EEN SINTER-NIKLAOS SURPRIES.
VIJFDE BLAD
DE GROOTE AVOND
LEKKERNIJEN VOOR STROOI-
AVOND.
SINTERKLAAS - VARIA
ST. NICOLAAS
De eerste sneeuw was plots gevallen, lang
zaam eerst en ijl, maar allengs voller en
malscher neertuimelend als moede geesten,
en zuchtend op den harden grond zich neer
vlijend, die weldra wit en rustig lag toege-
epreid als een fijn teer wintertaken.
Het was de avond voor St. Nicolaas in een
lief stadje, half ouderwetsch en half modern
met zijn kronkelende straten en open schit
terende winkels, die stonden als geslepen
spiegels in hun lichtkrans te stralen en met
hun aanlokkelijke uitstalling, hun kleurig
goed en allerhand huishoudelijk gerei, het
fraaie kinderspeelgoed, poppetjes en beeld
jes aanprijzend als met gouden lach.
Hoe fijn dat licht kletste op die tintelend-
witte straten met korte stoepjes, hoe verblin
dend-wit als een meer lag het Marktplein
daar met die twee oude verweerde linde-
boomen, als oud-gedienden, als wachters
bij dag en nacht over de kust van het lie
ve stadje.
De kinderen hadden na school juichend de
eerste sneeuw zien vallen, en ze opgevangen
met grljphandjes die koukleumden! van de
winterpret.
De moeder en dienstmeisjes trokken ze
haastig mee naar huis, daar was het goed
en warm op St. Nicolaasavond, en ze moes
ten vroeg naar bed om de ouders gelegen
heid te geven tafels en stoelen met speelgoed
te overladen, want ondanks het dure Jaar
„St. Nicolaas rijdt nog".
En als de kleinen, bang en bleu onder de
'dekens waren weggekropen, dan wipten ze
nog even uit, die goede ouders, om te zien,
,wat er nog ontbrak.
Desondanks het winterweer liep men fees
telijk rond langs de gloriënde winkels met
de kunstig gesierde étalages, voor pakjesa
vond.
De moedertjes dachten aan de verbazende
pret, die ze morgen den kleinen zouden aan
doen, hoe ze juichend en dol als altijd, en
telkens weer opnieuw de vreugde zouden be
leven van dit echt-Hollandsehe kinderfeest.
En al vinnigde de kou, het bleef leuk,
zoo'n sneeuw-witte wereld, op St. Nicolaas,
waar morgen de kinderen het spoor zou
den zoeken van St. Nicolaas paard.
Bij dat sneeuwwitte licht van binnen en
buiten moest de vreugde wel oprecht ge-
meeemd zijn.
Een nog jonge dame trok met talmende
hand de deur van een kil-leeg huis achter
zich dicht.
Zwart en slank, eenvoudig en stemmig
tevens, toch nog met iets coquets in haar
gang en manieren, waaraan dadelijk haar
zuidelijke natuur te herkennen viel, trippel
de ze als in-gedachten over de bleeke stra
ten.
Dan bleef ze voor een winkelraam een
oogwenk droomend staan, kijkend naar die
stllvergenoegde menschen, die lachend zich
verdrongen in de winkels, aanvullend hun
Sint Nicolaas-schatten, onder uitroepen van;
verbazing en kinderpret nabootsing.
Zij ook was moeder en kende de huiselijke
warmte van het Sint Nicolaasfeest met war
me punch en marsepein, een traditie die
steeds in haar familie onderhouden werd.
Vóór twee jaar nog, vóór dat verschrikke
lijke, dat als een vernietigende lawine
over haar land en sslot gekomen was had
den ook haar meisjes gezongen;
Die apppeltjes van Condé
1 Breng voor broertje ook wat mee.
St. Nicolaas-avond nu niet voor haar
nu haar familieleven uiteen gerukt was.
En ze huiverde als te er weer aan dacht
hoe voor twee jaar op St. Nicolaas-avond
haar flinke man die nu als een. heilige,
een gevallen helw in haar ziel leefde zich
zelf verkleed had als St. Nicolaas, om haar
twee meisjes en haar jongen te verrassen.
