va FEUILLETON MIJ IS DE WRAKE! n WOENSDAG 14 NOVEMBER 1928 EERSTE BLAD PAGINA 2 LOT ERkJZ WEN DEL MET DE POPULAIRE ROTTERDAMMERTJES MEVROUW BROEKHUIS OP DE PUBLIEKE TRIBUNE. EIGENAARDIGE PRAKTIJKEN UITSPRAKEN» velen helpt h ij uit den nood ROÏTEEDAMSCHE RECHTBANK HEN GROOT-AFNEMER, DIE GEEN PRIJZEN KREEG DE VENNOOTSCHAP SLECHTS - CAMOUFLAGE Gisteren hebben terechtgestaan, de 53-jarige I. C. M., redacteur van een weekblad te 's Gra- venhage, de 43 jarige R. W. van V. zender be roep, uit 's Gravenhage en de 37 jarige C. J. C. K. zonder beroep alhier. Zij hadden zich te ver antwoorden terzake van oplichting. De dagvaarding legt hun ten laste, dat zij in het tijdvak van Mei 1927 tot Januari 1928 tezamen en in vereeniging, althans ieder voor zich personen hebben doen bewegen tot de afgifte van verscheidene bedragen, althans van een bedrag van 1, zulks door listige kunst grepen. De listige kunstgrepen bestonden hierin, dat zij door middel van tussohenpersonen voor het publiek deden verkrijgbaar stellen en afleveren tegen betaling van 1, stukken papier ver meldende aan de voorzijde: Populair Rotter- dammertje uitgegeven onder de bekende voor waarden door de N.V. Het Oosten, gevestigd te Rotterdam, vermeldende een serienummer en een volgnummer en aan de achterzijde: De Populaire Rotterdammertjes geven toch meer. Voort» vermeldde deze achterzijde 'n lijst van prijzen, als van 15.000, 10.000, 5000 enz. De rechtbank wordt gepresideerd door mr. B. I. Zijlstra, het O.M. wordt vertegenwoordigd door mr. A. Rombach. Als de zaak door het O.M. is voorgedragen, Verzoekt een der verdedigers mr. C. Lourens, ian de lijst van getuigen nog toe te voegen mevr. Broekhuis. Men heeft getracht haar te dagvaarden, doch men heeft haar niet kunnen vinden. Thans blijkt zij echter op de publieke tribune de be handeling bij te wonen. Op verzoek van den president begeeft mevr. Broekhuis zich naar de getuigenkamer. De Inspecteur- van politie J. Melles, is spe ciaal belast met het opsporen- van loterij- jBwendel. In het pand Schleweg 6 had getuige "verschillende stukken o.a. trekkingslijsten en jee® doosje met nummers in beslag genomen. Getuige A. As had gedurende, minstens 6 weken 10 populaire Rotterdammertjes gekocht M B. Verveen. Deze scheurde vóór zij de stuk ken ontving een strookje af. Getuige had nooit gelezen wat op dat strookje stond. Verveen leide dat dit strookje opgezonden moest wor den naar het kantoor van de N.V. om haar dan prijs te kunnen toezenden ala ér eventueel een prijs op zou vallen. Getuige had op haar GO stukken slechts twee- maal een prijsje ge- bad n.l. 1 van f 1 en 1 van 2. Getuige meen de deel te nemen aan een loterij en Indien zij geweten had, dat de hooge prijzen nooit uit lootten, dan zou zij zeker geen lootjes hébben genomen. De trekkingslijsten die getuige ge zien heeft gaven haar dén indruk dat ook de hooge prijzen uitlootten. Getuige P. Verveen, sigarenwinkelier te 'a-Gravenhage had populaire Rotterdammertjes gekocht. Getuige was te goeder toouw ge- yreest.. Getuige's provisie bedroeg 10 pet. Hij ontving 20 h 25 loten per week In depot. Ge durende 8 4 9 maanden heeft getuige de loten Verkocht. In dien tijd zijn er maar weinig prijzen gevallen, slechts enkele van 0.50, 1.en 2.50. Eenmaal een van 25. De deurwaarder deelt dan aan den presi dent mede, dat mevrouw Broekhuys, die zich thans in de getuigenkamer bevindt, zich min der wel gevoelt en verzoekt te mogen ver trekken. De president wil deze getuige dan eerst hooren. Getuige M. J. Visser, de vroegere