Vierde Blad
J,
Zaterdag 10 November 192b
wng^kefrt':"blJ,dc26n aisemeeiia
Pagina 1
MGR. PROF. DR. W. H. NOLENS SPREEKT
EEN NIEUW PARLEMENTAIR
KABINET UITGESLOTEN!
kabinet. En na dat weer wu a»l'«
r:aaT*et wedel' °Ptreden van een parlemen
tair kabinet zou kunnen worden bereikt, He
bt? ve ®eaa,üee» uiteen", zoo lezen wij m
G!en wonfIer, «lat is al meer dan
heh hr f seval' voorzoover ik het hier
Xóggen: géén extremistische richtingen, waar
door do in. I. door de Grondwet voor alle bur
gers gewaarborgde vrijheden In het gedrang
BEDRIJFSPENSIOEN
FONDS
1
WERKLOOSHEIDSVERZEKERING
Jl
m
HET RESULTAAT AN DïT KABINET, WORDT WAT DE FINANCIEELE POLITIEK
BETREFT .,NIET ONBEVREDIGEND" GENOEMD
Is de premier dictatoriaal in zijn optreden?
DE EIGENAARDIGE POSITIE VAN HET
KABINET
Gister zijn in de Kamer de algemeens be
schouwingen over de Rijksbegrooting 1929
voortgezet.
Eerste sprefcer was mgr. NOLENS (R. K.J
Ook ditmaal, aldus spr., vernemen wij tn do
eerste regels van bet verslag op hoofdstuk I
van de than3 genoem
de „rijks"-begrooUng
een droeven klank.
Verloden jaar werd
vrij algemeen be
treurd, dat een parle
mentair kabinet nog
steeds niet mogelijk
scheen. Ditmaal be
treuren verschillende
leden, dat een parle
mentair kabinet ont
breekt. Deze leden
schijnen do hoop op
het optreden van een
parlementair kabinet
Ik heb echter die
V-!H
•''li.ENS
■te üeobeu opgegeven
hoop nooit gekoesterd. Verleden jaar zeide ik
daarvan - en Uc kan op het oogenblik het
zelfde zeggen men kan zich, onder die treu
renden scharen. Het vorige parlementaire kabi
net trad af ten gevolge van de aanneming van
het beruchte amendement, waardoor de re-me-
i-ing gedwongen werd tot de opheffing van het
gezantschap bij het Vaticaan. Ik herinner er
aan, dat het gezantschap werd ingesteld en
gecontinueerd in 's lands belang en dat de
diensten daardoor aan ons land bewezen, althans
aan de Kamer bekend konden zijn.
Tot de opheffing werd besloten tegen alle
internationale ueancee in, maar zonder dat er
iets was voorgevallen tueschen de Nederland-
ache regeering en het Vaticaan.
Tot die opheffing werkte mede een gedeelte
van de rechtsche coalitie maar ook uit politieke
overwegingen werkten daaraan mede anderen,
die van deze gelegenheid gebruik maak-ten om
do rechtsche coalitie te breken. Deze iaatsten
blijven nu ook aandringen op eeij. parlementair
kabinet en m.i. hebben zij van hun standpunt
sommige althans, die een parlementair kabi
net absoluut noodzakelijk achten den mis
greep gedaan een einde daaraan te hebben ge
maakt, zonder absolute noodzaak.
Zij zijn lichtvaardig van de veronderstelling
uitgegaan, dat het doen vallen van het coalitie-
Kablnet voor althans een der rechtsche groe
pen, het geval zou doeu ontstaan van de be
kende „uiterete noodzaak"
Toen kwam het intermezzo-ministerie, aau-
gekondigd als een „kort intermezzo". Maar
1 laten wl] de zaak practisch bekijken. Zouden
j V V, tn la deza Kamer geweest zijn, om van
f® buitenstaanders niet te spreken, die ge-
?at, V6ÓT de TOrkleziogeu van
19-9 het Kabinet de mededeellng zou ontvan
gen: „er is weer een parlementair© meerder
heid, uw tljd ,g gekomen»( miaschlen mef d
Pt)voeging: „Kom Colijn"?
