BIJ HET EEUWFEEST VAN FR ANZ SCHIJBERT DE KONING VAN HET LIED. Derde BladPagina 1 HONDERD JAAR NA ZIJN DOOD Dinsdag 20 November 1928 ""w -m HET LEVEN VAN SÈHVBERT EEN SCHETS. UIT SCHUBERT'S LIEFDESLEVEN. cftnberi op 16-jarigen leejtijU. welke nog niet wa.s aangetast door de bacil der Duitsche sentimentaliteit, maar gezond was als de levenslief die der Weensche bevol king. In den winter van 't jaar 182S nam zijn korte levensreis een einde; met „die Wiuterreise"- liederencyclus besluit bij zijn werk In de lente dezer tijden, in 't licht dezer nieuwe eeuw, hooren wij deze- muziek als een weerklank van verre geluiden; zien wij haar voorbij trekken als schaduwen -op den achter grond van een tooneel; aanvaarden baar als een sclioone herinnering aan eerlang begraven vriend. MARIUS MONNIKENDAM. „Wahriich, in dem Schubert wohnt ein gött- licher Funke!" De woorden van Beethoven, die op zijn sterf bed nog kennis maakte met eigen liederen van den jongen Weenschen meester, zijn wel teeke nend voor bet genie Schubert. Had vader Schubert zich ooit deze grootsche lofprijzing' van koning Ludwig over zijn vier den telg kunnen droomen? Had hij kunnen ver moeden, dat in die muziek van zijp Franz ooit de ziel van Oud-Weenen zou zijn te beluiste ren? Dat die muziek in liederen en sonates de lente van het Wienerwald zou weerspiege len, de symphonieën en kwartetten de schoon heid en vreedzaamheid van het landschap zij ner heimat zouden schilderen, en uit zijn mis sen de kleurige pracht der kerken in barok stijl en de geestelijke stiften van Oostenrijk zouden opbloeien? Kort en eenvoudig zou Franz' loopbaan wor den; vrij van groote dramatische spanningen. Geweldige levensvraagstukken zal de jongen niet op te lossen krijgen. Zijn loopbaan zal niet voeren door stormende zeeën. Liefde zal hij ruimschoots op zijn wegen ontmoeten. En nu moge zijn hart in meerdere of mindere mate verteerd zijn door het vuur oener genegenheid, welke hij in zich voelt} de zanger van zoo me nig minnelied zal eenzaam door het leven gaan. Nimmer ook zal de hem betuigde of de door hem betoonde liefde zijn waardigheid als mensch en kunstenaar in gevaar brengen. Hij zal eenmaal opgaan in zijn muziek, zijn werk wordt zijn leven. Uinncnplaats in Schubert's geboortehuis. Hij ving dat leven aan op den 31sten Januari 1797. Was zijn gesternte gelukkig? Vader Schu bert mocht als boerenzoon en dorpsonderwijzer te Liclitenthal al heel dankbaar zijn, dat hem het dagelijksch brood werd gegeven. En zoo baarde hem elke nieuwe spruit in zijn gezin nieuwe zorg. Gelukkig ontdekt papa In zijn Fransje al heel vroeg een meer dan gewonen, een bijzonderen aanleg voor de muziek. Daarom geeft hij het kind zelf vioolles. De jongen bleek erg kwiek in het lezen der noten en had bovendien een aardig sopraantje. Vader Schubert ziet zoowaar kans zijn Franz te doen opnemen in de Convict-school van Wee- nen, waar hij „Sangerknabe" wordt en aan welke instelling de jongen bij was amper elf tegelijk in alle mogelijke andere weten schappelijke vakken onderwijs krijgt. Het duurt niet lang, of hier vooral openbaart zich Schu bert's voorbestemming voor zijn muziek-carriè- re en het curieuze geval doet zich voor, dat de leermeesters eigenlijk wetenschappelijk mach teloos tegenover hun discipel komen £e staan. Kort na het intreden der stemmutatie. welke heiii het vervullen van eenige sopraan- of alt partij verder onmogelijk maakte, zegt de 10-ja- rige Franz de Convict-school vaarwel. Hij, die al knapper scheen dan de leeraren, hunkert nu naar onafhankelijkheid en scheppingsvrijheid. Maar die volle vrijheid en onafhankelijkheid zouden toch nog een paar jaren op zich laten wachten. Eerst moet hij zijn vader behulpzaam zijn bij 't geven van onderwijs aan de dorpsschool te Lichtentlial. Zeker, hij kan nog genoeg com- poneeren in zijn vrijen tijd. maar het is toch niet het ware ideaal van onzen Franz. Het jaar 1S17 evenwel zal voor den jongeling hei; bevrijdende woord