Kabouters V zijn: Mengelwerk Onder eed i De 9,Gods vrede" van 1028 4 tot— -U- - Tl Zij reden met 'n flinke vaart, omdat Jenny om tien uur thuis moest zijn. De breede, spiegelgladde baan liet ook gemak kelijk een snelheid van 70 K.M. toe. Karei zette zijn kraag op, knoopte zijn jas dicht, en legde een reisdeken over beiider knieën; het was koud in een open wagen. Zit je zoo goed, Jenny? Wacht ik zal je eens beter instoppen. En zonder vaart ■te minderen, reed Karei, met één hand aan 't stuur, verder. Een auto kwam hen achterop, passeerde en liet een bundel roode stralen achter. Doch al heel gauw vertoonde zich in dui delijke letters boven het achterlicht het woord: stop. Karei was het chauffeeren zoo gewoon, alle bewegingen deel hij zoo werktuigelijk, dat Jenny geen gevaar ver moedde. Nog zag zij in het schijnsel van hun lampen, dat de chauffeur zijn hand uitstak, om te waarschuwen, dat hij halt ging houden. Dan, plotseling, angstgeschrei, gekraak van remmen, gerinkel van glas scherven. een aanrijding Beide wagens schoven verder, totdat een zware telefoon paal hun vaart stuitte. Weer gegil en ge knars. Karei sprong de auto uit, om te Zien, wie de eigenaar van den anderen wagen was. Het bleek 'n zekere mijnheer Moor te zijn. In een stortvloed van scheldwoorden deed Karei den bestuurder verstaan, dat het onverantwoordelijk was, zonder achterlicht te rijden en op 'n donkeren weg te stop pen zonder een duidelijk teeken te geven.... En toch moest Karei het roode achter licht gezien hebben, dat wist Jenny zeker. Het scheen zóó helder, dat zij zelfs even vóór de aanrijding, het nummer van den auto had kunnen lezen, als zij gewild had. De bestuurder schold Karei een door trapten leugenaar, een woest rijder, den moordenaar van zijn zoon. Jenny zag, dat een klein, mager jongetje mefc bloedend hoofd uit de auto gedragen werd. Zij viel in zwijm... Toon zij weer tot. bewustzijn kwam merkte zij, dat. iemand haar een fleschje eau-de-eologne onder den' neus hield. Nieuwsgierigen verdrongen zich om heide auto's. Karei was in ernstig, druk ge sprek met een politie-agent. Is het kind erg gewond, dokter? Niet ernstig; een hoofdwonde en een gebroken been. Maar hoe voelt u zich? Ik ben weer in orde Ik mankeer ver der niets. Maar ik schrok bij de gedachte, 'dat het kind dood was. Maak u daar verder geen zorg over. De kleine is naar het ziekenhuis ver voerd, om daar verder behandeld te wor den. Karei kwam met twee agenten dichterbij Zij bekeken den wagen: alleen de motorkap en het rechter spatbord zwaar beschadigd. Hat viel mee. De andere auto had het er minder goed afgebracht. Karei stapte in, zette de motor aan en reed weg. De twee agenten volgden op hun motor met zijspan. Wij zullen later zijn dan ik dacht. Jenny, ik moet mee naar 't het commissa riaat, van politie. Maar is niet erg, want Ik ga vrij uit. Je gaat toch niet beweren, dat die wagen geen achterlicht had, Karei? Ik kon duidelijk het nummer lezen. Niemand weet immers, of het licht achter brandt, als hij zelf chauffeert. Wij waren de eenige die het konden opmerken En ik heb 't lieusch niet gezien. Maar ik wel, achterlicht, stoplicht, nummerplaat, alles zag ik even duidelijk. In 's hemels naam, Jenny, zeg toch dat je niets gezien hebt. En dat de snel heidsmeter vanavond niet boven de 30 wees. Als je dit niet volhoudt, wordt mijn rijbewijs ingetrokken, moet ik waarschijn lijk een paar weken zitten en kan boven dien nog alle onkosten betalen. Maar Karei, 't was immers een onge luk. Daar staat toch geen gevangenis straf op? Ik vrees van wel. Natuurlijk niet, ftls de aanrijding onvermijdelijk was, of Bis zij plaats had door nalatigheid van een ander. Maar als 't vaststaat, dat de eerste wagen behoorlijk verlicht was, of dat wij de maximum snelheid overschreden lan wèl. En het kan