Die buitengewone ongevallen zijn achterwege
gebleven en In menig opzicht ls dat ook geluk
kig. Stel U voor, dat alsnog op een goeden dag
de situatie zoo was. dat wat men dan een
coalitie noemt, hersteld zou zijn of dat een
andere regeeriug mogelijk zon blijken. Het is
niet te voorzien dat vandaag ot op het einde van
de Algeineene Beschouwingen deze gebeurtenis
zich zal voor doen. Maar stel U voor, dat het
zou gebeuren en dat de voorzitter van dit Kabi
net de boodsehap zou ontvangen: „Het oogen-
,flude maken aan dit intermezzo
ls gekomen. We© die arme coalitie, die dan
£ibwT °Ptreden °m eeu n!eaw rechtsch
W at stoornis zou dat niet worden in den loon
van de wetgeving. uop
Het optreden van een nieuw parlementair
kabinet kan men trouwens absoluut uitgeslo
ten achten.
Als de leden die in het Voorloopig Verslag
aan het woord zijn klagen, dat het kabinet eu
eik zijner leden zijn eigen weg gaat zonder voe
ling te houden met de wenschen van een be
paalde meerderheid, dan komt ma het beeld
m„°n+ ,e\gf!St dat het kablnet- echt-parle-
kabinet, te veel rekening hield met de
me<5rderbeld, dat de minderheid
Tifof neergestemd en dat alles van te voren be-
sust was.
Of het juist is, dat de Staten-Geaeraal niet
veel meer geworden zijn dan een adviseerend
Jichaam, zal menig lid van het Kabinet, door
ven erTa gpn eeleerd- wel niet willen toeg©
ulemaud zaI betwisten,
een „1, f Zich tp®«n°vei' de Kamer in
♦en eigenaardige positie bevindt. Dat doet
wmgen en hetgeen daaraan vooraf is «eraan
en dat meestal ook een der grondslagen
TroonrST"6 beChouwIn«en uitmaakt n.l. de
Een parlementair kabinet zou. in de rasta
overtuiging, dat het algemeen belang het best
ged end is met zijn bewind, min of meer kramï
achti0 daaraan vasthouden, al ls het ook niet
ntn de personen.
Na deze korte inleiding wil ik ook mijner
zijds voor den zooveeleten keer enkele sobere
woorden spreken voor de werkzaamheden van
het kabinet.
Over de partijgroepeeringen en over enkele
punten, die ook voor ieder toekomstig kabinet
pailementair of niet, m.i. noodig op den voor
grond moeten worden gesteld, en die op den
voorgrond moeten worden gesteld om eenige
'blijvende en vaste medewerking mijner persoon
lijke zijde te ontmoeten.
DE WERKZAAMHEDEN VAN
KABINET
DIT
Bij het op treilen van dit kabinet hebben som
migen zooal niet gejuicht, dan toch hun vol-
°TOr 00 verwisseling van
kabinet-Colijn met dat van minister de
Geer, Het is opmerkelijk, hoe dikwijls in ons
land, vooral in do Kamerstukken gejuicht
wordt, terwijl bij ons in het land eigenlijk van
juiohen zoo zelden sprake Is, misschien op een
voetbal void of op andere sportvelden, maar
Ik moet tot mijn spijt erkennen, dat ik dat
nooit meegemaakt heb. Voor die liedeu schijnt
er thans reden om teleurgesteld te zijn. Ik heb
niet tot die juichende of voldoening uitspre
kende leden behoord. Wij hebben eenvoudig
verwacht, dat het kabinet, vooral wat de finan
cieel© politiek betreft, de lijn van het vorige
zou volgen. Indien ik nu het resultaat afmeet
naar den maatstaf van de regeeringsverkla-
iing waarmede het kabinet optrad, kan ik niet
anders zeggen, dan dat in het algemeen dit
resultaat en ik zei dat ik altijd zeer sober
ben met lof niet onbevredigend kan worden
genoemd. Sommigen van zijn leden zouden ver
dienen zitting te hebben in een parlementair
kabinet. Ik zeg erven wel: in het algemeen, want
ik kan niet ontkennen, dat met name de be
langen van bet onderwijs èn wat de organisa
tie èn wat het financieele betreft, niet zoo
veilig zijn als velen zouden gewenseht hebben.
Ook zelfs in een tijd van nog voortgezette be
zuiniging. Ik heb wel eens heel In de verte,
zelf kom lk niet zoo dicht in de butirt, hooren
fluisteren, dat wat het financieele betreft, dit
voor een groot gedeelte te wijten is aan een
min of meer dictatoriaal optreden van den mi
nister van financiën.
