FEUILLETON h x I 4 MAANDAG 24 DECEMBER 1928 HAAR DOEL BEREsKT. DAMRUBRIEK DE SCHEEPVAARTBEWEGING IN DE AFGELOOPEN WEEK. IH.fkog) sAI, jta-JMfe öeafl Ö8 SP®»*. SCHAAKRUBRIEK. WW', naar hat Duitsch van H. RICHTHOFEN. Zeker zusje! Wee hem, dia je te lta zou komen: met mijn sterken arm., vervolgde hij hottend, maar zij viel hem In de rede, terwijl kaar mondhoeken droevig trilden. Hat eaa.t ou om heel -wat anders, sprak jge langzaamBruao, je hemt precies op deu j luist en tijd gekomen. llii wilde weer met een grappig woord ant- /Iroarden, maar er was iets in do oogen van ftosca. dat hem deed zwijgen. Ook kwam nu fcua soliea het pas ontloken voor jaarsgroen de iwouw van den houtvester te voorschijn. Juno ■Dmong met een gejank en geblaf van blijdschap, dat ver in den omtrek een rommelende echo jwwekte en dat ieder gesproken woord onver. Waanhaar maakte, tegen den wagen op. De gestalte van Bruno's moeder verscheen in de amUjrtlnR van de huisdeur, die omgroetd waa door guirlandes van wilde wingerd en enkele «ogenblikken later hield zij haar ©enigen, nu (weer naar huls teruggekeerden zoon In haar (Mimen gedrukt. Tosca zag, wat zij tot nu toe toog nooit bemerkt had: tranen in de oogem van paar pleegmoeder. Blinkende druppels, die als ben cogengroet op Bruno's voorhoofd neerdrup- belden. Tosca kroeg eensklaps het gevoel, dat zij klet behoorde tot die menschen, die zij altijd jla haar naaste verwanten had beschouwd, fjoglt zouden zulke tranen op haar gezicht neer- druppelen. Zij had geen vader on ook geen moe der en zelfs haar pleegbroeder kwam haar nu als een vreemde voor. Zonder leven ite maken verwijderde zij zieh en niemand merkte haar verdwijning op, niemand riep haar terug. Vrooliik klonken de stemmen door elkaar uit de woonkamer en drongen tot haar slaap, kamertje door. Zij Mat daar en had haar gezicht met belde handen bedekt. Gevoelens; waaraan zij geen naam zou hebben kunnen geven, be stormden haar ziel zooals de stormwind raast over kaappen en bloesems en alles vernietigt. Een grenzeloos, hevig) verlangen, kwam in Ihaiir op naar iets, dat misschien alleen in haar verbeelding bestond. En als het dat alleen maar was. waarom dan dat brandende verdriet In haar bonst en in haar oogeu? Waarom kon zij geen troost zoakea bij een liefhebbende moeder om deze onbegrepen smart in haar schoot uit te weeuen? Zou zij naar het graf der geliefde doode snollen, om daar opbeuring en steun te zoeken? Niemand zou haar tegenhouden en het kerkhof was niet ver weg. Maar zij verlangde niet naar den met gras begroeiden heuvel, die haar tranen wei stil zou opvangen, maar ze niet kon drogen. Een vurig verlangen naar de liefde -van iemand die leefde, naar een zachte hand, een warme kus, een troostend woord deed haar hart snel ler kloppen en haar adem stokken. Waar vertoefde haar vader toch, van wien men haar verteld had, dat hij de wereld inge trokken wlas, om fortuin en geluk te zoeken het geluk, dat hij zijn jonge vrouw beloofd had, toen hij zonder bepaald plan vertrok? Nooit was hij teruggekomen en in haar hoogsten nood vluchtte de verlatene met haar eenlg kind naar de eenlge bloedverwanten, die zij bezat en de Warnströms namen haar op, verpleegden haar tot aan haar dood ©n voed den daarna het kind op. Had men nog meer kunnen verlangen? En toch], •*■»- JVaren Nu moest 13. cd4:; 14. Pd4 of Td4: Lb7 geschieden, na den tekstzet komt wit in het voordeel. 