mm m FEUILLETON i §Éf A, Hit 1111 A lilt m m 4m Éêk wm. nm dP YAm m Hl ÉH I m m m mm MAANDAG 31 DECEMBER 1928 DERDE BLAD PAGINA 4 SCHAAKRUBRIEK. UITLOTINGEN. DAMRUBRIEK ■urn; ^f® y wé. ïi wm HAAR DOEL BERE KT. Redacteur: P. A. K.OETSHEID, Singel 82c. Schiedam. Verzoeke alle mededeelingen betreffende deze rubriek aan bovenstaand adres te richten. PROBLEEM No. 4084. TC. A. L. KUBBEL. Ie prijs Alruss Turn 1928. Mat in twee zetten. PROBLEEM No. 4085. DH. E. PALKOSKA. Ie prijs tornooi Trollh&ttans Schachs&llsk 1928. Mat in drie zetten. PROBLEEM No. 4086. P. MATOUSEK, Praag. Se Intern. Probleemtornooi v. d. Maasbode 1928. Mat in drie zetten. W/. Wm rw Oplossingen over drie weken. Deze worden bij ons ingewacht tot Dinsdag 15 Januari. PROBLEEMOPLOSSINGEN. No. 4069. 1. Ddlb3 enz. No. 4070. 1. Tc3—a3 enz. No. 4071. 1. Dglg3 dreigingen: 2. ed3:f en Pe3 enz. 1Kc5:, Kd5:, Tc5:, Td5:, de2. 2. Tböt, Th5y, Tb4f, ed3:f, Pb6t enz. GOEDE OPLOSSINGEN. H. v. Gaaien, Rotterdam alle; P. "Witte, Over- scliie alle: A. L. J. V. v. d. Snoek, Den Haag no. 4069, no. 4070; J. v. Uden, Rotterdam idem; W. H. Haring, Kethel no. 4069. CORRESPONDENTIE. D. v. N. te R. 1. b5 weerlegt zwart in no. 4069 door 1. Pd5. In no. 4070 1. LeB door I. de6:. J. S. te N. Ziehier hoe de door U aange geven oplossingen worden gepareerd: no. 4069 1. Kb2: door 1Pd3-f, 4070 Kd7: door 1. Pea-f 4071. 1. Pe6f, Kd5 speelt wit 2. De3 dan 2Kc6. PARTIJ No. 887. FRANSCHE OPENING. Gespeeld in de 8ste ronde van het tornooi te Brünn, 16 September 1928. Wit: L. Steiner. Zwart: II. Kmoch. 1. e2e4 e7e6 2. d2d4 d7—dB 8. Pblc3 Pg8—f6 4. Lel—g5 d5Xe4 Deze is de soliedste van de Fransche partij, terwijl zoowel 4. Lb4 als ook de normale zet 4. Le7 aan wit meer het initiatief laat. 5. Lg5Xf6 Hierna krijgt wit slechts dan voordeel, wan neer hij de dame terugneemt! 5g7X« 6. Pc3Xe4 f0—f5 7. Pe4g3 Of 7. Pc3 beter is, 6cht)nt wegena 7. Lg7l twijfelachtig: 8. Pf3 Pc6 resp. 8. Pge2, b6 enz. 7c7c5 8. Pgl—f3 Ph8—c6 9. Ddl—d2 Zijn temperament getrouw, vermijdt Steiner, den na 9. dc5 volgenden dame-ruil, geraakt nu ln den achterstand. 9c5Xd4 10. Lflb5 Lc8d7 11. 0—0 De korte rochade is gezien de open g-lijn zeer gewaagd. Na de lange rochade ware gevolgd 11. h5! met de dreiging Lh6. Het beste was nog 11. PXd4, doch staat zwart na 11. Db6! 12. LXC6 bc6 beduidend beter. 11Dd8—b6 12. Pf3Xd4 0—0—0! Hiermede toont zwart op heldere wijze z'n betere positie aan, terwijl stukwinst door 12. DXd4; 13. DXd4, FXd4; 14. LXd7t, KX<M slechts van tijdelijken aard zijn; 15. Tadl hene vens c3 met gelijk spel. 13. Pd4Xc6 Klaarblijkelijk gedwongen. 13Ld7Xc6 14. Lb5d3 Op het voorgenomen 14. Dc8 zou zwart elegant de dame winnen; 14. DXbBi; 15. DXh8, Dd6; 16. f3 (wat anders?) Lc5t enz. 14. h7hB De mat-aanval begint. 15. Dd2c3 Th8g8 16. Dc3—f6 Lf8c5 17. Df6—h4 Db6c7 Stand na den 17den zet van zwart. <4% ',£SSmk< f y///yy. De partij is eigenlijk reeds beslist. Zwart dreigt de victorie te behalen door 18. Tg4; 19. DXh5 Ld4 benevens Th8 of nog fraaier door 18. Tg4; 19. DXh5 TXsS; 20. hg3 DXsS; 21. Dh2 (indien Dh8 dan Dame-ruil benevens Tg8f)21. Dg71 en tegen Th8 is geen pa rade. Daar 18. h3? niet aangaat en 18. Khl niet helpt, blijft wit niets anders over dan een wan- hoopsuitval. 