brengen. De dichter Franz von Schober zal cleD toonkunstenaar fi nancieel helpen en voorloopig met Schubert samenwonen. Daar komen de groote connecties met een groote, nauwelijks pp te sommen schaar vrienden. Schubert's composities wassen bij tientallen tegelijk: symphonieën, pianowerkën, missen, kamermuziekstukken, opera's, vooral liederen. En trots al die connecties, en trots al die vele composites en die overvloedig drukke be zigheden, is en blijft het bij Schubert: armoede troef. Enkele malen krijgt hij een aanbieding voor een betere betrekking, of dingt hij uit eigen beweging naar meer winstgevende levens omstandigheden, maar bet schijnt voor Schu- bert geen zonniger,wereld te mogen worden. Aeht maanden vóór zijn dood zal hij op raad van zijn vrienden de Weensche „planken" be treden, om 'n concert van eigen werk te geven. Maar het podium zou hem geen tweeden keer zien. Schubert wordt ziekelijk en de dood zal op 19 November 1828 's meesters levensdraad afsnijden. Er was in die jaren een arbeid tot eta.nd ge bracht, als wellicht geen ander kunstenaar van „31" ooit heeft gepresteerd. Zoo daalde een miskend, maar door zijn kunst toch waarlijk onsterfelijk genie ten gra ve. J. V. Tien uur in den mórgen. 't Is pauze tusschen de les-uren in de Ween sehe Convict-school. De jongens hebben honger en stormen onstuimig dooreen. Daar komt Fannv uit de Backerstraaee aan gewaggeld, haar mand met eetwaren boven op d'r hoofd. Een jonge, flinke, stevige meid, bruin, pokdalig, maar door die hagei-witte tanden toch niet IeeJiJk. Al die droge hartversterkingen van broodjes en worstjes moeten aan den man gebracht en dat maakt Fanny soms wel eens norech en kort-aangeboiKlen. En, wal zal 't vandaag wezen, Schubert? O, die broodjes voor Frans smeerde ze altijd extra dubbel, want om z'n mooie stemmetjo stond hij bij haar bijzonder in de gunst. Zeg, Frans,» wil je dat eigen-gemaakte liedje eens voor mij opschrijven? vroeg Fanny, toen de pauze om was. Hij zeide geen ja, maar ook geen neen. Hij voelde alleen, even later, boe hij haar had beleedigd, toen hij kaar een dubbel-gesmeerd broodje weer had toegegooid. Maar, hij zal het lied opschrijven, wantMoeder 13 dood en.... Moeder en Fanny lijken toch zooveel op elkaar.N Asjeblief, „juffrouw" Fannv, soo hoort het meisje zich enkele dagen later in de pauze aangesproken. Maar 0, traditioneele wispelturigheid, Fanny neemt het aangeboden lied niet aan. Neen, ik moet er niets van hebben! De liefelijke stem ran Therese Grab. Maar ach.... hoe mal.... !kzoo'n domme, verlegen jongen verliefd!.... En daar wordt Frans plotseling onbeleefd, grof zelfs tegen baar en.... van den anderen kant zou hij tegelijk ook wel weer in aanbid ding aan bare voeten willen vallen. Zij beleedigd? Geen denken aan. Ze is veel te veel verzot op complimentjes, vleierijen en bonbons. O, ze weet dat stijve, verlegen Fransje weer zoo aardig in te palmen. Ja, die stem.En op eens vindt bij Therese Grob betooverend schoon. Maar.... limbij kan het toch niet aan haar laten merken.... Maar het was ook niet noodig. het haar te laten merken.... Therese's liefde had'...-; ge- 1 logen. Arme, verlegen Schubert! Do beide gravinnen Marie en Karoline Ester- hazy vriendelijk-, ja lief tegen hem. Rosa, het kamermeisje op het buitengoed der Esterhazy's maakt hem zooveel als het hof. En die freche Rosa had zoo bij den eersten „oogopslag" nog al kunnen „zien", hoe vaak zijn hart reeds geklopt bad! Frans' hart moest au bij die Esterhazy's blijven kloppen, of hij wilde of niet. De gra vinnetjes zetten een formeele liefdes-scène op touw. Rosa vertrouwt hem a.l bare geheimen - toe. Maar Schubert zwijgt als een graf. Hoe heb ik het nu toch met dien mallen muzikant! Naar ren kri.jtteeke.ning van zijn jeugdvriend Leopold Kuppelicieser. Frans, lieve Frans, ik houd toch zooveel van je! Maargravin Karolineik ben toch maar.een anne burgerjongenlaten wo verstandig zijn.... uw vader.... en dan uw moeder. Daar, waar