va
FEUILLETON
MIJ IS DE WRAKE!
n
WOENSDAG 14 NOVEMBER 1928
EERSTE BLAD
PAGINA 2
LOT ERkJZ WEN DEL MET DE POPULAIRE
ROTTERDAMMERTJES
MEVROUW BROEKHUIS OP DE PUBLIEKE TRIBUNE.
EIGENAARDIGE
PRAKTIJKEN
UITSPRAKEN»
velen helpt h ij uit den nood
ROÏTEEDAMSCHE RECHTBANK
HEN GROOT-AFNEMER, DIE GEEN
PRIJZEN KREEG
DE VENNOOTSCHAP SLECHTS -
CAMOUFLAGE
Gisteren hebben terechtgestaan, de 53-jarige
I. C. M., redacteur van een weekblad te 's Gra-
venhage, de 43 jarige R. W. van V. zender be
roep, uit 's Gravenhage en de 37 jarige C. J. C.
K. zonder beroep alhier. Zij hadden zich te ver
antwoorden terzake van oplichting.
De dagvaarding legt hun ten laste, dat zij in
het tijdvak van Mei 1927 tot Januari 1928
tezamen en in vereeniging, althans ieder voor
zich personen hebben doen bewegen tot de
afgifte van verscheidene bedragen, althans van
een bedrag van 1, zulks door listige kunst
grepen.
De listige kunstgrepen bestonden hierin, dat
zij door middel van tussohenpersonen voor het
publiek deden verkrijgbaar stellen en afleveren
tegen betaling van 1, stukken papier ver
meldende aan de voorzijde: Populair Rotter-
dammertje uitgegeven onder de bekende voor
waarden door de N.V. Het Oosten, gevestigd te
Rotterdam, vermeldende een serienummer en
een volgnummer en aan de achterzijde: De
Populaire Rotterdammertjes geven toch meer.
Voort» vermeldde deze achterzijde 'n lijst van
prijzen, als van 15.000, 10.000, 5000 enz.
De rechtbank wordt gepresideerd door mr.
B. I. Zijlstra, het O.M. wordt vertegenwoordigd
door mr. A. Rombach.
Als de zaak door het O.M. is voorgedragen,
Verzoekt een der verdedigers mr. C. Lourens,
ian de lijst van getuigen nog toe te voegen
mevr. Broekhuis.
Men heeft getracht haar te dagvaarden, doch
men heeft haar niet kunnen vinden. Thans
blijkt zij echter op de publieke tribune de be
handeling bij te wonen.
Op verzoek van den president begeeft mevr.
Broekhuis zich naar de getuigenkamer.
De Inspecteur- van politie J. Melles, is spe
ciaal belast met het opsporen- van loterij-
jBwendel. In het pand Schleweg 6 had getuige
"verschillende stukken o.a. trekkingslijsten en
jee® doosje met nummers in beslag genomen.
Getuige A. As had gedurende, minstens 6
weken 10 populaire Rotterdammertjes gekocht
M B. Verveen. Deze scheurde vóór zij de stuk
ken ontving een strookje af. Getuige had nooit
gelezen wat op dat strookje stond. Verveen
leide dat dit strookje opgezonden moest wor
den naar het kantoor van de N.V. om haar
dan prijs te kunnen toezenden ala ér eventueel
een prijs op zou vallen. Getuige had op haar
GO stukken slechts twee- maal een prijsje ge-
bad n.l. 1 van f 1 en 1 van 2. Getuige meen
de deel te nemen aan een loterij en Indien zij
geweten had, dat de hooge prijzen nooit uit
lootten, dan zou zij zeker geen lootjes hébben
genomen. De trekkingslijsten die getuige ge
zien heeft gaven haar dén indruk dat ook
de hooge prijzen uitlootten.
Getuige P. Verveen, sigarenwinkelier te
'a-Gravenhage had populaire Rotterdammertjes
gekocht. Getuige was te goeder toouw ge-
yreest.. Getuige's provisie bedroeg 10 pet. Hij
ontving 20 h 25 loten per week In depot. Ge
durende 8 4 9 maanden heeft getuige de loten
Verkocht. In dien tijd zijn er maar weinig
prijzen gevallen, slechts enkele van 0.50,
1.en 2.50. Eenmaal een van 25.
