lVt
""TM
Maandag 3 December 1928
Vijfde Blad
Pagina 1
DE GROOTE VERRASSING
Diep godoKun in zijn zacht-bekleeden arm
stoel, las mijnheer Verhagen het avond
blad, dat wijd-uitgevouwen voor hem lag
op het leestafeltje door z'n zuster Marie
met zorgvuldige nauwgezetheid voor hem
geplaatst. Hij voelde zich moe en neer
slachtig dezen avond, waarop andere men-
schen de zorgen des levens trachten te
■vergeten en zich overgeven aan uitgelaten
pret of stll-huiselijk genoegen Voor hem
bestonden ze niet meer dan enkel in de
herinnering aan lang vervlogen dagen,
toen hij in hét ouderlijk huis verbleef en
deze avond alle huisgenooten vereenigd
Bag in onschuldige vreugd, genietend van
de verrassingen elkaar zoo stil en heimelijk
bereid. Dan straalde de lamp haar gloed
Uit over tevreden-lachende gezichten; dan
(klaterden telkens weer de heldere kinder
stemmen in blijden jubel of zongen zij
liederen den H. Bisschop ter eere.
Nu was dit alles sedert lang voorbij; stil
en eenzaam was zijn leven geworden, nu
yooral voelde hij meer dan anders nog
hoe somberheid hem omhulde en de ver
latenheid hem neerdrukte, zijn stemming
yertroebeldle en ontvredenhcid binnensloop
in zijn hart.
En toch, waarom zou hij klagen? Was hij
niet eveneens genoodigd hij Marie s aan
staande familie, die hem gul en vriendelijk
wilde doen deelen in het genot van dezen
Btrooiavond? Ach ja, Marie had gelijk, zij
hoorde bij Frits, haar verloofde; waar
heen zou zij gaan, dan in dien kring
Waartoe ze spoedig zou behooren? Maar
hij? hij zou zich daar vreemd, overtollig
yoelen, het idee hebben van geduld te
worden enkel en alleen om hem te doen
genieten van anderer vreugd. Neen, dan
bleef hij liever alleen thuis. Of zou hij nog
evon wachten om straks, evenals in vroeger
jaren, beladen met geschenken, stil naar
binnen te sluipen, ongezien, opdat de
anderen niet te vroeg kennis zouden heb
ben, van de hun toegedachte verrassingen-
Zijn oogen gleden lusteloos langs de
krant, 't scheen dat niets hem boeien kon,
noch politiek, nooh beursberichten. Zijn
Sterveling zou hem ten slotte toch de deur
uitdrijven, meende hij, ofwel in slaap soe
zen, in zalig vergeten. Al peinzend bleef
hij zitten en staarde de rookwolkjes na,
die kringelend opstegen naar het plafond.
■Zou zijn leven altijd zoo eenzaam zijn? Hij
was nog in het beste van zijn jaren, pas
©ven dertig. Waarom deed hij niet als
Marie, die spoedig een gezin zou gaan
stichten en gelukkig worden met hem, dien
Be liefhad? Och, hij voelde zich oud, een
zelvig, kon zich moeilijk bewogen in den
kring van moderne meisjes, vlindertjes
meestal, hij, de ernstige, vroeg verouderde
vrijgezel. Wie zou hem nog willen?
Even glimlachte hij, een gedachte schoot
plots door zijn hoofd, een eenvoudige meis
jesgestalte toekende zich voor zijn oogen,
'n slanke, lieve brunette, 'n lief mondje
dat hem soms, even maar, had toege
lachen, als ze hem groette des morgens,
als hij haar lessenaar passeerde, waaraan
ze steeds ijverig te pennen zat. Zou zij-
juffrouw Govcrts?... Och, kom, ze ging
steeds zoo op in haar werk, was zoo ge
heel anders dan die drukke, steeds giebe
lende typistjes, die in het nevenlokaal
werkten, waar hij zelden kwam, alleen
reeds omdat die moderne schepsels hem
hinderden. Zijn geest bleef doorwerken,
lijn gedachten concentreerden zich nog
slechts op dit ééne punt: Nelly Goverts...
