Wie zal de erfgenaam
wezen
WOENSDAG 5 DECEMBER 1928
DERDE BLAD
PAGINA 2
EEN ANDERE GROOTE AVOND
sWl
XI.
Onder den indruk van al deze gewaar
wordingen vertraagt hij den tred, onver
schillig voor de lieflijke omgeving, 'er
luister hem anders het hart verheit. Hij be
proeft alles van zich af u> schudden en
tracht zich zeil te overreden, „zij liegt, ik
hen er zeker van, zij liegt alles". Dan ver
snelt hij den pas weer en spoedt zich naar
de villa, ongeduldig den hertog de hand te
drukken en zonder ze uit te lokken woorden
te vernemen, die hem zouden geruststel
len .Philippe toch zal hem terstond en on
gevraagd de verklaring geven, die al deze
schandelijke leugens op de eenvoudigste,
natuurlijkste wijze weerlegt. Daarvoor zal
hij zijn neef geroepen hebben.
De luitenant vindt den hertog in de bi-
bliotheek^uit het venster starend, dat een
heerlijk stuk van het park laat overzien:
keurige grasperken, schaduwrijke lanen,
een waterbekken, waarin goudgele karpers
onder dc waterleliën sluimeren; verderop
rijke, hellende weiden, zoo ver bet oog reikt,
en waarachter zich hooge blauwe bergen
verheffen.
Fabien wordt hartelijk, mei een warmen
handdruk ontvangen; doch het vait hem ter
stond op, hoe bleek zijn oom is: het schoo-
ne gelaat staat droevig, de anders zoo hel
dere blik is omfloerst. Maar de komst van
dcD neef brengt weer een glimlach op het
bezorgde aangezicht terug, En zonder eenige
inleiding verklaart de hertog openhartig:
Ik wensch eens met u over juffrouw
d'Alby te spreken.
Bij dien naam dringt de angel der ach
terdocht opeens dieper in net hart van den
jongen man cn doet het smartelijk samen
krimpen. 't Is dus waar: Philippe's gemoed
is zoodanig van Ninette vervuld, dat zijn
eerste woord haar geldt, en haar alleen!
Je weet, herneemt de hertog, dat zon
der André d'Alby de sire de Yarville een
vrij arme seigneur zou wezen. Heel mijn le
ven heb ik gewenscht mij van deze schuld
te mogen kwijten, doch nooit vond ik daar
toe de gelegenheid. Een toeval, als je het
zoo noemen durft, heeft Ninette tot mij ge
voerd. Zij heeft, mij een brief ter hand ge
steld, geschreven op den dag zelf van zijn
dood, een allerdringendst beroep op onze
vriendschap. André bezweert mij zijir doch
ter te leiden, te beschermen en haar zoo
mogelijk aan de gevaren van een kunste
naarsloopbaan te ontrekken.
Ik twijfel, merkte Fabien op, koel en
zich zelf geheel meester, als stond hij vóór
zijn generaal, „ik twijfel, of de jonge zan
geres na zulk een ongewoon schitterend
debuut wel bereid zal wezen van het too-
neel è.f te zien.
Integendeel, zij is daartoe ten volle be
reid, antwoordt Philippe levendig. Hoewel
nog zeer jong bezit juffrouw d'Alby genoeg
gezond verstand om zich niet door toejui
chingen te laten bedwelmen. Zij weet, hoe
talrijk de dagen van jaloezie, bitterheden en
krenking zijn, die op de zeldzame avonden
van bloemen en ovaties volgen. Als hoogst
eerbaar meisje stelt zij haar waardigheid
als vrouw verre boven haar roem als artiste.
Om kort te gaan, zij is zich het gevaar be
wust, walgt van al die schikkingen- met
haar beter ik en voelt, hoe juist het succes
dat alles nog verergert. Gekweld door deze
bekommeringen verzocht zij mijn hulp om
een engagement te verbreken, dat haar di
recteur, een plat en listig personage, haar
eiken dag bezwaarlijker maakt.
