FEUILLETON
h
x
I 4
MAANDAG 24 DECEMBER 1928
HAAR DOEL BEREsKT.
DAMRUBRIEK
DE SCHEEPVAARTBEWEGING IN DE
AFGELOOPEN WEEK.
IH.fkog) sAI, jta-JMfe öeafl Ö8 SP®»*.
SCHAAKRUBRIEK.
WW',
naar hat Duitsch van
H. RICHTHOFEN.
Zeker zusje! Wee hem, dia je te lta zou
komen: met mijn sterken arm., vervolgde hij
hottend, maar zij viel hem In de rede, terwijl
kaar mondhoeken droevig trilden.
Hat eaa.t ou om heel -wat anders, sprak
jge langzaamBruao, je hemt precies op deu
j luist en tijd gekomen.
llii wilde weer met een grappig woord ant-
/Iroarden, maar er was iets in do oogen van
ftosca. dat hem deed zwijgen. Ook kwam nu
fcua soliea het pas ontloken voor jaarsgroen de
iwouw van den houtvester te voorschijn. Juno
■Dmong met een gejank en geblaf van blijdschap,
dat ver in den omtrek een rommelende echo
jwwekte en dat ieder gesproken woord onver.
Waanhaar maakte, tegen den wagen op. De
gestalte van Bruno's moeder verscheen in de
amUjrtlnR van de huisdeur, die omgroetd waa
door guirlandes van wilde wingerd en enkele
«ogenblikken later hield zij haar ©enigen, nu
(weer naar huls teruggekeerden zoon In haar
(Mimen gedrukt. Tosca zag, wat zij tot nu toe
toog nooit bemerkt had: tranen in de oogem van
paar pleegmoeder. Blinkende druppels, die als
ben cogengroet op Bruno's voorhoofd neerdrup-
belden.
Tosca kroeg eensklaps het gevoel, dat zij
klet behoorde tot die menschen, die zij altijd
jla haar naaste verwanten had beschouwd,
fjoglt zouden zulke tranen op haar gezicht neer-
druppelen. Zij had geen vader on ook geen moe
der en zelfs haar pleegbroeder kwam haar nu
als een vreemde voor. Zonder leven ite maken
verwijderde zij zieh en niemand merkte haar
verdwijning op, niemand riep haar terug.
Vrooliik klonken de stemmen door elkaar
uit de woonkamer en drongen tot haar slaap,
kamertje door. Zij Mat daar en had haar gezicht
met belde handen bedekt. Gevoelens; waaraan
zij geen naam zou hebben kunnen geven, be
stormden haar ziel zooals de stormwind raast
over kaappen en bloesems en alles vernietigt.
Een grenzeloos, hevig) verlangen, kwam in
Ihaiir op naar iets, dat misschien alleen in haar
verbeelding bestond. En als het dat alleen
maar was. waarom dan dat brandende verdriet
In haar bonst en in haar oogeu?
Waarom kon zij geen troost zoakea bij een
liefhebbende moeder om deze onbegrepen
smart in haar schoot uit te weeuen? Zou zij
naar het graf der geliefde doode snollen, om
daar opbeuring en steun te zoeken? Niemand
zou haar tegenhouden en het kerkhof was niet
ver weg. Maar zij verlangde niet naar den met
gras begroeiden heuvel, die haar tranen wei
stil zou opvangen, maar ze niet kon drogen.
Een vurig verlangen naar de liefde -van iemand
die leefde, naar een zachte hand, een warme
kus, een troostend woord deed haar hart snel
ler kloppen en haar adem stokken.