mevr Broekhuls weigert als getuige den eed af te leggen. De president: Waarom? Getuige Visser: Omdat Ik niet opgeroepen ben. De president: was ter terechtzitting aan wezig dus kunt op de lijst der getuigen worden geplaatst. Dan had U zich maar niet door nieuwsgierigheid moeten laten verleiden, hier te komen. Als getuige blijft weigeren den eed af te leggen wordt zij naar de getuigenkamer te ruggebracht. Getuige J. M. M. Nuyen had driemaal een lot gekocht en éénmaal een klein prijsje ge had, Het strookje dat aan het lot zou heb ben vastgezeten had deze getuige nooit gezien. Een zelfde verklaring legde getuige II. Gijsen af. Ook hij had gedacht mee te doen aan een loterij. Elke weeik was er trekking. Getuige J. A. Bllers te Schiedam, had Popu laire Rotterdammertjes verkocht. Hij was daar toe aangezocht door verdachte C. J. C. K., die hem had gezegd dat bij verkoop het strookje moest worden afgesneden, zoo mogelijk met den naam van den kooper. Ook deze getuige zegt geheel te goeder trouw geweest te zijn. Bij hem zijn maar enkele prijzen gevallen. De mees te waren „eigen" geld, éénmaal is er een prijs van 5— gevallen bij getuige. Getuige A. T. J. Vossemaar had in zijn win kel in Bergen op Zoom Populaire Rotterdam mertjes verkocht. Hij legt over de wijze, waar op hij met de strookjes moest handelen, een zelfde verklaring af. Op een vraag aan verdachte K„ wat de voor waarde, op die strookjes vermeld, beteekende had verdachte K. geantwoord, dat dit slechts een formule was om te voldoen aan de Loterij- wetr Getuige had later gevraagd, eens bij een trekking aanwezig te mogen zijn, maar hij heeft nooit een uitnoodiging daartoe ontvangen. Ge tuige, die nogal een grooten omzet had van Rotterdammertjes, had wel klachten gehad, dat er zoo weinig prijzen vielen. Hij sprak er'ver dachte K. over en vertelde van een groot-afne mer die maar geen prijs kreeg, en deze zeide dat verdachte dan bg het afzenden van de strookjes daar de aandacht op vestigen moest, dan zou men er wel eijn prijs op laten vallen.' Verdachte K. liet het voorkomen, alsof dit troostprijzen zouden zgn, maar bij het ontvan gen an de trekkingslijst, waarop de prijsjes waren vermeld voor den ontevreden kooper bleken niet meer prijzen voor te komen dan' volgens het trekkingsplan behoorde. Van troostprijzen was dus geen sprake. Getuige P. van Drlel is vroeger directeur ge weest van Het Oosten,, en. onder zijn directie de uitgifte van wedstrijdbewijzen in den Monte Carlo-wedstrijd voortgezet, met verdach ten van der V. en C. J. C. K. Voor de toewij zing van de prijzen in den Monte Carlo-wed- strijd werd. aanvankelijk gebruik gemaakt van een machine, maar dat was getuige te om slachtig. Getuige stond op het standpunt dat, aangezien er door niemand aan de voorwaarden voor den wedstrijd werd voldaan, de directie geheel vrij stond in het toewijzen van de prij zen. Zelfs was men niet verplicht eenig geld als prijs toe. te kennen. Verdachte v, d. V., heeft ■jen een ander systeem uitgedacht',, dat 'hierin bestond, dat hij 1000 visitekaartjes nam, door- loopend genummerd van 1—1000. Van die kaartjes werden, de in omloop gebrachte serie nummers afgezonderd, zoodat men zonder ge- aar de prijzen kon toekennen op. de overge bleven serienummers, zonder dat men de kans- beliep de prgzen ook te moeten uitbetalen. De overige toewijzingen waren maar douceurtjes. Het O. M.: Vond u een dergelijke handel wijze met zeer onbehoorlijk.?. Getuige: ja, daarom heb ik ook ge reclameerd. De president: Heeft u nooit klachten gehad