14. e4e5! Pf6—g4 15. Lel—f4 c5Xd4 1G. P£3Xdl Pg4Xe5 17. Tal—cl! Na dezen zet is zwart verloren, er is geen goede voortzetting meer, er kon ook volgen: 17. Db8; 18. Pe6: fe6:; 19. Le6:f Kh8; 20. Td7: Tf4:21. Te7: Dd6; 22. Tb7: De6:: 28. Tel en wit wint. 17Pe5f3f 18. De2Xf3 Lb7Xf3 19. Lf4Xc7 Lf3X<ll 20. TclXdl Tf8c8 21. Pd4Xe8 In deze voor zwart verloren stelling over schreed Rubinstein den tijd. Aanteekeningen van E. Grünfeld in Magyar Sakkvllag. BESCHOUWINGEN OVER PROBLEEM 4067 VAN W. EN F. W. NANNING. Het In dit probleem uitgewerkte Idee dubbele wederkeerige obstructie tusschen L. en P. Ie niet nieuw. Er zt!n verschillende vroegere uit werkingen o.a. M. Franken en H. Niemeyer. (Tijdschrift v/d. N. S. B. Maart 1928), L. Schor (Kongressbuch Teplitz Schönau 1923) en R. Prijtz (1ste prijs Skakbladet 1927). Origineel is in dit probleem do onderlinge stand K„ L. en P. te loven valt ook de econo mische constructie, minder aangenaam stemt daarentegen hét feit, dat na 1. Pc3 hét mat eerst kan volgen met een tót Dame gepromo veerde pion. Het probleem zou veel ito waarde gewonnen hebben, Indien het den componisten gelukt was na 1. Pc3 met den derden zet door 3. Lé5f mat te zetten. Onmogelijk lijkt mij dat niet. Dr. M. NIEMEIJER, Wassenaar. Een voorbeeld van dubbele obstructie tusschen looper en paard, bet ls den auteurs op onge dwongen wijze gelukt door de bezetting met L. of P. van de velden c3 en e5 de dreiging te pareeren, do sleutelzet ls door het buitenspel staan van het paard niet moeilijk, maar de ondervinding leert, hoe lastig het is een bevredi gende inleiding voor dergelijke thema-problemen te vinden. De btj-variant 1, e3 is goed te noe men evenals de thema-varianten met uitzonde ring van die na Pc3:. JOS. OPDENOORDT, Venlo. Alle correspondentie te richten aan den dam- redarteur dezer courant. No. 44 (23 December 1928). PROBLEEM No. 83. Zwart. Wit: Zwart: 7/11, 13/5. 17, 19, 23/4 en 26. Wit: 25, 27, 84/8, 41/4, 40 en 48. PROBLEEM No. 84, Voor eerstbeginnenden. PROBLEEM No. 85. J. de HAAS. Zwart. Wit: Zwart: 3, 4, 10, 14, 27, 28 en 31. Wit: 25, 29, 84, 38/41. Wit: Zwart: 3. 7, 10, 20, 29, 35 en 40. Wit: 13, 17, 22, 28, 38, 44 en 50. PROBLEEM No. 81. Door een. vergissing is probleem No. SI opge nomen. De. oplossing, n.l. 19.14, .'2 -IS, 29 38, 27—21 en 31:2 zou 'alléén tot vortioa van wit lelden. CORRESPONDENT IE. W. J. v. d. V. te N.-V. Dank voor Uwe opmerking. U heeft volkomen gelijk. V. Ph. v. d. K. te B. Aan een goed pro bleem worden de volgende elschen gesteld: 1. De stand moet natuurlijk zyn; de laatste zet van wit of zwart moet verklaard kunnen worden. 2. Wit mag geen overmacht van schijven hebben. Wel mogen ln den stand dammen voor komen, maar deze moeten dan ook als zoodanig dienst doen en b.v. niet op de plaats, waar zU bij den aanvang staan, geslagen worden. 3. Standen aan partijen ontleend zijn wel het meest aan te bevelen. 4. Het doet niets ter zake of men b.v. eerst schijf 20 en dan schijf 26 offert of omgekeerd. Hoofdzaak is dat een slag wordt uitgevoerd die tot winst leidt. 