UIT DE KATHOLIEKE STAATSPARTIJ
IN DE IJSWOESTIJN VAN HET
NOORDEN
Vrijdag 23 November 1928
Vierde Blad
De voorbereiding van de Kamerverkiezingen
Pagina 1
DE AANWIJZING EN VERDEELING DER KWALITEITSZETELS
consulaatwezen.
EEN ONRUSTIGE NACHT/ LOOS ALARM.
EEN GEVAARLIJKE KLAUTERPARTIJ.
NAT, KOUD EN MOEDE GA IK WEER
OVERNACHTEN.
Thans is verschenen het Beredeneerd Ver
slag, over de werkzaamheden van het Centraal
College bedoeld in Hoofdstuk III van het Kies
reglement 1927 der R. IC. Staatspartij, welk
verslag wordt uitgebracht aan de Kringhestu-
ren en aan d,e Katholieke Pers ingevolge het
bepaalde in art. 9 van liet reglement. Wij laten
het hier in zijn geheel volgen:
Ce vergadering van >het Centraal College i3
gehouden op Zaterdag' 10 November j.h In het
Jaarbeursgebouw te Utrecht, onder leiding van
den voorzitter van het Partijbestuur, Jhr. Ruya
de Beerenbrouck.
Aanwezig waren 20 leden van het Partijbe
stuur. (Alleen prof dr. Veraart, die geen zit
ting in het C. C. heeft was niet vervangen). En
(voorts 33 van de 40 gekwalificeerde advlseeren-
de leden. De heer Serrarens zond bericht van
Verhindering.
Na een kort openingswoord van den voor
zitter werden de beraadslagingen door hem
ingeleid met de mededeeling zijnerzijd» van een
dertiental korte kwaliteitsaanduidingen, aan de
ihand waarvan nader van gedachten zou kun
nen worden gewisseld.
In den loop der gedachtenwisseling werden
nog een tweetal kwaliteiten aan de voorloopige
lijst toegevoegd,
Alsdan werd de verdere wijze vaa behande
ling door het C. C. vastgesteld. Eerst zon men
BpreOcen over de kwaliteitsaanduidingen, welke
Zouden worden gehandhaafd, en over d,e nadere
pmschrijving van dezelve voor zoover dit wen-
Rchelijk mocht blijken.
Daarna zou worden vastgesteld het aantal
Stetels, dat voor ieder dier kwaliteiten zou wor
den aangegeven. En tenslotte zou men dan tot
de verdeeling ervan over de kieskringen of
samengevoegde kieskringen overgaan.
Bij de behandeling van het eeTste punt ba
seerde de vergadering zich in eerste instantie
op de Hoofdstukken van het Ontwerp-partij-
©rogram, zoomede op de verdeeling der Staats
taak over de diverse departementen.
De kwaliteitsaanduidingen.
Op deze wijze kwam. men ot de volgende
kwaliteitsaanduidingen:
1. Deskundige op het gebied van het Onder-
jwijjs.
2. Deskundige op het gebied van staats
financiën.
3. Deskundige op het gebied van de de
fensie.
4. Deskundige op het gebied van de inter
nationale vraagstukken.
3. Deskundige op het. gebied van de vraag
stukken betreffende de Overzeesctoe Gewesten-
6. Deskundige op het gebied van handel,
bij verheid en verkeer.
7. Deskundige op 't gebied vau middenstands-
jlaken en het middenstandsvraagstuk.
5. Deskundige op liet gebied van landbouw
taken en het landbouwvraagstuk.
8. Deskundige op het gebied van arbeidsza
ken en het arbeidsvraagstuk.
10. Deskundige op het gebied van het binnen
land sch bestuur,
11. Deskundige op het gebied van de tech-
Nseh-jurldische vraagstukken in de wetge-
iving.
12. Deskundige op het gebied van de soeiaal-
eeonomische vraagstukken.
13. Deskundige op het gebied van de volks
gezondheid en volkshuisvesting.
14. Een persoon, die ge-Schikt is te beoordee-
len de speciale positie der vrouwen in het
fhaatschappelij'k .en staatkundig leven.
Bij de opstelling van bovenstaande aandui
dingen werd overwogen dat de vraagstukken,
Verband houdende met het Departement van
Waterstaat, waaronder verscheidene belang
rijke staatsbedrijven ressorteeren, groo tend eels
ballen onder de omschrijving van „Handel, Nij
verheid en Verkeer".