De deurwaarder deelt dan aan den presi
dent mede, dat mevrouw Broekhuys, die zich
thans in de getuigenkamer bevindt, zich min
der wel gevoelt en verzoekt te mogen ver
trekken.
De president wil deze getuige dan eerst
hooren.
Getuige M. J. Visser, de vroegere mevr
Broekhuls weigert als getuige den eed af te
leggen.
De president: Waarom?
Getuige Visser: Omdat Ik niet opgeroepen
ben.
De president: was ter terechtzitting aan
wezig dus kunt op de lijst der getuigen
worden geplaatst. Dan had U zich maar niet
door nieuwsgierigheid moeten laten verleiden,
hier te komen.
Als getuige blijft weigeren den eed af te
leggen wordt zij naar de getuigenkamer te
ruggebracht.
Getuige J. M. M. Nuyen had driemaal een
lot gekocht en éénmaal een klein prijsje ge
had, Het strookje dat aan het lot zou heb
ben vastgezeten had deze getuige nooit gezien.
Een zelfde verklaring legde getuige II.
Gijsen af. Ook hij had gedacht mee te doen
aan een loterij. Elke weeik was er trekking.
Getuige J. A. Bllers te Schiedam, had Popu
laire Rotterdammertjes verkocht. Hij was daar
toe aangezocht door verdachte C. J. C. K., die
hem had gezegd dat bij verkoop het strookje
moest worden afgesneden, zoo mogelijk met
den naam van den kooper. Ook deze getuige
zegt geheel te goeder trouw geweest te zijn. Bij
hem zijn maar enkele prijzen gevallen. De mees
te waren „eigen" geld, éénmaal is er een prijs
van 5— gevallen bij getuige.
Getuige A. T. J. Vossemaar had in zijn win
kel in Bergen op Zoom Populaire Rotterdam
mertjes verkocht. Hij legt over de wijze, waar
op hij met de strookjes moest handelen, een
zelfde verklaring af.
Op een vraag aan verdachte K„ wat de voor
waarde, op die strookjes vermeld, beteekende
had verdachte K. geantwoord, dat dit slechts
een formule was om te voldoen aan de Loterij-
wetr Getuige had later gevraagd, eens bij een
trekking aanwezig te mogen zijn, maar hij heeft
nooit een uitnoodiging daartoe ontvangen. Ge
tuige, die nogal een grooten omzet had van
Rotterdammertjes, had wel klachten gehad, dat
er zoo weinig prijzen vielen. Hij sprak er'ver
dachte K. over en vertelde van een groot-afne
mer die maar geen prijs kreeg, en deze zeide
dat verdachte dan bg het afzenden van de
strookjes daar de aandacht op vestigen moest,
dan zou men er wel eijn prijs op laten vallen.'
Verdachte K. liet het voorkomen, alsof dit
troostprijzen zouden zgn, maar bij het ontvan
gen an de trekkingslijst, waarop de prijsjes
waren vermeld voor den ontevreden kooper
bleken niet meer prijzen voor te komen dan'
volgens het trekkingsplan behoorde. Van
troostprijzen was dus geen sprake.
Getuige P. van Drlel is vroeger directeur ge
weest van Het Oosten,, en. onder zijn directie
de uitgifte van wedstrijdbewijzen in den
Monte Carlo-wedstrijd voortgezet, met verdach
ten van der V. en C. J. C. K. Voor de toewij
zing van de prijzen in den Monte Carlo-wed-
strijd werd. aanvankelijk gebruik gemaakt van
een machine, maar dat was getuige te om
slachtig. Getuige stond op het standpunt dat,
aangezien er door niemand aan de voorwaarden
voor den wedstrijd werd voldaan, de directie
geheel vrij stond in het toewijzen van de prij
zen. Zelfs was men niet verplicht eenig geld
als prijs toe. te kennen. Verdachte v, d. V., heeft
■jen een ander systeem uitgedacht',, dat 'hierin
bestond, dat hij 1000 visitekaartjes nam, door-
loopend genummerd van 1—1000. Van die
kaartjes werden, de in omloop gebrachte serie
nummers afgezonderd, zoodat men zonder ge-
aar de prijzen kon toekennen op. de overge
bleven serienummers, zonder dat men de kans-
beliep de prgzen ook te moeten uitbetalen. De
overige toewijzingen waren maar douceurtjes.
Het O. M.: Vond u een dergelijke handel
wijze met zeer onbehoorlijk.?.
