Mengelwerk
W s zal de erfgenaam
wezen
u-
WOENSDAG 28 NOVEMBER 1928
DERDE BLAD
PAGINA 2
-ff—
—ff—
X.
Dal geluk zal ik u verschaffen even
als de zegepraal met Trilby, wanneer u
mijn raad opvolgt. In uw aanstaande rol..
Psyché?
Neen, 1'Amour.
T/Amour zing ik niet, die ligt niet in
mijn stem.
Maar zoo geheel in uw physiek. Ook
kan ze getransponteerd worden. Verder
Thai's en vooral Esclarmonde, het ontwa
ken na het rozengordijn.
Goed,, dat u mij waarschuwt, roept
het meisje diep verontwaardigd. Van al
deze rollen zal ik er geen enkele zingen.
Verkoop nu geen dwaasheden, kind
lief. Ik kan aannemen, dat een schoone, ge
vierde prima-donna als u wel eens grillen
heeft. Daarin ben ik zeer toegevend
Maar die grillen moeten mijn belangen
niet schaden, want zaken blijven zaken. U
zult de genoemde opera's zingen, omdat ze
speciaal voor u passen, en u zult ze zingen,
gekleed naar mijn aanwijzingen, daar uw
cosiinims voor mijn rekening komen.
Bestel ze maar niet, mijnheer van
Doschroept de diva met een luiden, uitda-
genden lach. Dat zou verloren geld zijn: ik
zal ze niet dragen. En indien ik uw bedoe
lingen en voornemens gekend had, als ik
niet door complementen, beloften en vleierij
misleid en in slaap gewiegd wasnooit
zou ik de verbintenis geteekend hebben
zonder ze te lezen.
Maar u hebt ze geteekend, zooveel te
beter voor mij, des te erger voor u. U zult
zingen, wat ik wil, en waar ik het ver
lang, goedschiks ofkwaadschiks!
Dat woord opent mij de oogen geheel
en alhoe kon ik zoo blind wezen!
Bleek en bevend is het meisje opgestaan.
Zij brengt de hand aan het voorhoofd, vóór
de oogen, als wil zij een schrikbeeld ver
drijven, een ijselijk droomgezicht. Want
weer blikt zij in een gapenden afgrond, en
even als bij de Sioule wankelt zij en dreigt
duizelend neer te vallen. Doch zij wil tot
geen prijs, dat de Duitscher naar zwakheid
en ontsteltenis zal bemerken, die gedachte
geeft haar kracht zich zelf te overwinnen,
staande te blijven en minachtend uit te roe
pen.
Ruimschoots ingelicht, mijnheer van
Dosch. Ik heb u nog slechts één woord te
leggen, en dat zal niet zijn tot weerziens,
maar vaarwel!
Nu staat ook de impressario op.
Komaan, Ninette, geen kinderachtighe
den! U hebt met mij in kracht en slimheid
willen wedijveren, maar die ontbreken u.
U hebt het spel verloren! Daarin steekt, al
thans voor een vrouw, niets vernederends.
Aanvaard uw nederlaag goedwillig, en zij
zal u ten voordeel strekken
Met een minachtend gebaar valt zij hem
ln de rede:
/Vlies is tusschen ons uit.
Blijft nog de geteekende verbintenisl
spot van Dosch tot het uiterste gedreven.
Hij vindt er iets als verlicht mg in zijn op
gehoopte gramschap vrij uit te kunnen
luchten; hij wordt onbeschoft.
U vergeet, zegt hij tergend, dat uw
stem mij toebehoort. O, tracht maar niet
mij met uw blik te doorhoren't is zoo:
Ik heb uw stem gekocht, en uw stem, dat
ls uw hart, uw ziel, geheel u zelf!
De afloop....
Juist, juistl Een fameuse reddingboei
voor mij, die afloop! Dertig duizend pop,
waarvoor u geen stuiver bezit. Ik zeg het u
aog eens: uw stem behoort mij en ik laat
u niet los, noch uw talent, noch uw stem!
Als een vogeltje in een kooi doet Ninette
een paar stappen in het kleine vertrek, en
zegt dan vastbesloten:
Ik wil terstond mijn bont en vertrek
ken. Ik verkies niet langer te talmen, geen
minuut!
Er is hier geen enkele auto meer ch de
mijne komt eerst heel laat.
Voor niets ter wereld! zoo voorkomt
Ninette hem reeds.