van kennissen, dat er nooit een prijs getrokken werd? Getuige: Niet één kennis van mij beeft ooit zoo'n ding gekocht. Getuige zegt vervolgens over de Populaire Rotterdammers niets te we ten. De uitgifte is geschied nadat hij al afge treden was De voorwaarden op de aanwezige inbeslag ge nomen Rotterdammertjes voorkomend, bleken dezelfde te zijn ais die waaronder de Monte Carlo-wedstrijd werd gespeeld. Getuige W. Dill Bonten, een 15-jarig nichtje van mevrouw Visser, woonde met haar tante in Scbieweg 6, waar Het Oosten geves- kintsl^J hGeft ia dit Pand wel een trek- brufkt v .f® ,SGZlen' maar deza is nooit ge- biuikt. Verdachte M. werkte met de doos met dwgVnUsXeefriViSitekaaVt;ieS ®n verdaohte van der schreef de nummers die M. hem dicteer de op een lgst. Ook heeft getuige hen wel eens Vrij naar het Engelsch van R. H. GAR DAG i-l 23) I'as op uw woorden Teule, antwoordde Gu- atemoc uit de- hoogte. Als ik niet van u hield, zoudt ge er berouw over hebben,, al woont in .11 de geest van Tezcat. Helaas, veegde h'1 erbij, terwijl hij op den grond stampte, heiaas dat de .dwaasheid van mijn oom het mogelijk maakt, dat zoo igts gezegd kian werden! O, ala ik kei zer van Anchuac was, dan zouden in één enkele jveek de hoofden der Teules op de tinnen van, den tempel prijken. Pas op uw woorden, prins, zei ik spot. tend, want als men u hoorde, zoudt gij er be rouw over kunnen hebben. Maar wat Is er nan de hand. Kiest Montezuma een nieuwe yrouw? Hij kiest een vrouw, maar niest voor zich zelf. Gij weet, Teule, dat uw tijd weldra ten einde is. Montezuma en de priesters kiezen .Voor u het meisje, dat u tot vrouw gegeven Wordt. Dat mij tot vrouw gegeven wordt! zei ik, jppspringend. Wat heb ik aan een vrouw, ik, die binnen enkele weken geofferd word? O Puatemoc, gij zegt, dat gij van mij houdt, en datr zoudt gij mij thans redden, zooals gij ge zworen hebt. Ik heb gezworen, dat ik mijn. leven voot Ji 2P.u geven, Teule, als ik het kon, en dien eed zal ik houden. Maar ik kan u niet helpen. y zg toegewijd aan de goden en al stierf ik honderdmaal, ik zou u er niet mee redden. Alleen een wonder kan u redden. Daarom, Teule wees vrooïijk zoolang gij kunt, en sterf dapper, wanneer het uur daar is. Hij ging, en ik stond op, en begaf mij naar mijn vertrekken. Thans kwam een schild knaap mij zeggen, dat iemand- mij wenschte te spreken. Ik wenkte, dat de persoon kon bin nenkomen. Een oogenblik later stond een ge sluierde vrouw voor mij. Ik verzocht haar, den sluier weg te nemen. Zij voldeed aan mijn wensch, en ik zag, dat mijn bezoekster princes Otomie was. Nu stond ik verbaasd op want zijr bezocht mij^nooit alleen. Blijft zitten, zei ze, ietwat verward. Het betaamt niet, dat gij zoudt staan. Waarom niet, prinses? antwoordde ik. Als ik geen eerbied bad voor rang, dan zou stellig schoonheid .pocht hebben op eerbied. Zy maakte een afwijzend gebaar. Ik ben gekomen, Tezcat, omdat Ik belast ben met een boodschap voor u. De vrouw, die gfl zult lmwen, is gekozen. En zij zweeg. liet? Spree5c' prinses Otomie, zeide ik. Wie is Op zachten toon klonk het antwoord: Ik, Otomie, prinses der Otomie dochter van Montezuma. Gij! riep ik uit, gij! En ik viel neer op de kussens. Ja, ik. Luister. Ik word gekozen door de priesters, als de mooiste vrouw van het land hoewel ik het niet verdien. Mijn vader was' vertoornd, en zeide, dat - wat er ook mocht gebeuren ik nooit de vrouw van een gevan gene zou zijn. Maar de priesters antwoordden, dat het nu geen tijd wias voor uitzonderingen, nu de goden vertoornd