Nu, in tijden van bezuiniging, is voor een
dergelijke houding, mits binnen zekere grenzen,
zeer veel te zeggen en ik geloof dan ook, dat
wij den minister van Financiën, als alles
goed ls afgeloopen, dankbaar kunnen zijn, dat
hij een tijdlang .een dergelijke houding,'ook
tegen veeleischende departementen, ik zeg niet
tegen veeleischende hoofden van departemen
ten heeft aangenomen, maar soms komt het
mij voor, dat die grenzen niet in acht zijn ge
nomen. Ik zou daarvoor als voorbeeld willen
aanhalen enkele kleine uitgaven, zoo b.v. voor
de Technische Hoogeschool, verder voor de uit
breiding van het bekende laboratorium aan
de Universiteit te Leiden; dat is een heel
neutrale zaak. Uit bladzijde 4 van de
Memorie vaii Antwoord waar over een te vin-
den verdrag van 18 millioen voor wijziging
van de financieele verhouding tusschen rijk eu
gemeenten wordt gesproken, meen ik te mogen
opmaken, dat ook de minister van oordeel is
dat vooral voor een noodzakelijke onderwijs
behoefte de houding van den minister van
inancien wat ruimer kan zijn.
De Minister meent dat deze Ministers die
politiek, dat zie ik in de M. v. A„ niet meer in
de hand zullen hebben, maar de Minister kent
de verrassingen en de imponderabilia van het
politieke leven en van de samenstelling van
kabinetten, en menigeen zal misschien met mij
ia een meer uitgesproken woord gedacht heb
ben: dat zit nog.
Een enkel woord «ver het laatste levensjaar
van het extraparlementair kabinet, naar alio
waarschijnlijkheid van dit extra-parlementair
kabinet, Er iigt nog een geheele reeks van
wetsontwerpen in behandeling eu in voorbe
reiding en ook ia nog een geheeie reeks in uit
zicht gesteld. Dat die alle wet zullen worden
zal we! niemand verwachten, maar dat behoeft
ook niet, mits de voorbereiding toch maar voor
een volgend Kabinet geschiedt. Maar ook al
moge dat niet in die mate het geval zijn als
optimistische bewindslieden hopen, dat zal niet
geweten kunnen worden aan gemis aan ëlan bij
de Kamer.
HET PARLEMENTAIRE STELSEL EN DE
PARTIJ-GROEPEERING.
More majorum ga ik nu ook een woord zeg
gen over het parlementaire stelsel en de nartH-
groepeering. De Minister van Financiën kan
wel zeggen, dat het onderzoek van paragraaf 2
van het V. V. aan de Regeering geen aanleiding
geett tot opmerkingen de arme Kamerleden
zijn er daarom niet mee van af! „Over de wijze
Ïf flien ?.TiT ,Ven ml83Cllien u°e langer. En
viirK hebben die meeningen zich eener-
zbds geconcentreerd op den strijd tegen het
samengaan van de rechtsche groepen. Hetzelfde
geschiedde reeds vóór de verkiezing bij het stel
len van gemeenschappelijke candidaten in den
gemoedelijken tijd, dat ieder Kamerlid nog een
afzonderlijk district had; dat tijdstip is nu
verschoven tot na de verkiezingen. In de plaats
van zoodanig rechtsch kabinet, in ieder geval
wanneer het vormen van zoodanig kabinet niet
mogelijk zou blijken, wil men list samengaan
van de reeds als echt gestempelde democraten:
vj ijziunige en sociale met de Katholieken of
althans met een in vage verbeelding bestaand
democratisch gedeelte der Katholieken.
Ik meen, dat, van alle ingewikkelde construc
ties ontdaan, het daarom eigenlijk gaat.
Wat wij, democraten, uit liefde voor het par
lementaire stelsel willen bereiken is uitslui
tend een kabinet, voortgekomen uit de zooeven
genoemde zgn. democratische en in de verbeel
ding bestaande andere groepen.
Wat ons land betreft, ook wanneer wij het
ontbreken van een aaneengesloten oppositie
buiten rekening laten zal iedere thans bestaan-
de groep zonder te groote bescheidenheid kun
nen erkennen, dat er geen uitzicht voor haar
Is, op zich zelf tot een meerderheid ln deze
Kamer te geraken.