Getuige: ja, daarom heb ik ook ge
reclameerd.
De president: Heeft u nooit klachten gehad
van kennissen, dat er nooit een prijs getrokken
werd?
Getuige: Niet één kennis van mij beeft ooit
zoo'n ding gekocht. Getuige zegt vervolgens
over de Populaire Rotterdammers niets te we
ten. De uitgifte is geschied nadat hij al afge
treden was
De voorwaarden op de aanwezige inbeslag ge
nomen Rotterdammertjes voorkomend, bleken
dezelfde te zijn ais die waaronder de Monte
Carlo-wedstrijd werd gespeeld.
Getuige W. Dill Bonten, een 15-jarig nichtje
van mevrouw Visser, woonde met haar tante in
Scbieweg 6, waar Het Oosten geves-
kintsl^J hGeft ia dit Pand wel een trek-
brufkt v .f® ,SGZlen' maar deza is nooit ge-
biuikt. Verdachte M. werkte met de doos met
dwgVnUsXeefriViSitekaaVt;ieS ®n verdaohte van
der schreef de nummers die M. hem dicteer
de op een lgst. Ook heeft getuige hen wel eens
Vrij naar het Engelsch
van
R. H. GAR DAG i-l
23)
I'as op uw woorden Teule, antwoordde Gu-
atemoc uit de- hoogte. Als ik niet van u hield,
zoudt ge er berouw over hebben,, al woont in
.11 de geest van Tezcat. Helaas, veegde h'1 erbij,
terwijl hij op den grond stampte, heiaas dat de
.dwaasheid van mijn oom het mogelijk maakt,
dat zoo igts gezegd kian werden! O, ala ik kei
zer van Anchuac was, dan zouden in één enkele
jveek de hoofden der Teules op de tinnen van,
den tempel prijken.
Pas op uw woorden, prins, zei ik spot.
tend, want als men u hoorde, zoudt gij er be
rouw over kunnen hebben. Maar wat Is er
nan de hand. Kiest Montezuma een nieuwe
yrouw?
Hij kiest een vrouw, maar niest voor zich
zelf. Gij weet, Teule, dat uw tijd weldra ten
einde is. Montezuma en de priesters kiezen
.Voor u het meisje, dat u tot vrouw gegeven
Wordt.
Dat mij tot vrouw gegeven wordt! zei ik,
jppspringend. Wat heb ik aan een vrouw, ik,
die binnen enkele weken geofferd word? O
Puatemoc, gij zegt, dat gij van mij houdt, en
datr zoudt gij mij thans redden, zooals gij ge
zworen hebt.
Ik heb gezworen, dat ik mijn. leven voot
Ji 2P.u geven, Teule, als ik het kon, en dien
eed zal ik houden. Maar ik kan u niet helpen.
y zg toegewijd aan de goden en al stierf
ik honderdmaal, ik zou u er niet mee redden.
Alleen een wonder kan u redden. Daarom,
Teule wees vrooïijk zoolang gij kunt, en sterf
dapper, wanneer het uur daar is.
Hij ging, en ik stond op, en begaf mij naar
mijn vertrekken. Thans kwam een schild
knaap mij zeggen, dat iemand- mij wenschte
te spreken. Ik wenkte, dat de persoon kon bin
nenkomen. Een oogenblik later stond een ge
sluierde vrouw voor mij. Ik verzocht haar, den
sluier weg te nemen. Zij voldeed aan mijn
wensch, en ik zag, dat mijn bezoekster princes
Otomie was. Nu stond ik verbaasd op want
zijr bezocht mij^nooit alleen.
Blijft zitten, zei ze, ietwat verward. Het
betaamt niet, dat gij zoudt staan.
Waarom niet, prinses? antwoordde ik.
Als ik geen eerbied bad voor rang, dan zou
stellig schoonheid .pocht hebben op eerbied.
Zy maakte een afwijzend gebaar.
Ik ben gekomen, Tezcat, omdat Ik belast
ben met een boodschap voor u. De vrouw, die
gfl zult lmwen, is gekozen.
En zij zweeg.
liet? Spree5c' prinses Otomie, zeide ik. Wie is
Op zachten toon klonk het antwoord:
Ik, Otomie, prinses der Otomie dochter
van Montezuma.
Gij! riep ik uit, gij!
En ik viel neer op de kussens.
