DRIE EEUWEN
B NNENLANDSCHE MISSIE
Vrijdag 14 December 1928
Vierde Blad
Pagina 1
S?
-
HET WERK DER JESUIE
TEN IN DEN JORDAAN
TE AMSTERDAM
AMSTERDAM EN DE JORDAAN.
4
\ÊM
OUD EN NIEUW.
Met <le voltoiing van de nieuwe
Zaaierskerk aan de Rozengracht te
Amsterdam, treedt de wekzaariikeid
van de paters Jesuieten in de hooid-
stad des lands in 'u nieuw stadium
en het lean zeer zeker zijn nut hel)
ben bij deze gelegenheid 'n terugblik
„paepse stouicheyt" boeten met een
langdurige opsluiting in heit boeven-
ra-sphuis, waaruit hij tenslotte wist
te ntvludhten.
De eenlge Jesulet, die zich tegelijk
met hem in Amsterdam ophield was
de Amsterdammer Joannes Reyeer en,
al wordt Nobertua Aerts officieel ge
noemd als de stichter der Krijtberg-
kerk, men acht het tooh waarschijn
lijk, <tet Reyser de stichting heeft
voorbereid.
Deze kerk dankte haar naam aan
ion van de huizen, die door de paters
De avde Zaaierskerk 'nu
de Keizersgracht te Amsterdam, die
parochiekerk heeft dienst gedaan.
ruim negentig jaren cis
te werpen op de drie eeuwen van binnelandsch
missiewerk, dat door de Jesuieten in A'dam is
beoefend en dat rijke, schoon moeilijk in cijfers
uit te drukken resultaten heeft opgeleverd.
De missie in Amsterdam. Het woord heeft
een eeuigszius weemoedigen klank en het is in
staat een herinnering te wekken aan de eeuwen
van diepe Katholiciteit, die deze stad heeft ge
kend en waaraan zij haar eer en opkomen dankt
De oude Katholieke traditie in Amsterdam is
gestorven, weggevaagd door de hervorming en
tot op dezen tijd, nu we misschien aan den
aanvang staan van nieuwe middeleeuwen, hoe
verschillend ook van de oude in uiterlijkeu ver
schijningsvorm, tot op dezen tijd herleefde de
herinnering aan deze groote, hoewel minder
goed gekende, periode in het Amsterdamsche
leven, slechts wanneer in den nacht van het
mirakelfeest duizenden zich opmaakten voor
een stillen bedetocht door de oude stad
Tusschen toen en nu liggen eeuwen van stof
felijke welvaart. Amsterdam werd de stad van
de statige patriciërsbuizen, Amsterdam werd
de rijke koopstad en haar schepen bevoeren
allo zeeën. Maar in dienzelfdeu tijd werd een
keten van apostolischen ijver en naastenliefde
gesmeed tusschen het oude en het nieuwe Am
sterdam en het waren vooral de paters Jesuie
ten die dit cleden.
Wanneer zij eigeulijk in de hoofdstad geko
men zijn, weten we niet, want de gegevens dien
aangaande loopen uiteen. Zeker is het echter,
dat zij er thans ongeveer drie eeuwen hun
standplaats hebben. Dit wil echter nog niet zeg
gen, dat vóór zestien honderd, de Amsterdam
mers nooit met de volgelingen van den H. Ig
natius in aanraking zijn geweest, of dat zich
vóórdien onder de ordebroeders van dezen Hei
lige geen Amsterdammers hebben bevonden.
Want reeds tusschen 1540 en 1550 begaf de Am
sterdammer Cornelia Pietersz. Croock zieli te
voet naar Rome, om daar door den H. Ignatius
zelf in zijn orde te worden opgenomen. En tot
aan de z.g. alteratie van 1578 werd de stad
vrij geregeld door Jesuieten uit den vreemde
bezocht. Van een vaste statie was toen echter
3iog geen sprake. Het mag eigenlijk een wonder
worden genoemd, dat de stad nog zoolang be
stand bleek te zijn tegen de machtige invloeden
van de hervorming en zonder ecu sterk Katho
liek verleden zou de loop der gebeurtenissen
op godsdienstig gebied in Amsterdam waar
schijnlijk heel anders geweest zijn, zoowel voot
als na de alteratie.