Inmiddels zit er thans niet anders op dan
tot parlementaire kabinetten te komen van de
tweede soort - zal ik maar zew,n
samenwerking.
En dan zou men na de verkiezingen,
naar gelang van den uitslag, nog
gelegenheid hebben om do vraag te overwegen-
Kunnen dan bepaalde partijen of Kamergroè
pen reeds van te voren onderlinge afspraken
maken, al of niet met medewerking van con
gressen, de vraag, of het dan niet gewenseht zal
zijn eerst den kabinetsformateur at te wachten,
en of het niet beter ls, dat de formateur zich
eerst in verbinding stelt met candidaatoninis-
ters uit de verschillende groepen, dia geneigd
zijn op een bepaald program mede te werken
en verder af te wachten, welles van die groepen
daartoe ook willen medewerken, of dat het
misschien beter is, dat de formateur zich
wendt tot d© groepen zelf, om alvast eentgen
vasten grond onder de voeten te hebben. Ik
meen, zij het ook op anderen grond, dat van
geen enkele partij verlangd kan worden op
straffe van beschuldigd te worden het parle
mentaire stelsel In dlscredtet te brengen zoo-
als dat voor eenige jaren wel eens is gebeurd
met bepaalde groepen samen te werken, ai zou
dat voor haar principieel en practisch ook nog
zoo bezwaarlijk zijn, om het ideaal, van althans
een parlementair Kabinet te hebben te ver
wezenlijken. Dat geldt ia de eerste plaats van
het samengaan met de sociaal-democratische
paitij, maar ook van het samengaan met recht
sche groepen, indien daarbij andere, niet recht
sche, zouden worden opgenomen.-of indien wij
ons met het regeeringsprograin niet zouden
kunnen vereenigen.
Do Katholieke partij is een volkspartij. Ik
neem natuurlijk aan, dat Iedere partij naar hare
opvatting het algemeen belang dient. Do Ka
tholieke partij als volkspartij heeft het doel
zooals ik reeds 10 jaar geleden zelde, dat er
steeds, bij al haar handelingen moet voorop
staan het algemeen belang, maar nu komt het,
in welk opzicht dat algemeen belang wordt
opgevat: la den zin als omvattende, met het
belang van den staat als eenheid, do veelzijdige
belangen van allo groepen en lagen der ge
heele bevolking. De Katholieke partij kan en
mag niet zijn de partij van een enkelen stand,
van arbeiders evenmin als van uitsluitend
werkgevers, van de niet bezitters evenmin uit
sluitend als van de bezitters, van den handel
evenmin uitsluitend als van industrie en land
bouw. Alle politiek in de maatschappij, zooals
deze nu eenmaal bestaat uit verschillende
groepen, standen, bedrijven, leder met zijn
eigen belangen, berust op overleg en vergelijk
Als volkspartij is de Katholieke partij denm
ei atisch in den goeden zin van het wóórd Er
zijn zoo van die woorden in de gewone 'taai
waarvan men denkt, dat wanneer men ze op
iemand kan toepassen men verwacht dat hij
daarmede gevleid is. Dat zijn woorden van een
zoo ruime beteekenis, dat zij in de discussies
niet gebruikt kunnen worden.
In 1924 is oyer dat democratische hier een
debat gevoerd waarnaar ik moet verwijzen. De
Slotsom is: als Katholieken zijn wij Christelijk
democratisch in den zin van ónze, volkspartij.
De Katholieke partij rekent zich in de eerste
plaats te bohooren tot diegenen die ia het algè-
meeu belang de handhaving en Tërdere door
werking der christelijke beginselen in het staats
bestuur beoogen en zij acht niet alleen het be-
strijden van die beginselen, maar ook het ver-
waarloozen, het negeefeu ervan, een ramp voor
het land.
Voor ons zijn de beginselen de christelijk©
beginselendie christelijke levens- en wereld
beschouwingen, die het uitgangspunt zijn en
de bron der Westerse!)© beschaving, in al hare
onderdeden, vormt a. h. w. een integreerend
deel van het geestelijk léven van den Katholiek,
de levensstandaard van zijn overtuiging, van
zijn kennis, het richtsnoer zijner handelingen
in het private, maar ook in het openbare leven.