5. De eindstand moet voor wit absoluut ge wonnen zijn. Is er nog een moeilijk eindspel, dan moet dit bij het probleem worden aange geven. Voor het overige verwijs ik U naar deze rubriek. In den tweeden eindstand speelt zw. 1520 en wit 105 zw. 18—22 wit 33—29, zw. 2227 en wit 537; deze stand Is gewonnen. Beide problemen voldoen m.i. echter niet aan de gestelde eischen, zooals U uit een en ander wol zult kunnen bemerken. Slagzetten tn de opening. Wij laten hieronder eenige slagzetten volgen, welke in de opening der party kunnen voorko men. 'Leclereq. heeft reeds ln 1890 en later een 120-tal slagzetten gepubliceerd in „Jeu de Da mes",. waarvan er reeds eenlge in deze rubriek zyn verschenen. Marcel Bonnard, Lyon, heeft dft aantal nog met een vijftigtal aangevuld er komen nog veel meer. In zijn „Jeu de Da mes" wordt de reeks geregeld voortgezet. Wü beginnen dus met een vol spel. X. 81—27 20—24 2. 37—31 14—20 3. 3430 17—21 4. 31—26? Zwart wint nu met 2429. Op wit 83 24 volgt 20 29, wit 26 17. zwart 11 31, wint 36 27 en zwart 29—34, 18—22 en 12 25. Op wit 26 17, zwart 11 31, wit 36 27 zwart 2984, 1822 en 12 25. Een tweede slag: 1. 33—29 17—21 2. 38—33 21—26 3. 42—86 20—25 4. 48—48 12—17 5. 32—27 17—21 6. 38—32 19—23 7. 42—36 8—12 8. 85—30 2— 8 9. 80—24 14—20 10. 33—28 25—307 Zwart meent hier let» te kunnen winnen, maar komt ln het nadeel door wit 3414, zwart 10 30, wit 28 l 19 zwart 18 42, wit 87 48, ver volgens 4742, 8934 en 44 2. Een derde slag: 1. 3328 1828 2. 3833 1218 3. 42—38 8—12 4. 34—80 20—24 5. 31—27 17—21? Deze laatste zet van zwart bezorgt wit de winst van een stuk door 27—22, 83—29 (zw. 24 31) 8024, 43 82 en 28 37 met winst van het stuk op 80. Een vierde slag: 1. 32—28 19—2* 2. 37—32 13—19 3. 41—37 16—217 Iller wint wit een schyf met 31—27 (zwart 11—16 of 21—26) wit 85—30, 28—22, 33 24 en 34 23. Een vyfdo slag: 1. 34—29 19—23 2. 40—34 3. 83—28 4. 31—27 -6. 36—31 6. 41—36 14—19 17—21 21—26 11—17 6—11? Wit gaat nu twee schyven winnen met 272# 29 18!. 31 22 en 32 25. Een zesde slag: 1. 32—28 17—21 2. 37—32 12—17 3. 31—27 7—12 4. 41—87 18—23 5. 27—22 2— 7 6. 35—30 20—25 7. 33—29 12—18? Wit gaat naar dam met 8024. Op zwarf 19:30 ,wit 28:19 (zw. 13:83) en 22:2; op zwart 18 27 wit 89 18 (zw. 13 32) en wlf 24 2. Een zevende slag 1. 33—28 17—21 2. 38—33 21—26 3. 42—38 11—17 4. 47—42 17—21 5. 34—29 19—24 6. 31—27 14—19 7. 36—31 10—14 8. 40—34 4—10 9. 44—40 7—11 10. 50—44 1— 7 11. 28—22 19—23? Wit speelt nu 33—28, 28 19 (zw. 14 23J 39 19 en 22 4. Slagzet (van GORTMANS). Zwart. W 1 L Zwart: 8, 8, 10/16, 19, 24/6. Wit: 22, 27, 30, 33/6, 41/4, 46 en 48. Zwart speelde 1217, waarop wit antwoordde met 33—29 (zw. 24 33) 34—29 (25 23) 43—38 (17 28) 38 20 (15 24) 86—31 (26 37) en 41 5. OPLOSSINGEN. Probleem No. 79 (A. Meaudre). Zw. 7, 9/10, 12/3, 19, 25, 81, 36 en 45. Wit 16, 21, 24, 33/4, 38/40, 42 en 47. Wit 16—11 (zw. 7 27) 38—32 (zw. 27 20>; 47—41 (zw. 36 38) 39—33, 34 3 en 3 45, Probleem No. 80 (Biydenstein), Zw. 3/4, 7, 10, 12, 17, 37, dam op 26. Wit 13, 20, 21, 24, 28/9, 39, 47 en 48. Wit 28—22, 39—34, 48—42, 29—23 (zw. 48 21 over de schyven 34, 20, 13 en 23) en 24 2. Goede oplossingen ontvangen van: C. v. d. S.