Voorts dat naast de verschillende vraagstuk
ken als Middenstands-, Landbouw-, Arbeids
vraagstukken enz., welke ieder voor hun
deel tot het geheel van Sociaa'l-economieche
(Vraagstukken behooren, het ten zeerste
vvenschelijk is een kwaliteit aan te duiden op
ket gebied der meer universeele en wetenschap
pelijke behandeling der sociaal-economische
[Vraagstukken in het algemeen.
Na uitvoerige gedachten-wisseling werd uit
gesproken, dat de afzonderlijke vaststelling
hener kwaliteit voor volksgezondheid en volks
huisvesting, zoo mogelijk uitgedrukt in een
®ociaaI-mediscke kwaliteit gewenscht ware.
Eveneens werd uitvoerig beraadslaagd over
de sub 14 omschreven kwaliteit. Bezwaar
Ibard geopperd, dat een aanduiding zou worden
bepaald ten aanzien van een deskundige om
trent het vrouwenvraagstuk, daar dit vraagstuk
bp zooveel verschillende wijzen en ln zoo ver
scheidene onderwerpen naar voren treedt, dat
(behandeling daarvan bezwaarlijk in handen van
persoon kan worden gelegd. Het Centraal
-College sprak zich echter ervoor uit een zóódani
ge aanduiding te geven, dat verzekerd zou zijn,
de speciale visie der Katholieke vrouwen
°P verschillende vraagstukken tot haar vecht
i kunnen komen. Daarom werd de sub 14.
pwschreven aanduiding vastgesteld.
lij de besprekingen over de formuleering
WW kwaliteit sub 9. kwam vast te staan het
eenstemmig oordeel van het Centraal College.
Wf1 de aanduiding van „deskundige op het ge-
wed van Arbeidszaken en het Arbeidsvraag
stuk" niet doelt op het ruime begrip Arbeid
het algemeen", waaronder evenzeer een
askundige op het gebied van Nijverheid, Mid-
6nstand of anderszins zou kunnen worden ge
rangschikt. D,e aanduiding doelt op deskundi-
f>f,u. die uit de practijk der Arbeidersbeweging
Uur deskundigheid voor de heoordeeling van
(p,.loeide vraagstukken en aangelegenheden zich
aeaben verworven. Deze bedoeling vaststaande
'eende het Centraal College met de gegeven
■'"duiding te kunnen volstaan.
lierna werd overgegaan tot de bepaling van
aantal zetels, dat voor iedere kwaliteit
v" vvoi'den vastgesteld.
J1 vei'band met de bepalingen vau liet Kies-
k'eaien't 1927 en de door het Partijbestuur
vastgestelde samenvoeging van lijsten, was het
maximum-getal kwaliteitszetels achttien.
De verdere beslissingen omtrent de verdeeling
daarvan werden sterk beheersclit door deze
reglementair gestelde grens.
Een voorstel om ten aanzien der defensie
het aantal kwaliteitszetels op twee te stellen,
werd mede daarom tenslotte afgewezen.
Voor de onderwijsvraagstukken zag het Cen
traal College zich eveneens genoodzaakt het
aantal kwaliteitszetels tot twee te beperken.
Terwijl ook aan den sterk uitgesproken wensch
om voor de vraagstukken betreffende de over-
zeesche gewesten méér dan één kwaliteitszetel
te bepalen, op gelijke overweging geen gevolg
kon worden gegeven.
Ten aanzien van de aanduiding omschreven
als deskundige op het gebied van de arbeids
zaken en het arbeidsvraagstuk, werd over
wogen, dat .het hier geldt een zéér uitgebreid
complex van gewichtige aangelegenheden, welke
een zéér groot en belangrijk deel der bevol
king raken. Bovendien, dat dit bevolkingsdeel,
wegens de erkende bezwaren, verbonden aan
een intensieve massa-organisatie in groots
steden en sterk bevolkte industrie-centra, in
de kansen voor vrije plaatsen wellicht niet dien
weerslag zou kunnen vinden, welke voldoende
de belangrijkheid dier aangelegenheden tot
uitdrukking zou brengen. Op deze gronden be
sloot het Centraal College het aantal zetels
voor deze kwaliteit te bepalen op vier.
