''li.ENS ■te üeobeu opgegeven hoop nooit gekoesterd. Verleden jaar zeide ik daarvan - en Uc kan op het oogenblik het zelfde zeggen men kan zich, onder die treu renden scharen. Het vorige parlementaire kabi net trad af ten gevolge van de aanneming van het beruchte amendement, waardoor de re-me- i-ing gedwongen werd tot de opheffing van het gezantschap bij het Vaticaan. Ik herinner er aan, dat het gezantschap werd ingesteld en gecontinueerd in 's lands belang en dat de diensten daardoor aan ons land bewezen, althans aan de Kamer bekend konden zijn. Tot de opheffing werd besloten tegen alle internationale ueancee in, maar zonder dat er iets was voorgevallen tueschen de Nederland- ache regeering en het Vaticaan. Tot die opheffing werkte mede een gedeelte van de rechtsche coalitie maar ook uit politieke overwegingen werkten daaraan mede anderen, die van deze gelegenheid gebruik maak-ten om do rechtsche coalitie te breken. Deze iaatsten blijven nu ook aandringen op eeij. parlementair kabinet en m.i. hebben zij van hun standpunt sommige althans, die een parlementair kabi net absoluut noodzakelijk achten den mis greep gedaan een einde daaraan te hebben ge maakt, zonder absolute noodzaak. Zij zijn lichtvaardig van de veronderstelling uitgegaan, dat het doen vallen van het coalitie- Kablnet voor althans een der rechtsche groe pen, het geval zou doeu ontstaan van de be kende „uiterete noodzaak" Toen kwam het intermezzo-ministerie, aau- gekondigd als een „kort intermezzo". Maar 1 laten wl] de zaak practisch bekijken. Zouden j V V, tn la deza Kamer geweest zijn, om van f® buitenstaanders niet te spreken, die ge- ?at, V6ÓT de TOrkleziogeu van 19-9 het Kabinet de mededeellng zou ontvan gen: „er is weer een parlementair© meerder heid, uw tljd ,g gekomen»( miaschlen mef d Pt)voeging: „Kom Colijn"? Die buitengewone ongevallen zijn achterwege gebleven en In menig opzicht ls dat ook geluk kig. Stel U voor, dat alsnog op een goeden dag de situatie zoo was. dat wat men dan een coalitie noemt, hersteld zou zijn of dat een andere regeeriug mogelijk zon blijken. Het is niet te voorzien dat vandaag ot op het einde van de Algeineene Beschouwingen deze gebeurtenis zich zal voor doen. Maar stel U voor, dat het zou gebeuren en dat de voorzitter van dit Kabi net de boodsehap zou ontvangen: „Het oogen- ,flude maken aan dit intermezzo ls gekomen. We© die arme coalitie, die dan £ibwT °Ptreden °m eeu n!eaw rechtsch W at stoornis zou dat niet worden in den loon van de wetgeving. uop Het optreden van een nieuw parlementair kabinet kan men trouwens absoluut uitgeslo ten achten. Als de leden die in het Voorloopig Verslag aan het woord zijn klagen, dat het kabinet eu eik zijner leden zijn eigen weg gaat zonder voe ling te houden met de wenschen van een be paalde meerderheid, dan komt ma het beeld m„°n+ ,e\gf!St dat het kablnet- echt-parle- kabinet, te veel rekening hield met de me<5rderbeld, dat de minderheid Tifof neergestemd en dat alles van te voren be- sust was. Of het juist is, dat de Staten-Geaeraal niet veel meer geworden zijn dan een adviseerend Jichaam, zal menig lid van het Kabinet, door ven erTa gpn eeleerd- wel niet willen toeg© ulemaud zaI betwisten, een „1, f Zich tp®«n°vei' de Kamer in ♦en eigenaardige positie bevindt. Dat doet wmgen en hetgeen daaraan vooraf is «eraan en dat meestal ook een der grondslagen TroonrST"6 beChouwIn«en uitmaakt n.l. de Een parlementair kabinet zou. in de rasta