Nu was dat alles voorbij. Ze mocht er
niet aan denken. Hier leefde ze behoeftig,
alleen voor haar drie lieve kinderen; bij
een andere Belgische familie in, die ook
verdreven waren uit hun villa-
Ze liep als in een droom door het stille
stadje, dat zelfs als een betooverend sneeuw-
Bprookje leek en voor haar geest zweefde
het innig-goede gelaat, met. die donkere oo-
gen en zwarte brauwen.
Doch dan verzette ze zich moedig. Ik ben
niet ongelukkig als ik maar voor de kinde
ren zorgen mag. Maar snerpender dan ooit
voelde ze nu het verlies van haar lieven
man, de vlucht uit haar huis, en het ver
blijf in dit vriendelijke land, waar zijn fa
milie zich zoo oprecht haar lot had aange
trokken.
Zoo overpeinzend liep zij straat in en
straat Uit.
Zij had nog enkele boodschappen te ver
richten, bij den bakker haar brood te be
stellen.
De juffrouw in den winkel, toen ze haar
zag, kwaïn dadelijk wat vertrouwelijk naar
haar toe en vertelde haar, dat er juist een
vreemde heer in haar winkel was geweest,
die naar haar adres en woning geïnfor
meerd had. De Belgische dame verbleek
te een oogenblik en zei, dat ze niet vermoe
den kon, wie zich nog voor haar kon interes'
seeren.
Met een losse opmerking wilde ze zich van
alle verdere intimiteit losmaken.
Doch ten; zeerste verwonderd tripte zij
vlugger dan anders door de witte straten, en
hoewel zich wijs makend dat er niemand
voor haar iets nieuws meer kon brengen,
bereikte ze met een kloppend hart haar huis.
Boven in de halfverlichte, hol leege kamer
zaten de meisjes van 6 en 8 jaar nog op
Jooeder te wachten en keken met schitte-
Een poets ds onz' juffer gebakken!
Je lacht, dt\je 'n bult er van kriegt!
Ik kom et oe erkes vertellen
Maor 'k reken er op, d&je zwiegt
Gein kwaad is 't, dus vk mag et wel zeggen,
Jan, 'k woon er al drie jaor as meid,
En, Keetje dA motte ien me priezem
Gen kwaod he'k van haor ooit gezeid.
DA zou ook den Hemel geklaogd zin:
Went dA mot ik zeggen: ze is goed!
Maar jammer, ze is gek op de mode
En leeft op een heel groote voet.
Ze draagt, al japonnen dde sAedpen,
Met franjes van achter en striek;
Dde t breed bót, die laot U breed hamgen
Zoo denkt ze en «e hêt wel geliek.
Ien huus hét ze egaal neie meubels
Gekocht den 'et lest hallef jaor;
Ik wou veur de grap dAje 't zien kos.
Dan sloegde de hind' ien eiknor.
Heur man, jao, dA kunde begriepen,
Die ds dacwmee niks ien zien schik
Lest sloeg ie de vuust op de taofel
En zed: „Wie is baos, gij of ik?"
„Zoo'n opschik die past nie veur minsem
„Die leven van veefokkerij.
„Verdredd, al mden zeuventig koeien
„Die kosten zoo veul nie as gij!"
Maor 't hielp niet: went kort nao die ruzie
Toen kocht zé weer 'n kusüike kas.
Het hout blinkt er van as 'en spiegel,
De deuren zien heelgaor van glas.
Daor ien (zei ze) heurt nou te pronken
Porsleingoed en zuiver servies;
DA mot 'k van mden man zien te kriegem
Op Sdnter-Niklaos as surpriea.
Toen goeng ze hum 'fleemen en aoden
*t Was „lievertje" veur, „lievert" nao.
Nooit bet ia zoo. lekker -gegeten!
Maor ie zei gen boe of gen bao.
Daogs veur Sinterklaos zei *a: „Mieka
Mden man is vamdaog er op nut;
Let gij nou Is goed, as ie thuus kumt,
Op al wat ie zeit, wat ie du ut".