Niet alleen dc huidige vroedschap van de
Amstelstad is politiek in haar optreden, de
vroegere was het al evenzeer en het kiezen van
de geuzenpartij door liet bestuur der stad zal
allicht meer een gevolg zijn geweest van poli
tieke overwegingen, dan van godsdienstige
overtuiging. Maar dezelfde politiek dwong dit
bestuur om na den overgang, toc.li ecnigszins
toegeeflijk te zijn ten opzichte van de Katholie
ken. Want er kwamen in Amsterdam veel
vveenide Katholieke kooplieden die men niet
door een al te streng optreden mocht afschrik
ken. Zoo wordt ook de lichte ironie verstaan
baar van den geschiedschrijver, die beweerde,
dat Amsterdam de eerste stad was, „waar de
geloofsijver van bet kussen raakte"
De grootste moeilijkheid was wel het feit, dat
het den Katholieken verboden was liturgische
diensten te houden en de Heilige Geheimen te
vieren. Van kerken was natuurlijk lieelemaal
geen sprake en toen Bijler's opvolger, pater Lin-
nius Wouters er, ondanks liet verbod, toch in
geslaagd was de geloovigen in een houten kerk
je bulten de veste te verzamelen, meest hij die
omstreeks het midden van de zeventiende
eeuw waren aangekocht, rat dat „de Crljtbcrgh"
heette.
a
Wij zijn hiermede echter op de geschiedenis
vooruitgeloopen en wij dienen daarom tot goed
begrip der historie terug te gaan tot het jaar
1645, toen pater Hendrik Jacobsz van Alke-
made, van geboorte Amsterdammer, uit de
Zuidelijke Nederlanden naar Amsterdam trok,
waar hij In het huis van zijn moeder een kerkje
stichtte.
Dit was niets buitengewoons, want in dagen
van vervolging, dio de Katholieken beleefden,
wanneer de „geloofsijver" in de vroedschap
ontwaakte, moesten zij hun toevlucht zoeken
in particuliere huizen, waar men niet zoo
spoedig een getheime same afkomst zou ver-
moeSfeii.
„De paep Alkemacle". zooals hij ergens wordt
genoemd, bleef echter niet in het liuis van
zijn moeder, maar vestigde later een bedehuis
in de „Keizerskroon" aan de Brouwersgracht,
om eindelijk in 1663 te verhuizen naar „De
Sayer" op de Keizersgracht bij de Groenland-
sohe pakhuizen, die ar tegenwoordig nog staan.
Zeventien jaar lang bediende hij de door hem
gestichte statie. In 16S0 kwam er eon einde aan
dit vruchtbaar leven vam pioniersarbeid.
Do traditie, door Hendrik van Alkemade ge
sticht, getrouw, hebben zijn opvolgers de
eeuwen door gewerkt voor het zielenheil van
een groote bevolkingsgroep van Amsterdam.
Met onverdroten ijver hebben de pastoors
van de Zaaierskerk het oude geestelijk erf ver
dedigd tegen de gevaarlijke invloeden der her
vorming en later tegen den wrok der Jansenis
ten. Hunne namen vindt men nog terug in de
archieven, maar van hun arbeid is weinig be
kend. Wel echter mag met zekerheid worden
beweerd, dat ieder van hen zich met hart
eu ziel aan de zielzorg heeft gewijd en dat
hun leven een voortdurende act is geweest
van zelfopoffering en naastenliefde. Zelf heb
ben zij do vruehte.il niet meer mogen plukken
Hendrik van Alkemade, stichter van de
Zaaierskerk te Amsterdam.
van bet o'oor ben uitgestrooide goede zaad. Dit
was weggelegd voor pater Joannes Loncke,
die in 1835, dank zij de ruime giften, die hij
van particulieren ontving, een begin kon
maken met den bouw van de „nieuwe" Zaaiers
kerk, die twee jaar later voltooid was.
De pastoors der nieuwe Zaaierskerk zetten
de traditie van bun voorgangers op waardige
wijze voort.
Ook de herinnering aan hen is vervaagd, en
toch waren er onder hen mannen die met
recht, den naam van geloofsheld verdienden.
Onder hen bevond zich pastoor de Tv it, die na
vele weldaden te hebben bewezen aan de Am
sterdamsche Katholieken, in 18S2 in het missie
gebied aan de Zambesie-rivier het slachtoffer
werd van zijn apostolischen ijver. Hij heeft den
grondslag gelegd voor het Katholiek onderwijs
in den Jordaan, door groote sommen te schen
ken aan de St. Yincentiusvereoniging en de
vereeniging van den Allerheiligsten Verlosser,
die in die volksbuurt baar scholen bouwden.
Zijn opvolger, W. J. van Dieten S.J., breidde
het werk van zijn voorganger belaugrijk uit
en grondvestte tevens bet vereenigingsievèn
in zijn parochie door de stichting der Gonzaga-
Voreeniging, die thans nog bestaat.
In een tijd, dat het Katholiek verenigings
leven nog niet de hoogte had bereikt van thans,
was dit een daad die getuigde van wijs inzicht
in de nooden van den tijd en van groote voort
varendheid. Het Maria-Agnes-patronaat voor
meisjes, voor zoover wij hebben kunnen na
gaan bet eerste van geheel Nederland, was een
stichting van Willem van Hooff, die hierbij
den steun ondervond van de vereeniging van
den Allerheiligsten Verlosser.