waren. .Moest de eerste vrouwe des lands hun onthouden worden? bezig gezien met de telefoongids. Getuige bracht Vrijdagmiddags om 12 uur de lijst naar de drukkerij De Fakkel. Verdachte M. vraagt getuige hoe zij aan de wetenschap kwam, dat verdachten aan de trek kingslijsten bezig waren. Zij was toch niet door loopend op het kantoor, maar kwam er maar voor één oogenblik achtereen. Getuige merkt op, dat zij in dat oogenblik genoeg gezien heeft. Toen de heeren met de te lefoongids bezig waren, had verdachte van der F. eens tegen haar gezegd: „Zoo gaat het ge makkelijk, hè, Hermien", Getuige J. Melles, thans als deskundige ge hoord, had een onderzoek ingesteld naar het door verdachten toegepaste systeem, waarbij hij gebruik had gemaakt van een 9-tal series, die verdachte geheel compleet gevonden heeft. Ge tuige was tot de conclusie gekomen, dat vol gens de kansberekening de lage prijzen boven het normale werden uitgekeerd, doch de hoo- gere of beneden normaal of in het geheel niet, en de toekenning daarvan op geheel willekeu rige wijze plaats had. Getuige J. A. L. Vervloet, boekhouder te 's-Gravenhage wordt als deskundige gehoord. Getuige meent, dat het hier een zeer eigen aardige loterij betreft. Volgens den opzet zou 1 millio-en bewijzen per week moeten zijn ge drukt. Thans zijn er maar 3500 gedrukt, die nog niet alle werden uitgegeven, terwijl toch alle prijzen op de trekkingslijst voorkomen, ook de groote prijs van 15.000. Getuige a décharge J. j. Sabée heeft ook Populaire Rotterdammers verkocht. De direc teur van het Oosten heeft er nooit op aange drongen dat getuige het karakter van een wed strijd zou verdoezelen. Ook getuige J. S. v. d. Burcli had opdracht gekregen den agenten te wijzen op het wedstrijd- karakter. Die opdracht had hij reeds van wijlen Broekhuis. Later heeft verdachte M. die op dracht nog herhaald. Getuige S. A. E. v. d. V., de echtgenoote van verdachte R. W. v. d. V. is bij de bespreking geweest, waarbij bleek, dat mevr. Visser de N.aanlegster was van den wedstrijd en dat de N. V. waarvan verdachten directeuren waren, slechts administreerde. De président meent, dat dit al heel weinig tot de zaak doet en hij dringt erop aan, dat de ver dediging zal afzien van het hooren van getuige Visser. De verdediging en de verdachten zien daarop af van het hooren van deze getuige. Verdachten ontkennen zich aan oplichting te hebben schuldig gemaakt. Verdachte M. zegt dat de prijzen in dezelfde verhouding waren toe gekend als er wedstrijdbewijzen waren ver kocht. De opbrengst ging naar mevr. Visser. Alle drie verdachten geven toe naar verhouding van de opbrengst te hebben meegedeeld. De zaak wordt dan geschorst tot half 4 uur. Na de schorsing is de behandeling voortgezet Hef O. M„ waargenomen door mr. A. Rom bach, leide, dat in het midden van 1926 door deze combinatie begonnen is met haar prak tijken? Juli 1926 werden gelijksoortige papieren onder den naam van Moatecarlo-wedstrijd uit gegeven. Dia uitgifte heeft veel te lang plaats gehad voor dat de politie heeft ingegrepen. Toen eindelijk werd ingegrepen en de ambte naar van het O. M. bij het Kantongerecht een vervolging instelde tegen M.' wegens overtreding van dé Loterij'wet, heeft deze slechts tot resul taat gehad, dat M; door den Kantonrechter 13 vrijgesproken, op .grond, dat ten aanzien van M. van geen enkele persoonlijke daad was ge bleken. Verdachteverschool zich toen achter mevr. Visser. Omdat men toch doorging met het uitgeven, van dezen wedstrijd, is een nieuwe vervolging