overtuiging, dat het algemeen belang het best ged end is met zijn bewind, min of meer kramï achti0 daaraan vasthouden, al ls het ook niet ntn de personen. Na deze korte inleiding wil ik ook mijner zijds voor den zooveeleten keer enkele sobere woorden spreken voor de werkzaamheden van het kabinet. Over de partijgroepeeringen en over enkele punten, die ook voor ieder toekomstig kabinet pailementair of niet, m.i. noodig op den voor grond moeten worden gesteld, en die op den voorgrond moeten worden gesteld om eenige 'blijvende en vaste medewerking mijner persoon lijke zijde te ontmoeten. DE WERKZAAMHEDEN VAN KABINET DIT Bij het op treilen van dit kabinet hebben som migen zooal niet gejuicht, dan toch hun vol- °TOr 00 verwisseling van kabinet-Colijn met dat van minister de Geer, Het is opmerkelijk, hoe dikwijls in ons land, vooral in do Kamerstukken gejuicht wordt, terwijl bij ons in het land eigenlijk van juiohen zoo zelden sprake Is, misschien op een voetbal void of op andere sportvelden, maar Ik moet tot mijn spijt erkennen, dat ik dat nooit meegemaakt heb. Voor die liedeu schijnt er thans reden om teleurgesteld te zijn. Ik heb niet tot die juichende of voldoening uitspre kende leden behoord. Wij hebben eenvoudig verwacht, dat het kabinet, vooral wat de finan cieel© politiek betreft, de lijn van het vorige zou volgen. Indien ik nu het resultaat afmeet naar den maatstaf van de regeeringsverkla- iing waarmede het kabinet optrad, kan ik niet anders zeggen, dan dat in het algemeen dit resultaat en ik zei dat ik altijd zeer sober ben met lof niet onbevredigend kan worden genoemd. Sommigen van zijn leden zouden ver dienen zitting te hebben in een parlementair kabinet. Ik zeg erven wel: in het algemeen, want ik kan niet ontkennen, dat met name de be langen van bet onderwijs èn wat de organisa tie èn wat het financieele betreft, niet zoo veilig zijn als velen zouden gewenseht hebben. Ook zelfs in een tijd van nog voortgezette be zuiniging. Ik heb wel eens heel In de verte, zelf kom lk niet zoo dicht in de butirt, hooren fluisteren, dat wat het financieele betreft, dit voor een groot gedeelte te wijten is aan een min of meer dictatoriaal optreden van den mi nister van financiën. Nu, in tijden van bezuiniging, is voor een dergelijke houding, mits binnen zekere grenzen, zeer veel te zeggen en ik geloof dan ook, dat wij den minister van Financiën, als alles goed ls afgeloopen, dankbaar kunnen zijn, dat hij een tijdlang .een dergelijke houding,'ook tegen veeleischende departementen, ik zeg niet tegen veeleischende hoofden van departemen ten heeft aangenomen, maar soms komt het mij voor, dat die grenzen niet in acht zijn ge nomen. Ik zou daarvoor als voorbeeld willen aanhalen enkele kleine uitgaven, zoo b.v. voor de Technische Hoogeschool, verder voor de uit breiding van het bekende laboratorium aan de Universiteit te Leiden; dat is een heel neutrale zaak. Uit bladzijde 4 van de Memorie vaii Antwoord waar over een te vin- den verdrag van 18 millioen voor wijziging van de financieele verhouding tusschen rijk eu gemeenten wordt gesproken, meen ik te mogen opmaken, dat ook de minister van oordeel is dat vooral voor een noodzakelijke onderwijs behoefte de houding van den minister van inancien wat ruimer kan zijn. De Minister meent dat deze Ministers die politiek, dat zie ik in de M. v. A„ niet meer in de hand zullen hebben, maar de Minister kent de verrassingen en de imponderabilia van het