«1 i n ftl li! ft teie i j 1 A VIERDE BLAD PAGINA 2 NOOIT BETER SINTERKLAAS NVSl iMMM HET SCHIP VAN DEN SINT liiiiiiiiil'ÜSiLlfc Yv ai duurt 't lang eer lnj terugkomt. Suze was al vijftigmaal om het groote jozenbed gewandeld. Van hieruit kon zij je achterdeur van 'thuis precies zien. Zij zuchtte, stampte met den voet op het grind en ging hoofdschuddend voor de 51e maal om het bed. De donkerblauwe Octoberhemel leek wel vol beloften maar de bladeren vie len'twas al Herfst. Als 't maar niet slecht afloopt 't Duurt zoo lang. En na haar 52en ommegang liep zij haas tig door de ritselende verwelkte bladeren waarmee de grond bestrooid was, naar huis terug, tot dicht bij de deur. Zij luisterde: 'twas stil binnen! Alleen in de keuken werd gelachen en gepraat. Zou ik binnengaan? Neen, hij wilde mij immers ginder treffen, bij het rozenbed! Hè, kwam hij toch? Daar werd niet de deur van Papa's kamer zacht dichtgemaakt? Kwam niet iemand de trap af? Al het bloed vloog haar naar 't hoofd hij kwam en nu kon zij toch niet hier aan de deur staan wachten als een hond jeDus, vlug naar 't rozenbed terug en door de hooge theerozenstruiken heen ge keken. Nu moet de deur opengaan nu niets? Alleen verder nog in den tuin sche nen zich schreden te verwijderen. Ver schrikt liep zij om het huis heen daar daar ging hij! Al 'n heel eind weg en zonder op te kijken, zonder om te .zien, zonder aarzelen vlug en met gebogen hoofd Arthur Arthur riep zij, maar niet luid. Zij wilde hem na en kwam toch niet van de plek; de groote schrik en de zekerheid van het al lang gevreesde, hielden haar vast. O, Papa, papa, hoe heeft u dat kunnen doen? Hier in den tuin had zij gewacht *n er naar verlangd, urenlang dat hij komen zou en zeggen: „Papa vindt het goed". Zij had den blijden glans al gezien in zijn oogen, zijn stem gehoord gehoord hoe hij vroeg of 't mogelijk was dat iemand van hem h'eldEn nu? Inplaats van die geluk zaligheid sloop hij weg als een gebroken mensch en dorst zijn me'sje niet eens te zeggen, dat hij afgewezen was. Opgewonden liep zij de trap op, bedacht zich nog geen seconde voor de deur haars Vaders cn trad met heetroode wangen bin nen. Burgemeester Dorner stond breed en plech tig op het balcon, den rug naar de deur maar die rug alleen zag er reeds zeer ont moedigend uit. Suze wist, zonder het te zien, dat zijn hoofd achterover geworpen was, de wenkbrauwen gefronst - en haar hart zonk dieper. Ze kneep zich in de vin gers, om de tranon terug te houden. Papa, zei ze ferm. D majestueuze gestalte en zwarte rok keerden zich langzaam om, als stond hij op n draaischijf, wierp het hoofd nog meer naar achteren en vroeg: „Nu?" Suze steunde met beide handen op tafel. V. aarom heeft u dat gedaan, Papa? De Burgemeester vouwde de handen op don rug. Over z'n'gezicht dat sprekend ge leek op dat zijner dochter,, vloog 'n schelmsck lachje. Kijk, wat 'n booze oogen jij opzetten kunt, Suze! Gedaan? Wat gedaan? Weet jij dan mis schien wat hier is voorgevallen? Suze kleurde nog dieper. „Ik denk wel dat u Arthur afgewezen heeft,. Ik.... Kind, begon de burgemeester wel wil lend, wat wil je met hem? Wat ilt met hem wil? Trouwen na tuurlijk! Papa richtte zich hocg rp en zo'.ig de handen in de zij. En ik wil dat niet, zie je, zei hij dan kort en afgemeten. Dat. is de heele kwestie. En mijn wil hecrscht hier in huis, begrepen? En waarom? Half snikkend kwam het •r uit. Eerstens omdat ik het niet wil twee- deus, omdat hij tegen mijn wil dokter Word, derdens omdat hij zoo onbehol- I>en mogelijk is, vierden3.... Sn-p v Ivm zeer onbeleefd in de rede. a En waarom liet u hem dan altijd hier komen, terwijl u b. h zeer goed wist... Papa werd boo.