Wat wist hij van haar? Niet veel, maar
toch genoeg om zich een beeld te vormen
van haar karakter. Ze was van goede
familie, vees als hij: een flink doortastend
meisje dat zich een werkkring gekozen
had, liever clan afhankelijk te zijn van
haar verwanten En dan... welk een lieve
verschijning. Vreemd toch, dat hij het
nooit te voren zoo had opgemerkt of liever,
nooit zoo intens er over had nagedacht.
Hij zag haar nu, zooals ze daar zat, eiken
dag, 't blozende kopje met het mooie, gol
vende haar, gebogen over haar werk; de
slanke vingertje, sorteerend de vele pape
rassen die haar werktafel overdekten. Zou
zij... zij... wel eens gedacht hebben aan
hem? Och kom, de strenge chef scheen
immers ongenaakbaar voor ieder vrouwe
lijk wezen, En toch.,, wis .weet... vrouwen
lililillilljlllilllllilllllillllllillllillllllilllillllllllm
zijn zulke raadselachtige wezens, "t Scheen
wel of een vreemde betoovering hem om
ringde, hem beelden voorspiegelde, die
louter een fata morgana zouden blijken
voor de toekomst, die hem nu geheel an
ders toescheen dan een uur geleden. Loom-
behagelijk strekte hij zich uit, temperde
het licht, zoodat slechts een zwakke sche
merschijn nog scheen te leven onder de
bonte lampekap. Heerlijk nu dat hij al
léén was... droomen, zalig nietsdoen... ach
hij gunde het zich zoo weinig. Dat was
mogelijk zijn fout... hij dacht te weinig
aan zich zelf, leefde de gewone dagensleur,
liet de zorg voor het huishouden aan zijn
zuster over, die er uitstekend voor ge
schikt bleek te zijn. Maar wal nu als ze
trouwen ging? Hij, overgeleverd, aan een
huishoudster of wie weet in een pension
En dat terwijl hij geloofde, dat zijn
hart ontwaken ging en hij verlangens be
gon te koestereer die hem tot dusver ge
heel vreemd waren.
Een driftige belletuk stoorde plots zijn
gepeinzen vlug veerde hij op en luis
terde. O ja, er was niemand, het meisje
natuurlijk ook naar huis dan maar
zelf opendoen... Op de stoep speurde hij
een groot© mancl, haastige schreden ver
klonken in de doodstille straat e'en
kleine bengel op klompen verdween juist
bijtijds om den hoek. Frans Verhagen
bukte zich, nam de mand op en liep
haastig naar binnen. Wat nu?.... een sur
prise voor hem?...
Kom, malligheid... zeker voor Marie.
Neen toch niet... wacht er stond een adres
op, in kleine, slecht geschreven lettel s.
Eon verdraaide hand natuurlijk. Den heer
F. Verhagen, meende hij te kunnen ont
cijferen. Vlug en zenuwachtig woelde hij
in de tallooze papieren en houtwol. Einde
lijk geheel onderaan voelde hij iets hards.
Ha!... daar wa3 't... een net vierkant pakje
dan sneed hij de touwtjes door en... do
verrassing kwam te voorschijn. Eerst
een klein doosje bovenop, een grootere
volgde. Wacht eerst de grooten open... zijn
voorletters van chocolade, enkele andere
lekkernijen van marsepein. Nu het andere
doosje: zijn vingers trilden van spanning
en ongeduld als hij het kleine, sierlijke
étui omvatte. Een gouden dasspeld met
flonkerenden steen lag daar op het zacht-
blauvve fluweel. Hij schitterde en straalde
in het elect risch licht, dat hij snel aange
knipt had. Blozend als een schooljongen
stond daar mijnheer Verhagen Dus toch...
tooh... juichte hij, mijn voorgevoel bedroog
mij dus niet. Nelly houdt van je, ouwe
jongen... van wie anders dan van haar,
zou° 't kunnen zijn?.... Kom, grijp nu het
geluk dat je geboden wordt en laat het
niet ontglippen. Onstuimig klopte zijn hart
en hamerden zijn slapen, terwijl hij on
rustig de kamer op en neer ging. Wat nu?