politieke leven en van de samenstelling van kabinetten, en menigeen zal misschien met mij ia een meer uitgesproken woord gedacht heb ben: dat zit nog. Een enkel woord «ver het laatste levensjaar van het extraparlementair kabinet, naar alio waarschijnlijkheid van dit extra-parlementair kabinet, Er iigt nog een geheele reeks van wetsontwerpen in behandeling eu in voorbe reiding en ook ia nog een geheeie reeks in uit zicht gesteld. Dat die alle wet zullen worden zal we! niemand verwachten, maar dat behoeft ook niet, mits de voorbereiding toch maar voor een volgend Kabinet geschiedt. Maar ook al moge dat niet in die mate het geval zijn als optimistische bewindslieden hopen, dat zal niet geweten kunnen worden aan gemis aan ëlan bij de Kamer. HET PARLEMENTAIRE STELSEL EN DE PARTIJ-GROEPEERING. More majorum ga ik nu ook een woord zeg gen over het parlementaire stelsel en de nartH- groepeering. De Minister van Financiën kan wel zeggen, dat het onderzoek van paragraaf 2 van het V. V. aan de Regeering geen aanleiding geett tot opmerkingen de arme Kamerleden zijn er daarom niet mee van af! „Over de wijze Ïf flien ?.TiT ,Ven ml83Cllien u°e langer. En viirK hebben die meeningen zich eener- zbds geconcentreerd op den strijd tegen het samengaan van de rechtsche groepen. Hetzelfde geschiedde reeds vóór de verkiezing bij het stel len van gemeenschappelijke candidaten in den gemoedelijken tijd, dat ieder Kamerlid nog een afzonderlijk district had; dat tijdstip is nu verschoven tot na de verkiezingen. In de plaats van zoodanig rechtsch kabinet, in ieder geval wanneer het vormen van zoodanig kabinet niet mogelijk zou blijken, wil men list samengaan van de reeds als echt gestempelde democraten: vj ijziunige en sociale met de Katholieken of althans met een in vage verbeelding bestaand democratisch gedeelte der Katholieken. Ik meen, dat, van alle ingewikkelde construc ties ontdaan, het daarom eigenlijk gaat. Wat wij, democraten, uit liefde voor het par lementaire stelsel willen bereiken is uitslui tend een kabinet, voortgekomen uit de zooeven genoemde zgn. democratische en in de verbeel ding bestaande andere groepen. Wat ons land betreft, ook wanneer wij het ontbreken van een aaneengesloten oppositie buiten rekening laten zal iedere thans bestaan- de groep zonder te groote bescheidenheid kun nen erkennen, dat er geen uitzicht voor haar Is, op zich zelf tot een meerderheid ln deze Kamer te geraken. Inmiddels zit er thans niet anders op dan tot parlementaire kabinetten te komen van de tweede soort - zal ik maar zew,n samenwerking. En dan zou men na de verkiezingen, naar gelang van den uitslag, nog gelegenheid hebben om do vraag te overwegen- Kunnen dan bepaalde partijen of Kamergroè pen reeds van te voren onderlinge afspraken maken, al of niet met medewerking van con gressen, de vraag, of het dan niet gewenseht zal zijn eerst den kabinetsformateur at te wachten, en of het niet beter ls, dat de formateur zich eerst in verbinding stelt met candidaatoninis- ters uit de verschillende groepen, dia geneigd zijn op een bepaald program mede te werken en verder af te wachten, welles van die groepen daartoe ook willen medewerken, of dat het misschien beter is, dat de formateur zich wendt tot d© groepen zelf, om alvast eentgen vasten grond onder de voeten te hebben. Ik meen, zij het ook op anderen grond, dat van geen enkele partij verlangd kan worden op straffe van beschuldigd te worden het parle mentaire stelsel In dlscredtet te brengen zoo- als dat voor eenige jaren wel eens is gebeurd met bepaalde groepen samen te werken, ai zou dat voor haar principieel en practisch ook nog zoo bezwaarlijk zijn, om het ideaal, van althans een parlementair Kabinet te hebben te ver wezenlijken. Dat geldt ia de eerste plaats van het samengaan met de sociaal-democratische paitij, maar ook van het samengaan met recht sche groepen, indien daarbij andere, niet recht sche, zouden worden opgenomen.