Waar vertoefde haar vader toch, van wien
men haar verteld had, dat hij de wereld inge
trokken wlas, om fortuin en geluk te zoeken
het geluk, dat hij zijn jonge vrouw beloofd had,
toen hij zonder bepaald plan vertrok? Nooit
was hij teruggekomen en in haar hoogsten
nood vluchtte de verlatene met haar eenlg
kind naar de eenlge bloedverwanten, die zij
bezat en de Warnströms namen haar op,
verpleegden haar tot aan haar dood ©n voed
den daarna het kind op. Had men nog meer
kunnen verlangen? En toch], •*■»- JVaren
Nu moest 13. cd4:; 14. Pd4 of Td4: Lb7
geschieden, na den tekstzet komt wit in het
voordeel.
14. e4e5! Pf6—g4
15. Lel—f4 c5Xd4
1G. P£3Xdl Pg4Xe5
17. Tal—cl!
Na dezen zet is zwart verloren, er is geen
goede voortzetting meer, er kon ook volgen:
17. Db8; 18. Pe6: fe6:; 19. Le6:f Kh8; 20.
Td7: Tf4:21. Te7: Dd6; 22. Tb7: De6:: 28.
Tel en wit wint.
17Pe5f3f
18. De2Xf3 Lb7Xf3
19. Lf4Xc7 Lf3X<ll
20. TclXdl Tf8c8
21. Pd4Xe8
In deze voor zwart verloren stelling over
schreed Rubinstein den tijd.
Aanteekeningen van E. Grünfeld
in Magyar Sakkvllag.
BESCHOUWINGEN OVER PROBLEEM
4067 VAN W. EN F. W. NANNING.
Het In dit probleem uitgewerkte Idee dubbele
wederkeerige obstructie tusschen L. en P. Ie
niet nieuw. Er zt!n verschillende vroegere uit
werkingen o.a. M. Franken en H. Niemeyer.
(Tijdschrift v/d. N. S. B. Maart 1928), L. Schor
(Kongressbuch Teplitz Schönau 1923) en R.
Prijtz (1ste prijs Skakbladet 1927).
Origineel is in dit probleem do onderlinge
stand K„ L. en P. te loven valt ook de econo
mische constructie, minder aangenaam stemt
daarentegen hét feit, dat na 1. Pc3 hét mat
eerst kan volgen met een tót Dame gepromo
veerde pion. Het probleem zou veel ito waarde
gewonnen hebben, Indien het den componisten
gelukt was na 1. Pc3 met den derden zet
door 3. Lé5f mat te zetten. Onmogelijk lijkt mij
dat niet.
Dr. M. NIEMEIJER, Wassenaar.
Een voorbeeld van dubbele obstructie tusschen
looper en paard, bet ls den auteurs op onge
dwongen wijze gelukt door de bezetting met
L. of P. van de velden c3 en e5 de dreiging te
pareeren, do sleutelzet ls door het buitenspel
staan van het paard niet moeilijk, maar de
ondervinding leert, hoe lastig het is een bevredi
gende inleiding voor dergelijke thema-problemen
te vinden. De btj-variant 1, e3 is goed te noe
men evenals de thema-varianten met uitzonde
ring van die na Pc3:.
JOS. OPDENOORDT, Venlo.
Alle correspondentie te richten aan den dam-
redarteur dezer courant.
No. 44 (23 December 1928).
PROBLEEM No. 83.
Zwart.
Wit:
Zwart: 7/11, 13/5. 17, 19, 23/4 en 26.
Wit: 25, 27, 84/8, 41/4, 40 en 48.
PROBLEEM No. 84,
Voor eerstbeginnenden.
PROBLEEM No. 85.
J. de HAAS.
Zwart.
Wit:
Zwart: 3, 4, 10, 14, 27, 28 en 31.
Wit: 25, 29, 84, 38/41.
Wit:
Zwart: 3. 7, 10, 20, 29, 35 en 40.
Wit: 13, 17, 22, 28, 38, 44 en 50.
PROBLEEM No. 81.
Door een. vergissing is probleem No. SI opge
nomen. De. oplossing, n.l. 19.14, .'2 -IS, 29 38,
27—21 en 31:2 zou 'alléén tot vortioa van wit
lelden.