Natuurlijk moest hij de lieve attentie be
antwoorden... iets terugzenden. O, zonder
woorden begrepen ze elkaar nu... Goeie
hemel, wat werd 't hem gemakkelijk ge
maakt. Wie zou dit ooit gedacht hebben,
van die ernstig-stille en toch zoo lieve
Nelly. In een oogwenk had hij zijn dikke
winterjas aangeschoten, ving vlug een
tram op en voort ging het naar de stad.
Voor een juwelierszaak bleef hij staan,
't Kon natuurlijk niets anders zijn dan
goud. Goud immers beteekende liefde,
meende hij wel eens gehoord te hebben.
Zijn keus was spoedig gemaakt een elegan
te armband, in keurig étui, rustte een
kwartier later in zijn borstzak. Nu nog
even naar den banketbakker, t lieve
kind moest wat lekkernij ook hebben, dat
hoorde immers zoo op dezen avond. Belast
en beladen keerde hij huiswaarts, pakte
alles, zorgvuldig in dezelfde mand Héél
onderin ging een klein briefje in zacht-
rosecouvert, gauw van zijn zusters bureau
tje weggenomen.
„Lieve Nelly" schreef hij in dansende
letters, als je wezenlijk van mij houdt,
draag dan morgen dezen armband
Frans Verhaegen..."
Een uur ging voorbij in angstige span
ning; nu zou ze het pakket reeds ont
vangen hebben. Wat zou ze zeggen?... wat
doen? Jubelen en juichen als hij straks
gedaan had?... O, was doze avond toch
reeds voorbij, 't Had hem geweldig aan
gegrepen. Juist omdat het zoo plotseling
gebeurd was. Gisteren zou hij er nog niet
aan gedacht hebben... Of wel... aan Nelly
had hij eigenlijk sedert lang gedacht...
onbewust bijna, had ze een plaats in zijn
hart veroverd. Eiken dag was ze immers
in zijn nabijheid, hoorde hij haar lieve
stem. En nu, morgeno... morgen, zou
ze hem zeggen, dat....
Of, als ze den armband eens niet droeg...
als., als... lieve heme!, daar werd weer
gebeld. Nog meer verrassingen. Hij schoot
naar de deur, een kleine; faavelooze bengel
stond sidderend voor hem.
Nu brave jongen moedigde hij het ven
tje aan... Meheer melieer, hakkelde het
jongetje, dat pakkie- weet u wel?
Welk pakje? die mand bedoel je? Ja
meheer ik mos op 50 zijn bij meheer
Frits Verhoog.
Allemachies jongen, bulderde Frans,
weet je dat zeker? Ja, ja. huilde het ventje,
hier is een brief waar het in Staat. Met
een ruk greep Frans 'het papier en las,
naast een nauwkeurige beschrijving van
den inhoud der mand, het vriendelijk ver
zoek, deze zoo spoedig mogelijk door te
zenden. Was dat een verrassing? Goede
help, de mand had hij reeds genomen
voor eigen gebruik. Ilij las en herlas nog
maals het briefje, geen twijfel mogelijk,
't Was onderteekend mot een naam hier
in de straat goed bekend Hij moest zeker
heid hebben... Vlug wikkelde hij beide doo-
zen in papier, beval liet kind hem te vol
gen naar het adres van de afzendstei.