-of indien wij ons met het regeeringsprograin niet zouden kunnen vereenigen. Do Katholieke partij is een volkspartij. Ik neem natuurlijk aan, dat Iedere partij naar hare opvatting het algemeen belang dient. Do Ka tholieke partij als volkspartij heeft het doel zooals ik reeds 10 jaar geleden zelde, dat er steeds, bij al haar handelingen moet voorop staan het algemeen belang, maar nu komt het, in welk opzicht dat algemeen belang wordt opgevat: la den zin als omvattende, met het belang van den staat als eenheid, do veelzijdige belangen van allo groepen en lagen der ge heele bevolking. De Katholieke partij kan en mag niet zijn de partij van een enkelen stand, van arbeiders evenmin als van uitsluitend werkgevers, van de niet bezitters evenmin uit sluitend als van de bezitters, van den handel evenmin uitsluitend als van industrie en land bouw. Alle politiek in de maatschappij, zooals deze nu eenmaal bestaat uit verschillende groepen, standen, bedrijven, leder met zijn eigen belangen, berust op overleg en vergelijk Als volkspartij is de Katholieke partij denm ei atisch in den goeden zin van het wóórd Er zijn zoo van die woorden in de gewone 'taai waarvan men denkt, dat wanneer men ze op iemand kan toepassen men verwacht dat hij daarmede gevleid is. Dat zijn woorden van een zoo ruime beteekenis, dat zij in de discussies niet gebruikt kunnen worden. In 1924 is oyer dat democratische hier een debat gevoerd waarnaar ik moet verwijzen. De Slotsom is: als Katholieken zijn wij Christelijk democratisch in den zin van ónze, volkspartij. De Katholieke partij rekent zich in de eerste plaats te bohooren tot diegenen die ia het algè- meeu belang de handhaving en Tërdere door werking der christelijke beginselen in het staats bestuur beoogen en zij acht niet alleen het be- strijden van die beginselen, maar ook het ver- waarloozen, het negeefeu ervan, een ramp voor het land. Voor ons zijn de beginselen de christelijk© beginselendie christelijke levens- en wereld beschouwingen, die het uitgangspunt zijn en de bron der Westerse!)© beschaving, in al hare onderdeden, vormt a. h. w. een integreerend deel van het geestelijk léven van den Katholiek, de levensstandaard van zijn overtuiging, van zijn kennis, het richtsnoer zijner handelingen in het private, maar ook in het openbare leven. Wij vinden die beginselen in bekaopten arm in den catechismus, waarvan reeds de eerste vraag met haar antwoord een scheiding maakt tusschen de christelijke en vele andere wereld beschouwingen, die met geen hiernamaals, met geen -leven na dit leren, niet seen verantwoor deiljkheid aan ©en oppersten rechter rekening houden. Do vraag, waartoe ziju op aarde, is een vraag die de grootste wijsgeeren heeft bezig gehouden van de oudheid af en nog steeds bezig houdt. Als in een Grondwet voor het leven, ook voor het openbare leven, vinden wij die be giuselen in de Tien Geboden. En wie zich verder rekenschap wil geven van de nadere toepassing en uitwerking dier