Dat besluit schijnt, mij toch zeer' snel
opgekomen, werpt Fabien tegen, zijns on
danks nog onder den invloed der gemeene
insinuaties van zijn trouwelooze nicht. Is
deze wensch om het tooneel vaarwel te zeg
gen bij juffrouw d'Alby opgekomen, nadat
zij kennis met u maakte?
Ja, mijn raadgevingen, welgemeend cn
uit eigen aandrang, hebben haar tot dit be
sluit gebracht. Tot nu toe had zij wel meer
daaraan gedacht, doch zeer onbestemd, wijl
zij geen enkelen vriend bezat om den af
koop voor haar te betalen. Ik heb haar ver
zocht dien vriend te mogen wezen André's
brief ik liet haar dit schrijven lezen
ontroerde haar diep. Terstond begreep zij
de vrees haars vaders endeelde ze. Dit
bracht haar besluit tot rijpheid. Ik heb mijn
zaakwaarnemer met de afwikkeling van een
en ander belast en als de afkoop, een onbe
langrijke som, betaald is, staat niets de ver
breking van het contract meer in den weg.
Van heden af kan juffrouw d'Alby zich vrij
van elke verbintenis achten.
Dezen morgen is mijn pupil naar Parijs
vertrokken in gezelschap van juffrouw Lize
Dayoux, een hoogst achtenswaardige dame,
hij wie Ninette voorloopig zal inwonen.
Dan is de toestand volkomen zuiver,
geheel in orde. Ik zie daarin niets wat u of
juffrouw d'Alby kan verontrusten.
Toch wordt juist nu alles moeilijker,
zucht de hertog met bezorgd gelaat. Deze
kleine dienst is in mijn oog niet voldoende
om mij van mijn schuld aan de dochter mijns
vriends ontslagen te achten. Nu Ninette ge
heel vrij is, vrees ik, dat de vrijheid haar
nieuwe moeilijkheden zal baren. Zij is nog
zoo jong, dat haar leven eigenlijk nog moet
beginnen. Daar ik aan André's wanhopigen
oproep gehoor gegeven en de moreele voog
dij, die hij mij opdroeg, aanvaard heb, sta
ik er op, dit kind een kalm, gelukkig, ge
fortuneerd bestaan te verschaffen. Ik wil
niet dat tooneelherinneringen ooit den min
sten spijt in haar verwekken.
U zult beter dan wie ook in staat zijn deze
taak te vervullen, antwoordt de officier.
Door naam, positie en fortuin, door de
achting, die men u allerwege toedraagt zal
niemand beter dan u deze rol van voogd
kunnen spelen.
De uitdrukking „deze rol spelen" mis
haagt den hertog, temeer daar Fabien er
een zweem van sarcasme in legt, dat de oom
niet van zijn neef gewoon is. Philippe doet
of hij zulks niet bemerkt Onder den last
van een gedachte, die hij niet durft of wil
formuleeren, zegt hij verstrooid, misschien
wel geërgerd:
Dus je ziet. niemand, niemand anders
dan mij?
Neen, antwoordde Fabien zonder de
minste tegemoetkoming.
Beiden zwijgen verscheidene minuten lang
Vóór ik juffrouw d'Alby kende, her
neemt de hertog eindelijk, stelde ik mij
voor, dat André's edel karakter wel in zijn
dochter moest herleven. Daarin ben ik niet
teleurgesteld: hetgeen anderen mij omtrent
haar hebben meegedeeld, maar vooral eigen
waarneming konden mijn achting en ge
negenheid voor haar slechts versterken.
Zou hij heel niet vermoeden, wat Alice
vertelt, vraagt Fabien zich in stilte af, ter
wijl zijn oom voortgaat:
Een rechtschapen, zedig meisje, vol
idealen als Ninette kan het geluk slechts
vinden in het huwelijk.
De hertog verwacht den uitroep:
Welnu, dan moetuhaar uithuwelijken.