18. b2b4 Lc5d4 19. b4—b5 Tg8—g4! Het nemen van Tal levert veel te weinig op. 20. Dh4h3 h5—h4! 21. b5Xc6 h4X&3 22. c6Xb7f Kc8—h8 23. Dh3—h6 Td8—h8 24. Dh6d2 g3Xf2f De meest afdoende winstvoortzetting! 25. TflXf2 Dc7Xh2f 26. Kgl—fl Ld4Xf2 27. Dd2Xf2 Tg4-f4 Opgegeven. In deze partij toont zich de theoreticus Kmoch ook als practisch speler van beteekenis. Aanteekenlngen v. A. Becker in de Wiener Schachzeitung. STAD PARIJS 1866. Trekking van 5 December 1928. No. 401.781 is betaalbaar met fes. 150.000, no. 561.365 met frs. 50.000, no. 2.168, 33.497, 409.682, 473.895 met frs. 10.000, no. 72.050, 119.574, 424.605, 539.308, 556.160 met frs. B.000, no. 42.236, 50.576, 165.926, 224,765, 317.475, 470.624, 486.335, 524.618, 553.725, 596.004 met frs. 2.000, 6.460 nummers zijn uitgeloot k pari. STAD PARIJS 2 PCT. 1899. 6 December (117e trekking). No. 41.686 is betaalbaar met frs. 100.000, no. 148.317 en no. 183.290 met frs. 10.000, no. 16.200, 17.056, 20.575, 65.142, 74.375, 108.084, 121.527, 127.736, 141.773, 164.639, 183.712, 198.808, 206.729, 211.254, 231.412, 247.350, 268,319, 284.803, 289.505, 304.230, 313.295, 327.804, 831.100, 340.710, 360.087, 363.209, 378.224, 381.392, 395.589, 405.210 met frs. 1.000, 1.879 nummers zijn betaalbaar pari. Alle correspondentie te richten aan den dam- redacteur dezer courant. (No. 45, 30 December 1928). PROBLEEM No. 86. V. DUPORT. Zwart. Wit: ZwartB. 9, 10, 12, 16, 17, 20, 25, dam op 13. Wit: 23, 26/7, 29, 31, 33, 35, 39, 41, 42. PROBLEEM No. 87. P. KLEUTE JR. Zwart. Wit: Zwart: 2, 3, 7/9, 12, 15, 19, 23. 29, 33/4. Wit: 17, 20/2, 27, 32, 38, 42, 47/50. Partij, gespeeld op 12 December 1928 ln het Rotterdamsch Dam Genootschap tusschen de heeren H. J. v. d. Broek met wit en Joh. Lode- wijkx met zwart. 1. 33—28 2. 39—33 3. 44—39 4. 34—30 5. 81—27 6. 36—31 18—23 12—18 7—12 20—24 14—20 Hier wijkt wit af van de Hoilandsche opening; dan had moeten volgen 3731, zwart 1721, wit 3025 (niet 3126, hetgeen een schijf ver lies oplevert door zwart 2429, enz.) 6. 10—14 Nu zwart veld 25 niet wil bezetten is het logisch, dat wit dit doet, 7. 30—25 17—21 8 31—26 Wit wil zich de vrijheid van spel op zijn linkervleugel niet laten belemmeren. 8 .2—7 Ons lijkt 17 beter. 9. 26 17 10. 37 26 Stelt een dreiging op met .1621. 11. 41—37 Gaat tot den aanval over en zet aan de drei ging 1621 meer kracht bi). 12. 33 24 20 29 13. 50—44 12—17 14. 46—41 14—20 15. 25 14 9 20 16. 40—34 Met dezen zet is alle gevaar voor de dreiging 1621 voorkomen. 16. 29 .40 17. 45 34 5—107 Niet sterk; 2024 zou hier te verkiezen zijn. 17 ging niet wegens 2822, 34—29 en 32 1. 18. 28—22 Wit gaat zwart's centrum verzwakken. 18. 18 27 19. 32 12 8 17 11 81 7—11 2429 EEN PRACTISCHE JOURNALIST. Hoogedelgestrenge Heer, schreef een ge- sjoohte journalist aan den directeur van de Nederlandsche Bank, ik wilde gaarne toe zending van de nieuwste bankbiljetten om er een recensie over te schrijven." Zwart. Wit: 20. 38—32 10—14 21. 43—38 4—9 22. 49—43 20—25 2024 was veel sterker. Zwart speelt to veel naar de rand, terwijl wit het centrum behoudt. 23. 