ingesteld, Intusschen was de' naam Van den. wedstrijd' veranderd. Deze heette nu niet meer Mtfnte-CarLo, maar men sprak van de. Populaire Rotterdammertjes. Bij deze nieuwe vervolging bleek al spoedig, dat men niet, te doen had met een loterijwet-over- treding, doch dat de zaak zelf niet zuiver was, Mr, Rombach heeft toen de zaak zelf ter hand genomen en. de verdachten vervolgd wegens oplichting, omdat het publiek werd bedot, De combinatie. Het Oosten noodigde iedere week het publiek uit tot deelneming, aan de uitgifte van Populaire Rotterdammertjes. In bet geheele land, behalve in Rotterdam, waren agenten om de deelneming van het publiek te verge makkelijken. Het cardinale punt is nu, wat het publiek moest denken van de rechten, die het verkreeg door den aankoop van zoo'n Populair Rotterdammertje. Het publiek werd in den waan gebracht, dat het loten kocht. Het is eigenlijk totaal overbodig het bewijs daarvan te leveren, omdat feiten en omstandigheden van algemeene bekendheid geen bewijs behoeven. Het publiek zou zijn goede guldens niet. offeren als het in de plaats daarvan geen kans kreeg. Toch wijst het O. M. nog op de voor gebrachte getuigen-koopers en -tussohenper sonen, uit wier getuigenis blijkt, dat het. publiek. niet beter wist dan deel te nemen in een loterij. Ook blijkt het uit het stelselmatig achterhonden van de strooken waarop de voor waarden van den „wedstrijd" waren vermeld en uit de trekkingslijsten, die aan het publiek werden voorgelegd. Heeft getuige Vossemaar met uitdrukkelijk verklaard dat hem gezegd is, dat het gedrukte op de achter te honden strook moest dienen ter ontduiking van de Loterijwet. Deze getuigenverklaringen worden niet ontzenuwd door die der getuigen décharge, die moesten wijzen op het wedstrijd-karakter. Als de rechtbank aanneemt, dat het publiek in de onderneming moest zien een loterij, dan zijn we er, zegt mr. Rombach. Want we hebben de bekentenissen der verdachten, dat de onder neming geen loterij was, maar dat de prijzen naar willekeur werden toegewezen. De ver dachten zijn zoo naïef waarde te hechten aan het voor het publiek verborgen gedeelte, dat de voorwaarden bevatte. Z!j meenen zich nu op die voorwaarden te mogen beroepen en gelooven dat deze hen zal vrijwaren tegen de aanklacht van oplichting. Dat is hun slimmigheid en ook hun eenige slimmigheid. De voorwaarden werden nooit nageleefd, ze waren ook op zichzelf onverstaanbaar. Er bleef dus over, dat verdachten zelf de prijzen toe wezen. Hier wijst het O. M. op het getuigenis van Vossemaar, die prijzen kon laten trekken '.oor zijn vrindjes, en op dat van juffrouw Bouten, die verklaard heeft, dat uit de toege zonden strooken er werden uitgezocht, die voor een prijs in aanmerking kwamen. De pol itie-inspeoteur MMle» heeft in deze zaak groote verdienste gehad en na een zeer zorgvuldig onderzoek heeft hij vastgesteld dat h*er zwendel in het spel was. Het lot is wel zeer grillig, maar zoo. grillig is het niet, dat het in alle trekkingen die plaats gehad hebben, de kleine bedragen in grooter aantal doet te voorschijn komen, dat bij kansberekening nor maal is te achten en omgekeerd de hoogere bedragen in te klein aantal. Nu zegt M. dat hij de prijzen heeft toegewezen naar evenredig heid van waarop de koopers recht hadden. Het O. M. neemt aan dat M. prijsjes uitgekeerd heeft hij zal daar nu spijt genoeg van lebben maar naar evenredigheid is dat nooit geweest. Verdachten verschuilen zich nu achter de N. V. Het Oosten, maar die N. V. een van de 19 waarover van Driel de