Wie zal de erfgenaam wezen WOENSDAG 5 DECEMBER 1928 DERDE BLAD PAGINA 2 EEN ANDERE GROOTE AVOND sWl XI. Onder den indruk van al deze gewaar wordingen vertraagt hij den tred, onver schillig voor de lieflijke omgeving, 'er luister hem anders het hart verheit. Hij be proeft alles van zich af u> schudden en tracht zich zeil te overreden, „zij liegt, ik hen er zeker van, zij liegt alles". Dan ver snelt hij den pas weer en spoedt zich naar de villa, ongeduldig den hertog de hand te drukken en zonder ze uit te lokken woorden te vernemen, die hem zouden geruststel len .Philippe toch zal hem terstond en on gevraagd de verklaring geven, die al deze schandelijke leugens op de eenvoudigste, natuurlijkste wijze weerlegt. Daarvoor zal hij zijn neef geroepen hebben. De luitenant vindt den hertog in de bi- bliotheek^uit het venster starend, dat een heerlijk stuk van het park laat overzien: keurige grasperken, schaduwrijke lanen, een waterbekken, waarin goudgele karpers onder dc waterleliën sluimeren; verderop rijke, hellende weiden, zoo ver bet oog reikt, en waarachter zich hooge blauwe bergen verheffen. Fabien wordt hartelijk, mei een warmen handdruk ontvangen; doch het vait hem ter stond op, hoe bleek zijn oom is: het schoo- ne gelaat staat droevig, de anders zoo hel dere blik is omfloerst. Maar de komst van dcD neef brengt weer een glimlach op het bezorgde aangezicht terug, En zonder eenige inleiding verklaart de hertog openhartig: Ik wensch eens met u over juffrouw d'Alby te spreken. Bij dien naam dringt de angel der ach terdocht opeens dieper in net hart van den jongen man cn doet het smartelijk samen krimpen. 't Is dus waar: Philippe's gemoed is zoodanig van Ninette vervuld, dat zijn eerste woord haar geldt, en haar alleen! Je weet, herneemt de hertog, dat zon der André d'Alby de sire de Yarville een vrij arme seigneur zou wezen. Heel mijn le ven heb ik gewenscht mij van deze schuld te mogen kwijten, doch nooit vond ik daar toe de gelegenheid. Een toeval, als je het zoo noemen durft, heeft Ninette tot mij ge voerd. Zij heeft, mij een brief ter hand ge steld, geschreven op den dag zelf van zijn dood, een allerdringendst beroep op onze vriendschap. André bezweert mij zijir doch ter te leiden, te beschermen en haar zoo mogelijk aan de gevaren van een kunste naarsloopbaan te ontrekken. Ik twijfel, merkte Fabien op, koel en zich zelf geheel meester, als stond hij vóór zijn generaal, „ik twijfel, of de jonge zan geres na zulk een ongewoon schitterend debuut wel bereid zal wezen van het too- neel è.f te zien. Integendeel, zij is daartoe ten volle be reid, antwoordt Philippe levendig. Hoewel nog zeer jong bezit juffrouw d'Alby genoeg gezond verstand om zich niet door toejui chingen te laten bedwelmen. Zij weet, hoe talrijk de dagen van jaloezie, bitterheden en krenking zijn, die op de zeldzame avonden van bloemen en ovaties volgen. Als hoogst eerbaar meisje stelt zij haar waardigheid als vrouw verre boven haar roem als artiste. Om kort te gaan, zij is zich het gevaar be wust, walgt van al die schikkingen- met haar beter ik en voelt, hoe juist het succes dat alles nog verergert. Gekweld door deze bekommeringen verzocht zij mijn hulp om een engagement te verbreken, dat haar di recteur, een plat en listig personage, haar eiken dag bezwaarlijker maakt. Dat besluit schijnt, mij toch zeer' snel opgekomen, werpt Fabien tegen, zijns on danks nog onder den invloed der gemeene insinuaties van zijn trouwelooze nicht. Is deze wensch om het tooneel vaarwel te zeg gen bij juffrouw d'Alby opgekomen, nadat zij kennis met u maakte? Ja, mijn raadgevingen, welgemeend cn uit eigen aandrang, hebben haar tot dit be sluit gebracht. Tot nu toe had zij wel meer daaraan gedacht, doch zeer onbestemd, wijl zij geen enkelen vriend bezat om den af koop voor haar te betalen. Ik