Zijn beleefde verontschuldiging werd ge-
reedelijk aanvaard; de geschenken weer
behoorlijk gedeponeerd bij de dame die ze
had afgezonden. Als versuft, half wezen
loos ging Frans naar huis. Wat nu... jam
merde hij... stommeling die je bent om te
denken dat 'n meisje als Nelly aan haar
chef nog wel het eerst een surprise zou
durven" zenden. Natuurlijk meld ik morgen
ziek; ik waag het niet, haar onder de
oogen te komen. Wat moet ze nu denken
van iemand, die haar op zoo'n manier, zijn
liefde verklaart... al3 een kind van zestien
of achttien jaar heb ik me aangesteld. Hoe
is 't in vredesnaam mogelijk? Wanhopig
wierp hij zich op den divan, zijn hoofd diep
borend in de zachtzijden kussens. Denken
wilde hij niet meer woedend was hij op
zichzelf, dat hij zich zoo blameeren kon.
Weer klingelde zacht de bel door het
droomstille huis. Frans luisterde, bleef
aarzelen, 't kon immers \j^er een ver
keerd bezorgde surprise zijn. Neen, hij
ging niet opendoen... hij liet zich niet
meer beetnemen. Nog een bellenruk, dan
haastige schreden langs zijn vensters
verderop werd eveneens gebeld Ah! de
post natuurlijk... dat hij daaraan ook niet
dacht. Zijn vingers graaiden in de brieven
bus, een aantal tijdschriften, weekbladen
en 'couranten, een aankondiging van een
verloving en daartusschen een blauw-grijze
enveloppe, met keurige dameshand be
schreven, zonder zegel, dus daareven voor
de post bezorgd. Met trillende vingers
sneed hij ze open, zijn oogen vlogen over
hot papier. Beste mijnheer Verhagen las
hij Wil u zoo goed zijn, 't verdere ge
deelte van dezen avond bij ons te komen
doorbrengen? 't Zei ra« en mijn zuster
een waar genoegen zijn, u in ons midden
te zien. Groetend Mevr. Verbrugge-Goverts.
Van Nelly's zuster, dus het geschenk
was aangenomen. Frans kon zich nu niet
meer terugtrekken, nu mevrouw hem de
o-ele^enheid bood, kennis te komen maken
in intiem huiseltjken kring. Alles wel be
schouwd was dit de beste oplossing cn
was hij deze dame heel dankbaar voor
die lieve attentie. Een warreling van
gedachten vloog hem door het hoofd,
straks zou hij Nelly zien, kennis maken
met haar familie. Hoe zou hij de situatie
trachten te redden? O, 't beste was, de
geheele waarheid te vertellen, dacht hij.
Mogelijk, dat Nelly even boos zou zijn om.
zijn veronderstelling dat zij... Maar toch,
Frans voelde, dat slechts eerlijke openhar
tigheid hem redden kon. En hij ging met
kloppend hart en een wonderlijk beklemd
gevoel, dat al lichter werd, naarmate hij
de woning van zijn uitverkorene naderde.
Een statige dame ontving hem in de ruime
vestibule, glimlachend, hegrijpend. Achter
haar bemerkte hij Neliy, stralend van ge
luk, lieftallig in haar schuchtere verlegen
heid. Zijn oogen gleden langs haar ranke
gestalte en een wonderlijk geluk door
stroomde zijn ziel, als hij aan haar pols
don gouden band schitteren zag. Even ont
moetten hunne oogen elkander, dan trad
ze hem tegemoet en legde blozend haar
hand in de zijne. Dan na de vormelijke
begroeting stamelde Frans.... Mevrouw sta
mij toe, uit te leggen, hoe 't komt dat ik...
O meneer Verhagen U moet nu maar
héél officieel doen op een anderen tijd;
•daar is deze avond minder geschikt voor,
vindt u niet?
Een troepje juichende kinderen trok hem
voort naar de huiskamer, waar de choco
lade dampend geurde in de fijn porceleinen
kopjes cn het versche gebak zoo verleide
lijk te pronken stond op. het eiken buffet,
't Werd Frans vreemd te moede in dit
gezellige vertrek, waar de kinderen ter
stond beslag legden op den nieuwen oom
en hem met kinderlijken trots al het
speelgoed toonden zooeven door den heili
gen Bisschop gebracht.