Welnu, ga dan op uw kartonnen zool
tjes, met uw japon van rozenblaadjes en uw
lichte konijnenvelletje vijftien of zestien ki
lometer te voet afleggen, in den duisteren
avonddwars door het woud.onder het
nog altijd voortdurende noodweer.
Zeker, hij was niet van plan geweest tot
zulke middelen te komen; doch de minach
ting welke Ninette hem toont, de blijkbare
mislukking van zijn toeleg om van haar
stem voor hem een goudmijn te maken,
drijven hem tot het uiterste.
Een oogenblik slaat het meisje roerloos,
zwijgend, als een beeld der smart. Weer
ziet zij hgt allertreurigst landschap, dat
haar daar straks op den stoep zulk een
Schrik aanjoeg; maar nu ziet zij ook een
zwak, hulpeloos meisje op dien langen
moeilijken weg door het verlaten, donkere
woud, door de stormvlagen heen en weer
'geslingerd.
Doch het duurt slechts een oogenLiik. On
danks het bewustzijn van haar zwakheid
Verliest Ninette den moed niet, de veront
waardiging overheerscht de vrees. Allereerst
wil ze dit vertrek verlaten, weg uit bet bij
zijn van dezen brutalen huichelaar.
Ja, ik wil van hier! zegt ze, hoe dan
ook, maar weg, weg!
Iloe kon van Dosch zooveel geestkracht
in zulk eeen jong meisje verwachten. Hij
staat dan ook geheel verbijsterd, als hij
ziet, hoe zij fier het hoofd opheft èn kalm,
met vasten tred zich naar de uitgang be
geeft. Bijna met een sprong is hij haar vóór
en plaatst zich met den rug tegen de deur. -
Zoo kunt u niet vertrekken, Ninette,
alleen, in den nacht, hij zulk weer. Dat kan
niet!
Bekommer u niet om mij.Laat mij
door!Of ik roep
Dat is niet noodig! Weg van die deur!
dondert de hertog hem toe.
Verville heeft met al de kracht, waar
over hij beschikt, de deur ingedrukt en
komt met den stok in de hand dreigend
op den Duitscher af, die zich ontsteld te
gen de andere deur aandrukt.
Welk een gezegende tusschenkomst!
Weenend klemt Ninette zich aan Philippe's
kleeren vast en legt haar kopje tegeen zijn
schouder als om zich onder zijn hoede te
stellen.
Dank, duizendmaal dank, voor uw
komst! zegt ze. Met u vrees ik dien man niet
meer, vrees ik niemand meer!
Maak plaats, mijnheer van Dosch! be
veelt de hertog. Ga op zij, of ik zal ons met
stokslagen een doortocht hanen!
De directeur kan maar moeilijk den strijd
opgeven: stokstijf blijft hij tegen de deur
leunen.
Nog eenmaal en voor het laatst: laat
den doortocht vrij!
Een minuut later suist de rotting door de
lucht. Verschrinkt springt de burnum op
zij, doch ontvangt niettemin een striem over
de wang, een kaakslag gelijk. Ontsteld
treedt hij terugzijn hand zoekt in zijn
zak naar een wapennaar een mes op
de tafel. Doch hij tast in het ledige, en
door Varville's dreigenden blik ais, bedwon
gen laat hij beiden langs zich heengaan en
vertrekken.
Hij valt op een stoel neer, bedekt het
brandend gelaat met zijn koude handen...
en laat liet hoofd op de tafel vallen, als
ware hij door een beroerte getroffen
XIII..
IN VEILIGHEID.
Zorgvuldig in haar bout gewikkeld, bo
vendien nog omhuld met een berenpels,
zacht gewiegd 111 den wcelderigen auto van
den hertog, meent Ninette bijna dat ze
droomt. Het komt haar voor, als werd
heel de natuur in dezen barren nacht ge
teisterd om haar beter te doen gevoelen, hoe
veilig zij in de tegenwoordigheid van dezen
vriend is.
Na zooveel gemoedsbeweging geeft, het
meisje zich geheel aan dit zoete gevoel van
zekerheid over. Soms echter rilt zij nog bij
de gedachte aan dien dreigenden van Dosch.
