Cé -»-•
Dinsdag 27 November 1928
Vierde Blad
Pagina 1
HET W£RK VAN DEN STORM
RAMPEN TE LAND EN TE ZEE
DE STRANDING VAN
S.S. „SALENTO"
EEN DER REDDERS OM HET LÈYEN
GEKOMEN.
HET NOODWEER IN LIMBURG
DE RAMP AAN DEN
HOEK VAN HOLLAND
DE LEMMER-NACHTBOOT
IN VEILIGHEID
BAGGERMOLENS GEZONKEN
EEN DEEL DER OPVARENDEN VERMIST.
NOORSCHE MÖTORLÏCHTER VERGAAN.
ft
De reddingboot omgeslagen
Men seint ons nader:
De „Salento" is op de buitenbank gestrand
en direct gezonken. Het heele schip staat onder
Water, alleen de bovenbrug is nog zichtbaar.
Men meent nog menschen op deze bovenbrng
te kunnen ontdekken, doch ze zijn zeer slecht
Zichtbaar. De reddingboot van den Zuidpost te
IJmuiden is met den motortractor naar het
Bloemendaalsche strand gebracht. Twee pogin
gen tot redding zijn aangewend met IJmuider
Inzittenden. De eerste maal is de boot terug
geslagen, de tweede maal te kwart voor elf is
de reddingboot omgeslagen. Door handreiking
en door liet waden door het water van een g" )Ot
aantal vrijwilligers is d'e bemanning van de red
dingsboot een lijn toegeworpen en de boot zoo
op het strand getrokken. De inzittende P. Vis
eer Hzn. uit IJmuiden bleek zwaar gewond aan
het hoofd te zijn en moest onder de boot uitge
haald worden. De reddingsbrigad van 't Roode
Kruis, welke ter plaatse was, traelitte de
levensgeesten op te wekken. Nabij Zand
poort is een geheel ontkleed lijk aangespoeld.
Uit Haarlem meldt men ons, dat de zwaar
gewonde P. Visser Hzn. zou overleden zijn.
DE REDDING BOOTEN VERTROKKEN.
De bemanning verdrinkt voor de oogen der
toeschouwers.
Wij hebben reeds gemeld, hoe de redding
boot na herhaalde pogingen het schip te be
reiken onder leiding van schipper Frans Pe
ters. bij de laatste poging voor de oogen van
honderden toeschouwers op het! strand, die
het ranke vaartuigje eenige malen zee hadden
Zien kiezen, strijdend tegen de woeste golven
jbm te trachten menschenlevens aan den dood
te ontrukken, is omgeslagen en hoe een der
.oudste leden der bemanning Piet de Visser
hierbij het leven heeft verloren.
Het lag in de bedoeling des middags te on
geveer twee uur bij gunstiger tij met de red
dingboot van Zandvoort opnieuw te trachten
de ,,Salento" te hereiken. Doch ook dit bleek
piet mogelijk. Toen werd getracht op andere
,Wijze verbinding met het schip te krijgen.
Drie militaire vliegtuigen cirkelden om het
Steeds dieper zinkende vaartuig en trachtten
Sen lijn er op te werpen. Doch ook dit mocht
jBiet baten. Het bleek niet mogelijk de „Salen-
die niet verder dan ongeveer drie hon
derd meter van de kust zit, te bereiken.
Door kijkers zien wij de bemanning of althans
Sen gedeelte van haar in de kajuit van den ka-
tltein, die nog gedeeltelijk boven water uit-
teekt, De menschen zijn nog in leven, staan
bchter voor de helft In het koude zeewater. En
in de verte zien zij den vasten, veiligen wal....
Sleu ook, dat de reddingboot-en worden inge
haald,... Hun radeloosheid moet groot zijn,
fcooals ook blijkt uit de telkens, die zij geven.
Dau klimt een der Italianen op de brug. Hij
>it aan een touw, doch de golven zijn sterker
jn plots.weggeslagen is hij.
En tegen zes uur zijn reeds drie lijken aan
gespoeld.
EEN NIEUWE REDDINGSPOGING.