De jonge Varville denkt wel aan heel an
dere dingen dan zijn oom in deze raad te
geven. De lasterpraatjes hebben een niet te
overwinnen mistrouwen in zijn ziel gestort.
Zijn zwijgen maakt den toestand niet ge
makkelijker. Wel staat de hertog bekend
door zijn handigheid om in lastige oogen-
blikken een uitweg te vinden, maar thans
is hij verlegen met de vreemde houding van
zijn neef. Alle omwegen vermijdend, doet
Philippe een ree.htstreeksch beroep op Fa-
bien's vertrouwen.
Hebt u al eens met juffrouw d'Alby ge
sproken?
Zeer weinig.
Ninette
Telkens als zijn oom dezen naam zoo ge
meenzaam uitspreekt, krijgt de jonkman
een onaangename gewaarwording.
Ninette vertelde mij, dat je elkander
op een wandeling aan de oevers der Sioule
ontmoet hadt. Daarvan is haar een aan
gename herinnering bijgebleven.
Zeer vleiend.
Dit nietszeggend alledaagsch antwoord ver
bergt een grievende smart. Waarom heeft
het meisje zoo op geheimhouding aangedron
gen, als zij zelf het avontuur gaat verklap
pen en nog wel aan een later gekornene,
een vriend van jonger datum dan Fabien?
Hecht die ondankbare geen waarde aan den
bewezen dienst? Is zij de afschuwelijke dui
zeling vergeten, die zulk een heerlijk einde
had? Hoe het zij, oordeelde Fabien bitter ge
griefd, deze ontijdige vertrouwelijkheid ont
neemt aan de ontmoeting het bekoorlijke van
een geheim. Een geheim van drie mist alle
zoetheid.
Hoe had Philippe kunnen vermoeden, van
welken aard de gevoelens waren, die zijn
neef kwelden? Nieuwsgierig en ongerust te
vens zou de hertog willen weten.... en noch
tans vreest, hij te weten.... Desondanks zet
hij zijn onderzoek moedig voort.
Ik herhaal het: bij deze ontmoeting heeft
juffrouw d'Alby sympathie voor ]e opge
vat. Ik hoop, dat uw indruk even gunstig is
als de hare.
Geen antwoord.
Op gevaar af een nieuwe afwijzing uit te
lokken, die het gesprek nog moeilijker zal
maken houdt de hertog vol en ontneemt den
jonkman elke verdere uitvlucht.
Welke is je indruk?
Buitengemeen schoon en bevallig, is
juffrouw d'Alby nog bovendien een onver
gelijkelijke artiste.
De hertog bedwingt met moeite zijn onge
duld.
Ik vraag je naar den zedelijken indruk
Ik ken juffrouw d'Alby te weinig om
haar uit mij zelf te beoordeelen, enik
wil haar liever niet beoordeelen naar het
geen anderen er van zeggen.
Als die anderen kwaad van haar zeggen,
roept Philippe opstuivend uit, dan liegen zij
ik geef je mijn woord van eer, dat ze liegen!
O, ik haak er naar dat ongelukkige kind ten
spoedigst aan al die hatelijkheden, al dien
rondgestrooiden laster te onttrekken. Alleen
het huwelijk zal een einde maken aan die
praatjes door nijd en jaloerschheid ingege
ven.
Fdbien's houding blijft niets minder dan
aanmoedigend. Dan doet de hertog edelmoe
dig zichzelf geweld aan: hij laat de hoop op
eigen geluk varen om Ninette een geluk te
verzekeren, steunend op jeugdiger en groo-
ter verwachtingen. Hij legt eindelijk het plan
bloot, dat hem het hart verscheurt, doch
waarover hij voornemens was zijn neef te
onderhouden.