Dan spreekt ze onsamenhangende dingen,
die de verwarring verraden door het hevig
geschil van dezen avond in het reine zieltje
aangericht, tot nog toe opgaande in een
schoonen droom van onbevlekte kunst. En
met de stem van een ziek kind, dat door
de koorts gekweld wordt, iluistert zij:
Ik ben bang voor dien man. Thans in
volle veiligheid nog banger dan daareven
te midden van den strijd. Ik wil niet dat hij
mij naar Amerika voert, nog minder naar
Duitschland. In dien tijd zou mijn arm
Frankrijk verpletterd kunnen worden.
Maar wij zullen leven, niet waar, groote
vriend? Wij zullen gelukkig leven als vroe
ger in den tijd van mijn armen papa. O,
hoe dapper zou hij gestreden hebben!
Ja, daarvan ben ik overtuigd, ant
woordt de hertog ontroerd. En ik hen er
ook zeker van, dat uw vader niet naar de
grenzen zou getrokken zijn.zonder mij.
Mijn ecnige droefheid zal wezen alleen te
gaan.
O neen, vertrek nietten minste niet
terstond. Ik heb geen anderen verdediger
dan u. Wat moet er van mij worden, als u
heengaat? Ik zal verloren zijn! Mijn villa,
mijn 'meubelen, alles wat mij omringt,
houdt mij gevangen, daar het door den kas
sier van dien man betaald is. Hij verbeeldt
zich en wil er ook mij van overtuigen, dat
mijn stem hem toebehoort. Sterk door- het
geteekende contract zal van Dosch zijn
voorschotten inhouden en zijn klauwen op
mij 'leggen, die aanvankelijk fluweelen
pootjes leken. Als u eens wist, hoe vaderlijk
hij zich toonde, tot hij eindelijk liet masker
afwierp. Ik hen bang voor van Dosch, mijn
heer de Varville, ik ben bang voor iedereen!
Toch niet voor mij, Ninette?
O neen, nu niet meer!
Goed, dan veroorlooft uw vertrouwen
mij, u van dien man ie bevrijden. Als de
afkoop betaald is, zult u hem weinig meer
schuldig zijn, want u hebt Trilby reeds
vijf maal gezongen, en boven de toelagen
daarvoor ontvangt u nog een zeker percen
tage van de entreegelden?
Ja, dat meen ik ook, maar ik wist
het niet meer.mijn hoofd raakt er ge
heel door in de war.
Vergeef mij die vraag, kindlief. Het
oogenblik i3 slecht gekozen om over zaken
te spreken. Wees verder maar niet onge
rust. Mijn zaakwaarnemer zal de noodige
stappen doen. U behoeft zelfs niet meer
voor de oogen van dien lomperd te ver
schijnen.
O wat ben ik daar blij om! Nooit zal
ik u voor uw goedheid naar waarde kun
nen bedanken. Maar, mag ik nog iets vra
gen? Waarom kwaamt u niet eerder? Daar
u zoo nabij waart en alles kondt hooren,
stond het toch in uw macht aan dat too-
neel een einde te maken. Waarom deedt u
dat niet?
Levendig komt Varville tegen dit ver
wijt op.
Daarvoor had ik meerdere redenen.
Vooreerst achtte ik het van belang de in
zichten en plannen van den impressario te
kennen, precies te weten, wat hij eigenlijk
in zijn schild voert. En verder, gaat de
hertog glimlachend voort, ik weet zeer goed,
hoe vruchteloos het is, de stijfhoofdigheid
van kinderen cn lieve dames te willen over
winnen. Ik zou alles gegeven hebben om
het u te besparen, doch u moest hem zelf
zijn voornemens maar eens hooren ontvou
wen, anders hadt u toch niet gelusterd naar
hetgeen ik u zeggen moest. Vandaag nog
konden mijn dringende waarschuwingen u
niet overtuigen, u wilde er niet van hooren.
Dus bleef mij slechts één middel over; u
moest zelf uw neusje maar eens in den val
steken, eerder zoudt u niet beseffen, dat een
werkelijk gevaar u bedreigde. Daarom
mocht ik u mijn deur niet openen, vóór
de ander de zijne voor u sloot. Misschien
zelfs hadt u de rollen omgekeerd en in uw
wantrouwen gemeend, dat niet de impres
sario, maar ik de man was, die uw loop
haan trachtte te bemoeilijken.
Nederig moest Ninette de waarheid dezer
woorden erkennen; zij waande hem ja-
loersch. Zij moest tot den rand van den af
grond gaan om te kunnen hegrijpen, van
welke zijde de redding zou komen. Berouw
vol smeekte ze:
U zult alles doen, niet waar? opdat
ik niet naar Amerika, naar Duitschland
ganooit!