Mevrouw cn Nelly glimlachten Frans
begreep. Wat waren die kleinen gelukkig
vanavond, doch Frans en Nelly niet min
der. Ze genoten van de uren die als een
droom voorbij vlogen. Ah, voor hen was
geen uitleg meer noodig over verkeerd be
zorgde surprises. De heerlijkste verrassing
was dat ze elkaar door dit misverstand
zoo onverwacht gevonden hadden en over
gelukkig was Frans, als hij ten slotte
héél laat afscheid nam van die lieve gast
vrije menschen cn Nelly haar handen op
de schouders van haar verloofde, hem met
een hartelijkcn kus, nogmaals bedankte
voor zijn eerste geschenk, dat ze door zoo'n
wonderlijk toeval, van hem ontvangen had.
ST. NICOLAAS-GESCHENKEN
Door de ongemeen eerwaardige liefda
digheid van den II. Nicolaas aangespoord,
bestaat in de familiën het aangename ge
bruik der St. Nicolaasgeschenken aan de
kinderen. Het aandenken aan den heiligen
bisschop en zijne barmhartigheid hernieuwt
zich daardoor van geslacht tot geslacht en
aan hem wordt het woord des Aller-
hoogsten vervuld, dat bij de viering der
Heilige Mis op zijn feestdag na de Com
munie gelezen wordt en dat luidt: „Een
maal heb Ik bij Mijne heerlijkheid gezwo
ren: zijn naam zal eeuwig dureni"
De „Rijnschc Antiquavius" zegt nu aan
gaande deze wijze van geschenken
geven: Uit over-oude lijden ontsproten,
bestond het gebruik, daags voor het feest
aan de kinderen geschenken te geven,
om zoo het feest zelf door een zoo ge
noemden heiligen Nicolaas, die in bonlen
tooi binnenstapte en den verheerlijkten
bisschop in persoon voorstelde, bevallig
te doen inleiden. Vrome kinderen wei-den
door dezen pseudo Nicolaas vriendelijk
behandeld en ontvingen van hein appelen,
noten en allerlei zoet gebak, en om stoute
kinderen tot verbetering te vermanen,
daartoe was Belzebub de geleider van den
heilige, bestemd. Daarom noodigde men
de kinderen uit hier en daar schotels neer
te zetten, waarop St. Nicolaas zijn giften
kon neerleggen. Waren de kinderen dan
eindelijk, na afloop van het avondgebed,
naar bed gebracht, dan verdubbelden zich
de werkzaamheden der volwassenen in
hot. huls en allen beijverden zich de scho
tels te vullen, tot welk "einde de St. Nico-
laasmarlct hare schallen aan speelgoed en
snoeperijen opende. Had men dit lieve
werk verricht, dan gingen de ouden zit
ten om zich op kruidkoek en een zoet
borreltje te onthalen, in blijde verwach
ting voor de jongen de nacht voorbij te
gaan: en met het aanbreken van den dag
stonden de laatsten, de gelukkige kinderen,
op om te zoeken, le jubelen, te juichen,
waarin de ouden medededen. Welke name-
looze zaligheid, als de kinderen van huis
tot huis elkander konden toeroepen! „Ook
bij ons is de heilige Nicolaas geweest en
hij heeft ons goed bedacht!"
De oude Duitsche dichter, pater Gallus
Morel, zegt in den kalender van Ein-
sieden: „Het is verblijdend, hoe zeer da
vereering van den heiligen Nicolaas in
bijna alle landen, waar slechts Katholieke
Christenen wonen, in het volksleven over
ging, en welke verschillende, dikwijls waar
lijk poëtische vormen zij daar aannam."