heb haar ver zocht dien vriend te mogen wezen André's brief ik liet haar dit schrijven lezen ontroerde haar diep. Terstond begreep zij de vrees haars vaders endeelde ze. Dit bracht haar besluit tot rijpheid. Ik heb mijn zaakwaarnemer met de afwikkeling van een en ander belast en als de afkoop, een onbe langrijke som, betaald is, staat niets de ver breking van het contract meer in den weg. Van heden af kan juffrouw d'Alby zich vrij van elke verbintenis achten. Dezen morgen is mijn pupil naar Parijs vertrokken in gezelschap van juffrouw Lize Dayoux, een hoogst achtenswaardige dame, hij wie Ninette voorloopig zal inwonen. Dan is de toestand volkomen zuiver, geheel in orde. Ik zie daarin niets wat u of juffrouw d'Alby kan verontrusten. Toch wordt juist nu alles moeilijker, zucht de hertog met bezorgd gelaat. Deze kleine dienst is in mijn oog niet voldoende om mij van mijn schuld aan de dochter mijns vriends ontslagen te achten. Nu Ninette ge heel vrij is, vrees ik, dat de vrijheid haar nieuwe moeilijkheden zal baren. Zij is nog zoo jong, dat haar leven eigenlijk nog moet beginnen. Daar ik aan André's wanhopigen oproep gehoor gegeven en de moreele voog dij, die hij mij opdroeg, aanvaard heb, sta ik er op, dit kind een kalm, gelukkig, ge fortuneerd bestaan te verschaffen. Ik wil niet dat tooneelherinneringen ooit den min sten spijt in haar verwekken. U zult beter dan wie ook in staat zijn deze taak te vervullen, antwoordt de officier. Door naam, positie en fortuin, door de achting, die men u allerwege toedraagt zal niemand beter dan u deze rol van voogd kunnen spelen. De uitdrukking „deze rol spelen" mis haagt den hertog, temeer daar Fabien er een zweem van sarcasme in legt, dat de oom niet van zijn neef gewoon is. Philippe doet of hij zulks niet bemerkt Onder den last van een gedachte, die hij niet durft of wil formuleeren, zegt hij verstrooid, misschien wel geërgerd: Dus je ziet. niemand, niemand anders dan mij? Neen, antwoordde Fabien zonder de minste tegemoetkoming. Beiden zwijgen verscheidene minuten lang Vóór ik juffrouw d'Alby kende, her neemt de hertog eindelijk, stelde ik mij voor, dat André's edel karakter wel in zijn dochter moest herleven. Daarin ben ik niet teleurgesteld: hetgeen anderen mij omtrent haar hebben meegedeeld, maar vooral eigen waarneming konden mijn achting en ge negenheid voor haar slechts versterken. Zou hij heel niet vermoeden, wat Alice vertelt, vraagt Fabien zich in stilte af, ter wijl zijn oom voortgaat: Een rechtschapen, zedig meisje, vol idealen als Ninette kan het geluk slechts vinden in het huwelijk. De hertog verwacht den uitroep: Welnu, dan moetuhaar uithuwelijken. De jonge Varville denkt wel aan heel an dere dingen dan zijn oom in deze raad te geven. De lasterpraatjes hebben een niet te overwinnen mistrouwen in zijn ziel gestort. Zijn zwijgen maakt den toestand niet ge makkelijker. Wel staat de hertog bekend door zijn handigheid om in lastige oogen- blikken een uitweg te vinden, maar thans is hij verlegen met de vreemde houding van zijn neef. Alle omwegen vermijdend, doet Philippe een ree.htstreeksch beroep op Fa- bien's vertrouwen. Hebt u al eens met juffrouw d'Alby ge sproken? Zeer weinig. Ninette Telkens als zijn oom dezen naam zoo ge meenzaam uitspreekt, krijgt de jonkman een onaangename gewaarwording. Ninette vertelde mij, dat je elkander op een wandeling aan de oevers der Sioule ontmoet hadt. Daarvan is haar een aan gename herinnering bijgebleven. Zeer vleiend. Dit nietszeggend alledaagsch antwoord ver bergt een grievende smart. Waarom heeft het meisje zoo op geheimhouding aangedron gen, als zij zelf het avontuur gaat verklap pen en nog wel aan een later gekornene, een vriend van jonger datum dan Fabien? Hecht die ondankbare geen waarde aan den bewezen dienst? Is zij de afschuwelijke dui