Overwegende, dat de behartiging van de be
langen der volksgezondheid ongetwijfeld dooi
de vier deskundigen op het gebied van arbeids
zaken en het arbeidsvraagstuk reeds eeulger-
mate gewaarborgd ban worden geacht, meende
het Centraal College haar eerst genomen be
sluit ten aanzien eener afzonderlijke kwali-
teits-aanduidlng voor de volksgezondheid en
volkshuisvesting in dien zin te moeten her
zien, dat dit onderwerp aan de omschrijving
der kwaliteit voor sociaal-economische vraag
stukken zóu kunnen worden toegevoegd. Echter
niet dan nadat de wenschelijkheid met nadruk
werd uitgesproken, dat de bezetting der vrije
plaatsen ook een sociaal-medische kwaliteit
zou kunnen opleveren.
Voor de kwaliteitsaanduiding op het gebied
van landbouwzaken ©n het landbouwvraagstuk
werd overwogen, dat al zou de belangrijkheid
daarvan een toewijzing van méér kwaliteits
zetels wettigen, ten deze met twee zoude kun
nen worden volstaan. Algemeen toch werd
erkend, dat in de mogelijkheid van bezetting
van vrije plaatsen voor deze kwaliteits-aan-
duiding een zeer waarschijnlijke aanvulling
te verwachten is.
In verband met bovenstaande J^slissingen en
de daaromtrent gehouden overwegingen, waar
bij de wenschelijkheid, om voor de kwaliteits-
duidiüig- „handel, nijverheid en verkeer" twee
kwaliteitszetels vast te stellen, evenzeer sterk
tot uiting kwam en wend erkend, zag het Cen
traal College zich evenwel genoodzaakt dit ge
tal op één te bepalen.
De verdeeling' der zetels.
Hierna werd overgegaan tot de verdeeling
der achttien kwaliteitszetels over de lijsten.
Deze wend als volgt vastgesteld:
Groep den Bosch—Zeeland: 3 kwaliteits
zetels. Deskundige op het gebied van landbouw
zaken en het landbouwvraagstuk; deskundige
op het gebied der defensie; deskundige op het
gebied van middenstandszaken en het midden
standsvraagstuk. (Deze kwaliteitszetel is be
doeld als de zetel voor Zeeland).
Lijst-Tilburg: 2 kwaliteitszetels. Deskundige
op het gebied der vraagstukken de overzeesche
gewesten betreffende en een deskundige op het
gebied van arbeidszaken en het arbeidsvraag
stuk.
Groep Arnhem-Nijmegen: 2 kwaliteitszetels.
Deskundige op het gebied van de algemeene
onderwijs wetgeving en een deskundige op het
gebied der technisch-juridisclie vraagstukken
in de wetgeving.
Groep Amsterdam-den Haag-Rottendam: 2
kwaliteitszetels. Deskundige op het gebied van
het. binneniaiidsch bestuur en een deskundige
op het gebied van arbeidszaken en het arbeids
vraagstuk.
Groep Haarlem-Helder2 kwaliteitszetels.
Deskundige op het gebied van handel, nijver
heid en verkeer en een persoon, die geschikt
is te beoordeelen de speciale -positie der vrou
wen in -het maatschappelijke en staatkundige
leven.
Groep Leid en-Do rdrecht-Friesland-Groningen
2 kwaliteitszetels. Deskundige op het gebied
der staatsfinanciën en een deskundige op -het
gebied van arbeidszaken en het arbeidsvraag
stuk.
Lijst Utrecht: één kwaliteitszetel. Deskun
dige op het gebied van het lager onderwijs.
Groep Zwolle-Asaienéén kwaliteitszptel.
Deskundige op het gebied van de sociaal-econo
mische vraagstukken in het algemeen, bijzonder
daarbij inbegrepen de volksgezondheid en
volkshuisvesting.
Lijst Maastricht: 3 kwaliteitszetels. Deskun
dige op het gebied van de internationale vraag
stukken; deskundige op het gebied van ar
beidszaken en het arbeidsvraagstuk en een des
kundige op het gebied van landbouwzaken en
het landbouwvraagstuk.
Opgemaakt doof' het Partij-secretariaat,
17 November 192S.
DE Partij-secretaris.