Ja, ik. Luister. Ik word gekozen door de
priesters, als de mooiste vrouw van het land
hoewel ik het niet verdien. Mijn vader was'
vertoornd, en zeide, dat - wat er ook mocht
gebeuren ik nooit de vrouw van een gevan
gene zou zijn. Maar de priesters antwoordden,
dat het nu geen tijd wias voor uitzonderingen,
nu de goden vertoornd waren. .Moest de eerste
vrouwe des lands hun onthouden worden?
bezig gezien met de telefoongids.
Getuige bracht Vrijdagmiddags om 12 uur
de lijst naar de drukkerij De Fakkel.
Verdachte M. vraagt getuige hoe zij aan de
wetenschap kwam, dat verdachten aan de trek
kingslijsten bezig waren. Zij was toch niet door
loopend op het kantoor, maar kwam er maar
voor één oogenblik achtereen.
Getuige merkt op, dat zij in dat oogenblik
genoeg gezien heeft. Toen de heeren met de te
lefoongids bezig waren, had verdachte van der
F. eens tegen haar gezegd: „Zoo gaat het ge
makkelijk, hè, Hermien",
Getuige J. Melles, thans als deskundige ge
hoord, had een onderzoek ingesteld naar het
door verdachten toegepaste systeem, waarbij hij
gebruik had gemaakt van een 9-tal series, die
verdachte geheel compleet gevonden heeft. Ge
tuige was tot de conclusie gekomen, dat vol
gens de kansberekening de lage prijzen boven
het normale werden uitgekeerd, doch de hoo-
gere of beneden normaal of in het geheel niet,
en de toekenning daarvan op geheel willekeu
rige wijze plaats had.
Getuige J. A. L. Vervloet, boekhouder te
's-Gravenhage wordt als deskundige gehoord.
Getuige meent, dat het hier een zeer eigen
aardige loterij betreft. Volgens den opzet zou
1 millio-en bewijzen per week moeten zijn ge
drukt. Thans zijn er maar 3500 gedrukt, die
nog niet alle werden uitgegeven, terwijl toch
alle prijzen op de trekkingslijst voorkomen,
ook de groote prijs van 15.000.
Getuige a décharge J. j. Sabée heeft ook
Populaire Rotterdammers verkocht. De direc
teur van het Oosten heeft er nooit op aange
drongen dat getuige het karakter van een wed
strijd zou verdoezelen.
Ook getuige J. S. v. d. Burcli had opdracht
gekregen den agenten te wijzen op het wedstrijd-
karakter. Die opdracht had hij reeds van wijlen
Broekhuis. Later heeft verdachte M. die op
dracht nog herhaald.
Getuige S. A. E. v. d. V., de echtgenoote van
verdachte R. W. v. d. V. is bij de bespreking
geweest, waarbij bleek, dat mevr. Visser de
N.aanlegster was van den wedstrijd en dat de
N. V. waarvan verdachten directeuren waren,
slechts administreerde.
De président meent, dat dit al heel weinig tot
de zaak doet en hij dringt erop aan, dat de ver
dediging zal afzien van het hooren van getuige
Visser.
De verdediging en de verdachten zien daarop
af van het hooren van deze getuige.
Verdachten ontkennen zich aan oplichting
te hebben schuldig gemaakt. Verdachte M. zegt
dat de prijzen in dezelfde verhouding waren toe
gekend als er wedstrijdbewijzen waren ver
kocht. De opbrengst ging naar mevr. Visser.
Alle drie verdachten geven toe naar verhouding
van de opbrengst te hebben meegedeeld.
De zaak wordt dan geschorst tot half 4 uur.
Na de schorsing is de behandeling voortgezet
Hef O. M„ waargenomen door mr. A. Rom
bach, leide, dat in het midden van 1926 door
deze combinatie begonnen is met haar prak
tijken? Juli 1926 werden gelijksoortige papieren
onder den naam van Moatecarlo-wedstrijd uit
gegeven. Dia uitgifte heeft veel te lang plaats
gehad voor dat de politie heeft ingegrepen.