beschikking had is slechts camouflage. Verdachten M. en v. d. V. vormden liet kantoor, dat de fuiken open zette en K. was de reiziger, die het land door trok oin bij agenten afzetgebied te vinden. Ten aanzien van K. meent het O. -M. ook niet ge slaagd te zijn in het bewijs van zijn aandeel de oplichting der Hagenaars, zoodat hij daarvan zal moeten worden vrijgesproken. Zijn medeplichtigheid in de opiiebting van den Schiedammer Gysen staat echter vast. In aan merking nemend dat hier doorloopende oplich ting is gepleegd op groote schaal, eisebt het O. M. tegen ieder 6 maanden gev: igenissiraf. De pleidooien. Mr. c. Lourens, optredend voor. verdachte M., meende, dat van oplichting ten aanzien van zijn cliënt niets gebleken is. Hij heeft prgzen toegekend, maar volgens de voorwaar den was hij bevoegd dat te doen. Er. Is ook _.iet bewezen, dat liij aan de agenten opdracht heeft gegeven liet publiek niet in kennis te stellen met de voorwaarden, waarop de wed strijd was aangelëgd'. Pleiter concludeert tot ■vrijspraak en valt vervolgens nog de dagvaar ding aan, die door te- spreken van het doen bewegen en het doen gebruiken van listige umstgrepen het middellijk daderschap ten Jaste legt, waarvoor verdachte, strafrechtelijk niet vervolgd kan worden. Pleiter dringt subs, aan op een voorwaai .elijke straf, meer subs, op een lichtere. Mr. J. Fokma. optredend voor de beide anderen, zet uiteen, dat mevr. Visser de aan legster was van de Populaire Rotterdammertjes. Zij was ook de iastgeefster van de N. V. Het Oosten. Pleiter meent, dat verdachten slechts verantwoordelijk zijn voor wat zij zelf gedaan hebben en volgens pleiter is niet bewezen, dat zij. de koopers hebben doen bewegen.. Slechts de aanlegster kan doen bewegen. Gok deze ver dediger concludeert tot vrijspraak suhs. een voorwaardelijke straf, meer subsidiair eetf lichtere. Na re- en dupliek wordt de initspraak he< paald op 27 November, De rechtbank heeft gisteren veroordeeld1!] A. J. R. 28 Jaar pijpenmaker zonder vastd woonplaats gedetineerd en recidivist, wegend diefstal van een portefeuille uit een Jas van P. H. Kapteijn, die den verdachte uit vrlendee lljkheid op zijn vracht-auto had laten meertf* den tot 10 maanden gevangenisstraf. G. A. K, winkelier, wegens heling van een tweetal schrijfmachines afkomstig van inbra» ken te Moordrecht en Waddtxveen, tot 8 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk mot een proeftijd van 8 Jaar. J. H. 88 jaar stoffeerder, gedetineerd en rep cldlvist, wegens diefstal te zamen en ln vet* eenigiug met een ander persoon van een schrijfmachine gepleegd op 4 September des avonds in de verffabriek De IJsael te Moor drecht en voor een schrijfmachine, een tijd klok en een zaklantaarn gepleegd op 6 Sep tember op het kantoor van de houthandelaar A. van Wessem te Waddinxveen tot 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf. T. M. P. 87 jaar monteur, gedetineerd en re cidivist, wegens dezelfde misdrijven, tot 2 jaar gevangenisstraf. J. D. W. 50 jaar stoker, gedetineerd en recl-i divist, wegens diefstal van een pak manufac turen van een wagen van Van Geïnd en Loos op de Gedempte Binnenrotte tot 8 maanden ge vangenisstraf. P. J. de G. 53 jaar motorhandelaar, wegens meineed in een civiele procedure tot 3 maan den gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. A, IC 28 jaar koopman zonder vaste woon plaats, gedetineerd, wegens het opzettelijk ter bedriegelijke verkorting van de rechten zijner schuldeischers, onttrekken van 55.000, al thans omstreeks 25.000, althans