- had geprobeerd zijn kind in 't goede d <k aan 't verstand te brengen, maar zij wilde niet hooren. Jij hebt mij niet te becritiseeren, riep hij driftig. Hij is geen man, wordt er nooit een! Hij deugt niet voor onzen tijd. Ik wil hem niet tot schoonzoon. Was hij advocaat geworden, dan had hij tenminste geleerd zijn mond open te doen. Tegen mij Is hij toch altijd heel aardig, verdedigde Suze. Hou je mond! Weet je hoeveel patiën ten hij heeft? Hij ging er nog groot cp toen hij het mij vertelde. Tweetweeheele twee. Julius Kraler cn Mevrouw Rozeboom, zei Suze droog. Papa keek haar aan, verbluft over zoo veel wetenschap. En van Julius Kraler en Mevrouw Ro zeboom willen jullie leven? vroeg hij scherp Maar genoeg! Jij weet nu mijn wil en hij ook. Hij zal er zich wel rustig in schik ken, voor zoover ik hem ken. Suze zag haar Vader aan, vastbesloten. Zijn woorden waren nooit" tegengesproken, zijn drift was de schrik van baar jeugd ge weest. Maar nu kon zij toch niet zwijgen! U heeft hem altijd aangemoedigd! Wat u me vertelt mag voor u reden genoeg zijn, hem weg te zenden, voor mij niet. De burgemeester werd donkerrood. Ik heb jouw koppigheid vooruit gezien, riep hij boos, en daarom heb ik hem mijn wo ning verboden, hoor je? Hij betreedt dit huis niet meer. Suze antwoordde niet, maar ging heen de deur wijd achter zich openlatend. 's Middags reed de burgemeester naar de stad. Suze was er blij om. Voorloopig kwam zij nu liever niet in de nabijheid haars va ders. Toch was het 'n droevig middagmaal. Suze at bijna niets, niettegenstaande het aandringen van haar motder. Eensklaps brak zij in "n zenuwachtige huilbui los, zoo dat Mama geen raad wist. Ze had het fris- sche, vroolijke kind nog nooit zoo gezien en merkte nu eerst hoe dat jonge gemoed wel geschokt moest zijn. Tegen de avondschemering kwam de bur gemeester weer binnen en scheen buitenge woon blij gestemd te zijn. Hij neuriede voor zich heen en droeg in zijn eenc hand 'n wit papieren zak. Beste gebakjes van Verheugen, zei hij en lei ze op Suze's schoot, die droomstil bij het venster zat. Het meisje zag eerst naar de gebakjes en dan naar haar Papa, maar verroerde zich niet. Toen knikte zij toch dankbaar, maar nam geen koekje, om ze te probeeren. Over het gezicht van den burgemeester gleed een schaduw. Met die pen spijt moest hij erkennen, dat zijn doch ter het tenslotte van hem winnen zou. De bladeren vielen snel! De tijd verging langzaam maar bracht geen mooie dagen in het burgemeestershuis. St. Nicolaas kwam. Suze sloeg den „Zomernaclitsdroom' waarin zij had zitten lezen, nadenkend dicht toen zij aan den zin gekomen was: '1 \V „Wer lieben will muss leiden Ohne lelden, liebt man nicht", Dat had zij zelf ervaren. Dat wist zij zoo goed als de schrijver. Maar merkwaardig, dat het altijd zoo geweest was. Stil zat ze bij baar Moeder aan bet ven ster en maakte surprises. Ze dacht er aan wat 'n stille Sinterklaas 't zijn zou dit jaar zonder Arthur. Andere jaren was hij er altijd geweest en nu. Binnen kan zij het niet langer meer uit houden, ze gaat naar den tuin, ,,'t Liefst zou ik wel hier buiten blijven peinsde ze. Hoe zal ik 't toch klaar spelen 'n dankbaar gbzicht te zetten als Papa me wat schenkt. Schemering was aan 't vallen dichter en donkerder. Suze werd in huis geroepen. Toen ze de klink der achterdeur in de hand hield, hoorde zij plots in het donker 'n ge luid. Ze wendde het hoofd naar dien kant maar onderscheidde niets. Toch knarsttcn voetstappen op het grind en ze meende ge dempt spreken te hooren. Is daar iemand? riep ze dapper. Niemand antwoordde. Het zal buiten op den dorpsweg geweest zijn, dacht ze, ter wijl ze naar de huiskamer ging. Papa had dit jaar 'n prachstuk van 'n „Sint-Nicolaas- tafel" gereed gemaakt! Zoo overvloedig wa ren de geschenken nog nooit geweest. De groote spiegel wierp het beeld van dien rijkdom dubbel stralend terug! Suze was nog kind genoeg om 'n verwonderd „O" uit te stooten. Nauwelijks stond zij echter aan de ta fel vol geschenken of Suze hief luisterend den vinger op. Onzin, zei de burgemeester, nam licht en ging naar de achterdeur. 