Toen eindelijk werd ingegrepen en de ambte
naar van het O. M. bij het Kantongerecht een
vervolging instelde tegen M.' wegens overtreding
van dé Loterij'wet, heeft deze slechts tot resul
taat gehad, dat M; door den Kantonrechter 13
vrijgesproken, op .grond, dat ten aanzien van
M. van geen enkele persoonlijke daad was ge
bleken. Verdachteverschool zich toen achter
mevr. Visser. Omdat men toch doorging met
het uitgeven, van dezen wedstrijd, is een
nieuwe vervolging ingesteld, Intusschen was
de' naam Van den. wedstrijd' veranderd. Deze
heette nu niet meer Mtfnte-CarLo, maar men
sprak van de. Populaire Rotterdammertjes. Bij
deze nieuwe vervolging bleek al spoedig, dat
men niet, te doen had met een loterijwet-over-
treding, doch dat de zaak zelf niet zuiver was,
Mr, Rombach heeft toen de zaak zelf ter hand
genomen en. de verdachten vervolgd wegens
oplichting, omdat het publiek werd bedot, De
combinatie. Het Oosten noodigde iedere week
het publiek uit tot deelneming, aan de uitgifte
van Populaire Rotterdammertjes. In bet geheele
land, behalve in Rotterdam, waren agenten
om de deelneming van het publiek te verge
makkelijken. Het cardinale punt is nu, wat het
publiek moest denken van de rechten, die het
verkreeg door den aankoop van zoo'n Populair
Rotterdammertje. Het publiek werd in den
waan gebracht, dat het loten kocht. Het is
eigenlijk totaal overbodig het bewijs daarvan
te leveren, omdat feiten en omstandigheden van
algemeene bekendheid geen bewijs behoeven.
Het publiek zou zijn goede guldens niet.
offeren als het in de plaats daarvan geen kans
kreeg. Toch wijst het O. M. nog op de voor
gebrachte getuigen-koopers en -tussohenper
sonen, uit wier getuigenis blijkt, dat het. publiek.
niet beter wist dan deel te nemen in een
loterij. Ook blijkt het uit het stelselmatig
achterhonden van de strooken waarop de voor
waarden van den „wedstrijd" waren vermeld
en uit de trekkingslijsten, die aan het publiek
werden voorgelegd. Heeft getuige Vossemaar
met uitdrukkelijk verklaard dat hem gezegd
is, dat het gedrukte op de achter te honden
strook moest dienen ter ontduiking van de
Loterijwet. Deze getuigenverklaringen worden
niet ontzenuwd door die der getuigen décharge,
die moesten wijzen op het wedstrijd-karakter.
Als de rechtbank aanneemt, dat het publiek
in de onderneming moest zien een loterij, dan
zijn we er, zegt mr. Rombach. Want we hebben
de bekentenissen der verdachten, dat de onder
neming geen loterij was, maar dat de prijzen
naar willekeur werden toegewezen. De ver
dachten zijn zoo naïef waarde te hechten aan
het voor het publiek verborgen gedeelte, dat de
voorwaarden bevatte. Z!j meenen zich nu op die
voorwaarden te mogen beroepen en gelooven
dat deze hen zal vrijwaren tegen de aanklacht
van oplichting. Dat is hun slimmigheid en ook
hun eenige slimmigheid.
De voorwaarden werden nooit nageleefd, ze
waren ook op zichzelf onverstaanbaar. Er bleef
dus over, dat verdachten zelf de prijzen toe
wezen. Hier wijst het O. M. op het getuigenis
van Vossemaar, die prijzen kon laten trekken
'.oor zijn vrindjes, en op dat van juffrouw
Bouten, die verklaard heeft, dat uit de toege
zonden strooken er werden uitgezocht, die voor
een prijs in aanmerking kwamen.
De pol itie-inspeoteur MMle» heeft in deze
zaak groote verdienste gehad en na een zeer
zorgvuldig onderzoek heeft hij vastgesteld dat
h*er zwendel in het spel was. Het lot is wel
zeer grillig, maar zoo. grillig is het niet, dat
het in alle trekkingen die plaats gehad hebben,
de kleine bedragen in grooter aantal doet te
voorschijn komen, dat bij kansberekening nor
maal is te achten en omgekeerd de hoogere
bedragen in te klein aantal. Nu zegt M. dat
hij de prijzen heeft toegewezen naar evenredig
heid van waarop de koopers recht hadden. Het
O. M. neemt aan dat M. prijsjes uitgekeerd
heeft hij zal daar nu spijt genoeg van
lebben maar naar evenredigheid is dat
nooit geweest.
Verdachten verschuilen zich nu achter de
N. V. Het Oosten, maar die N. V. een van
de 19 waarover van Driel de beschikking had
is slechts camouflage. Verdachten M. en v. d.