Eïn 's aovonds toen gaf ze 'um en klumpke
Met 'n briefke van btanen er ien;
„Och breng m' ien die kas, Sinterklat»j«,
„Wat ik er 'et liefst ien zou zien."
En 's morgens vroeg xei ze: „Mieke,
'k Heb gunstig gedroomd dezen nacht.
Toe, gao nou is stidlekes kieken,
WA moois Sinter Klaas h®t gébracht!"
'k Gao kieken, en 'k roep: „Juffer! Juffer!
Ze vloog of er aongebrand was;
WA zag ze? Ge kunt 'et ple raojen,
Heur man as surpriee ien die kas!
B. VAN MEURS
rende gezichtjes naar den glinsterenden to- j
ren, die als een pyramide tegen de klare
lucht oplijnde.
Ze wisten wel, dat het St. Nicolaasavond
was en hadden de pret der andere kinderen
waarmee zij nu tijdelijk op school gingen,
als pijn gevoeld; nu vader maar altijd weg
bleef, en moeder zoo stil en treurig was.
Pret als vroeger zouden ze dezen avond wel
niet meer hebben, dat begrepen ze als bij
kinderinstinct.
Als moeder maar thuis kwam, dan zouden
ze om de kachel gaan zitten en haar vragen
te verteilen, zooals ze zoo prettig kon, van
de dingen uit haar jeugd, van haar verblijf
in Holland, en van St. Nicolaas-avond....
Geagiteerd kwam moeder binnen, en ze
zag de kinderen al voor het raam naar het
sneeuwtooneel staren, en nu voelde ze dub
bel scherp, de koude, en de eenzaamheid, die
binnensloop op dezen schitterlichten avond,
met overal goedgeefsche harten en huise
lijke vreugde.
Koem, Irma, Maurice, zei ze schijnbaar
opgewekt, we gaan naar bed, anders vindt
St. Nicolaas jullie zoo Iaat nog op.En
jij, Clemence moogt moeder nog even ge
zelschap houden.
Maar aldoor stak het in haar hoofd: wie
die heer toch mocht zijn die hier naar haar
had geïnformeerdZe begon te overwegen
welke menschen ze hier ontmoet had en wie
zich voor haar kon interesseeren. Maar,
vond geen uitkomstTerwijl ze zoo in ge
dachten verdiept was, klonk plotseling door
de ijle stilte van het huis, de rilling van een
ouderwetscho bel.... De kinderen schrokken
bijeen en keken moeder veelbeteekenend aan.
Zij lachte vriendelijk, maar trilde inwendig
van verwachting.
Een groote mand werd binnengedragen
door twee mannen; zij informeerden goed
of ze hier terecht waren bij de Belgische fa
milie C.
Met bonzend hart opende ze de mand.
De kinderen stonden met vreemd-verwon
derde oogen bij het groote pak, dat zoo plot
seling als een „verrassing in hun midden
was gekomen.
Van wie wist niemand. Ze opende pakje
voor pakje en vond daarin keurig geborgen
cadeautjes voor de kinderen met hun na
men er op. Een vreemde eher kon het dus
niet zijn concludeerde zij snel, en haastiger
zocht ze om orgens een herkeenningsteeken
te vinden. Te vergeefs.
Op een doosje stond haar naam voluit- En
nu ontdekte ze op het etaquet den naam van
een juwelier uit Amsterdam.
En hoe ze zich ook afvroeg, geen ophelde
ring.
Met bevende vingers opende ze het doosje
en vond een prachtige, massieve broche
een zeldzaam antiek stuk, dat ze meende te
herkennen. Waar had ze die broche meer
gezienVan haar zuster, die aan de tering
gestorven was in haar verlovingstijd?
In gedachten verborgen bleef ze staren,
toen de bel opeens ïuid weerklonk.
Een rijtuig had stil gehouden en de meis
jes gilden het uit van pleizier.