Het is toch, alsof deze weldadige heilige
met zijn knecht Ruprecht, die hem ver
gezelt (in Beieren heet hij „Kluifop", aan
den Rijn heet hij „Belzebuth", in Holland
noemen we hem „Pieter"), het goede
en het kwade beginsel moest voor*
stellen, een soort van zinnebeeldige moraal
philisophie voor kinderen. Ieder der lezers
zal zich wellicht eenige oogenblikken in
zijn leven herinneren, waarop hij ook'
door vrees en eerbied voor dezen wonder
man was aangegrepen Menigeen zal nog
weten, hoe ijverig hij als kind na elk Onze
Vader zijn kerf in een stokje sneed, ten
einde den heiligen Nicolaas een zichtbaar,
bewijs te geven, hoe vlijtig hij gebeden had,
en om zoo ook rijkere giften te mogen ver
wachten. Anderen zullen weten, hoe zij
's avonds niet meer op straat durfden gaan
wijl de zwarte knecht met den zak rond
gaal, en de ondeugende kinderen er in
steekt.
Vroeger bestond op vele plaatsen, vooral
•in kloosters, het gebruik, dat zich ecu
jongen of ook een volwassene als bisschop
kleedde. Met een grooten, eerwaardigen
baard versierd, met de goudpapieren bis
schopmuts en een even kostbaren borst
lap getooid, trok hij in een langen mantel
rond, en de groote stafdragers en andere
levieten, cn wat vooral aller opmerkzaam- 1
beid trok, een ezol, die de met allerlei
giften welgevulde manden droeg, volgden
hem. Op den achtergrond loerde de met
berkenrijsjes, dat is roeden, goed voor-
ziene zwarte knecht. Een lantaarn wierp
haar twijfelachtig licht op den zonder
lingen stoet, die vóór of ook in de huizen
kwam. Als daar de bel in des bisschop»
hand klonk, of een straal uit de lantaarn
door de spleten der vensterluiken drong,
hemel, wat klopten dan de kinderharten
van vrees en lioop! Maar de bisschop deed
eerst zorgvuldig onderzoek naar het doen
en laten dier kinderen cn naar den uitslag
daarvan werd ook loon en straf uitge
deeld. Als dan de heilige man wellicht een
schotel vol appelen en noten op de tafel
of den vloer uitstortte, dan stoven de klei
nen, ondanks allen eerbied, er jubelend op
aan, en zij beloofden zeer vroom cn vlijtig
te zullen blijven, en ook in het volgende
jaar zeer veel te bidden, ten einde weer
appelen en noten enz. te krijgen.
De prozaïsche werkelijkheidsmensch zal
zich hier wrevelig afwenden en in zijne
wijsheid vinden, dat. het afschuwelijk bij
geloof geweest is. Daarover willen wij met
hem niet twisten. In het algemeen werd
echter door dit onschuldige gebruik de
opvoeding in de school en in de familie
ondersteund en eene bloem in 'het kinder
leven gevlochten, wier zoete geur dikwijls
tot in den rijpsten mannel ijken leeftijd
frisoh behouden bleef!
Soms gebeurde het ook, dat een geeste
lijke den heiligen Nicolaas voorstelde en
dat schonk aan het uitdeelen der geschen
ken eene grootere plechtigheid
Zoo was het sedert menschenheugeuis
nog het geval op vele kasteelen. Omringd
van zijn beambten verscheen de rogceremde
vorst, gekleed in sierlijk feestgewaad in
een zinrijk versierde zaal van het. kasteel,
waar ook de vorstelijke kinderen bijeen
waren. Kort daarop trad de proost der na-
bijzijnde domkerk, als bisschop Nicolaas
gekleed, met bisschopsmuts en staf ge
tooid, van levieten en dienaars gevolgd,
waardig de zaal binnen, ondervroeg de
vorstelijke kinderen in den katcchismus en
in de bijbelsche geschiedenis, deed zich
door de ouders en den gouverneur aan
gaande hun godsdienstig en goed gedrag
inlichten, prees don een, maar berispte
den ander, zooals ieder het verdiend had.
Dan liet. hij geschenken aan hen uitdeelen
en eindigde met, hartelijke vermaningen,
die tot trouwe navolging van het Christus
kind opwekten.
i i
DE GOEDE SINT WEER IN
ONS LAND
mm ut
nl'HH