V. vormden liet kantoor, dat de fuiken open
zette en K. was de reiziger, die het land door
trok oin bij agenten afzetgebied te vinden. Ten
aanzien van K. meent het O. -M. ook niet ge
slaagd te zijn in het bewijs van zijn aandeel
de oplichting der Hagenaars, zoodat hij
daarvan zal moeten worden vrijgesproken. Zijn
medeplichtigheid in de opiiebting van den
Schiedammer Gysen staat echter vast. In aan
merking nemend dat hier doorloopende oplich
ting is gepleegd op groote schaal, eisebt het
O. M. tegen ieder 6 maanden gev: igenissiraf.
De pleidooien.
Mr. c. Lourens, optredend voor. verdachte
M., meende, dat van oplichting ten aanzien
van zijn cliënt niets gebleken is. Hij heeft
prgzen toegekend, maar volgens de voorwaar
den was hij bevoegd dat te doen. Er. Is ook
_.iet bewezen, dat liij aan de agenten opdracht
heeft gegeven liet publiek niet in kennis te
stellen met de voorwaarden, waarop de wed
strijd was aangelëgd'. Pleiter concludeert tot
■vrijspraak en valt vervolgens nog de dagvaar
ding aan, die door te- spreken van het doen
bewegen en het doen gebruiken van listige
umstgrepen het middellijk daderschap ten
Jaste legt, waarvoor verdachte, strafrechtelijk
niet vervolgd kan worden. Pleiter dringt subs,
aan op een voorwaai .elijke straf, meer subs,
op een lichtere.
Mr. J. Fokma. optredend voor de beide
anderen, zet uiteen, dat mevr. Visser de aan
legster was van de Populaire Rotterdammertjes.
Zij was ook de iastgeefster van de N. V. Het
Oosten. Pleiter meent, dat verdachten slechts
verantwoordelijk zijn voor wat zij zelf gedaan
hebben en volgens pleiter is niet bewezen, dat
zij. de koopers hebben doen bewegen.. Slechts
de aanlegster kan doen bewegen. Gok deze ver
dediger concludeert tot vrijspraak suhs. een
voorwaardelijke straf, meer subsidiair eetf
lichtere.
Na re- en dupliek wordt de initspraak he<
paald op 27 November,
De rechtbank heeft gisteren veroordeeld1!]
A. J. R. 28 Jaar pijpenmaker zonder vastd
woonplaats gedetineerd en recidivist, wegend
diefstal van een portefeuille uit een Jas van
P. H. Kapteijn, die den verdachte uit vrlendee
lljkheid op zijn vracht-auto had laten meertf*
den tot 10 maanden gevangenisstraf.
G. A. K, winkelier, wegens heling van een
tweetal schrijfmachines afkomstig van inbra»
ken te Moordrecht en Waddtxveen, tot 8
maanden gevangenisstraf voorwaardelijk mot
een proeftijd van 8 Jaar.
J. H. 88 jaar stoffeerder, gedetineerd en rep
cldlvist, wegens diefstal te zamen en ln vet*
eenigiug met een ander persoon van een
schrijfmachine gepleegd op 4 September des
avonds in de verffabriek De IJsael te Moor
drecht en voor een schrijfmachine, een tijd
klok en een zaklantaarn gepleegd op 6 Sep
tember op het kantoor van de houthandelaar
A. van Wessem te Waddinxveen tot 1 jaar en
6 maanden gevangenisstraf.
T. M. P. 87 jaar monteur, gedetineerd en re
cidivist, wegens dezelfde misdrijven, tot 2 jaar
gevangenisstraf.
J. D. W. 50 jaar stoker, gedetineerd en recl-i
divist, wegens diefstal van een pak manufac
turen van een wagen van Van Geïnd en Loos
op de Gedempte Binnenrotte tot 8 maanden ge
vangenisstraf.
P. J. de G. 53 jaar motorhandelaar, wegens
meineed in een civiele procedure tot 3 maan
den gevangenisstraf voorwaardelijk met een
proeftijd van 3 jaar.
A, IC 28 jaar koopman zonder vaste woon
plaats, gedetineerd, wegens het opzettelijk ter
bedriegelijke verkorting van de rechten zijner
schuldeischers, onttrekken van 55.000, al
thans omstreeks 25.000, althans omstreeks
10.000 aan den boedel en het niet verant
woorden van die gelden aan zijn curator, mr.'