Wij vinden die beginselen in bekaopten arm
in den catechismus, waarvan reeds de eerste
vraag met haar antwoord een scheiding maakt
tusschen de christelijke en vele andere wereld
beschouwingen, die met geen hiernamaals, met
geen -leven na dit leren, niet seen verantwoor
deiljkheid aan ©en oppersten rechter rekening
houden.
Do vraag, waartoe ziju op aarde, is een
vraag die de grootste wijsgeeren heeft bezig
gehouden van de oudheid af en nog steeds
bezig houdt.
Als in een Grondwet voor het leven, ook
voor het openbare leven, vinden wij die be
giuselen in de Tien Geboden.
En wie zich verder rekenschap wil geven van
de nadere toepassing en uitwerking dier be
ginselen op staatkundig en maatschappelijk
gebied, hein staan ten dienste een reeks van
encyclieken. In die encyclieken vindt men
nader uitgewerkt de christelijke beginselen,
M. d. V., ik heb wel ©enigszins uitvoerig,
maar toch zoo beknopt mogelUk die beginselen
aangeduid. Op den grondslag nu van de Grond
wet en erkennende in vollen omvang alle vrij-
heden daarin genoemd voor allen, tracht de
Katholieke partij de Christelijke beginselen te
handhaven en door te voeren.
Met de belde andere rechtsche groepen ls dat
evenzeer het geval, n.l. dat zij die Christelijke
beginselen willen handhaven en laten door
voeren.
Dan is het ook te begrijpen. dat verklaard
kan worden, dat op grond van het beginsel van
de Katholieke partij de voorkeur ongetwijfeld
uitgaat naar het optreden van een parlementair
kabinet met een program, voortkomende uit de
programs der drie rechtsche partijen. Maar
even begrijpelijk is het, dat er bijgevoegd wordt,
dat de mogelijkheid daarvan geheel afhangt van
de mate van overeenstemming van dat regee-
rlngsfrrogram met het program der Katholieke
Staatspartij.
M. d. V., het zal misschien we! als een blijk
van te groote mededeelzaamheid gewaardeerd
worden, als ik in aansluiting bij een gepubli
ceerd concept-program enkele belangrijke pun.
ten, zooals lk meen, dat die opgevat moeten
worden, en zonder vooruit te loopen op de
vaststelling daarvan, nader bespreek.
Zoo kom ik tot het meer practteche gedeelte
en dan noem ik in de eerste plaats de finan
ciën. Er ls een bekend gezegde: donnez-mo! de
bonnes finances et je donneral une bonne poli
tique. Ik geloof niet, dat dat altijd het geval ls.
Maar wel is waar, dat, als de financiën er niet
zijn, het dan moeilijk is om een goede politiek
te voeren. Zooals lk reeds zelde, zal een mij
ner medeleden daarover nader spreken. In deze
algemeene uiteenzetting moge ik volstaan met
het volgende. De ervaring heeft aangetoond,
hoe noodlottig het Is voor een land, als zijn
financieel evenwicht verstoord is. Ik heb altijd
met genoegen gestreefd naar herstel daarvan,
naar duurzame bevestiging daarvan uoor reor
ganisatie van den staatsdienst. Wij hebben ech
ter een periode gehad, waarin er In berust
moest worden, dat ook algemeen nuttige uitga
ven voor economische, sociale en cultureele
doeleinden achterwege moesten blijven. Thans
echter, nu vooral de heer Colijn voor zijn be
zuinigingsmaatregelen den dank verdiend heeft,
maar zooals meer in het leven en vooral in het
politieke leven gebeurt, hem van sommige zij
den wat anders dan dank daarvoor ten deel
valt, thans meen ik, dat, aan welke regeering
of welk kabinet dan ook. de elsch gesteld kan
worden dat deze uitgaven voor economische, so
ciale en cultureele doeleinden weer aan de
beurt komen, ©n dan denk lk In de eerste plaats
aan het anderwijs,
M. d. V. De materieele welvaart vormt den
economtschen grondslag van het volk. De vol
strekte onthouding van den Staat op dit ge
bied behoort in alls landen tot het verleden.
Het gaat slechts over het meer of minder, tot
maatstaf nemend het doelmatige,
Do eig©n verantwoordelijkheid van het in
dividu wordt daardoor niet uitgesloten en zelfs
niet op de tweede plaats teruggedrongen. Ook
wat de handels politiek betreft dient bij het
streven naar internationalen vrijhandel inmid
dels rekening gehouden te worden met de wer
kelijkheid, zooals ook, ik mag niet zeggen de
pai tijgenoot van de sociaal-democraten want
het verschil is zoo groot, Mac Donald in Enge
land gezegd heeft.