lang genoeg duren Dm mijn liGele toekomst te ruïneeren. Acht dagen later ging Jenny te biechten. Ik heb twee maal een leugen gezegd im te voorkomen, dat een vriend in de gevangenis kwam. Stond ge onder eed? Neen pater, ik werd slechts voor- joopig gehoord in verband met een auto- mgel uk. Ge weet, dat ge nooit moogt liegen, *nder geen voorwaarde, maar 't is een »eel grootere zonde, ja zelfs een zware jonde, onwaarheid te spreken als men Vnder eed staat, 't Is een zonde tegen het Seloof, want een eed is een daad van Msvereering, waardoor wij verklaren, dat fod alwetend en onfeilbaar is. Wanneer *ij wetens en willens God tot getuige oepen voor een leugenachtige aak, doen Jij een doodzonde, een meineed. Jenny bad haar penitentie, dankbaar, mt zij haar verklaring voor den commis- *ns niet met een eed had behoeven te even. Drie maanden waren sindsdien voorbij gegaan. Jenny voelde zich het gelukkigste schepsel dat er op de wereld leefde; van avond zou hare verloving met Karei op feestelijke wijze gevierd worden. Hij zou den brillanten ring aan haar vinger schui ven, ten teeken, dat zij samen binnenkort in het huwelijk zouden treden. En hare gedachten \erloren zich in zoete mijme ringen over liefde en geluk. Met Karei waren al hare wenschen vervuld. Zij wist zich benijd door velen, die hem ken den als vroolijk jongmensch en handig zakenman. Wel was hij niet diep 'gods dienstig, maai' daarin zou onder hare lei ding wel verandering komen, als zij maar eens getrouwd warén. Jenny, daar is iemand voor je, kwam haar moeder binnen. Wie? Bernard Gram, hij ze.i, .dat hij je moest spreken. Ik kom zoo, moeder. M at mocht dat zijn? Bernard was toch Diet uitgenoodigd? Een boodschap van Karei misschien! Ik bied je mijn verontschuldiging aan, Jenny; ik begrijp dat ik op 't. oogenblik erg ongelegen kom. 't Spijt me .te meer, omdat ik je dit stuk rrioet overhandigen. Wat is 't dan, Bernard? Jenny maakte de enveloppe open en las. Een dagvaarding, zei Gram, om Maan dagmorgen voor de rechtbank te verschij nen. teneinde ais getuige geihoord te worden in de zaak van den heer Moor tegen Karei. Hot doet me werkelijk leed, Jenny, maar wij hebben jou noodig Waarom? Die zaak is toch al lang in orde. Ik ben toen direct gehoord gewor den. Ben jij de advocaat van Karei? Neen, ik treed op voor de tegenpartij, 't Gaat over een actie van schadevergoeding ingesteld tegen Karei. Je zult dus moeten getuigen vermoedelijk tegen zijn bciangen. Nog eens, Jenny, 't spijt me, maar wij hebben jou noodig om de waarheid te hooren. Ja, ik herinner me de aanrijding nog goed met alle bijzonderheden. Nu, je hebt niets anders te doen, dan: de waarheid te spreken. Maar je begint natuurlijk met-den eed af te leggen, zooais voorgeschreven is. Ik stelde er prijs op je de dagvaarding persoonlijk te overhahdigen omdat ik er de gegeven verklaring aan wilde toevoegen. Mag ik je intusseben ge luk wenschen mot je verloving? Dank je, Bernard. En met een hand druk namen zij afscheid van. elkaar. Zij zou dus onder eed gesteld worden. Dcrt had Gram haar duidelijk te verstaan gegeven. Zij moest dus de waarheid spre ken: haar getuigenis zou derhalve lijn recht in tegenspraak komen met de ver klaring, die zij den avond van het ongeval had afgelegd. Die gedachte kwelde haar, vergalde de feestvreugde en verstoorde haar innerlijke rust. Weèt je, dat Gram als verdediger der tegenpartij optreedt, waagde Jenny, toen Karei haar begroette. Bernard? Ja, hij is vanmiddag hier geweest en ik ben ais getuige gedagvaard. Hemel, dat ik juist hem tegenover me moet vinden! Nu hangt zeker alles van jou af, Jenny. Je houdt in ieder geval je vroegere bewering staande. Ik zal dien mijnheer Moor leeren met z'n schadever goeding. Hij krijgt geen cent van me, dat verzeker ik hem. Je hebt dus niets te