Een bonzen op de deur en St. Nicolaas
in hoogst eigen persoon trad bannen en
vroeg met een basstem of het hem veroor
loofd was op zijn doortocht door Nederland
de Beligsche kinderen met zijn bezoek te
vereeren. Nu steeg de vreugde ten top. De
kinderen waren niet bang meer, ze kenden
zijn bezoek van vroeger jaren,.... En moeder,
zoo zonderling verrast door al die dingen,
voelde een pijnlijke herinnering in zich op
wellen. Haar goede man, die haar op Sint
Nicolaas zoo aardig verrassen kwam. Zij
wilde den vreemde tegemoet treden en vra
gen met welk recht hij hier kwam, doch he*
mysterieuze dat alles omgaf deed haar be
rusten en de vreugde der kleinen was er
niet te minder om.
Maar, hoe zonderling, het was of alles op
het oude was teruggekeerd. Of in deze sche
merige kamer waar het beeld van haar man
dien zij dood wist weer voor haar
kwam opgerezen, dezelfde houding, dezelf
de stem. Maar ze begreep, dat St. Nico
laas ezlf geen wonderen meer kon doen.
Ze beruste in het zekere weten, dat nu
sspoedig het raadsel ging opgelost worden.
Na zich ecnigen tijd met de kinderen en
haar te hebben onderhouden, verwijderde de
Sint zich even geheimzinnig als hij geko
men was. Zenuwachtig zocht ze in de pakjes
naar een verklaring en vond eindelijk onder
in een naamkaartje waarop een spreuk ge
schreven was. Ze las en slaakte een gil, de
familienaam van haar man, maar andere
voorletters.
En nu combineerde ze snel al de dingen
uit het verleden. Iloe Johan, de broer van
haar man, vroegr kennis had gehad met
haar zuster, die aan een kwijnende ziekte
te vroeg helaas bezweken was. Daarvandaan
dus die broche. Johan was naar Amerika
vertrokken in zijn smart en ze hadden alleen
de eerste jaren van hun huwelijk eenig be
richt van hem gehoord. En kinderlijk blij
nu ze zich in dit toevluchtsoord niet meer
zoo eenzaam gevoelde begon ze de draden
van haar verleden weer aaneen te spinnen,
en tranen van zuivere aandoening welden
haar in de oogen.
De kinderen begrepen dat er iets gebeu
ren ging toen ze haastig naar de andere
kamer gebracht werden en in de bedjes ge
vleid met de boodschap: Sint Nicolaas
wil dat jullie gauw gaat slapen.
Melancholiek en toch innig gelukkig staar
de de jonge vrouw in de stralende witte
winterstraat en keek op naar het sneeuwlge
sprookje van de Ghotische kerk, die voor
haar oprees in zijn teere lijnenspel.
Weer zat ze alleen te peinzen en te wach
ten op de dingen die gebeuren zouden.
Toen even teer de bel tinkte vloog ze naar
de deur en snikte het uit: Johan, jij hier...?
Zijn diepe oogen en ernstigen baard deden
hem ouder lijken dan hi] was, maar overi
gens hoe herinnerde alles aan haar Edr
mond.
Ze trok hem mede in de kale kamer, die
nu lag te drijven to een «luier van maan
licht. En hij vertelde van zijn reis naar
Holland en zijn innig begrijpen van haar
ellende en droefenis, nu bij gehoord had
dat ze alleen met de kinderen hier vertoef
de.
Marietje (met het prentenboek): Ik
zou wel eens willen weten, waarom St.
Nicolaas altijd wit haar beeft op de plaats
Jes.
Betsy: Ik denk dat hij het van het
piekeren over cadeautjes voor de menschen
heeft, de arme man.
„Sint Nieolaaa heeft verleden Jaar bij
ons z'n staf op de logeerkamer laten staan,"
zei Trieneke tot haar schoolkameraadje.
„En bij ons heeft hij verleden jaar z'n
baard op de canapé laten liggen' zei het
andere meiske naief,
Hij was één-en-twintig jaar geworden.