GRANS TEULINCS.
HET GOUDEN PRIESTERFEEST VAN
Z. H. PAUS PIUS XI
De Nederlandscke Bedevaart
Het Nederlandcbe Comité tot regeling van
Bedevaarten (Comité „Rieckens") is voorne-
mop zijn 15e Bedevaart naar Rome te houden
van Maandag 22 April tot Zaterdag 4 Mei a.s.
Met Rome zullen bezocht worden Milaan,
Florence, Tivoli, het Lago Maggiore, Circulai
res kunnen aangevraagd worden bij den heer
J. Brogtrop, Engelsche Sir. 29, Bei-gen op
Zoom, Directeur en bij Pastoor Offermans te
Lierop, Geest. Direc.
ONDERGRONDSCH NET VOOR DE
ELECTRISCHE TRACTIE.
Een vraag in verband met den storm.
De „Nieuwe Courant" wijdde Woensdagavond
aan bovengenoemd onderwerp een beschouwing
waaraan het volgende is ontleend.
„Het is toch niet in orde met de electrlsche
tractie op onze spoorwegen. De jongste storm
heeft dat weer een3 bewezen. De draad, die den
electrischen stroom aan de motorwagens toe
voert, moge nog zoo stevig zijn en nog zoo so-
liede opgehangen, de storm spot daarmede en
doet door één flinken rukstoot de lijn als glas
afknappen, brengt daarmede het gansche ver
keer in de war. Dat spelletje is nu al ettelijke
malen gespeeld en wij zijn overtuigd, dat de
deskundigen dit met veel bekommering zien
gebeuren.
Zal het op den duur onvermijdelijk blijken
dat in ons aan wind zoo rijke landje de elec
trlsche trein toch weer plaats moet maken voor
den stoomtrein Het zou -toch wel diep teleur
stellend voor ons zijn in den strijd tegen den
wind het onderspit te moeten delven
Onwillekeurig rijst bij die overpeinzing de
vraag, of, als de bovengrondsch© leiding niet
bestand is te maken tegen stormwind tegen
ijzel, die ons al eens een poets heeft gebakken,
zal verwarming der draden worden toegepast
het niet onverstandig ware haar in een on-
dergrondsche leiding te veranderen Wie wel
eens te Brussel is geweest, heeft ongetwijfeld
met belangstelling gezien, hoe daar het tram
net zijn stroomdraden gedeeltelijk boven, ge
deeltelijk onder den grond lieeft gespannen.
En nu stellen wij de vraag kan dat ook
voor onze electrische treinen in toepassing
worden gebracht Zou het mogelijk zijn op
onze spoorlijnen een electrischen kabel tusschen
de rails te liggen op zulk een wijze, dat hij
geen gevaar voor menschen oplevert en slechts
door een speciale inrichting met den motor van
een wagen in contact is te brengen Zou
dan do vervoersnelheid even groot kunnen blij
ven als thans het geval is Zouden de kosten
van die verandering niet zoo hoog zijn, dat zij
een bezwaar zouden vormen tegen verwezenlij
king van dit denkbeeld
Wij bepalen ons ais leeken slechts tot het
stellen dezer vragen, dooh het zou ons zeer aan
genaam zijn, zoo deskundigen er een antwoord
op wilden geven."
Tot zoover de „N. Crt.".
In verband met d :ze beschouwing heeft liet
„U, D." zich gewend tot den hoofdingenieur
der Spoorwegen. Van Loenen Martinet, chef
van de electrlsche tractie die het „U. D." de
navolgende inlichtingen verstrekte.