onthouden dan: maximum snelheid 30 K.M. en geen achterlicht. Maar weet je wel, dat mij de eed wordt opgelegd? Wat zou dat? Dan doe ik 'n meineed en dat is zware zonde. Wat 'n trouweloosheid tegenover den man met wien jo beloofd hebt te zuilen trouwen! Ik trouw geen meisje, dat waar heidsliefde stelt boven den man die zij liefheeft. O, natuurlijk Karei, ik zal mjjn ver klaring volhouden, aarzelde. Jemny. r— Ik heb nog getracht de zaak met dien man in der minne te schikken. Schande of geen schande, ik heb gedaan, wat ik meende te moeten doen in dit geval. Maar hij wou naar geen reden luisteren. Jenny trachtte zich gerust te stellen met de gedachte, dat haar aanstaande echtge noot inderdaad recht had op haar alge- heele trouw en toewijding. Zij moest dus in deze rechtszaak ook aan zijn zijde staan. Maar die geruststelling duurde slechts kort. Kareis opvattingen over recht en billijkheid immers kwamen met zijn per soonlijke belangen overeen; terwijl Mr. Gram, de verdediger der tegenpartij, on bevooroordeeld voor de waarheid streed. Uiterlijk kalm ging Jenny dien Maandag naar de rechtbank. Ze moest todh, graag of niet. En lederen dag wenden er getuigen opgeroepen. Ja, ze zou Karei bijstaan, want als hij het proces verloor,. waren alle onkosten voor zijn rekening en kreeg hij nog gevangenisstraf bovendien. Karei had ook recht op haar steun en trouw, zij werd immers zijn echtgenoote. Met deze en dergelijke overwegingen trachtte zij haar geweten te sussen, want 't klonk haar nog duidelijk in de ooren: ,,'t is 'n zware zonde onwaarheid te spre ken, als men onder eed staat... Wanneer wij wetens en willens God tot getuige roepen van een leugenachtige zaak, doen wij een doodzonde, een meineed. a En todh... Onder de rechtszitting hoorde zij, hoe Bernard Gram een omstandig verhaal van het ongeval gaf. Zij daclft, dat ze 't be sterven zou, zoo was ze voortdurend in tweestrijd met zichzelf. Nauwelijks had André Moor de auto van Karei voorbijgerederi, of hij voelde dat plotseling een der voorbanden leegliep. Hij remde, door welke beweging het stoplicht contact maakte, en stak zijn band uit, ten toeken, dat hij halt zou houden. Zijn hand werd helder verlicht door de lampen van de auto achter hem. Moor had derhalve de regels van den weg in alle deelen op gevolgd,. de aanrijding moést'dus een ge volg zijn van onvoorzichtige onoplettend heid van den anderen bestuurder. Moor eisebte een schadevergoeding van J -000. zijnde de verplegingskostem van zijn zoon en de reparatiekosten van zijn wagen, dien hij juist een maand geleden gekocht had. Van een en ander werd door Moor de rekening getoond. Toen was de beurt aan Jenny. Zij voelde het. bloed naar haar hoofd stijgen, toen zij naar voren kwam. Zijt ge voornemens de waarheid te spreken, niets anders dan de vvavvarlieki? Zoo ja. 'zeg dan deze vvoórdtn na: Zoo waarlijk helpe mij God almachtig. En met twee vingers opgeheven klonk het zacht: Zoo waarlijk helpe mij God almachtig. Haar hand beefde. Zij antwoordde op de vragen haar dooi den rechter gesteld en vertelde, dat zij den avond van het ongeval met den beschul digde en eenige vrienden een partijtje had bijgewoond. Werd daar sterke drank rondgediend? Cognac en whisky. En wat dronk, de beschuldigde? Daar heb ik niet op gelet, waagde Jenny. Hoe iaat zijt ge naar huis gereden? Dat weet ik niet juist. In ieder ge val vroeg, want ik zou om 10 uur tiiuis zijn. Was 't niet kwart na 9 toen ge wegreedt? bracht Bernard Gram in 't midden. Ik geloof, dat. 