Sleepboot van Rotterdam uitgevaren
In den loop van den middag arriveerde de
bekende men-schenredder Jan van Kan, schip-
©er van de Noordwijker reddingboot. Hij ver-
Zekerde ons, dat bet onmogelijk was van het
Strand, oon de boot te bereiken. Van zee uit
Was er echter wel een kans en in die richting
.organiseerde Jan direct een reddingsplan.
Aan de firma L. Smit te Rotterdam werd
gevraagd en verkregen, dat de sleepboot
„Noordzee" den Waterweg zou uitvaren en
trachten hét schip van uit zee te naderen.
Spoedig arriveerde ook een vertegenwoordiger
der firma te Bloemendaal. De sleepboot zou
•échter een vlet moeten medenemeu omdat het
gevaar voor stranden te groot zou zijn, wan-
jueer <je sieepbo u zelf langszij het gestrande
fechip zou komen.
Tegen elf uur zou de sleepboot den Water
weg uitstoomen.
De bemanning van de „Salento" bestaat uit
ongeveer 40 koppen.
Op verzoek van den Itaiiaanschen consul te
IJmuiden heeft het Bureau Wijsmuller zijn te
Nleuwediep liggende sleepboot Drente ter be
schikking gesteld om de motorreddingboot „Do-
Jns Rijkers" naar de strandingsplaats van de
palento te brengen, als de plaatselijke reddings-
Sommissie te Nieuwediep baar voor 't reddings
werk 70U willen afstaan.
De sleepboot „Noordzee" van L. Smit is te
.12 uur met de reddingsvlot bemand niet 4 ma
trozen onder commando van schipper J. Slis
ïtaar liet bij Zandvoort gestrande s.s. Salento
Vertrokken.
Veel schade aangericht
Door den enormen regenval zijn de beken
PP verschillende plaatsen huiten de oevers ge
treden, terwijl de Maas eveneens een zeer hoo-
g®n waterstand bereikt lieeft. In de plaatsen
SteinMeersBergUrmondObbicht en
Grevenbicht hebben de menschen 'n angstigen
hrult ^00r&emaakt, men dacht dat elk oogen-
'k de dijk van de Maas door den hoogen druk
-P2wijken kon, In de overige plaatsen van Zuid-
Imburg heeft de regenval ook veel schade
Afgericht; de wegen werden onbegaanbaar ge
haakt.
EEN INTERVIEW MET DEN KAPITEIN
VAN DE REDDINGBOOT.
SCHIPPER VERDRONKEN.
Ciat-erenavónd is te IJmuiden biune.ngeko.men
j-ja 00mtrawler „Sirene", .waarvan de schipper
Dilakor orrer boord geslagen is en ver-
Vier en twintig menschen gered
Zondagavond vijf uur ploeterde het Noor-
sche stoomschip „Christian Michelsen" voor
Hoek van Holland. Vergeefs had het getracht
den goeden weg naar de pier te vinden en de
kapitein en de bemanning ondervond, hoe het
schip, dat 23Ó0 ton meet, in de branding te
recht kwam en telkens weer naar het strand
werd gedrukt.
Ondanks alle pogingen slaagde men er niet
in om het schip „vrij te maken" en werd het
tegen de Delftlandsehe hoofden geslingerd.
Tegen half zes werd hulp gevraagd van een
sleep- en een reddingsboot, terwijl vuurpijlen
werden afgeschoten, waardoor men aan wal
meende, dat er werkelijk groot gevaar was.
Op last van den commissarise der Zuid-Hol-
landsche Reddingsmaatschappij, den heer H.
Vrugging kreeg daarop de kapitein van de
„President van Heel", de kranige zeeman Slis,
bevel uit te varen. Do sleepboot „Ganges" durf
de den strijd met het woedende element niet
aan en zoo ondernam de „President van Heel"
met een aeht-koppige bemanning den gevaar
lijken tocht naar het vreemde stoomschip. Om
kwart over zes verlieten zij de haven en na
bijna bovenmenschelijke inspanning slaagden
zij er in het stoomschip te bereiken en niet
minder dan 24 schipbreukelingen to redden.
Bij hun pogingen echter verdronken de
Nederlandscho lood3 uit Vlissingen, Spul ge-
heeten, de stoker Huste en de steward Arn-
sen van het Noorsche stoomschip.
Wij hebben kapitein Slis gevraagd te ver
tellen van zijn tocht en wij meenen niet beter
te kunnen doen, dan hem aan het woord te
laten om van het gebeurde een juist overzicht
te krijgen.