« J. P. H., J. S., Joh. Lodewykx, H. W. Borg* hardt, W. v. Daalen, allen Rotterdam: J. Veen* stra, Amsterdam. Gedurende de afgeloopen week zyn volgen# onze statistiek den Nieuwen Waterweg binnen< gekomen 252 schepen, waarvan 0 zeilschepen en l zeelichter. Hiervan waren bestemd voor Roti terdam, met Inbegrip van Hoek van Holland, 28f schepen, m. 894,814 n. rog. tons, voor Vlaardlngen 9, Schiedam, 7, Pernis 1 andere Nederl. plaatsen 8 en Dnitschiand 3. Voor Poortershaven waren bestemd 1 stoom» schip, terwyi 8 schepm den Waterweg zijn binnengekomen om te bunkeren. Gedurende hetzelfde tydvak van 1927 kwamen den Nieuwen Waterweg binnen 264 schepen waarvan 0 zeilschepen en 1 zeelichter. Hiervan waren bestemd voor Rotterdam met inbegrip van Hoek van Holland 248 schepen voor Vlaardlngen 4, Schiedam 5. Pemis 3. andere Nederl. plaatsen 4 en Duitschland 0. Sedert 1 Januari zijn aangokomen Schepen Netto Keg. ton N. Waterweg 1928 13709 22.748.468 1927 14504 23.588.651 Nu 795 840.183 j Tegen vorge week 783 820.35X Rotterdam 1928 12268 20.095.154 1927 13005 21.354.406 Nu 737 659.253 j Tegen vorige week 724 642.247 Bunkerbooten zyn in deze statistiek niet Inbegrepen. Opgestooind 6 schepen 10841 netto tons. belden niet zoo maar hier iheen gekomen? Ala haar vader zijn vrouw en dochter meegenomen had de wijde wereld ln zouden zij dan niet allen van gebrek en ellende zijn omgekomen? Haar moeder had haar tragisch lot maar en kele jaren weerstand kunnen bieden, doch voor het meisje lag nog een lang leven open en dat leven bracht strijd en moeite. Tosca ibalde de kleine vuisten. Ken bitter verwijt 'tegen den trouweloozen echtgenoot, te gen den plicht vergeten vader wilde zich over h|aar lippen dringen, maar zij perste, het vierde Gebod indachtig, de tanden vast op elkaar. Haar vader was een musicus geweest, maar zijn talent 'had zijn doel gemist. Hij had let» grootsch willen bereiken en hij moest zich met een bescheiden plajats ln het theater-orkest 'tevreden «tellen. Kalm af te wachten, tot hij wat betera zou gevonden hebben, kwam niet met zijn natuur overeen. Maar hij had zich te weer moesten stellen tegen bat noodlot, zich moeten loeren schikken, dn ziln omstandig heden. waarin het leven hem had geplaatst. Nu was hij misschien een zwervend muzikant, trok met de viool onder den arm van dorp tot dorp, om te spelen op de feesten en partijtjes van de bevoorrechten dezer aarde. Die daar nu beneden in de woonkamer zaten behoorden ook tot die gunstelingen van het lot. Hoe hard klonk hun lachen door het huls! Tosca trok in wilde smart de roode anjelier uit haar haren en emeet de bloem door de kamer. Haar witten japon trok zij met bevende handen uit en trok haastig het een voudigste kleedje aan, dat zij bezat. Hoe be nijdde zij de gelukkigen, die niets weten van den jammer en de ellende, dde de veriatenen moeten verduren. Eensklaps werd er hard en hajastig op da deur van haar kamertje geklopt. Zij Water de scherp toe. Zonder twijfel, dait was Bruno. Daar stond hij. O, zeker, dat was nog deselfde uitdrukking van broederlijke genegenheid, waarmee hij haar vroeger altijd had aangeke ken. En toch zij kon daar niet blij over zijn. Nu wist zij, dat zij Iets anders, Iets meer verwacht had. Hij sprak bot haar, als to teen kilnd, zooals hij vroeger ook altijd deed