CORRESPONDENT IE.
W. J. v. d. V. te N.-V. Dank voor Uwe
opmerking. U heeft volkomen gelijk.
V. Ph. v. d. K. te B. Aan een goed pro
bleem worden de volgende elschen gesteld:
1. De stand moet natuurlijk zyn; de laatste
zet van wit of zwart moet verklaard kunnen
worden.
2. Wit mag geen overmacht van schijven
hebben. Wel mogen ln den stand dammen voor
komen, maar deze moeten dan ook als zoodanig
dienst doen en b.v. niet op de plaats, waar zU
bij den aanvang staan, geslagen worden.
3. Standen aan partijen ontleend zijn wel het
meest aan te bevelen.
4. Het doet niets ter zake of men b.v. eerst
schijf 20 en dan schijf 26 offert of omgekeerd.
Hoofdzaak is dat een slag wordt uitgevoerd die
tot winst leidt.
5. De eindstand moet voor wit absoluut ge
wonnen zijn. Is er nog een moeilijk eindspel,
dan moet dit bij het probleem worden aange
geven.
Voor het overige verwijs ik U naar deze
rubriek.
In den tweeden eindstand speelt zw. 1520
en wit 105 zw. 18—22 wit 33—29, zw. 2227
en wit 537; deze stand Is gewonnen.
Beide problemen voldoen m.i. echter niet aan
de gestelde eischen, zooals U uit een en ander
wol zult kunnen bemerken.
Slagzetten tn de opening.
Wij laten hieronder eenige slagzetten volgen,
welke in de opening der party kunnen voorko
men. 'Leclereq. heeft reeds ln 1890 en later een
120-tal slagzetten gepubliceerd in „Jeu de Da
mes",. waarvan er reeds eenlge in deze rubriek
zyn verschenen. Marcel Bonnard, Lyon, heeft
dft aantal nog met een vijftigtal aangevuld
er komen nog veel meer. In zijn „Jeu de Da
mes" wordt de reeks geregeld voortgezet.
Wü beginnen dus met een vol spel.
X. 81—27 20—24
2. 37—31 14—20
3. 3430 17—21
4. 31—26?
Zwart wint nu met 2429. Op wit 83 24 volgt
20 29, wit 26 17. zwart 11 31, wint 36 27
en zwart 29—34, 18—22 en 12 25. Op wit 26 17,
zwart 11 31, wit 36 27 zwart 2984, 1822
en 12 25.
Een tweede slag:
1. 33—29 17—21
2. 38—33 21—26
3. 42—86 20—25
4. 48—48 12—17
5. 32—27 17—21
6. 38—32 19—23
7. 42—36 8—12
8. 85—30 2— 8
9. 80—24 14—20
10. 33—28 25—307
Zwart meent hier let» te kunnen winnen,
maar komt ln het nadeel door wit 3414, zwart
10 30, wit 28 l 19 zwart 18 42, wit 87 48, ver
volgens 4742, 8934 en 44 2.
Een derde slag:
1. 3328 1828
2. 3833 1218
3. 42—38 8—12
4. 34—80 20—24
5. 31—27 17—21?
Deze laatste zet van zwart bezorgt wit de
winst van een stuk door 27—22, 83—29 (zw.
24 31) 8024, 43 82 en 28 37 met winst
van het stuk op 80.
Een vierde slag:
1. 32—28 19—2*
2. 37—32 13—19
3. 41—37 16—217
Iller wint wit een schyf met 31—27 (zwart
11—16 of 21—26) wit 85—30, 28—22, 33 24 en
34 23.
Een vyfdo slag:
1. 34—29 19—23
2. 40—34
3. 83—28
4. 31—27
-6. 36—31
6. 41—36
14—19
17—21
21—26
11—17
6—11?
Wit gaat nu twee schyven winnen met 272#
29 18!. 31 22 en 32 25.