„Het systeem te Brussel, dat de schrijver in
het Haagsch blad aanhaalt, als door hem aan
schouwd bij de tram in de Belgische hoofd;
stad, is een systeem dat ook wei in Parijs toe
passing hoeft gevonden, maar na dien zoowat
nergens meer in practijk is gebracht. Toen
men eenige jaren geleden voor het Binnenhof
in Den Plaag de mogelijkheid overwoog, om
de bovenleiding te vervangen door een onder-
grond-sche, ie ook gedacht aan het maken van
een sleuf, zooals de „Nieuwe Courant" die in
Brussel beschrijft, riiaar men is er bij nadere
bestudeering tocli niet toe over gognan en
voor zoover bekend, heeft dat systeem voor
ondergrondsche leidingen ook in andere landen
afgedaan, vanwege de velerlei bezwaren. Toe
passing ervan voor de electrlsche spoorbaan,
zou ai aanstonds onmogelijk zijn bij de span
ning van 1500 volts voor onze Nederlandsche
electrische treinen, óók onmogelijk bij de
hooge stroomsterkte, die voor deze treinen
noodig is. Daarenboven zou de toejiassing van
dat sleuf-systeen voor electrische spoorbanen
veel en véél te kostbaar worden, «tear deze
sleuven watervrij moeten worden gemaakt en
tot het bereiken van dat doel een riool-stelsel
onder de baan noodig zou wezen, dat vooral
bij een spoorbaan, die op dwarsliggers is ge
bouwd, tot onnoemelijke kosten zou leiden, die
men niet behoeft te maken bij een tramhaan,
maar wèl vereischt zouden worden voor een
baan, waarover treinen vervoerd worden.
Een ander systeem ter vervanging van de
bovenleiding zou gevonden kunnen worden in
de toepassing' van de zoogenaamde derde rail,
die de stroom aanvoert. Zulk een derde rail is
wel mogelijk bij lagere spanning, maar levert
dan ook nog groote gevaren op voor personeel
en reizigers, vooral bij ons te lande, waar v„ele
overwegen a niveau in onz© spoorbanen liggen
en de bodem op tal van plaatsen vau zóóda
nige gesteldheid is dat voortdurend wegwerkers
langs de banen zijn, om de spoorwegen te con
troleeren. Zoo'n derde rail levert voor dit weg-
werkerspersoneel z'n groote bezwaren op. En
in geval van ontsporing worden de bedenkin
gen tegen een derde rail n0g grooter, aange
zien bij ontsporing direct kortsluiting ontstaat.
In 1920 is door den commissie van deskundi
gen, samengesteld uit ingenieurs der Nederl.
Spoorwegen en uit tot oordcelen bevoegden
van het Departement van Waterstaat, over
wogen of men voor de electrische spoorbanen
in het Nederlandsche spoorwegbedrijf het
systeem van de z-B- derde rail ter vervanging
van de bovenleiding zou gaan toepassen, maai
de commissie kwam tot de conclusie, dat dit
systeem geen aanbeveling verdiende.
Men moet de moeilijkheden, die de electri
sche tractie van den wind heeft ondervonden,
niet al te zeer overdrijven, want het is niet
enkel de wind geweest, die den dienst parten
heeft gespeeld. Men heeft óók hinder onder
vonden van den zout-aanslag, <ije <100,. den
wind van over zee werd aangedragen, de isola
toren heeft verzwakt en van storende inwerking
is geweest op de aanvoerleiding voor de onder-
stations. Men heeft op de Zuid-Hollandsclie
Electrische enkele jaren geleden ook de last
van dien zout-aanslag ondervonden, en toen de
spanning van 10.000 volts moeten verminde
ren tot 7.000 volts, omdat de isolatoren over
sloegen. En die zoutplaag heeft zich ook bij
den jongsten storm late" gelden, onafhankelijk
van den winddruk in d'e uren."
Bij Kou. besluit is de heer F. C. v. A e r s-
sen B eye ren van Voshol benoemd tot
consul-generaal der Nederlanden te Hamburg,
buiten bezwaar van 's Lands schatkist.
De heer J. Sequerra Amran is benoemd tot
vice-consul der Nederlanden te Faro (Portu
gal), buiten bezwaar van 's Lands schatkist.
(Van onzen Spitsbergen-correspondent.)
In dien nacht vloog ik eenige malen schich
tig overeind. Feu of andere nieuwe nog onge
hoorde geluiden-combinatie had mij noode-
ioos doen ontwaken en grijpen naar .mijn eeatg
wapen, het bow ie,mets, dat steeds naast mijn
hoofd iag.
Eens kletterde het bliksignaalde draad lag
slap neer. Niets vreemd door de opening mijner
doekwoning ziende, vloog ik mijn tent uit. De
draad was hoogst eigenaardig ergens in het
midden gebroken. Er was niets bijzonders te
bespeuren. Slechts de alken schetterden wat
luider, want de zon scheen reeds warm op hun
rotswanden. Een steen of vogel kon het niet
zijn geweest; een omlaag zeilend zeer scherp
steentje ware misschien te verklaren.