Wij vonden kapitein Slis, een steeren forsch-
gebouwden kerel in 't reddingshuis en vroegen
hem of hij ons van zijn ondervinden een en
ander wilde mededeelen. Ofschoon hij eerst
eenige bezwaren opperde: „Want", zei hij,
„alles wat ik zeg komt in de krant en ik heb
eigenlijk niet meer dan m'n plicht gedaan,
zoodat het niet noodig is om er zoo'n ophef
van te maken" nam hij ons toch mee naar zijn
woning, waar het kacheltje lekker snorde, wij
kennis maakten met zijn echtgenoote, bij wie
de doorgestane angst nog1 teekenen op het ge
zicht had nagelaten en wier eerste woorden
waren: „Mijnheer, de ellende, die ik gisteren
avond heb uitgestaan, is onbeschrijflijk".
„Nooit zoo iets meegemaakt'
„Eerlijk gezegd", begon de zeeman, „hoop ik
nooit meer zoo iets te zullen meemaken, 't Was
vreeselijk. Honderd vier en dertig palm watc-r
stond er, iets wat nog nooit is voorgekomen;
128 is tot heden het hoogste geweest, dat ik
heb meegemaakt. De wind was naar orkaan-
sterkte, met ongehoord sterke rukken. Ik kan
mo niet herinneren, dat zoolang aan een stuk
er zulk een noodweer heeft gewoed.
Doch, we"zullen bij 't begin beginnen. Tegen
zessen kwamen er draadlooze berichten, waar
in om hulp werd gevraagd door "een Nporsch
stoomschip weet u hoe het heet ik
weet het nu nog niet.
De „Christian Michelsen" antwoordden wij.
,,'t Dóet er ook niet toe", ging hij voort,
„wat 't voor menschen zijn. 't Is je evennaaste
en daar moet je alles voor over hebben.
Den draad van 't verhaal weer opvattend,
vervolgde hij: „Van den commissaris van liet
loodswezen, kreeg ik opdracht om te gaan en
dan ga je, ofschoon je de wéés bekruipt, als je
de zee hoort bulderen en de wind door je
lichaam gaat. We maakten eerst stoom en om
kwart over zes stak de „President van Heel"
van wal. Toen we bij den „seinpost", kwamen
kwam er zulk een bui, vergezeld van bliksem en
donder, regen en windvlagen opzetten, dat we
moesten „opdraaien".
„We zetten alles op alles"
Toen de bui over was, kon ik echter niet
nalaten, met mijn jongens te beraadslagen of
we gaan zouden of niet, want eigenlijk was het
geen weer, doch tóen we vuurpijl op vuurpijl
zagen afschieten zei ik: „Mannen, wat er ook
gebeurt we zetten alles op: alles, want daar is
levensgevaar."
I-Ieel de Noordzee is hij zulk een noodweer
branding en 't is bijna onmogelijk er door
heen te varen. We werden dan ook van den
eenen kant naar den anderen leant geslingerd,
kwamen bijna niet vooruit, want telkens en
telkens wierpen ons de golven terug. Soms
stond onze boot rechtop, met den kop stijl om
hoog in het water en dachten we, het is met
ons gedaan. Doch we kwamen vooruit en na
een uur van inspannenden arbeid naderden we
het schip. De stoomboot lag nog niet vast, doch
dreef en werd telkens op en neer gegooid, zoo
dat wij er geen verbinding mee konden krijgen.
Wel waren we er telkens vlak bij, doch onze
boot er aan vasthaken ging niet, want dan
liepen wij zelf kans verpletterd te warden. Ein
delijk dan lageu wo ldngszij. De schipbreuke
lingen hingen reeds aan touwen.