Ik had ten zeerste gewenscht, dat Ni-
nette je behaagde, en dat uit die eerste ont
moeting een genegenheid zou ontstaan zijn,
steeds dieper en beter overdacht. Nu de
avond mijns levens in aantocht is, zou het
mij een groote voldoening geweest zijn mijn
schuld der vriendschap geheel te kunnen af
lossen zonder aan mijn familie-genegenheid
in het minst te kort te doen. Beiden jong
en schoon .leken mij Ninette en jij als voor
elkander geschapen, zelfs door het contrast
der karakters. Die verbintenis zou de kroon
mijns levens geweest zijn. Ik spreek op het
oogenblik tot je zooals een vader tot zijn
zoon zou spreken, mijn jongen.
Maar dat kan Fabien, niet, naar zijn oom
luisteren als naar zijn vader. Alice heeft
daar straks het hart van den ongelukkige
vergiftigd, Haar laatste woorden klinken
den officier nog in de ooren en jagen hem
een blos op de wangen: „Misschien blijft
er dan ook voor u een kansje over". Weer
hoort hij de hatelijk gesiste woorden, die zijn
fierheid kwetsen. Met zijn oogen neergesla
gen om zijn gramschap niet te verraden ant
woordt Fabien op scherpen toon:
Ik sta er op, mijn levensgezellin zelf
te kiezen en verlang, dat men zoo min mo
gelijk over haar spreke. Met een vrouw van
het tooneel te trouwen zou mij lang niet
aanstaan.
Als ik het waag je dit huwelijk voor
te stellen, geschiedt dit juist, opdat men
niet over haar spreke, en om haar voor goed
van het tooneel te redden.
Ilc gevoel geen roeping voor dergelijke
reddingen.
Gevoel je dan ook niet, hoe edelmoedig
het zou zijn, welk een verdienste er in zou
steken dit jonge meisje uit de klauwen, die
haar bedreigen, weg te nemen?
Ik, die op mijn leeftijd veel koeler moest
zijn dan jij, ik huiver bij de gedachte, hoe
dat kind vol geestdrift voor al wat dichter
lijk is, vol geloof in de schoonheid des levens
straks tegenover de brutale werkelijkheid
zal staan. Heeft nooit de onschuld van haar
blik u bewogen? Moet. je mij niet toegeven,
dat haar oo£en te mooi zijn om naar bet
leelijke te kijken? En bedenk dan eens, Fa
bien, een man, een vrouw, die kennen het
leven, die kunnen trachten zich te verdedi
gen; maar een onervaren kind, nog onbe
kend met het kwaad. Heeft dat niet voor
alles recht op medelijden?
Medelijden is een gevoel, dat een sol
daat minder te pas komt. Bij de vervulling
van zijn taak zou hij er eerder weifeling en
zwakheid dan wel kracht cn zekerheid uit
putten. Bovendien, een eerlijk hart geeft zich
slechts uit liefde, het walgt er van bemind
te worden uit mededoogen.
Ik zou je gelijk geven, wanneer Ninette
je dat medelijden aanbood, maar de zaak
staat geheel anders: het gevoel van veilig
te zijn door jou, moet de dankbaarheid wel
in liefde veranderen. Is het je niet duidelijk
dat geven het geluk uitmaakt en dat bemin
nen, geven is? Kan in een sterk man, zelfs
in een man als jij, het medelijden niet de
liefde scheppen en beredeneerde en dus
krachtige genegenheid?
Dat is een manier van benzinnen, waar
op u beter voorbereid schijnt dan ik, als
dit werk van liefde en redding u zoo verdien
stelijk en gemakkelijk tevens voorkomt
waarom beproefde u het dan zelf niet?
Al» ik aarzel, geschiedt dit om uwent
wil.
Om mij? roept de jonkman uit, de groot
ste verbazing veinzend.
Zonder eenigen twijfel. Ik vrees je door
het nemen van zulk een beslissing ongelijk
en verdriet aan te doen.
Ik heb mij een onafhankelijk bestaan
verworven, antwoordt de jonge Varville in
een wilde opvlamnring, die zijn spijt en
smart overheerscht. Ik verwacht niets, van
wien ook!
Zelfs niet van mij, je oom? vraagt
Philippe driftig, gekwetst door deze uiting
van ondankbaarheid.