Onder paler J. Alberdingk Thijm brak een
dag aan, die wel altijd bekend zal blijven in
de geschiedenis der Jesuieten te Amsterdam.
Dat was de dag, waarop het oude vergader
gebouw der socialisten „Constantla" aan de
Rozengracht, door een echte „Jesuioten-streek",
zooals men da.t noemt, in het bezit kwam van
de paters van de Zaaierskerk, die ei' een kapel
van maakten.
Daaridoor hadden zij zich zelf reeds den weg
gewezen, dien zij In de toekomst zouden in
slaan.
Heit arbeiidsveld dor paters Jesuieten zou
Een kiekjedat tenminste eeniyi voorstelling
geeft hoe het interieur der nieuwe Zaaiers
kerk worden zal.
Men beeft eens aan Amsterdam een eere-
titel willen schenken door het bet Venetië
van het Noorden te noemen, zonder te bevroe
den dat dit eigenlijk een degradatie was. Want
Amsterdam is het Venetië van het Noorden
niet, eoomin als Venetië het Amsterdam van
het Zuiden is.
Iedere stad heeft haar eigen leven, een eigen
gelaat en zij ts alleen schoon, wanneer zij ge
heel zlohzelf is en blijft.
Onze graohten alleen maken Amsterdam niet,
nöch do statige patriciërshuizen met de hooge
ramen en het broze licht in onze straten, maar
alles te zamea maakt Amsterdam
telkens opnieuw, telkens anders en I
steads schoon. f
Amsterdam is een voortdurend won
dar en de Jordaan is er wed dtet won
donlijleste deel van. De naam zelf i?
al een raadsel en geeft aanleiding tot
misverstand. Sommigen hebben wel
gemeend, dat de Jordaan de Joden
buurt was, en, gezien de min of meer
bijhdlsch klinkende benaming, behoeft
dit geen groote verwondering te barer
Anderen denken dat de naam is af
geleid van het woord „Jardln" eu den
laatste veronderstelling wordt vi
aannemelijk gemaakt door de vet
tuin- en bloemonstraten, die mei
aantreft.
Vee] van 't oude Amsterdam vindt men thans
nog terug ln de vele hofjes, waar een verstilde
sfeer hangt tusschen de geveltjes en waar in
den zomer een plotselinge bloemenweelde heor-
echen kan, die een menseh tegelijk blij en stil
maakt. Zoo is Amsterdam, zoo is de Jordnan
Dit is bet arbeidsveld, dat de pfcters Jesuieten
zich gekozen hebben, dat Is de akker, waarop
de nieuwe Zaaier uitgaan zal om 't zaad van
Christus' liefde uit te strooien- in de harten
van vele Amsterdammers, wier levend geloot
zal zijn als een eeuwig brandende kaars voor
Gods aanschijn.
w. ■■-.
l>c meuwe Zaaierskerk aan de Rozengracht te Amsterdam,
in den Jordaan opgericht.
door pastoor li. ran Ituth 8.J.
zich langzamerhand gaan verplaatsen naar den
Jordaan.
Hoe 't ook zij, de Jordaan ls er en hij is in
den loop der jaren een der meest karakteris
tieke wijken geworden van Amsterdam. Karak
teristiek oim z'n smalle grachtjes waar de
boomen zich buigen over het spiegelende water
en waar trapgeveltjes in stille aandacht voor
over nijgen. Karakteristiek is hij ook om z'n
vele nauwe straatjes, waar telkens een ietwat
onbeholpen gehouwen gevelsteen, met ver
kleurde figuren de aandacht trekt, maar vooral
karakteristiek om zijn bevplking.
Er was vroeger in deze buurt een bijna on
hollandse h leven. Een overrompelende hartelijk
heid, schoon, vaak verborgen onder een ruw
uiterlijk, een sterk medeleven met z'n buren
van twee hoog en van den overkant, een zekere
nuchterheid in de waardeering van alle gebeur
lijkheden gepaard aan een drang om alles te
genieten wat God te genieten geven wil, een
groote gehechtheid aan huis en gracht en daar
bij oen onverstoorbare humor, die zicli bij voor
keur uit op de meest onverwachte oogenblik-
ken, en die het zwaartepunt van alles wat er
gefbeurt eigenlijk verlegt, dat alles maakte de
Jordaners tot een sterk menscbenslag.