A. C. A. Stern, door begin Januari 1927, der»
halve kort voor zijn faillietverklaring, met'
die gelden, welke tot den boedel behoorden,
naar het buitenland te vertrekken en aldaar
op te maken, tot 1 jaar en G maanden gevan
genisstraf.
In een zaak van W. S. 46 jaar meubeltrans
porteur alhier, die in hooger beroep had te
rechtgestaan van een vonnis van den kanton*
rechter alhier, waarbij hij wegens overtreding
van de Motor- en Rijwielwet hij had op 15
Juni met een auto op den Ketenschem dijk on
der Capelle aan den IJssel gereden en daarbij
de veiligheid van het verkeer in gevaar ge
bracht, door voor een rechts van den weg rij
denden fietser niet voldoende naar links uit
te halen, met het gevolg dat deze kwam ta
va'len was veroordeeld tot 40 boete subs
8 dagen hechtenis, tegen welk vonnis de amb
tenaar van het O. Al. in appèl was gekomen,
heeft de rechtbank het vonnis bevestigd met
uitzondering van de straf die bepaald werd
op 25 boete subs 5 dagen hechtenis.
In een zaak van C. H. B. huisvrouw J. P. 3.,
appellante van een vonnis van den kantonrech
ter alhier, waarbij zij wegens overtreding van
de Drankwet zij had op 28 April in de be-
nedenlokallteit van pand GO aan de Paradijs
laan, waarvoor geen vergunning was verleend,
A liter bitter verkocht voor 1.50was ver
oordeeld tot 40 boete subs 20 dagen hechte
nis, heeft de rechtbank bet vonnis bevestigd,
In een zaak van de vrouw S. H. O. M. P. ap
pellante van een vonnis van den kantonrech
ter alhier, waarbij zij wegens herbaalde open
bare dronkenschap was veroordeeld tot 2 da
gen hechtenis voorwaardelijk mat een proeftijd
van 1 jaar, heeft dé rechtbank het vonnis be
vestigd.
In een zaak van A. J. P. 27 jaar kellner, ap
pellant van een vonnis van den kantonrechter
alhier, waarbij hij wegens het verstoren van
de orde in de Lamsteeg op 28 Juni was ver
oordeeld tot 7 boete; beeft de rechtbank het
vonnis bevestigd.
Chr. B. en J. H. schoenpoetsers beschuldigd
van meineed afgelegd in de strafprocedure' te
gen G, A. Kolenberg, wegens mishandeling
werden vrijgesproken.
Al is een Kabouter niet heel groot,
Toen zuchtte mijn vader, en zeide, dat het zou
geschieden, zooals ik wilde. En ik zeide mët
de' priesters, dat thans ln dezen diepen nood de
hoogstgeplaataten zich moesten vernederen, tot
iü het stof, zelfs tot een huwelijk met een ge-
vangene) die gedoemd is tot den offerdood.
En zoo heb ik, prinses der Otomie, erin toe
gestemd, om uw vrouw te worden. O Tezcat.
Ik heb mijn boodschap gébracht. Is het uw
wensch, dat ik nu ga? Het huwelijk zal plaats
hebben op den 12den van nu af o Tezcat
Nu stond ik op, nam haar hand, en zeide:
Ik dank u, Otomie, voor uwe edele ge
zindheid. Zonder den troost en de vriendschap
van u en uw neef Guatemoc geloof ik, dat ik
reeds bezweken was. Gij wildet mij troosten
tot het laatst.
Ik voelde haar hand in de mijne trillen. Ik
zag haar aan, geroerd door haar toewijding,
en iets als liefde trilde door mijn hart. Maar
terwijl ik hiaar aanzag, eu daaraan dacht kwam
mij een tuin in Engeland voor den geest, en
een Engelsch meisje, waarvan ik afscheid had
genomen, met woorden, die ik mij wél herin
nerde. Stellig leefde zij uog, en was zij mij
trouw gebleven. Moest ik, zoolang ik leefde;
haar ook niet trouw blijven? Als ik dit Ihdi-
aansehe medsjajmoest huwen, dan moest ik dat
maar als Ik Otomie zeide, dat Ik haar lief
had dan brak ik mijn woord. Diep geroerd al3
11c was, zóóver was ik nog niet gekomen. Eenige
verklaring was ik haar zeker verschuldigd op
dat zij haar rang niet vergeefs zou offeren.