Zelfs niet van u! Anderen zullen God
dank zoowel nu als later slechts een onbe-
teekenenden invloed op mijn leven hebben.
Vreugde en leed zullen slechts door mij
zelf over mij komen.
Dan ben je wél gelukkig, merkt de her
tog op en legt op zijn beurt een zweem van
bitteren spot in zijn antwoord.
I.ang heb ik dat doel nagestreefd, maar het
nooit kunnen bereiken. Om niet meer door
anderen te lijden had ik moeten ophouden
hen lief te hebben, doch ik vreesde door den
ruil te verliezen. In elk geval, je geloofbe
lijdenis ontlast mij van een gewichtig be
zwaar.
Wanneer ik zeker was geen enkele van
je toekomstplannen te verstóren, je niet de
minste financieele teleurstelling, of sPÜt van
welken aard ook te veroorzaken
Niets van dat alles!
Dan zou ik dwaas wezen de ingeving
van mijn hart, niet te volgen.
Niemand zou het u dank weten, als
u er aan weerstondt, houdt de officier vol,
inwendig kokend.
Dan zal het mij lichter vallen mijn wijze
van zien te volgenEn dan meende ik nog
wel voor uw geluk te moeten zorgen alvo
rens aan het mijne te denken!
Mijn geluk gaat alleen ïelf aan"
ik belast mij er mee.
Goed, dan wil ik pogen voor het mijne
te zorgen. Toch... als mijn huwelijk eens
met kinderen gezegend werd ^aTI you u
toestand danig veranderen.
In welk opzicht? vraagt Fabien met een
gemaakt lachje. Nooit heb ik de rol van een
zich beminnelijk makend erfgenaam ge
speeld. Gelooft, u dat Ik begeerig naar uw
erfenis ben?
Je mocht er met recht op hopen.
Wij moesten het hier bij laten, oom.
Daar u toont u in de beoordeeling van mijn
karakter vergist te hebben, zou elk woord
meer mij beleedigen.
En je te willen beleedigen ligt zoovel-
buiten mijn bedoeling, dat ik er ontroost
baar over zou wezen, zegt de hertog zacht
moedig en besluit daarmee het, onderhoud,
ten slotte minder gegriefd, dan wel verwon
derd cn bedroefd over de hardnekkige on
verzettelijkheid van zijn neef.
Geldverlies, vernietiging van zijn toekomst-
droomen, teleurstelling in zijn liefde, alles
dreigt den jonkman in het besluit, dat zijn
oom zich voorstelt te nemen. Maar hij zou
liever sterven, dan zijn kwelling bekennen
al ware het aan zich zelf. Hoogmoed en
toorn, maar ook de herinnering aan de ge
meene insinuaties houden het woord op zijn
lippen terug, dat hem ooms armen weer had
kunnen ontsluiten. En Philippe vindt even
min een enkel woord van terugroep-, hij ziet
zijn neef na eon korten koelen handdruk uit
de bibliotheek verdwijnen.
Kon de hertog raden, wat Alice gezegd
heeften hetgeen Fabien niet zegt?
XV.
Ninette, ge zijt vrij.
Op een regenaehtigen avond in de laatste
dagen van September, terwijl Parijs nog
jubelt over de zegepraal van de Marne,
treedt de hertog de Varville het atelier van
Lise Dayaux binnen.
liet is op de vijfde verdieping van een
huis in de rue Pronv. Naast een ruimé vesti
bule ligt het ruime apartement. Ecu groot
raam met halfgesloten jaloezieën ziet op het
park Monceau uit, welks grasperken reeds
met vergeelde bladeren bedekt worden.
Ninette is alleen en zit bij den schoorsteen.
Eenige vlammende houtblokken verlichten
het vertrek cn nemen de kilheid weg, die
September onverwachts brengt,
Philippe reikt het meisje een papier over
bekrabbeld met hanepooten, versierd met tal
rijke zegels. Het is het contract door de diva
geteekend en tegen betaling van klinkende
munt en bedreiging met de wet aan de klau
wen van Dosch ontrukt.