be ginselen op staatkundig en maatschappelijk gebied, hein staan ten dienste een reeks van encyclieken. In die encyclieken vindt men nader uitgewerkt de christelijke beginselen, M. d. V., ik heb wel ©enigszins uitvoerig, maar toch zoo beknopt mogelUk die beginselen aangeduid. Op den grondslag nu van de Grond wet en erkennende in vollen omvang alle vrij- heden daarin genoemd voor allen, tracht de Katholieke partij de Christelijke beginselen te handhaven en door te voeren. Met de belde andere rechtsche groepen ls dat evenzeer het geval, n.l. dat zij die Christelijke beginselen willen handhaven en laten door voeren. Dan is het ook te begrijpen. dat verklaard kan worden, dat op grond van het beginsel van de Katholieke partij de voorkeur ongetwijfeld uitgaat naar het optreden van een parlementair kabinet met een program, voortkomende uit de programs der drie rechtsche partijen. Maar even begrijpelijk is het, dat er bijgevoegd wordt, dat de mogelijkheid daarvan geheel afhangt van de mate van overeenstemming van dat regee- rlngsfrrogram met het program der Katholieke Staatspartij. M. d. V., het zal misschien we! als een blijk van te groote mededeelzaamheid gewaardeerd worden, als ik in aansluiting bij een gepubli ceerd concept-program enkele belangrijke pun. ten, zooals lk meen, dat die opgevat moeten worden, en zonder vooruit te loopen op de vaststelling daarvan, nader bespreek. Zoo kom ik tot het meer practteche gedeelte en dan noem ik in de eerste plaats de finan ciën. Er ls een bekend gezegde: donnez-mo! de bonnes finances et je donneral une bonne poli tique. Ik geloof niet, dat dat altijd het geval ls. Maar wel is waar, dat, als de financiën er niet zijn, het dan moeilijk is om een goede politiek te voeren. Zooals lk reeds zelde, zal een mij ner medeleden daarover nader spreken. In deze algemeene uiteenzetting moge ik volstaan met het volgende. De ervaring heeft aangetoond, hoe noodlottig het Is voor een land, als zijn financieel evenwicht verstoord is. Ik heb altijd met genoegen gestreefd naar herstel daarvan, naar duurzame bevestiging daarvan uoor reor ganisatie van den staatsdienst. Wij hebben ech ter een periode gehad, waarin er In berust moest worden, dat ook algemeen nuttige uitga ven voor economische, sociale en cultureele doeleinden achterwege moesten blijven. Thans echter, nu vooral de heer Colijn voor zijn be zuinigingsmaatregelen den dank verdiend heeft, maar zooals meer in het leven en vooral in het politieke leven gebeurt, hem van sommige zij den wat anders dan dank daarvoor ten deel valt, thans meen ik, dat, aan welke regeering of welk kabinet dan ook. de elsch gesteld kan worden dat deze uitgaven voor economische, so ciale en cultureele doeleinden weer aan de beurt komen, ©n dan denk lk In de eerste plaats aan het anderwijs, M. d. V. De materieele welvaart vormt den economtschen grondslag van het volk. De vol strekte onthouding van den Staat op dit ge bied behoort in alls landen tot het verleden. Het gaat slechts over het meer of minder, tot maatstaf nemend het doelmatige, Do eig©n verantwoordelijkheid van het in dividu wordt daardoor niet uitgesloten en zelfs niet op de tweede plaats teruggedrongen. Ook wat de handels politiek betreft dient bij het streven naar internationalen vrijhandel inmid dels rekening gehouden te worden met de wer kelijkheid, zooals ook, ik mag niet zeggen de pai tijgenoot van de sociaal-democraten want het verschil is zoo groot, Mac