't veel vroeger was. En u had tégen beklaagde gezegd, dat, u vertrekken moest, omdat het al lang over 9 was, drong Mr. Gram aan. Een blos van schaamte teekende haar wangen. Welke reden had hij, om hare woorden in twijfel te trekken? En ze voelde, dat Bernard wist, dat ze onwaarheid sprak. Dit maakte haar ang stig. Maar toch moest ze haar verloofde helpen, dat Was plicht. Haar werden eénïge" foto's voorgelegd,, die duidelijk een beeld van de aanrijding gaven. Toen de auto van mijnheer Moor op deze hoogte reed (Mr. Gram wees de be doelde plaats met den vinger aan) hebt u toen de lichten van dien wagen niet ge zien? De opname toonde duidelijk, dat zij het schijnsel der lampen nad moeten op merken. Neen, ik heb niets van de auto ge zien, voordat ze door onze lichten be schenen werd en toen konden wij niet meer stoppen of wijken, zóó diclit waren wij achter elkaar. Karei keek goedkeurend naar Jenny. Als zij zoo met haar getuigenis doorging, zou 't nog goed met hem afloopen. Maar die blik verontrustte haar. 't Was niet goed, zooals ze nu deed. Ze was ge roepen om de waarheid, de heeie waar heid te zeggen, ja, ze had zich daartoe zelfs onder eed verplicht. En wat deed ze? Tenville van den man, dien, zij liefhad, stapelde zij leugen op leugen, besmeurde haar geweten met een doodzonde van meineed, en berokkende de tegenpartij on noemelijk veel leed en groot geldelijk na deel. Karei kon haar houding niet goed keuren. Neen, door haar valsche getuige nis vol te houden, was zij Karei niet waardig.... Maar als Karei door haar toe doen het proces verloor? Wat dan? Hij had toch recht op haar trouw en toe wijding? Zij was in tweestrijd niet zich zelf: Mijn God, help mij om moedig mijn plicht te volbrengen. II. Maagd Maria sta mij bij... Hebt u dan het achterlicht van den auto niet gezien en het stoplicht? N.... ja. En zag u in het schijnsel van uw lampen niet de hand van mijnheer Moor, ten bewijze dat hij halt ging houden? Ja, heel duidelijk zelfs. Met welke snelheid reed u op het oogenblik dat de aanrijding plaats had? Eenige seconden te voren wees de snelheidsmeter 70 K.M. aan. Jenny werd kalmer, haar innerlijke rust keerde terug. Zij had je overtuiging, dat het laatste deel harer verklaring geheel overeenkomstig de waarheid was en dat het eerste deel gelukkig niet bezwarend voor de tegenpartij kon zijn. Karei echter verbleekte en keek haar vragend en wanhopig aan. Dit deed haar pijn. Zou hij haar handelwijze niet be grijpen? Zou hij niet inzien, dat zij vol gens geweten gesproken had? Hij kon niet verlangen, dat zij voor hem een meineed deed? Neen.... die schande eischte hij zeker niet van haar. Na de rechtszittings zou hem alles wel duidelijk' worden. Nog werden andere getuigen gehoord. Uit hunne verklaringen bleek eveneens, dat Ihet ongeval aan Karel's onvoorzichtigheid WjftS» m& fio #3 voprdd KsrftTfl XS& dediger ook al verzachtende omstandig heden aan, de eisch luidde: 14 dagen ge vangenisstraf, wegens het veroorzaken van lichamelijk letsel door schuld, benevens 2000 schadevergoeding. De uitspraak zou de volgende maand plaats hebben. Karei was verslagen: Jenny had hem in zijn verwachting teleurgesteld. Hoe was 't mogelijk? Door haar optreden had liij 't proces verloren. Welk een straf werd hem opgelegd. En zij was dan het meisje, dat eens zijn vrouw zou worden, dat zich zou opofferen uit liefde tot hem, dat hem in alles tot steun en hulp wilde zijn! Neen, zijn vertrouwen in haar was geschokt. Jenny kon zijn vrouw niet worden. En wat n mooie toekomst had bij zich - reeds gedroomd! Weg plotseling alle idealen, alle leven ivrcugtle, hij voelde zich gedrukt en terneer geslagen als een ter-doocl-ver- oordeelde. En niemand om hem te troosten. Maar Karei, jongenlief, wat spijt 't me, dat de zaak zoo geloopcn is, en dat jij in liet ongelijk werd gesteld. Zoo? Spijt je dat, Jenny? Je hebt 't anders zelf bewerkt. Ik? \vei natuurlijk! Als jij je gehouden had aan onze afspraak, was de uitspraak andei s geweest, ik neem t jo hoogst kwa lijk dat je geen voet bij stuk gehouden hebt. Als verloofde meende ik toch aan spraak te mogen maken op jouw medewer king. Neen, Jenny, mijn vertrouwen in jou is deerlijk geschokt. Welke waarborgen geeft mij dit optreden voor de toekomst. Een vrouw moet haar man steunen. Karei, Karei, in 's hemels naam,, wees niet zoo hard. 