Wat. de deelen van het Rijk buiten Europa
betreft, wat men vroeger de koloniën noemde,
meen ik dat nog wel menige strijd zal worden
gevoerd over de stelsels van bestuur, maar ik
meen ook dat, wat dit bestuur betreft, het be
ter is een periode van doorwerking en rust te
hebben; dat is voor het eigen land ook wel
soms het geval.
Voorts vermeldt ons program krachtige
medewerking met de plannen van den volken
bond ter oplossing van nationale geschillen
door scheidsrechterlijke uitspraken en gelijk
tijdig wederzijdsoh© vermindering der bewape-
dictus XV11 g6e6t Van de voor3teIlea va« De«e-
En eindelijk, M. de V.. op het laatst van
™'Jj'naar miJn Zia toch reeds te lange rede,
eindelijk op het laatst maar daarom niet van
minder gewicht, lk zou bijna zeggen: nog van
meer gewicht dan de vorige punten, het groote
vraagstuk van de verhouding van werkgevers
werknemers, van den arbeid, van de taak
van den wetgever op dit gebied
Practisch gaat 't thans over de vraag wat
ia arbeiderskringen algemeen gewenseht wordt
en in de eerste piaats door het beleid -n dé
wijsheid van werkgevers en werknemers bereikt
kan worden en (lat is, voor zoover ik liet kan
nagaan, in de eerste plaats hetgeen ten onrechte
wordt genoemd de rechtspositie van de werk
nemers, omdat het aanleiding geeft tot verwar
ring met de positie van het overheidspersoneel,
en men dus beter kan noemen een vaste positie]
en wat de arbeidsgelegenheid betreft en wat
het aanblijven in het dienstverband aangaat; ln
de tweede plaats het gevoel van medebezit, te
verkrijgen op verschillende wijzen, zooals dat
door di© liberale commissie op verschillende
wijze wordt uiteengezet, en in 'de derde plaats
invloed op den gang van zaken in bedrijf en
onderneming, zonder inbreuk te maken op de
leiding, zoóals dat ook in het aangehaalde rap
port wordt uiteengezet en waarin gezegd wordt,
dat men moet trachten te doen verdwijnen het
gevoel hij de arbeiders, dat zij meer als werk
tuigen dan als deelnemers aan de productie
Worden -beschouwd.
Spr. wil aan werkgevers en werknemers
zeggen: weest verstandig, pleegt overleg en
verstaat u onderling.
Tenslotte, M. d. V„ ln het concept-program
ren Waart,X' lk de eer heb te behoo-
ron, staat ook: vasthouden aan het parlemen-
tair-constitutioneele stelsel.
Terzake M. d. V., om 't zeer in het kort te
dlctatuur welken vorm ook.
h er noch elders, niet van de bezitters, en ook
dl mlatJL8 n,®t"be21tter3' stelsel waarbij
lmJivM ^la?P de Staat het doel ,s' ea het
wai s, ecbts mIddel; geen stelsel, waarvan
inL i, Z00al3 openIiJk erkend wordt, de
internationale revolutie met alle middelen'
Jhr. Mr. A F, O. VAN SASSE VAN YSSELT.
De wenschelükheld èn mogelijkheid.
het patroons- en arbeiders-
standpunt
Over het ondanverp „Is een bectrijfspeusioeii.
fonds mogelijk en wenschelljk?" sprak Donder
dagavond Mr. Dr. A. A. van Rhijn, Referendaris
aan het Departement van Arbeid, Handed ejn
Nijverheid; oud-secretaris van den Drukkers-
patroonsbond, voor ©©n vergadering belegd door
don Ned ar 1. Bond van Christelijke arbeiders iD
het voedings- eu gonotiaidd eleubed rij t'
Spreker wees er op, dat zich een streven
baan breekt om voor geheele bedrijven tot
j.TneI,lnf yaa ouds werknemers te komen.