Donald in Enge land gezegd heeft. Wat. de deelen van het Rijk buiten Europa betreft, wat men vroeger de koloniën noemde, meen ik dat nog wel menige strijd zal worden gevoerd over de stelsels van bestuur, maar ik meen ook dat, wat dit bestuur betreft, het be ter is een periode van doorwerking en rust te hebben; dat is voor het eigen land ook wel soms het geval. Voorts vermeldt ons program krachtige medewerking met de plannen van den volken bond ter oplossing van nationale geschillen door scheidsrechterlijke uitspraken en gelijk tijdig wederzijdsoh© vermindering der bewape- dictus XV11 g6e6t Van de voor3teIlea va« De«e- En eindelijk, M. de V.. op het laatst van ™'Jj'naar miJn Zia toch reeds te lange rede, eindelijk op het laatst maar daarom niet van minder gewicht, lk zou bijna zeggen: nog van meer gewicht dan de vorige punten, het groote vraagstuk van de verhouding van werkgevers werknemers, van den arbeid, van de taak van den wetgever op dit gebied Practisch gaat 't thans over de vraag wat ia arbeiderskringen algemeen gewenseht wordt en in de eerste piaats door het beleid -n dé wijsheid van werkgevers en werknemers bereikt kan worden en (lat is, voor zoover ik liet kan nagaan, in de eerste plaats hetgeen ten onrechte wordt genoemd de rechtspositie van de werk nemers, omdat het aanleiding geeft tot verwar ring met de positie van het overheidspersoneel, en men dus beter kan noemen een vaste positie] en wat de arbeidsgelegenheid betreft en wat het aanblijven in het dienstverband aangaat; ln de tweede plaats het gevoel van medebezit, te verkrijgen op verschillende wijzen, zooals dat door di© liberale commissie op verschillende wijze wordt uiteengezet, en in 'de derde plaats invloed op den gang van zaken in bedrijf en onderneming, zonder inbreuk te maken op de leiding, zoóals dat ook in het aangehaalde rap port wordt uiteengezet en waarin gezegd wordt, dat men moet trachten te doen verdwijnen het gevoel hij de arbeiders, dat zij meer als werk tuigen dan als deelnemers aan de productie Worden -beschouwd. Spr. wil aan werkgevers en werknemers zeggen: weest verstandig, pleegt overleg en verstaat u onderling. Tenslotte, M. d. V„ ln het concept-program ren Waart,X' lk de eer heb te behoo- ron, staat ook: vasthouden aan het parlemen- tair-constitutioneele stelsel. Terzake M. d. V., om 't zeer in het kort te dlctatuur welken vorm ook. h er noch elders, niet van de bezitters, en ook dl mlatJL8 n,®t"be21tter3' stelsel waarbij lmJivM ^la?P de Staat het doel ,s' ea het wai s, ecbts mIddel; geen stelsel, waarvan inL i, Z00al3 openIiJk erkend wordt, de internationale revolutie met alle middelen' Jhr. Mr. A F, O. VAN SASSE VAN YSSELT. De wenschelükheld èn mogelijkheid. het patroons- en arbeiders- standpunt Over het ondanverp „Is een bectrijfspeusioeii. fonds mogelijk en wenschelljk?" sprak Donder dagavond Mr. Dr. A. A. van Rhijn, Referendaris aan het Departement van Arbeid, Handed ejn Nijverheid; oud-secretaris van den Drukkers- patroonsbond, voor ©©n vergadering belegd door don Ned ar 1. Bond van Christelijke arbeiders iD het voedings- eu gonotiaidd eleubed rij t' Spreker wees er op, dat zich een streven baan breekt om voor geheele bedrijven tot j.TneI,lnf yaa ouds werknemers te komen. Scffmoshnit t e" de Tllburgsche Wollen- stofienfabrlikantea gaan in dezen voor. Dat van Van d,en ar h© id er gezien, een pensioenfonds wenschelljk is, behoeft naar sprekers meening, geen uitvoerig betoog. Het