„Uaat je maar vallen"
Twee van de mannen stonden in gangboord
om ze te grijpen, doch u begrijpt, dat onder
zulke omstandigheden dit bijna niet doenlijk
was. Ik schreeuwde derhalve: „Laat je maar
vallen". De meesten kwamen op onze boot te
recht, doch verschillenden vieleit in zee, zoo
dat we ook aan hen onze aandacht moesten
schenken. U moet wel bedenken, dat onze
boot telkens een golf water over zich kreeg en
wij zelf kans liepen, om weggespoeld te wor
den. Ik zelf ben eenmaal van achter bet stuur
rad weggeslagen. Mijn jongens, vooral de Groot
en Verweij, de eerste een kerel die voor twee
telt, verrichtten heldendaden. Zij hadden han
denvol werk, want als wij schipbreukelingen
op dek hadden liggen, spoelden er van hen ook
weer over boord en dat, terwijl alles in kor
ten tijd moest gebeuren, Van de touwladders,
die van het schip neerhingen, heb ik zes of
zeven man getrokken. Een man sprong in het
net. Helaas, en hier stokte even de stem van
den kraningen Slis, wij moesten zien, dat drie
mannen verdronken. Een moest de Groot los
laten, anders was hij zelf mee naar den kel
der gegaan. Den ander moesten we laten gaan,
omdat anders zijn hoofd tusschen mijn boot en
het schip zou zijn verpletterd en de derde hoor
den we, toen we wegvoeren, op 200 M. afstand
nog om hulp roepen. Maar we konden niet. We
hadden 24 menschen achter ons op het dek
liggen, doornat en geheel verkleumd van kou.
De terugtocht was nog vreeselijker dan de
tocht naar het schip. We hadden bijna geen 1
lucht meer in de bunkers, het overslaande wa
ter had de steenkolen doornat gemaakt zoo
dat alle kans bestoud dat de luchtleidingen
sprongen.
De eerste machinist zag op een gegeven
oogenblik a'at de stoom minderde en liij vond
den stoker van der Werf bewusteloos met een
gat in het hoofd op den grond liggen. Hij kwam
echter weer spoedig bij.
En toen, vroegen wij.
Toen, ging Slis voort, moest hij weer zijn
oude piaats innemen.
Kon hij dat, vroegen wij.
Het moest; kinderen hebben we niet noodig
In zulke oogenblikken.
Om kwart over S waren we weer aan land.
En met zekeren weemoed in zijn stem zei
de kapitein: Mijn boot is heelemaal wrak, het
dek ontzet, het berghout weg, stuurboord en
bakboord' zijn- in elkaar geslagen. Ik zal van
het jaar niet meer kunnen varen.
Zoo'n tweede reis niet meer
Weet n nog njeer.
Ik weet alleen dat ik er 24 heb meegebracht.
Als je zoo iets hebt meegemaakt, ben je alles
direct vergeten. Zoo'n tweede reis zou ik niet
meer mee willen maken, maar als je er voor
staat en weet dat er te redden valt, dan denk
je alleen aan de menschen en riet aan je zelf.
Toch was het niet noodig geweest, dat wij
zijn uitgevaren, want het schip verkeerde niet
in zulk een gevaar dat de schipbreukelingen
er vandaan moesten word'en gehaald.
Het schip zit nu hoog en droog op de kust.
En nu, besloot de kapitein, ga ik naar de
werf.
Direct na aankomst werden de schipbreuke
lingen naar het reddingshuls vervoerd waar zij
van nieuwe kleeren werden voorzien. Door de
heeren van Mastrlgt en dokter Knap werd hun
geneeskundige hulp verleend'.
Den nacht brachten ze door in hotel
Amerika.
Gistermorgen zijn aangespoeld de lijken van
den Nederlandschen loods Spui en van een
d'er andere verdronkenen, waarvan de naam
nog niet bekend is. Het lijk van Spui zal per
loodsboot naar Vlissingen warden ovegebracht.
Na ons interview niet kapitein Slis van de
„President van Heel" verzochten wij om
een onderhoud "met 'een der schipbreuke
lingen, die onderdak hadden gevonden in
hotel „Amerika."
Bij de geredden,
In een der ruime kamers van het hotel la
gen ze bijeen de vier en twintig mannen, die,
dank zij den moed van een achttal stoere Hol
landers, veilig, nu bij een aangenaam warme
kachel, op droge kleeren wachtten en den tijd
trachtten te dooden met het zingen van een
zeemanslied en het praten over de angstige
uren, die zij doorleefd hadden, een dikke
deken ver war nul e hun lichaam dat slechts
door een enkel kleedingstuk werd gedekt, ve
len waren er op wier gezicht en handen groo-
te pleisters waren gehecht.
We vroegen naar. den „chef."