'n Windvlaag't licht uitduis ternis Suze zette de zaaldeur open, maar het van daaruit stroomende licht klaarde slechts 'n deel van de achterkeuken, Tapa dapper naar de deur. Au, riep hij plotseling, wat zetten jullie toch midden in den doorloop dat men er tegenaan moet loopen. Hemel 'n groote kistzonder adres zonder postmerk... zeide de burgemeester hoofdschuddend, „dat begrijp ik niet, geef hamer en schroevendraaier Beide dingen \Verden gebracht en nu eerst tegen de kist geklopt! 'n Hol geluid. Leeg! sloeg Mevrouw verbaasd de han den in elkaar. Zeer verdacht, kwam nu Papa, een kist waarvan niemand iets weet en die hol klinkt. Maar als ze toch leeg is, wat kan zij dan schaden? Als zij leeg jSi herhaalde de burge meester gewichtig. Mevrouw was bleek geworden. Stil, zei Papa, dicht bij de kist ruik je duidelijk sigarendamp. 't Is de eerste maal niet dat op deze wijze een inbreker in huis gedragen werd. Bij het woord „inbreker stiet Mevrouw 'n gil uit en liet zich op 'n stoel vallen. Ja en 't is ook nog niet onmogelijk dat zijn helpers zich buiten verborgen hebbenr Suze haal jij. mijn re vol "er eens boven uit de kast. Suze ging en Meneer en Mevrouw bleven angstig in de achterkeuken. Stil! Heel stil! 'n Geluid of 'n uurwerk afliep. Dat was te veel! De burgemeester stiet 'n schreeuw uit en sprong 'n eind terug. Naar buiten, naar builen, riep hij, zoo gauw je kunt. Dadelijk vliegen wij allemaal de lucht in. Ik heb het uurwerk al hoo ren afloopen't zai zóó ontploffen 'tis 'n machine met dynamiet. Hij wierp 'n jammervolle blik op alles rondom. Op de mooie inrichting van het zelfgebouwde huis, greep de sidderende hand van zijn vrouw en trok haar naar buiten. Hoe lang duurt het nog eer de catastro- F i kxy flQP plie komt, beefde het van de trillende lip pen van Mevrouw. Ik verwonder me, dat het nog niet ge beurd is, antwoordde hij en keek angstig om „zou ik mij vergist hebben? En vrouw ons kind, Suze!" Papa! Mama! waar zit u toch? Alles staat open en niemand meer te zien! hoor den ze nu van de achterdeur. Ben jij binnen, Suze? Ziet de kist er nog hetzelfde uit als straks? Precies hetzelfde! Nou geloof ik waar achtig dat u voor die onnoozele kist is weggeloopcn! Langzaam, schoorvoetend nog, keerden ze in huis terug. Papa! Papa 't Deksel beweegt! Kijk hij komt er uit! Het deksel bewoog langzaam. Mevrouw hield schreiend de hand voor de oogen; de burgemeester verhief zijn pistool en mikte. Het deksel klapte dicht. Niet schieten, Papa, schreeuwde Suze en plaatste zich tusschen de kist en haar Vader, 't Is Arthur. Goeie hemel, Arthur! stamelde Mevrouw. Mevrouw. De burgemeester v.ts sprakeloos. Bescha ming, toorn en verwc n,ring streden op zijn gezicht. Suze trad van Arthur weg, die nog altijd in de kist zat. Meneer Dorner, begon hij aarzelend, u is zeer boos niet waar? Geen antwoord. U heeft me ver huis te be treden, begon Arthur g, maar 't is de eerste Sint-Nicolaar aien ik niet bij u mocht doorbrengen, .k verlangde zoo naar Suze en naar u allen, ik hield het. niet langer uit en zoo heb ik me over uw drempel laten dragen. 