Een zesde slag:
1. 32—28 17—21
2. 37—32 12—17
3. 31—27 7—12
4. 41—87 18—23
5. 27—22 2— 7
6. 35—30 20—25
7. 33—29 12—18?
Wit gaat naar dam met 8024. Op zwarf
19:30 ,wit 28:19 (zw. 13:83) en 22:2; op
zwart 18 27 wit 89 18 (zw. 13 32) en wlf
24 2.
Een zevende slag
1. 33—28 17—21
2. 38—33 21—26
3. 42—38 11—17
4. 47—42 17—21
5. 34—29 19—24
6. 31—27 14—19
7. 36—31 10—14
8. 40—34 4—10
9. 44—40 7—11
10. 50—44 1— 7
11. 28—22 19—23?
Wit speelt nu 33—28, 28 19 (zw. 14 23J
39 19 en 22 4.
Slagzet (van GORTMANS).
Zwart.
W 1 L
Zwart: 8, 8, 10/16, 19, 24/6.
Wit: 22, 27, 30, 33/6, 41/4, 46 en 48.
Zwart speelde 1217, waarop wit antwoordde
met 33—29 (zw. 24 33) 34—29 (25 23) 43—38
(17 28) 38 20 (15 24) 86—31 (26 37) en
41 5.
OPLOSSINGEN.
Probleem No. 79 (A. Meaudre).
Zw. 7, 9/10, 12/3, 19, 25, 81, 36 en 45.
Wit 16, 21, 24, 33/4, 38/40, 42 en 47.
Wit 16—11 (zw. 7 27) 38—32 (zw. 27 20>;
47—41 (zw. 36 38) 39—33, 34 3 en 3 45,
Probleem No. 80 (Biydenstein),
Zw. 3/4, 7, 10, 12, 17, 37, dam op 26.
Wit 13, 20, 21, 24, 28/9, 39, 47 en 48.
Wit 28—22, 39—34, 48—42, 29—23 (zw. 48 21
over de schyven 34, 20, 13 en 23) en 24 2.
Goede oplossingen ontvangen van: C. v. d. S.«
J. P. H., J. S., Joh. Lodewykx, H. W. Borg*
hardt, W. v. Daalen, allen Rotterdam: J. Veen*
stra, Amsterdam.
Gedurende de afgeloopen week zyn volgen#
onze statistiek den Nieuwen Waterweg binnen<
gekomen 252 schepen, waarvan 0 zeilschepen en
l zeelichter. Hiervan waren bestemd voor Roti
terdam, met Inbegrip van Hoek van Holland, 28f
schepen, m. 894,814 n. rog. tons, voor Vlaardlngen
9, Schiedam, 7, Pernis 1 andere Nederl. plaatsen
8 en Dnitschiand 3.
Voor Poortershaven waren bestemd 1 stoom»
schip, terwyi 8 schepm den Waterweg zijn
binnengekomen om te bunkeren.
Gedurende hetzelfde tydvak van 1927 kwamen
den Nieuwen Waterweg binnen 264 schepen
waarvan 0 zeilschepen en 1 zeelichter. Hiervan
waren bestemd voor Rotterdam met inbegrip van
Hoek van Holland 248 schepen voor Vlaardlngen
4, Schiedam 5. Pemis 3. andere Nederl. plaatsen
4 en Duitschland 0.
Sedert 1 Januari zijn aangokomen
Schepen Netto Keg. ton
N. Waterweg 1928 13709 22.748.468
1927 14504 23.588.651
Nu 795 840.183 j
Tegen vorge week 783 820.35X
Rotterdam 1928 12268 20.095.154
1927 13005 21.354.406
Nu 737 659.253 j
Tegen vorige week 724 642.247
Bunkerbooten zyn in deze statistiek niet
Inbegrepen.