Nooit! Ik beloof het 11 heilig Ninette.
Dat is mij voldoende en maakt mij
overgelukkig. Ik zou het afschuwelijk vin
den ten toon gesteld te worden als de lief
de in Psyche te midden van het circus in
Thai's, of wel in Esclarmonde, wanneer het
rozengordijn zich opent.... Ik zou niet
kunnen zingen. Schaamte zou mij de keel
dichtschroeven. Het moet u wel vreemd,
bijna belachelijk toeschijnen, dat een arme
tooneelzangeres zulke ideeën koestert. Wel
licht., even als mijn kameraden doen, be
kijkt u mij voor een kruidje-roer-mij niet
een ijdelc femelaarster, of... u gelooft niet,
dat ik mijn kunst liefheb. O, ik beminden
zang, maar ik bemin tevens alles, wat in
het leven mooi, zuiver, ideaal is. Daarom
ben ik even bezorgd voor de zuiverheid
mijner ziel, als fier op die van mijn stem.
Arm gewond hartje!
Verveelt het u niet, dat ik u met
zulke dingen lastig v.al?
Integendeel, mijn kind het behaagt en
bekoort, mij ten zeerste.
Al zoolang heb ik ze w'"en uiten,
maar ik wist niet aan wien.ik had nie
mand ter wereld, aan wien ik ze kon toe
vertrouwendaarom hel) ik gezwegen.
Maar altijd bleven ze mij op de lippen bran
den, en ik die zoo lichtzinnig schijn, voel
de mij het hart er uitermate door be
zwaard.
Met innige vreugde luisfdrt Philippe
naar deze naïeve bekentenissen, waarvan
elke zin hem als een gedicht in de ooren
klinkt..
Ik zou mijn ziel helder willen houden,
als mijn stem, herhaalt do diva. Is deze
wenscli onvervulbaar? Is ''et een dwaas
heid.
't Is het edele streven van een jeugdige,
kuischo natuur, Ninette. Ik ?a' a' 'let mo
gelijke doen, opdat deze schoone droomen
in vervulling gaan cn u het leven vergul
den.
Dan moet u niet heengaan, groote
vriend. Zoo jong en alleen voel ik mij veel
te zwak om met lieden als van Dosch te
worstelen, met een Lina Spring, die mij
met uitgezochte liefkoozinger. naar het pa
viljoen leidde.
Bij deze nieuwe herinnering springt de
hertog op. Hij kan zich niets lagers en
verraderlijkere voorstellen dan deze listige
kunstgreep om het argelooze vogeltje in den
knip te krijgen.
Opgewonden door de herinnering aan al
-deze droeve dingen herneemt het meisje:
Ik wil met die eerlooze vrouw niet meer
zingen, met die slechte lieden niet meer
leven! De schaamteloosheid der coulissen
vergiftigt elke dichterlijke opvatting. Ik wil
niet meer op het tooneel zingen.nooit.
nooit meer!
Is dat nu werkelijk ernst, Ninette?
vraagt de hertog en het klinkt als een
j uichkreet.
O ja! De bedwelming van een mooien
avond verdwijnt bij de bitterheden van
den volgenden morgen. Voer mij weg, mijn
heer de Varville, ver wegl Ontruk mij aan
al deze laagheden, bevrijd mij!
U zult vrij wezen. En nu melieve,
zet al deze dingen op zij, denk er niet meer
aan. U hebt niets ter wereld te vreezen,
want ik waak.
Welk een buitengemeene goedheid!
Zoo ten volle gerustgesteld óndergaat
Ninette de reactie op zooveel doorgestanen
angst. -Warmpjes ingewikkeld, gewiegd door
den soepelen gang van het weelderige rij
tuig, valt ze onbewust in sluimer.
Philippe zwijgt en zit roerloos stil om de
rust van het overspannen kind niet te sto
ren.
In deze oogcnblikken gaat heel zijn een
zaam leven zijn geest voorbij, en hij verge
lijkt daarmee de heerlijke minuten met dit
bewonderenswaardige meisje doorgebracht.
Nooit heeft hij zoo iets voor een vrouw ge
voeld, want nooit ontmoette hij er een, die
zijn ideaal zoo nabij kwam. Wel wil hij
het zich zelf niet bekennen, maar onwille
keurig mijmert hij over een schadeloosstel
ling voor zijn vreugdeloos verleden.