Scffmoshnit t e" de Tllburgsche Wollen-
stofienfabrlikantea gaan in dezen voor. Dat van
Van d,en ar h© id er gezien, een
pensioenfonds wenschelljk is, behoeft naar
sprekers meening, geen uitvoerig betoog. Het
is van beiang de. vrees voor gebrek op desa ouden
ag te verbannen. Daarmede verhoogt men het
perspectief in het levón van den arbeider.
Maar ook voor de patroons is een pensioen-
tonds van groot belang. Meerdere patroons staan
gelukkig op het standpunt, dat zij hun oude
menschen niet zonder meer op straat mogen
zetten. Maar zij vergeten tijdig de daarvoor noo-
ige fondsen t© vqrnxon, waardoor zij de-ze extra,
kosten uit hun gewone inkomsten moeten beta
len. Andere patroons laten oude arbeiders op
een wat lager loon aan don arbeid. Zij vergieten,
dat hot vermoedelijk veel voordeellger uitkomt
om dezulken te pensionneeren en jonge frisse he
krachten tn hun plaats ta stellen.
Komend© tot de practisch© mogelijkheid van
een bedrijfspensioenfonds, gaf spr. een over
zicht van de wijze, waarop een deugdelijk fonds
ook in het Haagsche Bakkersbedrijf, zou kunnen
worden tot stand gebracht.
Hot fonds zou zich pioeten uitstrekken ©vei
e \ast© personeel. Ook de ongeorganiseerde
werknemers zouden er onder moeten worden
grepen, omdat de patroons uiteraard vooi
hun geheele personeel wat zullen willen doen
iet pensioen zou op 65-jarIgen leeftijd moeten
ingaan. Zij, die het bedrijf voordien verlaten
omdat zij bijv. een ander vak kiezen, zouden
een tegemoetkoming voor gestorte premiën
moeten ontvangen.
De premie zou door patroons en arbeiders
Ieder voor de helft moeten worden gedragen.
Men zal de premie voor de oudere arbeiders
ln het algemeen niet hooger moeten stellen dan
voor d© jongeren, omdat de patroons er anders
belang hi.j zouden krijgen selectie-toe te passen,
Bovendien maakt een eenheidspremie de rege-
ing veel eenvoudiger en daardoor goedkooper.
opr. ging de voor- en nadeelen 'dezer 'vérsehii-
leiide oplossingen tutvoeidg'"na en' eindigde mét
den wensch dat patroons en arbeiders spoedig
tot een bedriJiB®«uioenfonds zulten komen.
De nestor der Tweede Kamer gaat hee«. 1
VAN HET J
DEGELIJK
VAN HET
EEN AFGEVAARDIGDE
GOEDE SOORT; EEN
EN BEK '.VAAM LID
PARLEMENT
Uit de jongste Parlements-fiim van den heer
D. Hans ln „de Vrijheid":
„De nestor van ons geheele parlement is d©
waardige en beminnelijke president der Eer
ste Kamer, baron van Voorst tot Voorst, die, be-
uahe z u krijgshaftigen knevel, ook z'n 83
jaren met eere draagt
En;
de nestor der Tweede Kamer is de 71;-jarig©
jlir. nr. A. F. O. van Sa.sse van Ysselt
Hij gaat heen.
°!llan8s heeft hij lateu publiceeren, dat Uil
het volgend jaar geen herkiezing wenscht. Zoo
is hij dus het laatste seizoen vau z'n parle-
meiitaire Ioopbaau begonnen.
Er heeft»vroeger ook al eens een van Sasse
van Ysselt in het parlement zitting gehad. In
de Eerste Kamer Jhr. L. J. B. Vermoedelijk
wel de vader van onzen tegenwoordlgen afge
vaardigde. Hij maakte van '49 tot '83, dus
niet minder dan 34 jaren, deel ujt van ons
Hoogerhuis> waarin hij zat voor Noord-Brabant
De tegenwoordige Sasse heeft een kwart-eeuw
zitting in de Tweede Kamer gehad: eerst van
1901 tot 1918 eu daarna weer sinds 1920.
Zijn loopbaan lag bij de rechterlijke macht-
in verschillende rechtscolleges heeft hij zitting
gehad. Sinds eenige jaren ls hij president vau
het Gerechtshof in Den Bosch.