Opgestooind 6 schepen 10841 netto tons.
belden niet zoo maar hier iheen gekomen? Ala
haar vader zijn vrouw en dochter meegenomen
had de wijde wereld ln zouden zij dan niet
allen van gebrek en ellende zijn omgekomen?
Haar moeder had haar tragisch lot maar en
kele jaren weerstand kunnen bieden, doch voor
het meisje lag nog een lang leven open
en dat leven bracht strijd en moeite.
Tosca ibalde de kleine vuisten. Ken bitter
verwijt 'tegen den trouweloozen echtgenoot, te
gen den plicht vergeten vader wilde zich over
h|aar lippen dringen, maar zij perste, het vierde
Gebod indachtig, de tanden vast op elkaar.
Haar vader was een musicus geweest, maar
zijn talent 'had zijn doel gemist. Hij had let»
grootsch willen bereiken en hij moest zich
met een bescheiden plajats ln het theater-orkest
'tevreden «tellen. Kalm af te wachten, tot hij
wat betera zou gevonden hebben, kwam niet
met zijn natuur overeen. Maar hij had zich te
weer moesten stellen tegen bat noodlot, zich
moeten loeren schikken, dn ziln omstandig
heden. waarin het leven hem had geplaatst. Nu
was hij misschien een zwervend muzikant, trok
met de viool onder den arm van dorp tot dorp,
om te spelen op de feesten en partijtjes van
de bevoorrechten dezer aarde.
Die daar nu beneden in de woonkamer zaten
behoorden ook tot die gunstelingen van het
lot. Hoe hard klonk hun lachen door het huls!
Tosca trok in wilde smart de roode anjelier
uit haar haren en emeet de bloem door de
kamer. Haar witten japon trok zij met
bevende handen uit en trok haastig het een
voudigste kleedje aan, dat zij bezat. Hoe be
nijdde zij de gelukkigen, die niets weten van
den jammer en de ellende, dde de veriatenen
moeten verduren.
Eensklaps werd er hard en hajastig op da
deur van haar kamertje geklopt. Zij Water de
scherp toe. Zonder twijfel, dait was Bruno.
Daar stond hij. O, zeker, dat was nog deselfde
uitdrukking van broederlijke genegenheid,
waarmee hij haar vroeger altijd had aangeke
ken. En toch zij kon daar niet blij over
zijn. Nu wist zij, dat zij Iets anders, Iets meer
verwacht had. Hij sprak bot haar, als to teen
kilnd, zooals hij vroeger ook altijd deed en die
toon van ziin stem trof geen snaar in haar
binnenste. Haar hand lag koud in de ziine.
Tosca. Ik keu je werkelijk niet meer!
rtep hij uit. Je bent zoo erg veranderd. Waar
om trek je Je od het eerste uur van rniin thuis
komst in de eenzaamheid terug?
—Miste je me dan? vroeg ze bitter, terwijl
zij haar mond spottend vertrok.
- Zeker, zusje wa3 zijn antwoord. Zou ik
anders hier naar je toe gekomen ziin
Ik wou jullie niet storen, zei ze
Hij schudde het hoofd.
De Tosca van vroeger, was niet
gevoelig op dat punt, wierp hij t&a
De Tosca van vroeger hen ik nu niet moer,
antwoordde zli.
Maar daar heb ik spijt van, zusje, .riep hij
uit en hij wilde zijn arm om 'haar middel leg
gen. Maiar zij trok dien arm terug; ln haar
donkere oogen brandde een angstvolle vraag.
Bruno, er 'ls iets tusschen ons :in komen
staan, mompelde zij, ik weet niet, wat liet is.
Iets geheimzinnigs, tets schimachtig», dat Ik
graag zou onthullen. Zou je denken, dat ik dat
zal kunnen?