Zoo gemakkelijk en zoo spoedig bevrijd,
hoe is het mogelijk! De kleine d'Alby kan
haar oogen niet gelooven, terwijl ze vlug de
bijna vergeten bepalingen van de verbintenis
doorloopt.
Hoe had zij indertijd in zulke draconische
voorwaarden kunnen toestemmen. Zij zou er
bijna aan getwijfeld hebben, had zij niet in
een hoek haar eigen beschroomd, bevend
handteekeningetje ontdekt, omsloten, over
vleugeld door den breeden, verwaand getrok
ken naam van den baron.
Was zij toen blind geweest?. Neen, maar
ongelukkig, ten einde raad wanhopig. Alleen
de- uiterste stoffelijke en zedelijke nood had
haar deze verbintenis tot slavernij als een
bode des heils kunnen doen aanvaarden.
Wanneer Ninette er in koelen bloede thans
anders over oordeelt, dan komt dit alleen
doordat zij zich sterk voelt door Philippe's
geestkracht, machtig door zijn invloed, rijk
door zijn fortuin. Zij haalt zich weer alles
voor den geest, wat de hertog in onvermoei
bare bezorgdheid voor haar gedaan heeft, en
voelt zich ontroerd en bewogen door innige
dankbaarheid.
Al deze gewaarwordingen weespiegelen
zich op 's meisjes beweeglijk gelaat. Philippe
meent dus, dat het oogenblik gunstig is;
trouwens wanneer zal zij met meer vertrou
wen naar hem luisteren, hem beter begrij
pen dan thans, nu hij haar de vrijheid
brengt?
Toch aarzelt hij te spreken. Een halve
eeuw lang heeft hij het leven van alle kan
ten bezien en beoordeeld, en niettemin on
dervindt hij denzelfden schroom, elke debu
tant. in de liefde. Deze hoogstaande man
die voor niemand vreest, is ondanks zijn rijpe
ervaring nog even romantisch tegenover
dames als in zijn jeugd op dezen stond aar
zelt hij te meer, omdat een weigering, die
op de lippen van een andere hem een spel-
deprik ware, in Ninette's melodieuze stern
een dolksteek zou worden. Doch hij schudt
af wat hij lafheid acht, en doet zijn ver
klaring in eenvoudige, hartelijke, manne
lijke taal.
Dezen avond, Ninette, wil ik u zeggen,
hoe kostbaar mij uwe genegenheid gewor
den is, en welke hoop mijn leven als her
nieuwt. Mijn gelaat vertoont enkele rimpel
tjes maar mijn hart is jong gebleven, eigen
lijk te jong, doch ik durf zulks te zeggen,
omdat ik er door geleden heb. Nooit, in geen
enkel tijdvak mijns levens is het kleine,
blauwe bloempje zoo frisch, zoo schoon in
mijn hart ontloken. Uw blik, uw stem, Ni-
nette, ziedaar den lenteadem, die dat lieve
bloempje te voorschijn riep. Men meent,
dat ik een veel bewogen bestaan achter mijn
rug heb, maar niets is minder waar. Mijn
jonge, milde geestdrift werd nooit betaald
dan met vleierij en leugens uit berekening.
Ontgoocheld heb ik mij uit onze wereld terug
getrokken om mij' in eigen, rustig leven op
te sluiten. Toen de jejigd voorbij ging, begon
deze moreele eenzaamheid mij te drukken,
te verschrikken. Tevergeefs zocht ik te be
minnen, ik wanhoopte te vinden, tot ik u
vond. Ninette, ik bemin u met een toewijding
die voor geen offer terugdeinst, trouw tot
in den dood! Wilt u, kunt u er in toestem
men mijn vrouw te worden?"
Met stijgende ontroering hoort 't meisje
hem aan. Dat waren wel de zoete woor
den, die zij zoo vaak gedroomd heeft eens
te zullen liooren, maar.liet verrast haar
toch wel een weinig ze uit den mond van
Philippe te vernemen.