Thans ging ik water zoeken om te drinken en
pemmioan te koken. Aan kleinigheden als
waeschen dacht ik voortoopig nog niet. Vlak
bij was een watervalletje. Maar -jawel, de
neervallende druppels hadden een groot gat
gesmolten door sneeuw en ijs heen. En Ik
moest over den rand van dien put toezien, hoe
het water omlaag spatte op de steenen van het
strand, onbereikbaar onder mij door.
Dus moest Ik sneeuw smelten, wat een ver
kwisting aan spiritus beteekende. Een spiri-
tustoestel, had ik wel mede moeten nemen,
omdat deze peinmican zoo zonder meer onge
nietbaar was, In Tromsö was niets anders
meer te vinden dan een blik, dat de ongeluk
kige „Latham" weder als te zwaar had moe
ten uitladen. Waarom Amundsen dergelijke
pemmican prefereerde, is me niet geheel dui
delijk. Het lijkt onpractisch. Die van „Bovril"
is ook ,.en bloc" goed geuietbaar, wat een
groot voordeel is. in geval men geen brand
stof meer heeft.
Spiritus verkoo3 ik voor een der gel ij ken
toer boven petroleum. Weliswaar behoeft men
iets meer. doch het verschil van één ons weegt
ruimschoots op tegen het zwaardere apparaat
en den smeerboel, dien petroleum steeds mede
brengt. 's Winters is de rijke warmte uitstra
ling van een „primus'-kooktoestel natuurlijk
doorslag gevend. Enfin, ik at pemmican-eoep,
warm en smakelijk, pakte den boel in en
slaagde er in, tent en slaapzak weer stijf op te
rollen, zonder dat er een groote massa kled-
dersneeuw tusachen geraakte.
Het brood slingerde als vanouds aan de
schouderriem van den rugzak.
NOG MAAR AAN HET BEGIN DER
ELLENDE.
Ten derden male werd hetzelfde traject door-
zwoegd.' De open plek was veel grooter gewor
den; natte voeten waren wederom het nood
zakelijke gevolg. Een volgende plaats was b(J-
ha tot aan den rotsmuur afgevreten. Het langi
de klippen afdruipende water, regen etc. had
den hier, zooals op vee', plaatsen, het ijs nabij
den rotswand weggevreten.
Ik liep dus op een I meter breeden rug, met
rechte een donkere kloof langs den rotsmuur,
links het zeewater, waarin de afhellende bodem
nog op een meter diepte zichtbaar was. De
rug was een 20 meter lang, stak een 1% meter
boven water uit en was natuurlijk hoog be
dekt met pu'in. Een wankele passage, waarbij
de keuze tusschen twee kwade dingen bedenke
lijk was. Om met een zware uitrustig klem te
glijden iu een gladde kloof is óók niet allee!
Gelukkig vonden de vingertoppen steun aan
den rotswand. Maar toch gleed Ik eens onder
uit; de beenen aan de eene zijde, de armen
met de skis aan den anderen kant kwam lk
als een worst op mijn maag neder. Overigens
de gunstigst denkbare valpositie! Nu deed ik
't heter: ekts als steun tegen den rotswand,
terwijl ik al 't verraderlijke „terrein" op zijde
schopte. Het stroomde omlaag maar je kon
wel aan den gang blijven.
Ook de plaats, waar de grootste voetblokken
verspreid lagen, had in die 12 uur wijziging
ondergaan. Eeu schep steenen als brandkasten
dreef op een schots in de buurt, blijkbar? pas
afgebroken: alles was met stofpoeder bedekt.
Wel het kon een aardige plof geweest zijn.
Boven hingen nog wat van die steentjes in een
kluit, blijkbaar van plan om er niet lang te
blijven. Het was dan ook voorjaarsschoonmaak
in het gebergte.
Het voorjaar is laat op Spitsbergen. Alles,
wat de vorst los had gevroren met behulp van
het vroegere herfstwater, was willig genoeg
om omlaag te komen en wachtte slechts op den
krachtstoot, die het iu beweging zou zetten.
Dat kan dageu zijn, dat kan tientallen jaren
zijn, totdat de onderlaag verweerd genoeg Is
om op eens onder het gewicht te bewijken.