Én meteen, kwam uit een der hoekeu de
eerste stuurman naar ons toe, wiens eerste
woorden waren: ,,For the paper?"
Op ons bevestigend antwoord vertelde hij,
dat hij Zaterdag uit Antwerpen was vertrok
ken. Des nachts werd Vlissingen gepasseerd,
waar de loods Spuy aan boord kwam.
Het slechte weer maakte het onmogelijk den
loods af te zetten en hij besloot, noodgedwon
gen, den tocht naar Rotterdam mee te ma
ken en het schip in den Waterweg te bren
gen. Daar Spuy echter door het steeds slechter
wordende weer het alleen niet aandurfde de
„Christian" binnen te brengen, vroegen wij,
voor den Waterweg gekomen, door middel van
het hijsche.n van de vlag om meer hulp, doch
wij wachtten vergeefs op de komst van een
loodsboot.
Er zat dus niets anders op, dan voor anker
te gaan. Wij wierpen twee ankers uit, doch
toen de storm tegen half zes in hevigheid toe1
nam knapten beide af.
Wij hebben toen draadloos om een sleepboot
gevraagd en vuurpijlen afgestoken. Doch de
boot kwam niet. Onze stuurinrichting was in
middels onklaar geworden zoodat we afdreven
in de richting van de kust.
Eindelijk kwam de „President van Heel",
die vier en twintig van de onzen redde.
Twee, de steward Arnsen. de stoker fliiste en
helaas ook de Nederlandsehe loods sprongen
mis en verdronken jammerlijk.
De kapitein, de 2e machinist! en dus ook de
marconist hieven achter, ofschoon zij ook gaar
ne zouden zijn meegegaan. Doch de kapitein
van de reddingboot durfde hen niet meer
medenemen.
Onze zegsman was vol lof over de stuur
manskunst van kapitein Slis, de gastvrijheid
van de Hollanders en de geneeskundige hulp,
die geboden was.
Wij merkten op, dat Slis ons had medege
deeld, dat de bemanning geen oogenblik in
levensgevaar heeft verkeerd, waarop wij ten
antwoord kregen: wij vreesden dat het schip
breken zou.
En als men meent in doodsnood te verkeeren
doet. men al het mogelijke om bet leven te red
den.
Met een fermen handdruk namen wij af
scheid. De „jongens" groetten met een „good
bye", waarna in de kamer, waar het tijdens
ons onderhoud muisstil was geweest, weder
om drukke gesprekken werden gevoerd.
GAT IN EEN SPOORDIJK GESLAGEN.
Gisternacht is hij Geertruideuberg in den
spoordijk bij de z.g. Vest een gat van ongeveer
7 meter geslagen, waardoor de spoorrails ver
schoven zijn. De reizigers van de richtingen
Lage Zwaluwe en Den Bosch moeten te Geer-
truidenberg overstappen.
>WS.
In den nacht van Zondag op Maandag is de Achterzeedijk gelegen tusschen de polders
Jan Gerritsc en Zuidpolder, onder Barendrecht, over een lengte van 60 a 70 meter door
gebroken. Hierboven een foto van het geweldige gat, dat door het opkomende water van
de Oude Maas, in den dijk word geslagen.
KONINKLIJKE BELANGSTELLING.
Hedenmiddag bracht Z. K. H. Prins Hendrik
een bezoek aan boord van het gestrande s.s.
Christian Michelsen, daarna werd het hotel
Amerika bezocht, waar de schipbreukelingen
zijn ondergebracht. De Prins drukte allen de
hand, waarna de heer Dirkzwager, Noorsch
consul, namens de bemanning dank betuigde
voor do behandeling te Hoek van Holland on
dervonden en inzonderheid voor het moedige
werk door de mannen van de reddingboot
verricht.
Welk kwaad de storm deed.
Hoek va u Holl and, 26 November 1928.
Jagende wolken, zwiepende boomen en fel
neerkletterende regen voorspelden niet veel
goeds voor den dag.
Nog was er geen rust en hoe meer wij de
zee naderden, hoe sterker de kracht van de
windstooten werd.
Nog vóórdat we den Hoek hadden bereikt,
zagen we rechts ver boven den strekdam uit,
de masten en den schoorsteen van het Noor
sche stoomschip de „Christian Michelsen", dat
niet de kracht had gehad den druk van de
woedende zee te doorstaan en zich over de
strandhoofden heen tegen het duin had laten
slingeren, zoo vast, dat het nimmer meer zijn
vaderland zal terug zien.