Op Bruno's gelaatstrekken teekende zich een
lichte verlegenheid af; hij wist niet, waar dat
onbehaaglijke gevoel vandaan kwam. Deze
ernstige Tosca beviel hem niet erg, en dat
zij den indruk waarnam, dien zij bij hem had
te voorschijn geroepen, vond hij jammer, maar
daar was nu niets aan te veranderen.
Kind, Je moet niet tobben over dingen,
die eigenlijk niet eens ln je kleine hersentjes
jnoestsn opkomen, zet hij bijna smeekend. Met
tertijd zlal alles tusschen on3 wel weer in orde
komen, net zooals het vroeger was. Wees toch
opgeruimd. Je ziet er zoo echt leuk uit, als ja
lacht Er ligt een kleine, donkere rimpel tus
schen je wenkbrauwen weg daarmee!
HU streek met zijn vinger licht over haar
voorhoofd. Z5J duwde zijn hand weg en snelde
hem vooruit naar de huiskamer.
Daar ging zij stil zitten, schijnbaar onver»
schillig en verstrooid gedurende den goheelea
avond, terwdl zij voortdurend bezig was me6.
de vraag, wat er toch wel tusschen haar en
Bruno was komen staan. Steeds duidelijker
werd het haar. dat het een muur was. waar
geen overheen komen aan was. dien zli niet
kon verzetten, een macht, waartegen het ver#
geefsoh zou zijn te vechten, een gestalte, waar»
hij zij zelf tot een nietigheid verschrompeld®
En toen. als bij een bliksemstraal ln het on»
heilvolle duister .dat drukkend over de aarda
ligt, werd liet haar in vlammend schrift plotol
seliug helder: een ander ls tusschen hem en
mij gekomen, zeker een schoone, begeereus»
waardige verschijning ,voor wie zij zelf tot dd
onbeduidendheid van een atoom weg zinkt, HU:
denkt niet meer aan haar, zij ls voor hem een
onbeteekenend wezen geworden en al ziin ge
dachten belmoren toe aan die onbekende.
Benauwd en heet om te stikken vond Tosca
het ln de kamer en zij stootte het raam open
om frisse he lucht binnen te laten stroomen^
Maar de vrouw van den houtvester, die juist),
oen glas wijn naar de lippen wilde brengen,
werd juist door den koudon luchtstroom ga#
troffen en viel driftig uit-
Tosca, wil je eons direct dat venstef,
weer sluiten. Wat is dat voor een malle streek,
om die koude nachtlucht naar binnen te lateu'
komen en booze geesten, die Juist om iniddeiv,
nacht rond zwermen Ga naar boven, gebood de
pleegmoeder; je bent op van den slaap, Je bent)(
heelemaal in d© war. 5V1] blijven nog een poosj®
Jilwf bi] elkaaï), p/wdj) ywvolgd,},
CORRESPONDENTIE.
W. H. H. te K. en J. S. te N, 1- Dg5 faalt
In no. 4066 wegens 1Pfö.
J. S. te N. 1. g4 weerlegt zwart o.i, In no.
4068 zoowel door 1. Tfl, als 1. Lh7.
Redacteur: P. A. KOETSHEID, Singel 82e.
Schiedam.
Verzoeke alle mededeellngen betreffende deze
rubriek aan bovenstaand adre3 te richten.
PROBLEEM No. 4082.
JOS. OPDENOORDT, Venlo.
Sde internat, probleemtornooi v/d,
„Maasbode 1928".
Mat in d r i u zetten.
PROBLEEM No. 4078.
G. LEIGH.
2de prys of „the Sports Referee 1ste
semestre 1928".
Mat in twee zetten.
PROBLEEM No. 4079.
G. J. NIETVELD.
3de prys tornooi als voren.
Mat ln twee zetten.
Oplossingen over drie weken, ipeze worden by
ons ingewacht tot Dinsdag 8 Januari.
PROBLEEMOPLOSSINGEN.
No. 4066. 1. D£6—f4 enz.