'n Zucht van begrijpen kwam over aller lippen. De burgemeester bekeek den jon gen ,die in zijn opwinding vlug en zonder j hakkelen gesproken had. Maar zijn erger- I nis behield nog de overhand. En met die dwaze streken, meen je mij goedgunstig te stemmen? vroeg hij. U verweet mij toen burgemeester, dat ik nooit 'n dwaze streek m (haaide. Dit nu is er een. Vergeef me. Slechts een dwaze streek? Ik dank u! En dat dynamiet? Dat uurwerk? Ik had u als verrassing 'n pendule meegebracht. Toen volgde 'n benauwende stilte, waar-1 na Suze eensklaps op Papa toeliep, hem kustte ,en zei: „Omdat u hem bijna dood geschoten heeft en omdat het Sinterklaas *sEn omdat ik al negen patiënten heli, voegde Arthur er bij. De burgemeester keek over het mooie kopje van zijn dochter naar den boosdoe ner. Nu wat wil je dan eigenlijk? vroeg hij met zachtere stem. Suze, niemand anders. Mijn' God alweer? riep Papa en sloeg de handen als van uiterste verbazing ln elkaarnu, als het dan niet. anders is... Met oorverdoovend geraas stortte de kist op den grond; de begenadigde kroop eruit, zonder hulp en liep met uitgestrekte ar me a op Suze toe. Die heeft zich verbazend veranderd zei de burgemeester en wees met den duim over zijn schouder naar het tweetal. „Waar achtig, er kan nog wat ui! groeien. Zijn natuur is ook niet zoo sulachtig als lk dacht. We zullen het beste hopen". Suze kende nooit heter Sinterklaas. Wanneer wij aan St Nicolaas denken, komt ons als regel een oude bisschop met mijter cn staf voor den geest, immers voor de meesten van ons is St. Nicolaas de bis schop van Myra in Klein-Azië, die in de 4e eeuw door lijn goedheid, speciaal voor kin deren, beroemd was en na zijn dood werd vereerd. Daarom doet het vreemd aan St. Nicolaas te zien afgebeeld met een gewonen visschers- hoed op, zooals op sommige afbeeldingen vooral oude wel voorkomt. De verklaring is eenvoudig deze, dat St. Nicolaas behalve vriend der kanderen ook beschermheilige der zeelieden is, wat het zonderlinge attribuut van den visschershoed op het hoofd van den ouden bisschop moet duidelijk maken. Aan deze tweede functie van den heilige van Myra herinnert o.a. nog het oude Am- stcrdamsche liedje: Wij sullen ons scheepk n wel sturen Al over die wilde see Al op Sinterklaes maniere Soo gaat er ons soet.lief mee. Het zal thans ook duidelijk zijn wat het schip beteekent, dat op menige oude Sinter- klaasprent te zien is. De spraakmakende gemeente zag in dat schip het vaartuig, dat den bisschop naar deze landen moest brengen. Vandaar het algemeen bekende versje: Zie ginds komt de stoomboot(!) uit Spanje weer aan Hij brengt ons St. Nicolaas, ik zie hem al staan In den ouden -tijd waren de kinderen ongetwijfeld mander veeleischend dan thans en vormde een sinaasappel in hun schoen all een zeer gewaardeerd St. Nicolaas- geschenk. Alweer kunnen we een versje aanhalen, dat het verband tusschen Spanje en de sinaasappelen laat zieni. Het is het bekende: St. Nicolaasje bisschop Zet uw hooge muts op Trek uw besten tabbaard an Rijd er mee naar Amsterdam Van Amsterdam naar Spanje Appeltjes van Oranje. Er Is nog een vervolg op, 'dat als volgt - - Peertjes van de boome Rijke, rijke oome Rijke, rijke juffertjes Die dragen lange mouwen Hansje die wil trouwen, enz. Dit vervolg is echter een beetje mind*. bekend en hangt er een beetje los bij. We zeiden zooeven, dat de jeugd in vro«- ger eeuwen minder veeleischend was dan thans. Luister maar naar Bredero's „Moor* tje": Asset Sinier Claes was, so sette men seun tot jouwent de schoen Wat pleger jou moer, Griet jans daer hiele hoop goet in te doen! Hiele peper-huysjes met suyker-erreten, met kabeljauwsoogen en kopittel-stocken Dat plegh onze Arcnt voor klock-spys met huyd en met hayr in te schokken. Peper-huysjes, suyker-erretjes, kak uws- oogen en kapittel-stocken! Kom er thans eens om! Mecano-doozen ,electrische treinen, vlie gende Hollanders, prachtige poppen, poppen wagens waar een echte baby zich in thuis zou gevoelen! Minder mag het al niet zijn. De verlanglijstjes onzer kinderen worden steeds langer en de tijd is al lang voorbij, dat een kind bij het zetten van den schoen zong: Sinte Niclaes bisschop! Goet heylig man Wil wat in mijn schoentje geven, God loont u dan; Geef me een beurs met bellen, Soo sal ick je niet meer quellen. j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 14