Hoog en droog lag de Christian in den wer-
kelijken zin des woords zijn laatsten adem
uitblazend want nog rookten zwak de zwarte
pijpen.
Aan boord tuurden de drie achtergebleven
mannen de kapitein, de marconist en de 2de
machinist naar het vóór hen nog immer ko
kende water.
Honderden nieuwsgierigen hadden den wind
en den regen getrotseerd en zagen hoe het mid
den van het schip juist op een steenen hoofd,
en de bakboordszijde voor het grootste gedeel
te tegen het duin rust, onwrikbaar vast.
De draadlooze bede om hulp.
De „N.R.C." had een onderhoud met den
heer G. van Hees, directeur van het Harwich-
hotel te Hoek van Holland, tevens senior
operator (all-round telegrafist) hij de Com
mercial Cable Company te Rotterdam, die de
eerste was, die te Hoek van Holland de nood
seinen van de Christian Michelsen heeft op
gevangen. Hij heeft de radio-telegrammen,
welke tusschen het in nood verkeerende schip
en het radiostation Scheveningen-Haven zijn
gewisseld, opgeteekend. Zij leveren een dui
delijk beeld van de benarde positie, waarin de
opvarenden zich bevonden. Vertaald luidden
zij als volgt:
P. C. H. (de oproépletters vanSchevenin-
gen-Haven) A.T.W. (de seiuletters van het
schip) S. O. S. (Safe our souls.het bekende
noodsein). Geef order voor een reddingboot.
Kunnen wij een sleepboot krijgen? "Wij zitten
voor den Waterweg, Hoek van Holland. Wij
drijven naar de kust. S. O. S.
Dit telegram is om half vijf uitgezonden.
Even later seinde Scbeveningen-Haven terug:
Reddingboot is ter assistentie naar u uit
gevaren.
Dank u. Heeft de reddingboot radio?
Neen. Zij zal vuurpijlen afschieten.
Een tijdje bleef het stil. Toen opeens:
A. T. W. S. O. S. 3 mijl huiten dén Wa
terweg. S. O. 8., S.O. S. Nog geen hulp ge
kregen S. O, S.-Wij drijven su<A naar de kust.
Hebben dringend hulp noodig. S. O. S.
Eenigszins driftig viel Schevenlngen in de
rede:
Please, luister naar ons. De reddingboot
is uitgevaren om u te helpen, zij moet nu dicht
bij u zijn.
Maar hoe lang duurt het, denkt u, voor
dat zij bij ons is?
Kan u dat niet zeggen, maar zij moet
dicht hij u zijn. Geef vuurpijl-signalen.
Allright.
Inderdaad werd even later op de kust waar
genomen, dat er aan boord van bet in nood
verkeerende schip werd gestakeld (lichtsigna
len werden gegeven) en dadelijk daarna sein
de het schip:
Wij zonden vuurpijlen af-. S. O. S.
De reddingboot is dicht hij u.
Heeft men onze vuurpijlen gezien? Wij
zitten vlak op de kust. S. O. S., S. O. S„
S. O. S.
Dadelijk daarna volgde:
C. 4 (oproepsein voor alle schepen) S. O. S.
Let op de vuurpijlen S. O. S.
Scheveningen-Haven seinde, als om wat ge
rust te stellen:
Zij zijn te Hoek van Holland gezien. De
reddingboot moet nu vlak bij u zijn. Kunt u
mij uw juiste positie opgeven?
Neen. Ik zit alleen in de radio-hut. Ik
kan niet op de brug komen. S. O. S.
Eenige minuten later seinde het schip:
Nu zie ik -een boot, dicht bij ons. Zij heeft
een groot koplicht.
Dat moet de President van Heel zijn. Dat
is uw reddingboot.
Het is de reddingboot. Dank u.
Toen is het stil gebleven tot 11 uur. Toen
werd weer geseind:
P C. H. - A. T. W. S. O. S. Captain,
Engineer and marconyman A. T. W. S. O. S.
Zij kunnen niet uitgaan. De zee is te
hoog. Houd moed. Wacht op daglicht.