en die toon van ziin stem trof geen snaar in haar binnenste. Haar hand lag koud in de ziine. Tosca. Ik keu je werkelijk niet meer! rtep hij uit. Je bent zoo erg veranderd. Waar om trek je Je od het eerste uur van rniin thuis komst in de eenzaamheid terug? —Miste je me dan? vroeg ze bitter, terwijl zij haar mond spottend vertrok. - Zeker, zusje wa3 zijn antwoord. Zou ik anders hier naar je toe gekomen ziin Ik wou jullie niet storen, zei ze Hij schudde het hoofd. De Tosca van vroeger, was niet gevoelig op dat punt, wierp hij t&a De Tosca van vroeger hen ik nu niet moer, antwoordde zli. Maar daar heb ik spijt van, zusje, .riep hij uit en hij wilde zijn arm om 'haar middel leg gen. Maiar zij trok dien arm terug; ln haar donkere oogen brandde een angstvolle vraag. Bruno, er 'ls iets tusschen ons :in komen staan, mompelde zij, ik weet niet, wat liet is. Iets geheimzinnigs, tets schimachtig», dat Ik graag zou onthullen. Zou je denken, dat ik dat zal kunnen? Op Bruno's gelaatstrekken teekende zich een lichte verlegenheid af; hij wist niet, waar dat onbehaaglijke gevoel vandaan kwam. Deze ernstige Tosca beviel hem niet erg, en dat zij den indruk waarnam, dien zij bij hem had te voorschijn geroepen, vond hij jammer, maar daar was nu niets aan te veranderen. Kind, Je moet niet tobben over dingen, die eigenlijk niet eens ln je kleine hersentjes jnoestsn opkomen, zet hij bijna smeekend. Met tertijd zlal alles tusschen on3 wel weer in orde komen, net zooals het vroeger was. Wees toch opgeruimd. Je ziet er zoo echt leuk uit, als ja lacht Er ligt een kleine, donkere rimpel tus schen je wenkbrauwen weg daarmee! HU streek met zijn vinger licht over haar voorhoofd. Z5J duwde zijn hand weg en snelde hem vooruit naar de huiskamer. Daar ging zij stil zitten, schijnbaar onver» schillig en verstrooid gedurende den goheelea avond, terwdl zij voortdurend bezig was me6. de vraag, wat er toch wel tusschen haar en Bruno was komen staan. Steeds duidelijker werd het haar. dat het een muur was. waar geen overheen komen aan was. dien zli niet kon verzetten, een macht, waartegen het ver# geefsoh zou zijn te vechten, een gestalte, waar» hij zij zelf tot een nietigheid verschrompeld® En toen. als bij een bliksemstraal ln het on» heilvolle duister .dat drukkend over de aarda ligt, werd liet haar in vlammend schrift plotol seliug helder: een ander ls tusschen hem en mij gekomen, zeker een schoone, begeereus» waardige verschijning ,voor wie zij zelf tot dd onbeduidendheid van een atoom weg zinkt, HU: denkt niet meer aan haar, zij ls voor hem een onbeteekenend wezen geworden en al ziin ge dachten belmoren toe aan die onbekende. Benauwd en heet om te stikken vond Tosca het ln de kamer en zij stootte het raam open om frisse he lucht binnen te laten stroomen^ Maar de vrouw van den houtvester, die juist), oen glas wijn naar de lippen wilde brengen, werd juist door den koudon luchtstroom ga# troffen en viel driftig uit- Tosca, wil je eons direct dat venstef, weer sluiten. Wat is dat voor een malle streek, om die koude nachtlucht naar binnen te lateu' komen en booze geesten, die Juist om iniddeiv, nacht rond zwermen Ga naar boven, gebood de pleegmoeder; je bent op van den slaap, Je bent)( heelemaal in