Hij gevoelde zich nu een man en, zich her
innerend, dat zijn moeder hem gezegd had,
dat als hij mondig was, zij hem een be
langrijke mededeeling had te doen, trad
hij een weinig verlegen op haar toe en
vroeg haar:
Zeg, moe, wat hadt u me nou eigen
lijk te vertellen,, a,ls ik mondig was?
Zijn moeder weifelde en het was eerst
na lang aarzelen, dat ze besloot, hem het
groote geheim te openbaren.
Nu, mijn jongen, antwoordde ze ge
roerd, ik wilde je dit slechts zeggen. Het is
nooit St. Nicolaas geweest, die ieder jaar
al dat lekkers in je schoen gereden heeft.
Het was je vader.
Uit de brieven eener jonge vrouw aan
hare moeder: „Voor Willem's Sinterklaas
ben ik toch zóó aardig geslaagd. Ik heb
een .kist sigaren voor hem gekocht en ver
beeld u, hij betaalt voor precies zoo'n groo
te kist tien gulden, en ik maar vijf. Ik ge
loof dat ze de heeren toch ook maar laten
betalen was ze willen!"
Zij dankte ontroerd voor zijn verrassin
gen die te plotseling gekomen waren, om
onder woorden te brengen. Want ook voor
haar was het sprookje van St. Nicolaas weer
werkelijkheid geworden. Al wat het uit 't
verleden samenbond bracht hen steeds in
tenser tot elkaar. De schrikkelijke oorlog de
plotselinge dood van zijn broer in de forten
van Luik en nu de vreugde der kinderen
bij de verschijning van St. Nicolaas, die toch
gekomen was. Hij vertelde van zijn eenzaam
heid, zijn leven in Amerika. Op deze heer
lijke stonde voelde ze in hem een steun, e?en
beschermer voor het moeitevollen leven ge
kregen te hebben.
Den volgenden dag hoorden de kinderen
van de komst van oom Johan die fortuin
had gemaakt in Amerika en toen hij den
volgenden ochtend weerkwam, vertelden ze
schuchter eerst ,maar spoedig vertrouwelij
ker van de St. Nicolaasavond, van vroeger
en van vader.
Ook Johan had zich nooit meer op zijn
gemak gevoeld als hier tusschen een nog
jonge weduwe, die hij wilde steunen op
haar eenzaam pad, bij de kinderen, die hij
slechts van naam uit de brieven kende.
Met Nieuwjaar was het andermaal feest
in het ontwaakte feest, dat nu aangenaam
gemeubeld er vriendelijk uitzag.
Want St. Nicolaas had meer gebracht dan
een vriend in nood en leed, ook voor beiden
had het leven nog een opkomst, weggelegd,
en, ze wilden beiden de banden van het ver
leden aanknoopen in nieuw geloof aan „ge
lukkig zijn".
St. Nicolaas-avond is „de" snoepavond van
het jaar. Zoowel voor de kinderen als de
volwassenen mag op dezen avond een keur
van lekkernijen niet ontbreken. Daar zijn
in de eerste plaats de traditioneele tracta-
ties: letterbanket, speculaas, borstplaat enz.
Maar daarnaast kunnen we nog schoteltjes
mét andere snoeperijen voorzetten, liefst iets,
dat we zelf gemaakt hebben en een beetje
„bijzonder" is. Neem b.v. mooie dadels en
ontdoe ze van de pitten Kraak en pel mooie
groote noten, ontdoe ze van de velletjes en
hak ze tezamen met de dadels fijn. Meng de
massa aan met 'n weinig kandijsiroop en
vorm ze tot kleine balletjes, welke ge door
geraspte cocosnoot rolt.
Een ander lekkernijtje, dat al evenmin
kunstig kokerellen vereischt, maakt ge van
gestoofde pruimen. Ge ontdoet ze van de pit
ten en maakt ze fijn door een molentje. Dit
moes vermengt ge met krenten en rozijnen,
die ge gewasschen hebt en een paar uur in
water laat weeken, en met. fijngesnipperde
oranjeschilletjes. Dit mengseltje smeert ge
op kleine beschuitjes of Maria-Biscuits.