No. 4067. W. en F, W. Nanning drie zetten.
Wit: Kh5, LgG—h8, Pb8—g4; b7, c3, e2,
g5, h2.
Zwart: -Kf4, Lb4, Pa4—bl; b6, d5, d6, e4.
Opl 1. PbSc6 dreiging: 2. Pc6d4 enz.
1Lc3, Lc5, Pc3, Pc5, e4—e3; 2. Pe7, Pd8,
b8 (D), Ld4, Pb4: enz.
Twee geachte medewerkers bespreken ln deze
rubriek het thema van dit probleem meer in ver
band tot de verdienste, die hierby beiden auteurs
toekomt. Hebben wy by de publicatie van dit
probleem de aandacht hierop reeds gevestigd,
we meenen hieraan toe te mogen voegen, dat
ook het stille middenspel, waardoor deze op
gave zich onderscheidt, een eigenschap is, die
groote waardeering verdient.
No. 4068. 1. Da2c2 dreiging; 2. Tf2—e2:f
enz. 1. Tel, PdS, dc2:, el (D of T) el (P), g4;
2. Tf3, Kd6, Pc5f, Dd3:t, Ddl, Tf4ff enz.
De oplossing van dezen drlezet veronderstel
len we, moet op den oplosser een goeden indruk
gemaakt hebben. Het promoveeren van pion e2
leidt tot aardige antwoorden van wit.
GOEDE OPLOSSINGEN.
H. v. Gaaien, Rotterdam alle; F, Witte, Over-
schle alle; Jos. Opdenoordt, Venlo no. 4067, no.
4068; D. v. Nlekerk, Rysenburg no. 4066, no.
4067; Dr. M. Niemeyer, Wassenaar no. 4067; J.
Smals, Nymegen Idem: J. v, Uden, Rotterdam
no. 4066.
PARTIJ No. 886.
Gespeeld in 't tornooi van 't Berliner Tageblatt,
GEWEIGERD DAMEGAMBIET.
Wit: R. Réti. Zwart: A. Rubinstein.
1. d2d4 d7d5
2. c2c4 e7e6
3. Pbl—c3 c7c6
4. e2eS
Tam gespeeld, scherper ls Pf3 wat de moge-
lykheid openlaat den looper naar gó te brengen.
4Pg8—f6
5. Pgl—f3 Pb8—dT
6. Lfld3 d5Xc4
7. Ld3Xc4 a7n6
Sterker ls hier: 7. b5; 8. Ld3a6; 9.
00 c5,
8. a2al
Wit maakt hier van de hem geboden kan»
geen gebruik, wit kon met 8. a4! b5; 9. Lb3I ln
het voordeel komen, want op 9, b4 zou 10. e5!
volgen,
8. cGc5
9. 0—0 Lf8e7
10. Ddl—e2 0—0
Slecht is hier 10. b6; DL e4 cd4:; 12. Pd4:
Lb7, daar wit voortzet met 13. Pe6:, fe6:; 14,
Le6:f ICh8; 15. e5. Zeer goed ls echter: 10.
cd4:11. ed4: Pb6; 12. Ld3 Pbd5; 13. Lg5 Pb4!
(BogoljubowGrünfeld. BadenBaden, 1925),
11. Tfl—dl Dd8c7
12. Lc4—a2 b7>—bG
13. e3e4 LcS—b7
PROBLEEM No. 4081,
Mr. Dr. M. NIEMEIJER, Wassenaar.
3da Internat- probleemtornooi v/d.
„Maasbode 1928".
Mat in drie zetten.
PROBLEEM No. 4083.
KURT. LAUE, Germany,
lste prüs, afd. 4-zetten v/h. Amerikaansch
Chess-Federation of the U. S. A. 1928.
PROBLEEM No. 4080.
T. A, SCHIFF'MANN,
4de prys tornooi als voren,
Mat in twee zetten.
Mat in vier zetten.