is van beiang de. vrees voor gebrek op desa ouden ag te verbannen. Daarmede verhoogt men het perspectief in het levón van den arbeider. Maar ook voor de patroons is een pensioen- tonds van groot belang. Meerdere patroons staan gelukkig op het standpunt, dat zij hun oude menschen niet zonder meer op straat mogen zetten. Maar zij vergeten tijdig de daarvoor noo- ige fondsen t© vqrnxon, waardoor zij de-ze extra, kosten uit hun gewone inkomsten moeten beta len. Andere patroons laten oude arbeiders op een wat lager loon aan don arbeid. Zij vergieten, dat hot vermoedelijk veel voordeellger uitkomt om dezulken te pensionneeren en jonge frisse he krachten tn hun plaats ta stellen. Komend© tot de practisch© mogelijkheid van een bedrijfspensioenfonds, gaf spr. een over zicht van de wijze, waarop een deugdelijk fonds ook in het Haagsche Bakkersbedrijf, zou kunnen worden tot stand gebracht. Hot fonds zou zich pioeten uitstrekken ©vei e \ast© personeel. Ook de ongeorganiseerde werknemers zouden er onder moeten worden grepen, omdat de patroons uiteraard vooi hun geheele personeel wat zullen willen doen iet pensioen zou op 65-jarIgen leeftijd moeten ingaan. Zij, die het bedrijf voordien verlaten omdat zij bijv. een ander vak kiezen, zouden een tegemoetkoming voor gestorte premiën moeten ontvangen. De premie zou door patroons en arbeiders Ieder voor de helft moeten worden gedragen. Men zal de premie voor de oudere arbeiders ln het algemeen niet hooger moeten stellen dan voor d© jongeren, omdat de patroons er anders belang hi.j zouden krijgen selectie-toe te passen, Bovendien maakt een eenheidspremie de rege- ing veel eenvoudiger en daardoor goedkooper. opr. ging de voor- en nadeelen 'dezer 'vérsehii- leiide oplossingen tutvoeidg'"na en' eindigde mét den wensch dat patroons en arbeiders spoedig tot een bedriJiB®«uioenfonds zulten komen. De nestor der Tweede Kamer gaat hee«. 1 VAN HET J DEGELIJK VAN HET EEN AFGEVAARDIGDE GOEDE SOORT; EEN EN BEK '.VAAM LID PARLEMENT Uit de jongste Parlements-fiim van den heer D. Hans ln „de Vrijheid": „De nestor van ons geheele parlement is d© waardige en beminnelijke president der Eer ste Kamer, baron van Voorst tot Voorst, die, be- uahe z u krijgshaftigen knevel, ook z'n 83 jaren met eere draagt En; de nestor der Tweede Kamer is de 71;-jarig© jlir. nr. A. F. O. van Sa.sse van Ysselt Hij gaat heen. °!llan8s heeft hij lateu publiceeren, dat Uil het volgend jaar geen herkiezing wenscht. Zoo is hij dus het laatste seizoen vau z'n parle- meiitaire Ioopbaau begonnen. Er heeft»vroeger ook al eens een van Sasse van Ysselt in het parlement zitting gehad. In de Eerste Kamer Jhr. L. J. B. Vermoedelijk wel de vader van onzen tegenwoordlgen afge vaardigde. Hij maakte van '49 tot '83, dus niet minder dan 34 jaren, deel ujt van ons Hoogerhuis> waarin hij zat voor Noord-Brabant De tegenwoordige Sasse heeft een kwart-eeuw zitting in de Tweede Kamer gehad: eerst van 1901 tot 1918 eu daarna weer sinds 1920. Zijn loopbaan lag bij de rechterlijke macht- in verschillende rechtscolleges heeft hij zitting gehad. Sinds eenige jaren ls hij president vau het Gerechtshof in Den Bosch. Welnu: met dezen man gaat uit het parlement eou ujtstekend lid heen. Geen leider. Ook niet iemand van bijzondere oratorische gaven, al had hij nooit moeite om de goede woorden voor z'n standpunt te vinden. Maar een bekwame af- gevaardigde, die zijn taak met groote nauw gezetheid vervulde, die