omstreeks 10.000 aan den boedel en het niet verant woorden van die gelden aan zijn curator, mr.' A. C. A. Stern, door begin Januari 1927, der» halve kort voor zijn faillietverklaring, met' die gelden, welke tot den boedel behoorden, naar het buitenland te vertrekken en aldaar op te maken, tot 1 jaar en G maanden gevan genisstraf. In een zaak van W. S. 46 jaar meubeltrans porteur alhier, die in hooger beroep had te rechtgestaan van een vonnis van den kanton* rechter alhier, waarbij hij wegens overtreding van de Motor- en Rijwielwet hij had op 15 Juni met een auto op den Ketenschem dijk on der Capelle aan den IJssel gereden en daarbij de veiligheid van het verkeer in gevaar ge bracht, door voor een rechts van den weg rij denden fietser niet voldoende naar links uit te halen, met het gevolg dat deze kwam ta va'len was veroordeeld tot 40 boete subs 8 dagen hechtenis, tegen welk vonnis de amb tenaar van het O. Al. in appèl was gekomen, heeft de rechtbank het vonnis bevestigd met uitzondering van de straf die bepaald werd op 25 boete subs 5 dagen hechtenis. In een zaak van C. H. B. huisvrouw J. P. 3., appellante van een vonnis van den kantonrech ter alhier, waarbij zij wegens overtreding van de Drankwet zij had op 28 April in de be- nedenlokallteit van pand GO aan de Paradijs laan, waarvoor geen vergunning was verleend, A liter bitter verkocht voor 1.50was ver oordeeld tot 40 boete subs 20 dagen hechte nis, heeft de rechtbank bet vonnis bevestigd, In een zaak van de vrouw S. H. O. M. P. ap pellante van een vonnis van den kantonrech ter alhier, waarbij zij wegens herbaalde open bare dronkenschap was veroordeeld tot 2 da gen hechtenis voorwaardelijk mat een proeftijd van 1 jaar, heeft dé rechtbank het vonnis be vestigd. In een zaak van A. J. P. 27 jaar kellner, ap pellant van een vonnis van den kantonrechter alhier, waarbij hij wegens het verstoren van de orde in de Lamsteeg op 28 Juni was ver oordeeld tot 7 boete; beeft de rechtbank het vonnis bevestigd. Chr. B. en J. H. schoenpoetsers beschuldigd van meineed afgelegd in de strafprocedure' te gen G, A. Kolenberg, wegens mishandeling werden vrijgesproken. Al is een Kabouter niet heel groot, Toen zuchtte mijn vader, en zeide, dat het zou geschieden, zooals ik wilde. En ik zeide mët de' priesters, dat thans ln dezen diepen nood de hoogstgeplaataten zich moesten vernederen, tot iü het stof, zelfs tot een huwelijk met een ge- vangene) die gedoemd is tot den offerdood. En zoo heb ik, prinses der Otomie, erin toe gestemd, om uw vrouw te worden. O Tezcat. Ik heb mijn boodschap gébracht. Is het uw wensch, dat ik nu ga? Het huwelijk zal plaats hebben op den 12den van nu af o Tezcat Nu stond ik op, nam haar hand, en zeide: Ik dank u, Otomie, voor uwe edele ge zindheid. Zonder den troost en de vriendschap van u en uw neef Guatemoc geloof ik, dat ik reeds bezweken was. Gij wildet mij troosten tot het laatst. Ik voelde haar hand in de mijne trillen. Ik zag haar aan, geroerd door haar toewijding, en iets als liefde trilde door mijn hart. Maar terwijl ik hiaar aanzag, eu daaraan dacht kwam mij een tuin in Engeland voor den geest, en een Engelsch meisje, waarvan ik afscheid had genomen, met woorden, die ik mij wél herin nerde. Stellig leefde zij uog, en was zij mij trouw gebleven. Moest ik, zoolang ik leefde; haar ook niet trouw blijven? Als ik dit Ihdi- aansehe medsjajmoest huwen, dan moest ik dat maar als Ik Otomie zeide, dat Ik haar lief had dan brak ik mijn woord. Diep geroerd al3 11c was, zóóver was ik nog