ER IS WEER EEN UITVINDING GEDAAN
waardoor do postzakken, uit de vliegmachines
geworpen, onbeisribadiigd in het net tePacht
komen, waar men ze hebben wil. Een scherp
getande zaag snijdt het touw door, waaraan
ze worden neergelaten, zoodat de vliegmachine
haar snelheid behouden kan.
XIV.
VERGIFT.
Hé Fabien, hoe gaat het? Wrik een
haast! Is het onbescheiden te vragen, waar
u met zooveel spoed heengaat?
Bij een scherpe bocht ln een laan van
het park staat mevrouw Bholfus 'Mauwer
heel toevallig eensklaps tegenover den of
ficier.
De jonge Varville raadt heel goed, dat zij
hem bij zijn vertrek uit het badhuis be
spied heeft; aangenaam is de ontmoeting
hem niet, want hij kan er op rekenen, dat
zij hem weer heel wat kwade dingen te ver
tellen heeft.
In de dagen van hun vriendschappelij-
ken omgang waren die praatjes den sol
daat een afwisseling in zijn stil, vrij een
tonig bestaan; het was immers het rumoer,
de weerkaatsing van een bewogen brui
sende wereld die zoo geheel buiten het le
ven van den luitenant lag. Maar sedert de
ontmoeting met Ninette vermijdt hij zijn
nicht en spreekt zoo weinig mogelijk met
haar. Immers zij babbelt steeds over de
nieuwe zangeres, en wat zij dan zegt, doet
hem altijd pijn.
Een scherpzinnig verstand bezit de nicht
niet, doch haar voortdurende ijverzucht,
verlangen nog eenmaal op Varville als
meesteres terug te keeren en ten slotte haar
afkeer van elke vrouw, die zij in staat
acht, haar eerzuchtige vvenschcn te dwars-
boomen, maken haar soms helderziende.
Hoewel de ontmoeting bij de Sioule voor
haar, gelijk voor ieder ander, een geheim
gebleven is, heeft de voorstelling van Trilby
vermoedens in haar opgewekt-
Dat Philippe verliefd op de zangeres is,
staat al spoedig bij haar vast; zijn gelaat
en blik weerspiegelen steeds zijn gevoelens.
Met Fabien is dat geheel anders. Wat hij
denkt en voelt, wordt zelden op zijn strak
gelaat zichtbaar. In de wereld even goed
als bij de parade en op marsch bewaart de
luitenant cle voorgeschreven onbeweeglijk
heid. En toch, bij de generale repetitie heeft
hij zich in de oogen van Alice verraden.
De officier vindt de vraag zeker onbeschei
den, alhans hij haast zich niet mei h- t ent
woord; maar zij laat niet af.
Gaat u naar uw oom?,
Ja.
Dan komt u voor een gesloten deur. Hij
moest dezen morgen naar Parijs.cn
niet alleen!
Alweer eens verkeerd ingelicht, nicht,
antwoordt de jonkman koeltjes. De kamer
dienaar van'den hertog kwam mij verzoe
ken nog hedenmorgen op les Glycines te
komen, en daarom begeef ik mij er heen.
I-Iij groet en maakt rechtsomkeert, doch
zij weerhoudt hem.
Wat kan Philippe u te vragen hebben?
Al wist ik het, ik zou het u niet
zeggen, klinkt het norsch.
Deze ruwe afwijzing schokt mevrouw vol
strekt niet; zij let er niet eens op, want
zij wil een en ander vernemen en begeert
tevens, dat Fabien zekere dingen te weten
komt.
Als uw oom nog niet vertrokken is,
laat hij u zeker roepen om u vaarwel te
zeggen, want hij gaat naar Parijs, ten
einde zich daar bij Ninette d'Alby te voe
gen.
Wat zegt u daar? roept Fabien uit,
niet in staat zijn verbazing te ontveinzen.
Heeft juffrouw d'Alby Neucastel verlaten?
Zal zij de Trilby niet meer zingen? Zal zij.
Waar komt u toch vandaan? vraagt
v spottend. Dié heeren militairen schij
nen buiten de wereld te leven! Open uw
ooren, arme vriend, en wapen uw hart te
gen den vreeselijken slag, die u gaat tref
fen: de nieuwe ster, de diva Iiruidje-roer-
mij-met is er dezen morgen met stille trom
van door gegaan. Zij kon trouwens niet
beter doen, na hetgeen er te Saint-Jauves
voorgevallen is.