zeling vergeten, die zulk een heerlijk einde had? Hoe het zij, oordeelde Fabien bitter ge griefd, deze ontijdige vertrouwelijkheid ont neemt aan de ontmoeting het bekoorlijke van een geheim. Een geheim van drie mist alle zoetheid. Hoe had Philippe kunnen vermoeden, van welken aard de gevoelens waren, die zijn neef kwelden? Nieuwsgierig en ongerust te vens zou de hertog willen weten.... en noch tans vreest, hij te weten.... Desondanks zet hij zijn onderzoek moedig voort. Ik herhaal het: bij deze ontmoeting heeft juffrouw d'Alby sympathie voor ]e opge vat. Ik hoop, dat uw indruk even gunstig is als de hare. Geen antwoord. Op gevaar af een nieuwe afwijzing uit te lokken, die het gesprek nog moeilijker zal maken houdt de hertog vol en ontneemt den jonkman elke verdere uitvlucht. Welke is je indruk? Buitengemeen schoon en bevallig, is juffrouw d'Alby nog bovendien een onver gelijkelijke artiste. De hertog bedwingt met moeite zijn onge duld. Ik vraag je naar den zedelijken indruk Ik ken juffrouw d'Alby te weinig om haar uit mij zelf te beoordeelen, enik wil haar liever niet beoordeelen naar het geen anderen er van zeggen. Als die anderen kwaad van haar zeggen, roept Philippe opstuivend uit, dan liegen zij ik geef je mijn woord van eer, dat ze liegen! O, ik haak er naar dat ongelukkige kind ten spoedigst aan al die hatelijkheden, al dien rondgestrooiden laster te onttrekken. Alleen het huwelijk zal een einde maken aan die praatjes door nijd en jaloerschheid ingege ven. Fdbien's houding blijft niets minder dan aanmoedigend. Dan doet de hertog edelmoe dig zichzelf geweld aan: hij laat de hoop op eigen geluk varen om Ninette een geluk te verzekeren, steunend op jeugdiger en groo- ter verwachtingen. Hij legt eindelijk het plan bloot, dat hem het hart verscheurt, doch waarover hij voornemens was zijn neef te onderhouden. Ik had ten zeerste gewenscht, dat Ni- nette je behaagde, en dat uit die eerste ont moeting een genegenheid zou ontstaan zijn, steeds dieper en beter overdacht. Nu de avond mijns levens in aantocht is, zou het mij een groote voldoening geweest zijn mijn schuld der vriendschap geheel te kunnen af lossen zonder aan mijn familie-genegenheid in het minst te kort te doen. Beiden jong en schoon .leken mij Ninette en jij als voor elkander geschapen, zelfs door het contrast der karakters. Die verbintenis zou de kroon mijns levens geweest zijn. Ik spreek op het oogenblik tot je zooals een vader tot zijn zoon zou spreken, mijn jongen. Maar dat kan Fabien, niet, naar zijn oom luisteren als naar zijn vader. Alice heeft daar straks het hart van den ongelukkige vergiftigd, Haar laatste woorden klinken den officier nog in de ooren en jagen hem een blos op de wangen: „Misschien blijft er dan ook voor u een kansje over". Weer hoort hij de hatelijk gesiste woorden, die zijn fierheid kwetsen. Met zijn oogen neergesla gen om zijn gramschap niet te verraden ant woordt Fabien op scherpen toon: Ik sta er op, mijn levensgezellin zelf te kiezen en verlang, dat men zoo min mo gelijk over haar spreke. Met een vrouw van het tooneel te trouwen zou mij lang niet aanstaan. Als ik het waag je dit huwelijk voor te stellen, geschiedt dit juist, opdat men niet over haar spreke, en om haar voor goed van het tooneel te redden. Ilc gevoel geen roeping voor dergelijke reddingen. Gevoel je dan ook niet, hoe edelmoedig het zou zijn, welk een verdienste er in zou steken dit jonge meisje uit de klauwen, die haar bedreigen, weg te nemen? Ik, die op mijn leeftijd veel koeler moest zijn dan jij, ik huiver bij de gedachte, hoe dat kind vol geestdrift voor al wat dichter lijk is, vol geloof in de schoonheid des levens straks tegenover de brutale werkelijkheid zal staan. Heeft nooit de onschuld van haar blik u bewogen? Moet. je mij niet toegeven, dat haar oo£en te mooi