zijn vrienden zijn en in zijn werkkamer en aan zijn piano. Daar ie het geluk to vinden. En tochbeminde Schubert in stilte die voor hem wel onbereikbare gravin Karoline. Anna Milder of Thereee Puffer? Schubert en zijn vrienden streden lang ouder elkaar, w ie nu eigenlijk de schoonste was van de twee. Anna Milder heeft oen mooiere stem. Neen, Tberese Puffer is nobeler van voor komen. Therese beeft de oogen van Anna, AHeen het lachje heeft ze van haar. Therese Puffer! Schubert staat plotseling in alle verlegen heid vóór haar, nadat ze met prachtige, donker- getinte stom zijn lied „Des Schilfers Klage" heeüjt gezongen. Verlogen hold. Stamelingen. Neen, neen, ik moet u een kus geven, mijnbeer Schubert! Daar is de liefde in zijn hart opnieuw ont vlamd. O, die herinneringdat oogenbllk! Zijn leven lang zou het hem bijblijven en hem beurtelings vreugde of smart misschien ook ton «lotte genezing brongen. Fanny herleeft in zijn fantasie. En de fan tasie wordt werkelijkheid, als hij haar in zijn Weenen, buiten op don berg opzoekt; als zij hem een glas wijn inschenkt en hij met haar door bet Wienerwald dwaalt en baar eindelijk toch een kus kan ontstelen. Nu moeten anderen op hun beurt maar eens verlegen worden Fanny, dat lieve kind!.... Stil, Schubert, stil! .Te vrienden hebben Je gezien en nu weten ze meteen, waar je Je kostelijkste walsen en dansen vandaan haalt dat je die meebrengt uit het hartje van het Wienerwald Fanny.... en toch die Anna Milder..,, en dan dlè Therese Wat, Fanny, moest nu ook jouw iiefdo liegen?..-. Pas op, Frans, de betooverlng is gevaar lijk.' ha-i Mayrbofoi' eens tegen hem gezegd. 'i. Is gtdaan niet liet liefdesspel. „Doch a-lles ist leider ein Traum!". Vaarwel, Rosa, en als je nu met alle geweid wilt weten, hoe mijn liefde heet: Weoncn is haar naam! Daar. waar zijn vrienden zijn en in zijn werkkamer en aan zijn piano.... J. A. F. VERG ROSSEN. Schubert's vriendenkring (de „Schub ertianer" bij een gezelschapsspel in Atzenbrugg. /Attend aan den vleugel Franz Schubert, achter het instrument Philipp Karl Ilartmann, staande bij de deur Schober, op zijn schouders de schilder van het tuf eicel Kuppelicieser, bin nenkomend F eng er en Jeanette Ouny de Pierron (zwaaiend met lap), geheel rechts zittend lofet non Spam en staande achter JiemDoblhoff. Schubert, Bruckner en Mahler, een eigen muzikale traditie, welke zich naast o 1 uitsche, Fransche en Italiaansche scholen heeft ontwikkeld. Tei loops noemde ik hen katholieke compo- n s en, waarmede bedoeld is de heerschende katholiciteit van dat tijdperk, n.l. een bij ge boorterecht verkregen geloofskracht, zonder een naar de verplichte vormen gestelde belij denis. Zoo komt liet dat men in de Weensche school, een bij Me liturgie aansluitende muziek, mist. AI wat Schubert ar.u kerkmuziek heeft gecomponeerd, heeft waarde als muziek, maar niet als kerkmuziek, omdat zij, evenals Beetho ven s Missen, wellicht mot groote Geloofsover tuiging geschreven is, maar zonder den vorm welke voor die uiting gesteld is. Zoo nauw als de aansluiting is van Schubert's en eethoven s levensperioden, van hun woon plaatsen In hetzelfde stadskwartier, en van hunne praalgraven op 't Zentral Friedhot oenen, zoo scherp constraeteeren de vorm en werkwijze hunner muzikale concepties. «-r 16tJ?°Ven Z0e'lt de toppen der bergen, de 1 scne panorama's, de Olympische krachten; bchubert wendde zich tot de lieftalligheid der ca en, tot de intieme sfeer van den eigen ('e burgerlijke levensopvattingen, eethoven was de grootsche architect, die on erden schetsen maakt eer het ontwerp „ei eed is; Schubert; de miniatuurschilder, die onmidelljjk in één trek het werk voltooit. et groote van Beethoven lag ln de breede, f wie !!