Wat is daar voorgevallen?
Verdroogt u dan heeicinaal tot een
mummie, mijn waarde? Hoort u dan niets
meer? Iedereen heeft er den mond vol van,
men praat niet anders!
F abien's uiterlijk toont, hoezeer zij zijn
aandacht heeft weten op te wekken. Met
innig genoegen begint zij nu het door haar
gedistilleerde venijn druppeüje na druppel
tje uit te gieten.
Na eerst uitgeweid te hellen over den
algemeen bekenden en opvallend drukken
omgang van den hertog met de diva, geeft
zij een omstandig verslag van den avond in
het paviljoen. Daarbij stelt zij alles, ook de
kleinste bijzonderheden in zulk een valsch,
hoogst compromitteerend licht, dat de offi
cier van een diepen weerzin vervuld wordt.
Zijn nu vertrokken gelaat en zichtbare
verwarring zeggen Alice duidelijk, wat zij
wilde welen. Het maakt haar woedend.
I hilippe heeft u dus zeker doen roepen
om u volledigen uitleg te geven, zoo besluit
zij sarcastisch. Als u iets over rleze zaak
van hem te weten komt, vertel het mij dan:
de eone dienst is de andere waard.
Al uw praatjes zullen gemakkelijk
te wederleggen zijn, antwoordt de luitenant,
zich tot kalmte dwingend Ik geloof er
geen woord van. Dit zeg ik u echter: ge
lukkig ioor u, dat ik hier tegenover een
vrouw sta, anders
Zijn gesloten vuisten zeggen duidelijk
het overige.
Het staat aan u mij aJ of niet te ge-
looven. Het laatste maakte het u gemakke
lijk tegenover den hertog den onwetende
te spelen. Titel, kasteel, miliioenen, dat is
de moeite van zulk een vriendelijkheid wel
waard.
Zonder woord of groet verwijdert de jonk
man zich. Het is hem een verlichting deze
vrouw niet meer in zijn nabijheid te weten,
haar stem niet meer te hooren. Maar dat
is van korten duur. In zijn eenvoudig, regel
matig en strikt eerzaam soldatenleven heeft
hij nooit aan dergelijk gekonkel, aan zulk
gemodder gedacht. Nu van lieverlede de
zin en de beteekenis van het gehoorde hem
duidelijk worden, staat hij eerst versteld,
voelt zich daarna ten diepste gekrenkt. Bij
een bekomen wonde gevoelt men de pijn
eerst later.
(Wordt vervolgd)
WAT JE VLUG NOEMT
Hebt u een goed middel tegen likdoorn?
O ja, mijnheer, deze likdoornpleister helpt
onmiddellijk. We hebben een klant die ze al
twintig jaar gebruikt.
IN HET MUSEUM
Moeder en zoon voor een schilderij van Mes
dag.
Hij (opgetogen)Wat een lucht, hè?
Zij (nuöhter): Ik ruik niets.
KWADE DAG
Meyer wordt wakker en ziet met schrik, dat
zijn wekker op half elf staat De schrik slaat
hem in de beenen, in drie minuten ls hij aan
gekleed, en drinkt 'haastig een slok koude thee.
Die ellendige wekker is weer afet afgeloo-
pen zegt hij tot z'n hospita.
Toch, mijnheer, antwoordde deze, hij liep
om half zeven af, maar u kwam eerst over
zeven uur thuis.
Dat trof.
Meyer rent naar de telefoon en helt zijn pa.-
troon: Vergeef me, chef, dat ik vandaag
niet kan komen, ik Iheb, geloof ik, de koorts en
moet in bed blijven.
Nou, dat tref je goed, antwoordde lachend
de patroon, want 't is vandaag toch Zondag.
DE SLIMMELING
Een fabrieksdirecteur ;af een bediende in
structies ten aanzien van een onderhoud, dat
deze laatste voor de zaak zou hebben met een
klant ln Amsterdam.
Wanneer je in de stad aankomt, drink
dan daar eerst een kop tbee en gla dan naar
mijnheer Smit aan den Heerenweg. Als ja
soms moeilijkheden hebt, stuur don even een
telegrammetje.
Eenige uren later ontving de directeur het
volgende telegram:
In Amsterdam aangekomen. Aan stationbuf.
fet geen thee. Wat moet, ik doen?