zijn om naar bet leelijke te kijken? En bedenk dan eens, Fa bien, een man, een vrouw, die kennen het leven, die kunnen trachten zich te verdedi gen; maar een onervaren kind, nog onbe kend met het kwaad. Heeft dat niet voor alles recht op medelijden? Medelijden is een gevoel, dat een sol daat minder te pas komt. Bij de vervulling van zijn taak zou hij er eerder weifeling en zwakheid dan wel kracht cn zekerheid uit putten. Bovendien, een eerlijk hart geeft zich slechts uit liefde, het walgt er van bemind te worden uit mededoogen. Ik zou je gelijk geven, wanneer Ninette je dat medelijden aanbood, maar de zaak staat geheel anders: het gevoel van veilig te zijn door jou, moet de dankbaarheid wel in liefde veranderen. Is het je niet duidelijk dat geven het geluk uitmaakt en dat bemin nen, geven is? Kan in een sterk man, zelfs in een man als jij, het medelijden niet de liefde scheppen en beredeneerde en dus krachtige genegenheid? Dat is een manier van benzinnen, waar op u beter voorbereid schijnt dan ik, als dit werk van liefde en redding u zoo verdien stelijk en gemakkelijk tevens voorkomt waarom beproefde u het dan zelf niet? Al» ik aarzel, geschiedt dit om uwent wil. Om mij? roept de jonkman uit, de groot ste verbazing veinzend. Zonder eenigen twijfel. Ik vrees je door het nemen van zulk een beslissing ongelijk en verdriet aan te doen. Ik heb mij een onafhankelijk bestaan verworven, antwoordt de jonge Varville in een wilde opvlamnring, die zijn spijt en smart overheerscht. Ik verwacht niets, van wien ook! Zelfs niet van mij, je oom? vraagt Philippe driftig, gekwetst door deze uiting van ondankbaarheid. Zelfs niet van u! Anderen zullen God dank zoowel nu als later slechts een onbe- teekenenden invloed op mijn leven hebben. Vreugde en leed zullen slechts door mij zelf over mij komen. Dan ben je wél gelukkig, merkt de her tog op en legt op zijn beurt een zweem van bitteren spot in zijn antwoord. I.ang heb ik dat doel nagestreefd, maar het nooit kunnen bereiken. Om niet meer door anderen te lijden had ik moeten ophouden hen lief te hebben, doch ik vreesde door den ruil te verliezen. In elk geval, je geloofbe lijdenis ontlast mij van een gewichtig be zwaar. Wanneer ik zeker was geen enkele van je toekomstplannen te verstóren, je niet de minste financieele teleurstelling, of sPÜt van welken aard ook te veroorzaken Niets van dat alles! Dan zou ik dwaas wezen de ingeving van mijn hart, niet te volgen. Niemand zou het u dank weten, als u er aan weerstondt, houdt de officier vol, inwendig kokend. Dan zal het mij lichter vallen mijn wijze van zien te volgenEn dan meende ik nog wel voor uw geluk te moeten zorgen alvo rens aan het mijne te denken! Mijn geluk gaat alleen ïelf aan" ik belast mij er mee. Goed, dan wil ik pogen voor het mijne te zorgen. Toch... als mijn huwelijk eens met kinderen gezegend werd ^aTI you u toestand danig veranderen. In welk opzicht? vraagt Fabien met een gemaakt lachje. Nooit heb ik de rol van een zich beminnelijk makend erfgenaam ge speeld. Gelooft, u dat Ik begeerig naar uw erfenis ben? Je mocht er met recht op hopen. Wij moesten het hier bij laten, oom. Daar u toont u in de beoordeeling van mijn karakter vergist te hebben, zou elk woord meer mij beleedigen. En je te willen beleedigen ligt zoovel- buiten mijn bedoeling, dat ik er ontroost baar over zou wezen, zegt de hertog zacht moedig en besluit daarmee het, onderhoud, ten slotte minder gegriefd, dan wel verwon derd cn bedroefd over de hardnekkige on verzettelijkheid van zijn neef. Geldverlies, vernietiging van zijn toekomst- droomen, teleurstelling in zijn liefde, alles dreigt den jonkman in het besluit, dat zijn oom zich voorstelt te nemen. Maar hij zou liever sterven, dan zijn kwelling bekennen al ware het aan zich zelf. Hoogmoed en toorn, maar ook de herinnering