S. O. S. C. Q. S. 0. S. S. O. 3.
C. Q. S. O. S
Daarna is niets meer gehoord van de Chris
tian Michelsen.
Wel heeft de heer Van Hees nog enkelo
S. O. S.-selnen opgevangen van andere sche
pen, o.a. van de Salento, welke hij IJmuiden
in nood verkeerde en een schip, dat bij do
Hinderrlbben zou zitten. De reddingboot van
Stellendam zou daarheen ter assistentie uit
gevaren zijn.
De Rheinland binnen.
Achter den Seinpost waren tientallen auto's
geparkeerd en op zijn bordes en lager op den
grond stonden velen de woelige zee gade te
slaan, wier golven de beide pieren geheel
overstroomden.
In de verte kwamen twee stoomschepen op
het gat aan.
Groot was de nning toen de eerste boot
„voorgaats" k Men kon aan het hevig'
slingeren zien ho„- zeer zij te kampen had, nu
eens lag zij bijna dwars, dan weer leek het of
zij afdreef.
Doch tenslotte gelukte het haar veilig bin
nen de hoofden te komen en toeu zij den post
passeerde werd de bemanning van de „Rhein
land" hartelijk toegewuifd.
Enkele opvarenden gewond.
De Lemmer nachtboot is gisterenavond, circa
8 uur, ge-trokloen d-oor drie botters, veilig in da
haven van Urk binnengebracht. De boot had haar
schroefas gebroken en had -gedurende een nacht
en een dag in de omgeving van Urk vertoefd.
Door d-e woeste zee werd het schip zoo heen en
weer.geslingerd, dat enkele opvarenden gewond
werden.
Een passagier uit Lemmer had eên gekneusde
rib. Zijn toestand is niet van ernstigen aard.
Voorts werden twee leden der bemanning ge
wond.
Hedenmorgen is een baggermolen van de fa.
van Paes te Nijmegen, op de Nieuwe Merweda
ter hoogte van Werkendam, gezonken
De baggermolen „De Glimp" van de firma
den Breejen van den Bout te Nijmegen ge
huurd door de firma Kraajeveld te Sli-edtecht,
is op dè Zuiderzee gezonken. Eenige leden
van de bemanning zijn gered.
DE EUGENIA TE ZWAAR GEBOEID
Er worden ankers uitgebracht
De Eugenia welke te Den Helder op den dijk
zit, is tijdens den laatsten storm zoo gaan wer
ken, dat de sléepbooten het trekken hebben
gestaakt. Het schip ligt te zwaar geboeid Er
zullen nu ankers worden uitgebracht.
De bemanning behouden.
Nader is gebleken, dat de schipbreukelin
gen. weike de Johanna IJ.M. 12 aan boord had
de gazemenlijke bemanning vormden van de
Noorsche motorlic-hter Tartar uit Oslo.
Het schip, dat uit cement is gebouwd, was
geladen met 270 standaard gezaagd hout on
derweg van Trangsund naar Antwerpeu. De
voorpiek was lekgesprongen en volgeloopeu,
waarna ook in ruim I water was gedrongen
en het schip met. slagzij begon te zinken.
Toen de Johanna in de nabijheid kwam ver
lieten de Noren hun schip op 15 Mijl Noord
ten Oosten van het vuurschip Terschellinger-
bank. Zij vonden een veilig onderkomen op
den trawler, waarvoor zij zich meer dankbaar
toonden. De schipbreukelingen zijn te IJmui
den ondergebracht in het Koning Willemhuis.
De Tartar was eerst 10 jaar oud. Zij mat
371 netto reg. tons en liad een laadvermogen
van 800 ton. Het schip behoorde aan de ree-
der.ij A. H. Matthiessen te Oslo.
DAK VAN EEN ZIEKENHUIS
WEGGESLAGEN.
De patiëntjes lagen rustig te slapen
Te Zaandam is Zondagavond, naar het
„Volk" meldt, met een geweldigen rukwind een
gedeelte van het dak van het ziekenhuis ia
de Parkstraat weggeslagen. De patiëntjes, die
rustig lagen te slapen, kwamen voor een deel
onder den blooten hemel te. liggen. Maatregelen
werden onmiddellijk, getroffe.n om de kleinen
in veiligheid te brengen.