Verderop weiden me nog een paar projectie-
ticien venijnig nagegooid. Steenen huilden
door de lucht en ik besloot me nimmer meer
op dergelijke plaatsen te hegeven, ais het
anders kou.
Eindelijk was de sneeuwkloof bereikt! In
de overige (kleinere) kloven was de sneeuw,
behalve in de hoogte, reed3 weggedooïd. Ten
slotte belandde ik weer op de aanvankelijk uit
gekozen bivakpiaats bovenaan den rotswand.
Een mooi uitzicht over vele in de zon schit
terwitte schotsen beneden, tot aan den hori
zon!
Meteen steeg ik maar door met bepakking.
Dat gaat maar voetje voor voetje en telkens
rusten. Een meusch plus 23 K.G. is zoo log en
onhandelbaar als een zoutzak.
Voorzichtig passeerde lk het vroeger beschre
ven ijshol, waarbij onmiddellijk bleek, dat
voortgang op dergelijke wijze uitgesloten was.
Op de voor een gems berekende passages zou
men blijven haken. Dus werden de ski's naast
hc-t ijsho! in de sneeuw gestoken en werd de
slaapzak er als steun tegen aangezet om afrol
len naar omlaag te voorkomen.
Slechts met den rugzak en een skistok tot
steun steeg ik omhoog en daarbij zong de gor
gelopening een begeerig lied. De kloof steeg
op, casoaden-gewijs, in overeenstemming met
de 34 M. dikke lagen, waaruit de berg was
geformeerd. Het water plaste daarbij telkens
neder op een schuinen stapel losse platte keien.
Zoo steeg 11c op van rotswand op sneeuw, van
sneeuwklomp op ijsklomp, enzoovoort.
Boven was niet veel te zien; na elke etappe
wederom eenzelfde uitzicht omhoog, maar geen
einde!
Eenmaal zat er niets anders cp, dan naar de
andere zijde van den kioofwand over te steken.
Zoo kreeg ik in de waterstraaltjes mijn ver
waarloosd morgenbad. Vooral een bij een even-
wiohtshouding door mijn mouw naar binnen
spuitende blijkbaar expres gemikte ut ra al was
tergend.
Maai nu kwam het eind van het lied. Ilooger-
op reikte de sneeuw wel tot aan een eindelij
ken rand maarliet geheels sneeuwdek
stond met een gaping van den wand af ais
een open ophaalbrug. Om daarboven op te
klimmen en over de gaping te springen was
e gewaagd voor een man alleen zonder alpi-
netouw. Hoo licht kon de heeJe boel omkiepen,
kon men er tusschen inglijden. Blijkbaar was
in den loop van den -ochtend de boel zoo ver
door de warmte versmolten of verwrongen
Na studie met den kijker prentte ik me"zorg-
vuldig het minst hatelijke gedeelte van den
rotswand in het geheugen en daalde vervolgens
weer naar de overige bagage af. Nu moest ge.
tracht worden om van rand op rand te stijgen
Een rand" bestond uit een 2 m. breedo
richel tot afglijdens toe met puin en slijk vol-
geladen. De loodrechte rotskant tusschen twea
randen bestond uit horizontale leisteen platen
en brokken, schijnbaar een mooie ladder, maar
in werkelijkheid zoo los en verweerd, dat de
stukken er uit vielen, als je er maar naar
wees. Vandaar de hoeveelheden steenslag be
neden.
HOE IK TENSLOTTE BOVEN BELANDDE.
Ik begon met de bepakking in te bedden
tegen den wand, opdat vullende steenen den
boel niet omlaag zouden doen rollen. Daarna
werden de ski's aan elkaar gebonden als klim-
paal of ladder. De inhoud van den rugzak werd
gesplitst. Het minst waardevolle giug in een
apart ra zak. Lijnen weiden er aan gebonden
en zoo werden de zaken op den koog-eren rand
gegooid, waar ze na wat mislukkingen bleven
hangen.
Dan klom ik in de ski's, tot ik een steunpunt
voor den voet vond en zoo werkte ik mij, voor
de helft steunend op de ski's, verder omhoog,
tot ik op de knieën over den rand kon kruipen.
Het geeft zoo het gewoel, of men uit het raam
der 10de verdieping langs een afvoerpijp in da
dakgoot tracht te klimmen, en is voor de armen
zeldzaam inspannend.