aan de ge meene insinuaties houden het woord op zijn lippen terug, dat hem ooms armen weer had kunnen ontsluiten. En Philippe vindt even min een enkel woord van terugroep-, hij ziet zijn neef na eon korten koelen handdruk uit de bibliotheek verdwijnen. Kon de hertog raden, wat Alice gezegd heeften hetgeen Fabien niet zegt? XV. Ninette, ge zijt vrij. Op een regenaehtigen avond in de laatste dagen van September, terwijl Parijs nog jubelt over de zegepraal van de Marne, treedt de hertog de Varville het atelier van Lise Dayaux binnen. liet is op de vijfde verdieping van een huis in de rue Pronv. Naast een ruimé vesti bule ligt het ruime apartement. Ecu groot raam met halfgesloten jaloezieën ziet op het park Monceau uit, welks grasperken reeds met vergeelde bladeren bedekt worden. Ninette is alleen en zit bij den schoorsteen. Eenige vlammende houtblokken verlichten het vertrek cn nemen de kilheid weg, die September onverwachts brengt, Philippe reikt het meisje een papier over bekrabbeld met hanepooten, versierd met tal rijke zegels. Het is het contract door de diva geteekend en tegen betaling van klinkende munt en bedreiging met de wet aan de klau wen van Dosch ontrukt. Zoo gemakkelijk en zoo spoedig bevrijd, hoe is het mogelijk! De kleine d'Alby kan haar oogen niet gelooven, terwijl ze vlug de bijna vergeten bepalingen van de verbintenis doorloopt. Hoe had zij indertijd in zulke draconische voorwaarden kunnen toestemmen. Zij zou er bijna aan getwijfeld hebben, had zij niet in een hoek haar eigen beschroomd, bevend handteekeningetje ontdekt, omsloten, over vleugeld door den breeden, verwaand getrok ken naam van den baron. Was zij toen blind geweest?. Neen, maar ongelukkig, ten einde raad wanhopig. Alleen de- uiterste stoffelijke en zedelijke nood had haar deze verbintenis tot slavernij als een bode des heils kunnen doen aanvaarden. Wanneer Ninette er in koelen bloede thans anders over oordeelt, dan komt dit alleen doordat zij zich sterk voelt door Philippe's geestkracht, machtig door zijn invloed, rijk door zijn fortuin. Zij haalt zich weer alles voor den geest, wat de hertog in onvermoei bare bezorgdheid voor haar gedaan heeft, en voelt zich ontroerd en bewogen door innige dankbaarheid. Al deze gewaarwordingen weespiegelen zich op 's meisjes beweeglijk gelaat. Philippe meent dus, dat het oogenblik gunstig is; trouwens wanneer zal zij met meer vertrou wen naar hem luisteren, hem beter begrij pen dan thans, nu hij haar de vrijheid brengt? Toch aarzelt hij te spreken. Een halve eeuw lang heeft hij het leven van alle kan ten bezien en beoordeeld, en niettemin on dervindt hij denzelfden schroom, elke debu tant. in de liefde. Deze hoogstaande man die voor niemand vreest, is ondanks zijn rijpe ervaring nog even romantisch tegenover dames als in zijn jeugd op dezen stond aar zelt hij te meer, omdat een weigering, die op de lippen van een andere hem een spel- deprik ware, in Ninette's melodieuze stern een dolksteek zou worden. Doch hij schudt af wat hij lafheid acht, en doet zijn ver klaring in eenvoudige, hartelijke, manne lijke taal. Dezen avond, Ninette, wil ik u zeggen, hoe kostbaar mij uwe genegenheid gewor den is, en welke hoop mijn leven als her nieuwt. Mijn gelaat vertoont enkele rimpel tjes maar mijn hart is jong gebleven, eigen lijk te jong, doch ik durf zulks te zeggen, omdat ik er door geleden heb. Nooit, in geen enkel tijdvak mijns levens is het kleine, blauwe bloempje zoo frisch, zoo schoon in mijn hart ontloken. Uw blik, uw stem, Ni- nette, ziedaar den lenteadem, die dat lieve bloempje te voorschijn riep. Men meent, dat ik een veel bewogen bestaan achter mijn rug heb, maar niets is minder waar. Mijn jonge, milde geestdrift werd nooit betaald dan met vleierij en leugens uit berekening. Ontgoocheld heb ik mij uit onze wereld