't Doet. me leed, dat de rechtbank je zoo zwaar wil straften, maar- geloof me, ik kon, ik mocht niet anders; mijn geweten stond op 't spel. Je geweten? Natuurlijk, Karei. Ik mocht je tegen partij toch niet. bezwaren, om jou te redden, 't Zou me voor altijd mijn innerlijke lijke rust ontnomen hebben. Begrijp je dat dan niet? Je innerlijke rust? Ja,; je weet toch wel dat je een zware zonde bedrijft, als' je valsche ge tuigenis geeft, terwijl je oiider eede staat? En je zou toch niet willen, Karei, dat ik me schuldig maakte aan een meineed, om jou voor rechtsvervolging te sparen? 't Heeft me veel strijd gekost. Karei, om 't.egeii jou je. moct.cn getuigeiv vandaar dat mijn antwoorden aanvankelijk ont wijkend waren. Maar m'n geweten liet me geen rust en onder aanroeping van Jesus en Maria heb ik den moed gehad-, verder mijn plicht te doen. Ik begrijp, Karei, dat de gcëiselite straf je zwaar valt, maar stel je voor, dat de onschuldige tegenpartij, veroordeeld was, dan zou je toch levens lang wroeging gevoeld hebben. En als je dan nog wist, dat je vrouw daarmede de oorzaak was, hoe zou dan onze houding geworden zijn? Nu echter, durf ik je recht, in de ooge-n zien, Karei. Mijn gevoelens tegenover jou zijn onveranderd; ik zweer je eeuwig trouw; ik wil je sterken en steunen in den strijd des levens en samen zullen we gelukkig zijn. Ik heb Onzen Lieven Heer gebeden dat Hij je kracht zal geven om de beproevingen die Hij je overzendt, met onderwerping te dragen en dat Hij ons huwelijk zegenen mag. Stel vertrouwen in Hem, Karei, en je -zult ge troost worden. Een geruiinen tijd was liet akelig stil tusschen de twee. Eindelijk verbrak Karei het stilzwijgen en zeide, heel langzaam, als ging hij zichzezlf onder eed stellen: Jenny, ik heb je verkeerd beoordeeld, maar nu begrijp ik je. Ik dank je voor je hulp en voor je gebed. Met jou durf ik het leven in, ondanks de veroordeeiing, die me getroffen heeft. Jouw karakter en jouw godsdienstzin zijn me een waarborg voor ons beider toekomstig geluk. En vol liefde omhelsden ze elkaar.... v/ onoveri!': urders onvers» rt-, lerzoekerS l handige niddelaars j geboren lerkoopcrs harde werkers i trouwe vrienden bijdehand» ondernemers Pientere veilingmeester* knappe koppen goedkoops krachten machtige strijder» kwieke reizigers onuitputtelijke raadgevers uitnemende toezichthouders vurige aanhangers kundige publicisten J Bloedige handlangers duidelijke omroepers snelle sucees-behalers Bedenkt in al uwe moeilijkheden, dat er nog KABÖCTERS zijn I EEN VCORLOOPER VAN HET -j KELLQG-PACT Het is waarschijnlijk, niet algemeen bekend, dat liet Kei'logpact juist 900 jaar geleden een voorlooper in de geschiedenis heefit gehad, waarin de verklaring van den .Godsvrede" werd vastgelegd. Het is te hopen, dat het in het jaar 192S gelukt, de idealen, die reeds in 102S opkwamen, beter te verwezenlijken, doch, goed beschouwd, zijn de tegenwoordige vredes- gedachte en de toestanden, waaruit deze ge dachte werd geboren, niet al te zeer verschil lend van die, welke in de elfde eeuw tot de geweldige beweging van de „Tre-uga Del" voer den. De ontwikkeling van het de'nkbeeld van den „Godsvrede" van hot begin der ticnrle eeuw tot in de twaalfde en dertiende "en-w is de sterkste uitdrukking geweest van den afschuw voor den oorlog, welke in die da gen de menschen hadden bevangen. Tegen het einde der 10e eeuw begonnen de kerken in Aquintanië en BSurgóndië te doen om den eeuwigen oorlog tégen te gaan. Ongetwijfeld was de eerste aansporing daartoe, de wensch om de geestelijkheid en de bezittingen