niet gekomen. Eenige verklaring was ik haar zeker verschuldigd op dat zij haar rang niet vergeefs zou offeren. Neem plaats, Otomie, zeide ik, en luis ter. Gij ziet dit gouden teeken (ik trok Lily's ring van mijn vinger) en gij riet aan de bin nenzijde Iets geschreven. ZJj boog voorover, zonder een woord te zeg gen, en lk zag vrees ln haar oogen. Ik zal ii zeggen, wat daar geschreven etaat, Otomie. En ik vertaalde in het Azteekscb de beide regels: Ver van elkaar Zijn toch onze harten één. Eindelijk sprak zei: Wat beteekenen die woorden? Ik begrijp alleen ons figurenschrift, Teule. Het beteekent, Otomie, dat in het verre land, vanwaar ik kom, een vrouw woont, die mij liefheeft, en die ook ik bemin. Is zei dan uw vrouw? Zij is niet mijn vrouw, Otomie, maar zij heeft beloofd, dat zij mijn vrouw zal zijn. Zij heeft, beloofd, dat zij uw vrouw zal zijn, antwoordde zij. Wel dan staan wij gelijk, want dan heb ik ook, Teule. Maar er is dit verschil, haar be mint gij, en mij bemint gij niet. Dat is het, ■vat gij mij duidelijk wildet. maken. O spaar mij verdere verklaring ik begrijp alles. Ik ga nu heen Teule, maar vóór ik ga wil ik u peggen, dat ik u thans méér acht dan ik u ooit tevoren geacht heb, omdat gij mij de waarheid hebt durven zeggen, waar het zoo gemakkelijk was. geweest, een leugen te zeg gen. Vaarwel, Teulë, wij zullen eikander niet meer ontmoeten vóór dien plechtigen dag, waarop gij mijn echtgenoot wordt. Zij stond op, wierp haar sluier over haar ge laat, en verliet het vertrek. Ik bleef achter, aan minder aangename gedachten ten prooi. Ik had een zeer bijzondere vrouw afgewezen, maar ik was daar niet geheel over tevreden. Zou Lily, zoo vroeg ik mij af, ook op dié wijze afstand hebben gedaan van baar rang, en zich tot in. het stof vernederd hebben? XIX. Eindelijk kwam da dag van den intocht van Cortes en zijn veroveraars in de hoofdstad. Ik zag niet de ontmoeting ttissc'hen Montezuma en Cortes hoewel ik den keizer in al zijn pracht en omgeven van zijn edelen, zag uittrekken! Maar ik ben er zeker van, dat niemand in zgn rijk agn zwaarder hard bad op dien rampzaligen dag dan hij. Tegen den avond zag ik hem te- 1 rugkomen in zijn gouden draagstoel, en over steken naar het paleis, dat, zijn vader Axa ge bouwd had, en op de Westelijke poort van den tempel uitzag. Opeens hoorde ik het getrappel van paarden en den pas van krijslieden. Van mijn kamer uit zag ik de Spanjaarden dé hoofd straat afkomen, en mijn hart klopte hevig, bij het zien van Christen-mannen.» Voorop reed Cortes, een man van middelbare lengte en edele houding, in rijke wapenrusting. Dan kwamen anderen, enkelen te paard, maar de meesten te voet. Zij keken vrijmoedig om zich heen, en schertsten met elkander. Het waren maar weinige mannen, gebruind door de zon met lidteekens, enkelen van hen slecht ge wapend, en bijna in lompen gebuid. Ik kon niet anders dau bewondering hebben voor den ontembaren moed, die hen in staat gesteld liad om zich een weg te banen door duizenden vijanden en ondanks, allerlei ziekte en strijd door te dringen tot de hoofdstad. Naast Cortes, met de hand aan zijn stijgbeu gel, liep een mooi Indiaansch meisje, In' witte kleeren, en met een krans van bloemen op het hoofd. Toen zij het paleis voorbijkwam, wendde zij het gelaat om. Het was Marina, die nu de grootheid, waarmaar zij verlangde, bereikt, had en niettegenstaande al de rampen, die zij' over haar lang gebracht had, er zeer gelukkig uitzag. (Wordt vervolgd) i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 2