Welnu:
met dezen man gaat uit het parlement eou
ujtstekend lid heen. Geen leider. Ook niet
iemand van bijzondere oratorische gaven, al had
hij nooit moeite om de goede woorden voor z'n
standpunt te vinden. Maar een bekwame af-
gevaardigde, die zijn taak met groote nauw
gezetheid vervulde, die zich nimmer van een
scherpen kant deed kennen, een hoffelijk n
vriendelijk man, ernstig, verdraagzaam, puac
tueel Overtuigd katholiek als hij was, herin-
eitJnu tod» niet, dat hij ziCh ooit met de
eigenlijke partijpolitiek heeft bemoeid Be.
scheiden en weinig strijdlustig van aard, zich-
d© 1 v,oorsroEd stell«n<l, vergenoeg,
v Ïr^-L behandelen van utterst-
zakelijke, meestal juridische onderwerpen, maar
e was hij dan ook volkomen meester Zijn
redevoeringen waren nooit anders dan met
vergunning, een portie argumenten. Van' excla-
maties, oratorische franje, propagandistischs
uitbimdighcKlen hield hij zich verre. Hij dee4
nimmer anders dan iets op zeer-zakelijke en
gedocumenteerde wijze verdedigen.
Toch In z'n houding was hij gewoonlijk
de vlotte en opgewokte Brabander, een zooa
van dat meestal-gemoedelijke, vroolljke volk
dat beneden den Moerdijk woont en dat (zon
derling genoeg) zich in de politiek heeft ge
associeerd met zijn tegendeel- het trouwe, maar
stijve, weinig-soepele, vaak sombere en zware
Calvinisme.
Tot op koogen leeftijd is van Sasse vaa Ysselt
een vlotte beweeglijke, prettige figuur geble
ven. Men behoefde hem niet eens goed te ken
nen om te bespeuren, dat er weinig noodig is
om dezen man te doen lachen. Ook in den trek
van zijn gelaat lag, als hij het woord voerde
dikwijls iets dat naar vroolijkheid zweemde HU
sprak immer met een stem, waarin wat van
den sopraan-klank lag, en hij sprak ook altUd
snel en vlot. Zoo viel er naar z'n zakelijke re
devoeringen wei te luisteren, wanneer men al-
thans belangstelling had voor het onderwerp
dat de spreker behandelde.
Daarom;
aIs dit laatste parlementaire jaar is
van Yssan f mèt d8a be*r Sasse
dtunl ee" d6ff®1«k «o bekwaam lid ver-
dwijnen een afgevaardigde van het goede soort,
e zijn taak even trouw als zorgvuldig heeft:
waargenomen.
En een aangenaam zoon der katholieke kerk
bovendien",
EEN WETTELIJKE REGELING
qi^én!' "hetnVfdk". zal minister
Slotemaker de Bruine een wetsontwerp op de
weikloosheidsverzekerlng Indienen.
De minister wil de kleine commissie voor de
rechtspraak een vertegenwoordiger van de
gemeenten en een van de vakcentralen, onder,
voorzitterschap van mgr. Nolens laten
voortbestaan, doch van hare beslissingen be
roep open stellen bij den Centralen Raad van
Beroep te Utrecht.
Het blad verneemt ook, dat in dit outwerp
luet is vervat een bijdrage van de werkgever»
in de werkloosheidsverzekering.
DE PENSIOENEN DER
OU D-GEPEN8IONNEERDEN.
Een rekest aan den voorzitter
van den Ministerraad
De Ne(l. Bond van Cepensionneerden heeft
een request, met memorie van toelichting ge
zonden aan den voorzitter- van den Minister-
ïaad, inzake de pensioenen der ond-gepension-
neerden.
Met den meesten aandrang wordt daarin
verzocht:
le. eeu wetsvoorstel bij de Staten-Generaal
te willen indienen, waarbij de Wetten van 29
Mei 1920, Stbld. no. 2S3, en van 23 Juli 1925.
Stbld. no. 294, in dier voege worden gewijzigd!
dat de pensioenen van de ln die wetten b<é
doelde oud-ambtenaren en beambten van
Rijk, provinciën, gemeenten, waterschappen
en Spoorwegen worden gelijk gesteld met die,
welke naar We thans geldende salarissen wor
den toegekend krachtens de Pensioenwet 1922,
ïesp. de Pensioenwet voor de Spoorwegambtena
ren 1925;
2e. te willen bevorderen, dat deze gelijkstel
ling ook verplichtend worde gesteld voor de
provinciën, gemeenten en verdere publiekrech
telijke lichamen.