d© war. 5V1] blijven nog een poosj® Jilwf bi] elkaaï), p/wdj) ywvolgd,}, CORRESPONDENTIE. W. H. H. te K. en J. S. te N, 1- Dg5 faalt In no. 4066 wegens 1Pfö. J. S. te N. 1. g4 weerlegt zwart o.i, In no. 4068 zoowel door 1. Tfl, als 1. Lh7. Redacteur: P. A. KOETSHEID, Singel 82e. Schiedam. Verzoeke alle mededeellngen betreffende deze rubriek aan bovenstaand adre3 te richten. PROBLEEM No. 4082. JOS. OPDENOORDT, Venlo. Sde internat, probleemtornooi v/d, „Maasbode 1928". Mat in d r i u zetten. PROBLEEM No. 4078. G. LEIGH. 2de prys of „the Sports Referee 1ste semestre 1928". Mat in twee zetten. PROBLEEM No. 4079. G. J. NIETVELD. 3de prys tornooi als voren. Mat ln twee zetten. Oplossingen over drie weken, ipeze worden by ons ingewacht tot Dinsdag 8 Januari. PROBLEEMOPLOSSINGEN. No. 4066. 1. D£6—f4 enz. No. 4067. W. en F, W. Nanning drie zetten. Wit: Kh5, LgG—h8, Pb8—g4; b7, c3, e2, g5, h2. Zwart: -Kf4, Lb4, Pa4—bl; b6, d5, d6, e4. Opl 1. PbSc6 dreiging: 2. Pc6d4 enz. 1Lc3, Lc5, Pc3, Pc5, e4—e3; 2. Pe7, Pd8, b8 (D), Ld4, Pb4: enz. Twee geachte medewerkers bespreken ln deze rubriek het thema van dit probleem meer in ver band tot de verdienste, die hierby beiden auteurs toekomt. Hebben wy by de publicatie van dit probleem de aandacht hierop reeds gevestigd, we meenen hieraan toe te mogen voegen, dat ook het stille middenspel, waardoor deze op gave zich onderscheidt, een eigenschap is, die groote waardeering verdient. No. 4068. 1. Da2c2 dreiging; 2. Tf2—e2:f enz. 1. Tel, PdS, dc2:, el (D of T) el (P), g4; 2. Tf3, Kd6, Pc5f, Dd3:t, Ddl, Tf4ff enz. De oplossing van dezen drlezet veronderstel len we, moet op den oplosser een goeden indruk gemaakt hebben. Het promoveeren van pion e2 leidt tot aardige antwoorden van wit. GOEDE OPLOSSINGEN. H. v. Gaaien, Rotterdam alle; F, Witte, Over- schle alle; Jos. Opdenoordt, Venlo no. 4067, no. 4068; D. v. Nlekerk, Rysenburg no. 4066, no. 4067; Dr. M. Niemeyer, Wassenaar no. 4067; J. Smals, Nymegen Idem: J. v, Uden, Rotterdam no. 4066. PARTIJ No. 886. Gespeeld in 't tornooi van 't Berliner Tageblatt, GEWEIGERD DAMEGAMBIET. Wit: R. Réti. Zwart: A. Rubinstein. 1. d2d4 d7d5 2. c2c4 e7e6 3. Pbl—c3 c7c6 4. e2eS Tam gespeeld, scherper ls Pf3 wat de moge- lykheid openlaat den looper naar gó te brengen. 4Pg8—f6 5. Pgl—f3 Pb8—dT 6. Lfld3 d5Xc4 7. Ld3Xc4 a7n6 Sterker ls hier: 7. b5; 8. Ld3a6; 9. 00 c5, 8. a2al Wit maakt hier van de hem geboden kan» geen gebruik, wit kon met 8. a4! b5; 9. Lb3I ln het voordeel komen, want op 9, b4 zou 10. e5! volgen, 8. cGc5 9. 0—0 Lf8e7 10. Ddl—e2 0—0 Slecht is hier 10. b6; DL e4 cd4:; 12. Pd4: Lb7, daar wit voortzet met 13. Pe6:, fe6:; 14, Le6:f ICh8; 15. e5. Zeer goed ls echter: 10. cd4:11. ed4: Pb6; 12. Ld3 Pbd5; 13. Lg5 Pb4! (BogoljubowGrünfeld. BadenBaden, 1925), 11. Tfl—dl Dd8c7 12. Lc4—a2 b7>—bG 13. e3e4 LcS—b7 PROBLEEM No. 4081, Mr. Dr. M. NIEMEIJER, Wassenaar. 3da Internat- probleemtornooi v/d. „Maasbode 1928". Mat in drie zetten. PROBLEEM No. 4083. KURT. LAUE, Germany, lste prüs, afd. 4-zetten v/h. Amerikaansch Chess-Federation of the U. S. A. 1928. PROBLEEM No. 4080. T. A, SCHIFF'MANN, 4de prys tornooi als voren, Mat in twee zetten. Mat in vier zetten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 16