van de kerk té beschermen, dóch ook het welzijn van de boeren en andere armen lag da geestelijk heid aan hét. hart. Reeds in het jaar 989 sprak het Concilie van Char roux zdeih togen den oor log uit., doordien het a'.le degenen vervloekte, die kerken schonden, de geestelijken kwelden de hoeren beroofden en van dit oogenblik kwam de gedachte niet lot rust, om met de machts middelen, waaro-ver de kerk beschikte, den oor log in den ban te doen. De plechtige verklaring van den Godsvrede", die het eerst in Frank rijk ongeveer 900 jaar geleden, plaats vond en in Duitschlanl in 1080 werd aangenomen, wilde eigenlijk iedere geweidaad met de wapens, uit sluiten. maar men moest zich, tenslotte, daar mede tevreden stellen, do-or het neerleggen van de wapens voor een bepaalden tijd te eischen en de bescherming van de niet-strijders te vragen. Geen wonder dus, dat zulk een denkbeeld door de massa met geestdrift werd opgenomen. Groo- te menschenmiassa's drongen door tot de Con cilies, waarover den Godsvrede" werd gespro ken en men riep met opgeheven handen: .Vre de, vrede, vrede". Niet alleen de menschen zouden worden be schermd, doch de Godsvrede" strekte zich ook uit over dieren en planten. Zoo werden de olijfboomen voor onkwetsbaar, ook gedurende den oorlog, verklaard. Bonden werden opgericht kleine voorloopers van den Volkenbond waarvan de leden een plecihtigen eed aflegden, den Godsvrede" te houden en aan zijn regels trouw te blijven. Eerst werd het vechten op de Zondagen verboden, maar weldra werd dit ver bod uitgestrekt op de dagen van de week, door den dood en de opstanding van Christus ge heiligd, zoodat Donderdagavond tot Maandag vroeg geen bloed vergoten mocht worden. En oorlogen, evenwel, die slechts vier dagen in da week mochten worden gevoerd, hadden al iets v-an hun verschrikking'verloren. Later werden de Gods-vreden verder uitge breid tot langere gedeelten van het jaar, bijv, van den eersten Adventzondiag tot het feest van de verschijning van Christus, van Asch. woensdag tot op den laatsten Maandag na'.j Trinitatis (eerste Zondag na Pinkster), waarbij nog tal van feestdagen kwamen. Een belangrijk motief, waarom de menschen in die dagen) vreedzaam en geloovig gestemd waren, was de verwachting, dat de wereld omstreeks'het jaar 1000 zou vergaan. DE FLUIT Maar- al te dikwijls worden en werden kun stenaars bij rijke of aanzienlijke menschen ge- noodigd, niet om hun persoon, maar om huh kunst. Stephen Jester ontving eens een invitaiie van den hertog van Chester tot een diner. Maar bij 't verzoek stond een P. S. „Breng uw fluit mee". Joster zond zijn fluit en bleef zelf thuis. - ,1 $Oj- EEN AANKONDIGING Madame haar hondje is weggeloopen on voor de zooveelste keer heeft mijnheer vergeten een. aankondiging in de gazette te zetten, en ma dame zegt: Wel, wel, ge zult toch zorgen dat er van avond ee'n aankondiging in de gazette stc.at, niet waar? s Avonds las zij: „Verloren, een verstruivel den klodhond, met een oog en zonder etee. i hij is te vet om te loopen en te lull om te waken: hij luistert naar den naam van Fid,.e)e Wie hem opgevuld terugbrengt krijgt 20 frank. I VERJONGD '1 Ge verjongt met ouder worden, werd den ij tachtiger door vrienden gecomplimenteerd. Als ik zoo blijf verjongen, antwoordde de man, wordt ik nog weer kindsch VLIEGENIER Bestuurder van een gevangenis tot een "i' -.i- ■wen gast: Wat is uw ambacht? Vliegenier mijnheer. Mag ik dadelijk be ginnen. WANNEER -> Reiziger: Wanneer hebben wij den laat sten trein naar Ostende. Bediende: Weet er niets van. Misschien binnen duizend of twee duizend jaar. DE BESTELLING -1 ICellner, ik vroeg je om Sauerkraut en Frankfurter en je brengt me biefstuk en bloem kool! Ja, mijnheer. Ilc heb uw bestelling dn liet i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 12