zich nimmer van een scherpen kant deed kennen, een hoffelijk n vriendelijk man, ernstig, verdraagzaam, puac tueel Overtuigd katholiek als hij was, herin- eitJnu tod» niet, dat hij ziCh ooit met de eigenlijke partijpolitiek heeft bemoeid Be. scheiden en weinig strijdlustig van aard, zich- d© 1 v,oorsroEd stell«n<l, vergenoeg, v Ïr^-L behandelen van utterst- zakelijke, meestal juridische onderwerpen, maar e was hij dan ook volkomen meester Zijn redevoeringen waren nooit anders dan met vergunning, een portie argumenten. Van' excla- maties, oratorische franje, propagandistischs uitbimdighcKlen hield hij zich verre. Hij dee4 nimmer anders dan iets op zeer-zakelijke en gedocumenteerde wijze verdedigen. Toch In z'n houding was hij gewoonlijk de vlotte en opgewokte Brabander, een zooa van dat meestal-gemoedelijke, vroolljke volk dat beneden den Moerdijk woont en dat (zon derling genoeg) zich in de politiek heeft ge associeerd met zijn tegendeel- het trouwe, maar stijve, weinig-soepele, vaak sombere en zware Calvinisme. Tot op koogen leeftijd is van Sasse vaa Ysselt een vlotte beweeglijke, prettige figuur geble ven. Men behoefde hem niet eens goed te ken nen om te bespeuren, dat er weinig noodig is om dezen man te doen lachen. Ook in den trek van zijn gelaat lag, als hij het woord voerde dikwijls iets dat naar vroolijkheid zweemde HU sprak immer met een stem, waarin wat van den sopraan-klank lag, en hij sprak ook altUd snel en vlot. Zoo viel er naar z'n zakelijke re devoeringen wei te luisteren, wanneer men al- thans belangstelling had voor het onderwerp dat de spreker behandelde. Daarom; aIs dit laatste parlementaire jaar is van Yssan f mèt d8a be*r Sasse dtunl ee" d6ff®1«k «o bekwaam lid ver- dwijnen een afgevaardigde van het goede soort, e zijn taak even trouw als zorgvuldig heeft: waargenomen. En een aangenaam zoon der katholieke kerk bovendien", EEN WETTELIJKE REGELING qi^én!' "hetnVfdk". zal minister Slotemaker de Bruine een wetsontwerp op de weikloosheidsverzekerlng Indienen. De minister wil de kleine commissie voor de rechtspraak een vertegenwoordiger van de gemeenten en een van de vakcentralen, onder, voorzitterschap van mgr. Nolens laten voortbestaan, doch van hare beslissingen be roep open stellen bij den Centralen Raad van Beroep te Utrecht. Het blad verneemt ook, dat in dit outwerp luet is vervat een bijdrage van de werkgever» in de werkloosheidsverzekering. DE PENSIOENEN DER OU D-GEPEN8IONNEERDEN. Een rekest aan den voorzitter van den Ministerraad De Ne(l. Bond van Cepensionneerden heeft een request, met memorie van toelichting ge zonden aan den voorzitter- van den Minister- ïaad, inzake de pensioenen der ond-gepension- neerden. Met den meesten aandrang wordt daarin verzocht: le. eeu wetsvoorstel bij de Staten-Generaal te willen indienen, waarbij de Wetten van 29 Mei 1920, Stbld. no. 2S3, en van 23 Juli 1925. Stbld. no. 294, in dier voege worden gewijzigd! dat de pensioenen van de ln die wetten b<é doelde oud-ambtenaren en beambten van Rijk, provinciën, gemeenten, waterschappen en Spoorwegen worden gelijk gesteld met die, welke naar We thans geldende salarissen wor den toegekend krachtens de Pensioenwet 1922, ïesp. de Pensioenwet voor de Spoorwegambtena ren 1925; 2e. te willen bevorderen, dat deze gelijkstel ling ook verplichtend worde gesteld voor de provinciën, gemeenten en verdere publiekrech telijke lichamen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 14