Neem plaats, Otomie, zeide ik, en luis
ter. Gij ziet dit gouden teeken (ik trok Lily's
ring van mijn vinger) en gij riet aan de bin
nenzijde Iets geschreven.
ZJj boog voorover, zonder een woord te zeg
gen, en lk zag vrees ln haar oogen.
Ik zal ii zeggen, wat daar geschreven
etaat, Otomie.
En ik vertaalde in het Azteekscb de beide
regels:
Ver van elkaar
Zijn toch onze harten één.
Eindelijk sprak zei:
Wat beteekenen die woorden? Ik begrijp
alleen ons figurenschrift, Teule.
Het beteekent, Otomie, dat in het verre
land, vanwaar ik kom, een vrouw woont, die
mij liefheeft, en die ook ik bemin.
Is zei dan uw vrouw?
Zij is niet mijn vrouw, Otomie, maar zij
heeft beloofd, dat zij mijn vrouw zal zijn.
Zij heeft, beloofd, dat zij uw vrouw zal
zijn, antwoordde zij.
Wel dan staan wij gelijk, want dan heb ik
ook, Teule. Maar er is dit verschil, haar be
mint gij, en mij bemint gij niet. Dat is het,
■vat gij mij duidelijk wildet. maken. O spaar
mij verdere verklaring ik begrijp alles.
Ik ga nu heen Teule, maar vóór ik ga
wil ik u peggen, dat ik u thans méér acht dan
ik u ooit tevoren geacht heb, omdat gij mij de
waarheid hebt durven zeggen, waar het zoo
gemakkelijk was. geweest, een leugen te zeg
gen. Vaarwel, Teulë, wij zullen eikander niet
meer ontmoeten vóór dien plechtigen dag,
waarop gij mijn echtgenoot wordt.
Zij stond op, wierp haar sluier over haar ge
laat, en verliet het vertrek. Ik bleef achter,
aan minder aangename gedachten ten prooi.
Ik had een zeer bijzondere vrouw afgewezen,
maar ik was daar niet geheel over tevreden.
Zou Lily, zoo vroeg ik mij af, ook op dié wijze
afstand hebben gedaan van baar rang, en zich
tot in. het stof vernederd hebben?
XIX.
Eindelijk kwam da dag van den intocht van
Cortes en zijn veroveraars in de hoofdstad.
Ik zag niet de ontmoeting ttissc'hen Montezuma
en Cortes hoewel ik den keizer in al zijn pracht
en omgeven van zijn edelen, zag uittrekken!
Maar ik ben er zeker van, dat niemand in zgn
rijk agn zwaarder hard bad op dien rampzaligen
dag dan hij. Tegen den avond zag ik hem te- 1
rugkomen in zijn gouden draagstoel, en over
steken naar het paleis, dat, zijn vader Axa ge
bouwd had, en op de Westelijke poort van den
tempel uitzag. Opeens hoorde ik het getrappel
van paarden en den pas van krijslieden. Van
mijn kamer uit zag ik de Spanjaarden dé hoofd
straat afkomen, en mijn hart klopte hevig, bij
het zien van Christen-mannen.» Voorop reed
Cortes, een man van middelbare lengte en
edele houding, in rijke wapenrusting. Dan
kwamen anderen, enkelen te paard, maar de
meesten te voet. Zij keken vrijmoedig om zich
heen, en schertsten met elkander. Het waren
maar weinige mannen, gebruind door de zon
met lidteekens, enkelen van hen slecht ge
wapend, en bijna in lompen gebuid. Ik kon
niet anders dau bewondering hebben voor den
ontembaren moed, die hen in staat gesteld
liad om zich een weg te banen door duizenden
vijanden en ondanks, allerlei ziekte en strijd
door te dringen tot de hoofdstad.
Naast Cortes, met de hand aan zijn stijgbeu
gel, liep een mooi Indiaansch meisje, In' witte
kleeren, en met een krans van bloemen op het
hoofd. Toen zij het paleis voorbijkwam, wendde
zij het gelaat om. Het was Marina, die nu de
grootheid, waarmaar zij verlangde, bereikt, had
en niettegenstaande al de rampen, die zij'
over haar lang gebracht had, er zeer gelukkig
uitzag.
(Wordt vervolgd) i