Maar er ls veel veranderd, In doze volks
buurt begint In bet begin van deze eeuw Iets
nieuws te leven. Er was een bittere strijd tus
schen al het oude, dat de traditie kende eu ver
dedigde en het jonge geslacht, dat zich een deel
voedde van de stad, een deel van de wereld,
en dat die wereld begeerde te bezitten met 'n
doniero liefde.
Met den wereldoorlog heeft het jonge ge
slacht gezegevierd en het heeft den Jordaan
verlaten, hem overlatend aan andere bewoners
cm aan enkele ouden, voor wie het scheiden
van dit stukje stadsleven te pijnlijk en te
moeilijk was.
Zoo is de Jordaan veranderd. Maar veel is
er toch ook nog bewaard gebleven. Zijn be
woners hebben iets bewaard van bet vroegere
sentiment en er i3 een clement behouden ge
bleven, dat Querido te zeer vergroot zag, en
dat weer de eeuwige jeugd van deze stad be
wijst.
Rechts: liet aan vele
gracht. Dit kapelletje,
Amsterdammers nog welbekende interieur van de oude Zaaitrskci Alinks «c c'iüi Josephskapel aan dt iitucin
dat tijdens den bouw van de nieuwe Zaaierskerk de oude Sint Jcscphskapcl vervangen heeft, was vroeger een
timmermanswerkplaats.
Da weg was reeds gewezen, toen de St»
Joscphkapel ln 1890 gesticht werd, een nederig
bedehuis, dat menigeen lief geworden was en
dat sommigen mis&cliiem gaarne behouden had
den, evenals anderen thans met eenlgen wee
moed de oude Zaaierskerk zien verdwijnen.
Maai* het was noodig gebleken om de oude
kerk te verplaatsen. Wat zich in iedere stad
voordoet werd ook in Amsterdam merkbaar.
Er ontstond een „city", een middelpunt van
het zakenleven en de menschen trokken van
dit middelpunt weg naar de buitenwijken.
Pastoor H. van Ruth, S. J. de bouweT van do
nieuwe Zaaierskerk, zal met een schare van
toegewijde helpens de zielzorg in den Jordaan
met nieuwen moed ter hand nemen.
Wat moeten wij van dezen emluenten her
der vertellen? In de lijst van pastoors welke
in „de Zaaier" hebben gestaan en welke pas
toor v. Ruth voor ons had opgemaakt, gaf hij
van zich zelf de volgende, voor zijn persoon
wel zeer karakteristieke maar naar onzo
meening toch wel wat al te bescheiden
levensbeschrijving „Henricus van Ruth, van
October 1921 tot
Laten wij hopen, dat het nog vele jaren zal
duren voor wij ln staat zijn den slótdatum in
te vullen. Maar pastoor van Rutli heeft zich
zelf door zijn werk monumenten opgericht, dia
niet zullen vergaan.
Ruim negentig jaar heeft de oude Zaaiers
kerk aan de Keizersgracht dienst gedaan en
thans staat zij op 't punt te worden ontruimd
en afgebroken. Er zal om het verdwijnen van
de Zaaierskerk over het algemeen niet zoo
heel veel getreurd worden. Allerminst door
de paters zelf, vier pastorie nu niiet juiat
gelden kon als een voorbeeld van goede huis
vesting. Met de oude Zaaierskerk gaat geen
monument verloren van groote bouwkundig»
waaide, wel een lienhuienlng aan den tijd, dat
hot Katholicisme schuchter na eeuwen vam
achteruitzetting, voor het eerst een poging deod
om de plaats die het in het openbare leven
toekwam, weer in te nemen.
In sommige opzichten he.rlniicrt de oud»
pastorie aan het museum Amstelkring, wat
niiet te verwon dieren is, daar belde Uuizea
uit denzelfden tijd stammen. Men vindt er
portaaltjes en doorkijkjes zoo aardig, dat hot
eigenlijk jammer is ze te sloopen.
Nieuwe eïschen worden er tegenwoordig aan
een woning gesteld en nieuwe eisehen ook
aan een kerk.
De Bossche architect II. W. Valk heeft go-
tracht aan die eisehen te beantwoorden en hj|
is daarin wei geslaagd.
In ongeveer anderhalf jaar tijd ls aau cl»
Rozengracht een nieuw Godshuis verrezen,
welks twee 36% meter hooge torens reeds van
verre zichtbaar zijn. De pastorie er naast is
een geriefelijk woonhuis geworden, dat ruimt»
in overvloed biedt aaii alle leden der commu
niteit.
Qok in het kerkgebouw zelf heeft men met
de ï'uimte gewoekerd.
Ons rest nog slechts te wenscheii, dat d«
Zaaierskerk een brandpunt zal worden van
Katholiek leven in Amsterdam en dat pastoor;
v'aii Ruth nog lang aan het hoofd mag staaij
van „zijn" kerk.
Zoo zij het