->nen va'i symphonieën, kwartetten en koorwerken; het groote ran Schubert In de détailleeringen van het Lied u] kennen Schubert vóór alles als den sc xepper -van het Lied. De vulgaire term „lied" verkrijgt bij hem diepere beteekenis. Het Voord is muziek gewor den; de zin der woorden werd klanken taal; e inaeme inhoud der verzen werd omgescha pen in melodieën en samenklanken. Vóór Schu bert kendo men doze directe verklanking niet. Het was mogelijk voor in beteekeni3 geheel van elkander afwijkende strophen, éénzelfde melo- 10 te gebruiken, waardoor de meest ridicule combinaties ontstonden. Schubert volgt echter den tekst nauwkeurig en de poëtische expressie vindt hare onder steuning In de muziek (het z.g. d 00 r g e c o m- poneerde lied). Door zelf de teksten meerdere malen luidop te z e g g e n, vond hij in de woordaccentuatie en agogische zinswerking, een voor zijn tijd be reikbaren melodievorm. Hij stoort zich niet, naar Riemann bemerkt, aan het rijm, waar het gaat om beter zinsver band. De verhouding tusschen woord en toon, tus- schen tekst en klank-uitbeelding, tusschen dicht kunst en muziek, welke in later tijden door AS agner, AS oil,Debussy en Milhaud critkseh zou worden geanalyseerd, vindt In bet Schu- bertsche lied een eerste synthetische uitdruk king. De too verat af zijner muzikale intuïtie d.eed alle teksten in zijn geest smelten tot vloeiende klanken; van alle levensmomenten, van alle gevoelsphases en van alle natuurschoonheid werd hij do zanger. Do blijde zanger, die 's ochtends uittrekt naar de bergen en zingt: „Die AVelt wird schoner mit jedem TagDe dwepende zanger die mot vogels, vlsschen, boomen, bloemen en beken over zijn liefde spreekt. Do verliefde zanger! die in late stonden voor hooge vensters en vrouwelijke silhouetten zijn Standchen tokkelt. Do lijdende zanger die in stille nachten als eenigen metgezel zijn schaduwbeeld door maan licht weerkaatst ziet. Zoo stortte Schubert z'n romantische ziel uit In zoetklinkende melodieën; In een muziek 'i Hubert's eerste graf op het oude inger-kerkhof te Weenen. Het opschrift o uil/)e ]00njcunst begroef hier een rijk bezit, Q'' nog veel schooner verwachtingen. Franz c1,kbert ligt hier, geboren 31 Januari 1707, ge- Starren 29 November 1828. 31 jaren oud." wsscben d.en geest dei' Donautanden en dien '«m. Rijnprovincies bestaat een wezenlijk on-iler- "eid. ,teVf*»en was te allen tijde (tot in de wreed- hij. 0lJ,''ogsjaren) een stad van humor en levens- ^no°PPunt van Slavische, Germaan- J-j. Romaanschc rassen bezat dit eertijd3 >(JUiSe kart van Europa, de Zuidelijke geloo- Vurl 0 "Pieveteit en gcestrijkheid, de Slavische en melancholie en de noordelijke HE,.lKrackt- De stad en de landen, waar de heet küng nergens eenig diep merkteeken kunnen bukken, hebben in de (katho- coniponisten: Haydn, Mozart, Beethoven, AVat de middeleeuwsche componisten deden Voor 't motet en de madrigaalkunst, Bach voor de Fuga, Handel voor het oratorium, Philippe Emanuel Bach voor de sonate, het Weensche driemanschap voor de symplionie, dat betee- kendo Schubert voor bet Lied. Hij kwam te Weenen als koorknaap („sopra- n>st"), In het jaar vóórdat Bonaparte de stad met zijn legers omspande (AA'agram 1S09); 'n denzelfden tijd waarin Goethe's lyriek baan U*ak, wiens gedichten hij honderd maal met klanken omgaf; in de muziek-pe'riode, waarin beethoven, dien hij angstvallig liefhad, den diepen toon der menschelijke gevoelens voor de eerste maal subjectificeerde (romantiek). Onmiddellijk achter Beethoven sluit Schubert •kan in de rij der Weensche meesters. In het muziekgeschiedenis-werk van Nau- tuann (vert. J. C. Boers) wordt gesproken over: -Het tijdvak der Duitselie genieën", en „Het tijdvak der groote Duitsche talenten w.o. Schubert. He meen bij dit eeuwfeest nog eens te moe ien wijzen op deze dubbele begripsverwarring, Felke algemeen dreigt te worden bij de goê- Eenieente. De annexatie van Haydn, Mozart, Beethoven eu Schubert bij de specifiek Duitsche kunst is een ontkenning der Oostenrijksche cul tuur en rasvermenging. Het categoriseeren van Schubert onder do •.talenten" is de waarde zijner zuivere schep- P i u ;1 c h f miskennen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 9