Misschien verwachtte zij ze wel van een
andere, jongere stem, die op een dag van
zonneschijn en duizeling den schrik voor
den afgrond verdreven had.
Ninette beschuldigt zich van ondank
baarheid, wijl deze herinnering in haar
ojidoemt. Zij verjaagt ze en wijdt aj haar
gedachten aan Philippe's bekentenis. De
gloed, die uit zijn woorden straalt, grijpt
haar aan... nooit heeft zij hem zoo goed
begrepen, nooit gevoeld, dat zij hem al
meer begon lief te hebben. Diep is zij
er van overtuigd, dat hij de waarheid
zegt: dit ernstige, bleeke masker, met
lichte, fijne rimpeltjes als gegraveerd, ver
bergt een groot kinderhart naief ge
bleven, kloppend van liefde.
De hertog besluit zijn verklaring met
een opwelling uit gansch zijn hart.
Ik zal u alles geven, wat ik heb,
Ninette. Beminnen is geven, het recht op
geluk bestaat in geven
Maar ik, merkt het meisje aarzelend
cn met eenig gemoedsbezwaar op, zal ik
u gelukkig maken?
Ja, Ninette, honderd maal ja! Ik zal
u zoo beminnen, dat u mij wederkeerig
alles zult geven, wat ik verlang.
De vurigheid dezer woorden jagen het
meisje vrees aan: nooit heeft zij zich af
gevraagd, wat het huwelijk zou zijn voor
al het huwelijk met een man van dien
leeftijd en zulk een positie. Zij zwijgt.
Philippe raadt deze gedachten en wil haar
vóór alles geruststellen
Ik spreek zoo spoedig en zoo onver
wacht over een huwelijk, beste Ninette,
omdat de oorlog tot haast dringt. Ik wil,
dat, wanneer u mij ooit moest missen,
mijn naam en fortuin u blijven bescher
men, alsof ik nog aanwezig ware. Een
maal gehuwd wil ik mijn vaderland be
wijzen, dat ik een trouw soldaat ben, vóór
ik u toon, welk een liefhebbend, toege
wijd echtgenoot ik zal zijn. Eerst wanneer
ik volkomen gerust ben over uw toekomst
kan ik onbezorgd mijn plicht jegens
Frankrijk vervullen.
Hier offert Philippe zijn diepe genegen
heid voor Ninette aan de liefde tot zijn
land op, al spreken beide gevoelens even
hoog in zijn ziel. Het meisje bemerkt
echter niet, waarin de edelmoedigheid van
dit offer eigenlijk schuilt. Alleen begrijpt
ze zonder het zich volkomen bewust te
zijen, dat de hertog dienst neemt om
haar tijd te geven zich aan den nieuwen
toestand te gewennen en te leeren hem
te beminnen. Dit stilzwijgend beloofde uit
stel schenkt haar bet volle vertrouwen
terug. Haar gelaat heldert op, en daarom
kan Philippe vragen zonder dat het den
schijn van aandringen beeft:
't Is dus ja. met waar, Ninette?
Welk een bekoorlijke hertogin' zult u
wezen!
De kleine ster denkt een oogenblik na
en vraagt dan:
Hebt u den laatsltn brief van mijn
vader nog?
Ja, dien draag ik in mijn portefeuille
steeds bij mij, om mij zelf moed in te
spreken en te sterken
Mag ik dien nog eens zier,?
Wel staat heel de inhoud van dal schrij
ven mij nog helder voor den geest, maar
op den drempel van het nieuwe bestaan,
dat u mij aanbiedt, zou ik het nog wel
eens willen herlezen. Nu ik de stem mijns
vaders moet missen, zal zijn welbekende
schrift mij raden.
(Wordt vervolgd)
„SöNDAGSNISSE".
Oude dame (nog nooit een wedstrijd Ln het touwtrekken gezien heb
bend): „Waarom snijden die mannen dat touw niet Uever door, als ze
hot toch stuk willen trekken?"