terug getrokken om mij' in eigen, rustig leven op te sluiten. Toen de jejigd voorbij ging, begon deze moreele eenzaamheid mij te drukken, te verschrikken. Tevergeefs zocht ik te be minnen, ik wanhoopte te vinden, tot ik u vond. Ninette, ik bemin u met een toewijding die voor geen offer terugdeinst, trouw tot in den dood! Wilt u, kunt u er in toestem men mijn vrouw te worden?" Met stijgende ontroering hoort 't meisje hem aan. Dat waren wel de zoete woor den, die zij zoo vaak gedroomd heeft eens te zullen liooren, maar.liet verrast haar toch wel een weinig ze uit den mond van Philippe te vernemen. Misschien verwachtte zij ze wel van een andere, jongere stem, die op een dag van zonneschijn en duizeling den schrik voor den afgrond verdreven had. Ninette beschuldigt zich van ondank baarheid, wijl deze herinnering in haar ojidoemt. Zij verjaagt ze en wijdt aj haar gedachten aan Philippe's bekentenis. De gloed, die uit zijn woorden straalt, grijpt haar aan... nooit heeft zij hem zoo goed begrepen, nooit gevoeld, dat zij hem al meer begon lief te hebben. Diep is zij er van overtuigd, dat hij de waarheid zegt: dit ernstige, bleeke masker, met lichte, fijne rimpeltjes als gegraveerd, ver bergt een groot kinderhart naief ge bleven, kloppend van liefde. De hertog besluit zijn verklaring met een opwelling uit gansch zijn hart. Ik zal u alles geven, wat ik heb, Ninette. Beminnen is geven, het recht op geluk bestaat in geven Maar ik, merkt het meisje aarzelend cn met eenig gemoedsbezwaar op, zal ik u gelukkig maken? Ja, Ninette, honderd maal ja! Ik zal u zoo beminnen, dat u mij wederkeerig alles zult geven, wat ik verlang. De vurigheid dezer woorden jagen het meisje vrees aan: nooit heeft zij zich af gevraagd, wat het huwelijk zou zijn voor al het huwelijk met een man van dien leeftijd en zulk een positie. Zij zwijgt. Philippe raadt deze gedachten en wil haar vóór alles geruststellen Ik spreek zoo spoedig en zoo onver wacht over een huwelijk, beste Ninette, omdat de oorlog tot haast dringt. Ik wil, dat, wanneer u mij ooit moest missen, mijn naam en fortuin u blijven bescher men, alsof ik nog aanwezig ware. Een maal gehuwd wil ik mijn vaderland be wijzen, dat ik een trouw soldaat ben, vóór ik u toon, welk een liefhebbend, toege wijd echtgenoot ik zal zijn. Eerst wanneer ik volkomen gerust ben over uw toekomst kan ik onbezorgd mijn plicht jegens Frankrijk vervullen. Hier offert Philippe zijn diepe genegen heid voor Ninette aan de liefde tot zijn land op, al spreken beide gevoelens even hoog in zijn ziel. Het meisje bemerkt echter niet, waarin de edelmoedigheid van dit offer eigenlijk schuilt. Alleen begrijpt ze zonder het zich volkomen bewust te zijen, dat de hertog dienst neemt om haar tijd te geven zich aan den nieuwen toestand te gewennen en te leeren hem te beminnen. Dit stilzwijgend beloofde uit stel schenkt haar bet volle vertrouwen terug. Haar gelaat heldert op, en daarom kan Philippe vragen zonder dat het den schijn van aandringen beeft: 't Is dus ja. met waar, Ninette? Welk een bekoorlijke hertogin' zult u wezen! De kleine ster denkt een oogenblik na en vraagt dan: Hebt u den laatsltn brief van mijn vader nog? Ja, dien draag ik in mijn portefeuille steeds bij mij, om mij zelf moed in te spreken en te sterken Mag ik dien nog eens zier,? Wel staat heel de inhoud van dal schrij ven mij nog helder voor den geest, maar op den drempel van het nieuwe bestaan, dat u mij aanbiedt, zou ik het nog wel eens willen herlezen. Nu ik de stem mijns vaders moet missen, zal zijn welbekende schrift mij raden. (Wordt vervolgd) „SöNDAGSNISSE". Oude dame (nog nooit een wedstrijd Ln het touwtrekken gezien heb bend): „Waarom snijden die mannen dat touw niet Uever door, als ze hot toch stuk willen trekken?"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 10