Marsepainvruchten zijn wel een echte St,
Nicolaas-tractatie. Ge kunt z« kant en klaar
bij den banketbakker koopen, maar 't is veel
aardiger ze zelf te maken. De dingen, dia
moeder eigenhandig bereidt heeft ze mo
gen er misschien niet zoo mooi uitzien als
die van den winkel smaken toch altijd
lekkerder. Heel veel kan er hier niet mis
lukken en zoo kunnen we ons beat eens
aan deze snoeperij wagen, vooral wanneer
we met een kleine hoeveelheid beginnen.
Ge neemt een ons fijngemalen amandelen
en een ons poedersuiker en mengt dit goed
door elkaar. Vervolgens scheidt ge een
ei in geel en wit Het wit wordt eventjes
losgeklopt en dan, met enkele druppels
oranjebloesemwater bij de amandelen ge
voegd. De massa wordt goed door elkaar
gewerkt tot een deeg.
Nu gaan we er met de handen vruchten
van vormen. Het gemakkelijkst zijn marse-
pain-appels. Deze maakt ge geheel rond
en geeft aan de twee tegenovergestelds
kanten een kleine indeuking. In een dezer,
bedde steekt" ge een kruidnagel, zoodat al
leen het knopje te zien is. Ge kunt ook
perziken maken, welke ge over de geheele
lengte een lichte gleuf geeft Aardappel
tjes maakt ge een beetje onregelmatiger
van voren met putjes h'er en daar, terwijl
ge ze ten slotte door kaneel of cacao rolt
Óm uw andere vruchten af te werken,
kunt ge u eesnige onschuldige, plantaardigs
kleurstoffen verschaffen, waarmede ge dan
appels rose wangetjes geeft, enz. enz.
t Is een echt gezellig werkje, deze vrucli-
ten-fabrlcatie en, wanneer ge ze heel klein
neemt, kunt ge er een schaal vol van
maken, om op St. Nicolaas-avond bij de
thee te presenteeren. Ge kunt er ook heel
leuk 'n taart of cake mee garneeren. Dan
moeten de vruchten natuurlijk bijzondee
klein zijn, waarna ge er takken en guir
landes mee samenstelt. Om takjes te vor
men, rolt ge het deeg tusschen beide han
den tot heel dunne cylindertjes Om
blaadjes te maken, wordt bet deeg dun
uitgerold of met een mes heel plat gestre
ken, waarna ge er met een puntig meajo
een soort bladvorm uitsnijdt, die ge rond
om uitkartelt. De blaadjes krijgen een licht
groene kleur. Wanneer ge niet houdt van
kleurstoffen, zoo zien we er geen bezwaar,
in, alles wit te laten en b.v. alleen de
vruchten even te tinten door de toevoeging
van een weinig vruchtensap of limonade.
Telkens tegen 6 December
('tls sinds jaren zoo gegaan)
Stevent Sinterklaas per stoomboot
Regelrecht op Holland aan!
Als een oud bevaren zeerot
Kiest de Goede Sint dan zee:
Brengt cadeautjes voor de kleinen
En ook voor de grooten mee.
Telkens tegen 6 December
Wordt bet stoutste kind weer zoet,
En er daalt een milden regen
Van chocla en suikerg.- ed.
„Ziet! de maan schijnt door de hoornen!"
Zingen kinderstemmen blij:
„Zou de Sint voor mij véél brengen?" I
(Maar diit denken ze er bij).
Telkens tegen 6 December
Hoopt het sleeht-bedeelde kind,
Dat Sint Nicolaas dit jaar eens
Zijn gescheurde klompjes vindt.
En dan zien vaak kindjes-ouders
Elkaar droevig even aan,
Als ze somber met hun beiden
Voor een leegen spaarpot staan.
Telkens tegen 6 December
Denken ook met innigheid
Heel veel ouders een momentje
Aan hun eigen kindertijdl
Al die beelden uit 't verleden
(Kinderen voelen dat nog niet)
Zijn vaak oorzaak, dat die feestdag
't Ouderoog toch vochtig ziet!