Half op, half onder den rand aangekomen,
was het zaak, er niet onmiddellijk weer af te
glijden, en de touwtjes niet te verliezen. Ik
bemerkte spoedig, dat het veiliger was, met een
mes in de vrije hand eerst een plek sohoon te
schrappen, om tenminste een zekerder onder i
grond te bekomen.
De lijnen dienden nu eenige meters verder
op te worden gegooid. De eerste maal deed het
gescharrel ze omlaag glijden en ook de pakkage
kreeg bedenkelijk veel rotsblokken te verdu
ren, werd er deels onder begraven. Zoo ging ik
dus weer terug, hetgeen nog lastiger was dan
eerst en een half uur oponthoud veroorzaakte.
Eindelijk wenden de drie stuks bepakking
omhoog gehesohen, het ellendigste werk van
de heele manoeuvre. U weet Immers reeds, dat
een rugzak soms met een boozen geest is be«
liept. De ijzers wilden beslist achter eiken steen
blijven steken. Onder rollen en slingeren ge«
lukte liet, hem langzaam omhoog te krijgen.
Het touw sneed door de handen; 12 kilo op
trekken terwijl men zioli in een onmogelijks
houding bevindt, valt toch al niet mede.
Ik zag me werkelijk genoodzaakt om tot het
bespottelijke over te gaan, een A uit skistok-
ken te maken en den boel met behulp van deze
hijscihsteUiug op te heffen. Natuurlijk zakte
een en ander geregeld in elkaar en dan maar
weer van voren at aan begonnen. Op de randen
zelf bewoog ik me voorzlchtig-inspecteerend
om de beste plek uit te zoeken. Een golf stee
nen en gruis moest daartoe aldoor weg wor
den getrapt, zoodat beneden de heele bergwand
in stof gehuld was. Steenen kringden tot een
aanzienlijken afstand van de kust in het wa
ter.
Soms bad ik geluk en kon zonder ski's hoo-
gerop komen. Maar een tiental randen hadden
heel wat zweet en moeite gekost. Nog steeds
verhief zich tinne op tinne boven mij. Hooger
op nog cirkelden meeuwen heen en weer. Aan
de geheel zichtbare wanden Zuidwaarts kon ik
berekenen, dat er neg vele uren wevka voor
den boeg waren. Ik zat van onder tot boven
vol steengruis, mijn zakken zaten vol modder,
voor zoo ver ze niet goed gesloten waren.
Wederom was ik kleikleurig van buiten, deels
zolfs met aardklonten bekleefd.
Overigens was ik nog al nat van den water
val, klam-koud en moede van al dat gezeur en
gescharrel.
Het was inmiddels laat geworden; de wand
was reeds ln schaduw gehuld. Dus besloot ik,
te overnachten onder een iets overhangend
rotegedeelte om beschermd te zijn tegen val
lend gesteente. Een inzinking werd gemaakt,
waar de slaapzak juist op pas»:, de tent er over
heen gevouwen en met steenblokken bezwaard
tegen het wegwaaien. Een fraai arendsnest!
Het uitzicht was best. Heel ln de verte meen
de ik mijn ijsschipper nogmaals te zien en ik
wenschte hem weemoedig een goede reis.
De balans eens opmakende, berekende ik,
dat ik den eersten dag slechts pl.m. 5 K.M. bad
afgelegd. De dag der landing telde niet inede,
omdat toen slechts proviand gebruikt was, dia
extra van boord was medegenomen. Eigenlijk
had ik voor drie dagen extra mode. De capaci
teit der onderneming was dus nog onaangetast,
ja zelfs had ik nog twee reservedagen oih te
verknoeien zooals deze.maar mijn schoe
nen begonnen bedenkelijk te slijten, berekend
als ze waren voor een andere wijze van voort
beweging.
Af en toe kreeg ik een lekdruppel in het ge
laat, af en toe een rilling. Eenige steenen kip
ten ver over me heen, want die plegen hier,
door het ketsctn onderweg nimmer loodveeht
omlaag te vallen.
MaaT inslapen lukte niet, alvorens ik eerst
y, kilo hinderlijke steenen had opgediept uit
verschillende onderkleedingstukken, waarin ze'
zich genesteld hadden.