41—36 15—20 24. 32—27 Wit gaat nu trachten zwart's rechtervleugel aan te vallen. 24. 20—24 Zwart neemt de gelegenheid niet waar met 1721. Nu volgt van zeif sprekend van wit 3731. Wit kan altijd met 2722, 2631 vrij komen, belet bovendien 1318 wegens 2721, enz. 25. 37—31! 24—30 Hiermede gaan wederom 2 schijven van het centrum. Had zwart gespeeld 2429, dan wit 4440 gedwongen, zwart 17- 22 en 13 22 met positievoordeel. 26. 35 24 19 30 27. 38—33 Nu komt zwart's zwakke positie op den rechtervleugel sterk naar voren; hij kan niet vrij komen. 27. 14—19 28. 42—38 9—14 29. 4712 1—7 30. 42—37 Niet 3329, dan kwam zwart vrij met 39, 13 22, 17—21 en 11 13. 30.7—12 Zwart's stand is critiek. Op 39 wit 3329. met dreiging 2721; op 1420 of 3025, wit 3732 zw. 712 gedwongen, wit 3329, zwart 12—18 gedwongen, wit 2721, enz. Zwart. Wit. 31. 33—29 Nu moet zwart een schijf verliezen; 1318 gaat niet door wit 2721. Het beste lijkt ons nog 23—28, wit 27—21 en 31 33. De tekstzet geeft onvermijdelijk verlies. 31. 12—18 32. 26—21 17 26 33. 27—22 18 27 34. 29 20 25 14 35: 34 25 19—23 36. 31 22 Zwart had her gevoegelijk kunnen opgeven. Do overmacht der tegenpartij is te groot om nog eenige kans op remise te krijgen. 36. 37. 39—34 38. 34—30 39. 38—33 40. 43 32 41. 22—18 42. 36—31 43. 30—24 44. 25 34 45. 43—39 Zwart geeft op. 3—9 9—13 29—23 29 38 13—19 10—21 11—17 19 30 6—11 SLAGZETTEN IN DE OPENING. 1. 32—28 17—21 2. 31—26 12—17 3. 33—29 8—12? Wit wint een schrijf met 2822 (zwart 18 27), 29—23, 37—32, 42 22, 26 19, 38—33, enz. 1. 32—36 19—24 2. 32—27 13—19 3. 37—32 8—13 4. 3228 18—23? Wit speelt 3429 (zwart 23 21), 2923, 33 22, 20 30, wint een schijf, terwijl de zwart» schijf 28 zeer gevaarlijk staat. 1. 34—30 18—23 2. 30—25 12—18 3 40—34 7—12 4. 4510 1—7 5. 35—307 Hier dwingt wit de winst van een schijf af door 2024, gevolgd op zwart 4035 door 2429, 1420 en 9 40. Wit kan de schijf op 40 niet afnemen met 5045, daar wit dan zou ant woorden 1014, 2328 en 18 40 1. 33—28 13—23 2. 38—33 17—21 3. 42—38 21—26 4. 34—30 20—24 5. 40—34 15—20 6. 30—25 12—18 7. 4440 8—12 8. 5044 16—21 9. 31—27? Hier wint zwart op fraaie wijze met 2429 (wit 33 15), 19—24 (wit 28 17), 11 33, 24—30, 14—20 en 10 50. 1. 34—30 2. 33—28 3. 31—27 4. 36—31 18—23 20—24 12—18 14—20? Wit 27—21, 37—31, 82 12, (zwart 8 :J7), wit 30—25, 25 21 enz. 1. 31—27 18—23 2. 36—31 12—18 3. 41—36 7—12 4. 34—30 20—25 5. 39—34 14—20 6. 33—28 1—7 Wit komt nu uit de opsluiting door 34—29; op 23 34 wit 30 39; op 25 34, wit 27—22, 29 18, 31 22 en32 25 met gelijk aantal stukken. X .3430 20—25 2. 39—34 14—20 3. 44—39 10—14 4. 33—28 5—10 5. 39—33 18—23 6. 31—27 17—21 7. 3631 11—17 8. 41—36 6—11 9. 46—41 13—13 10 60447 Zwart gaat naar dam met 1822, 2127 (wit 32 21). 16 27, 19—23 (wit 29 :18), 12 32 (wit 37 28), 20—24, 14 32 en 17 50. 1. 35—30 18—22 2 40—35 20—24 3. 32—28 16—21 4. 31—26 21—27 5. 37—31 12—18 6. 41—37 11—16 7. 45—40 8—12? Wit gaat naar dam door 2823, zwart 19 28, (op 18 29 met hetzelfde resultaat na 29 18), 30 8, 37—32. 33—28 en 31 2. 1. 3430 17—21 2t 30—25 21—26 3. 35—30 16—21 4. 40—35 11—16 5. 45—40 6—11 6. 4034 11—17 7. 44—40 7—11 8. 50—45 20—24 9. 49—44 1—7 10. 32—28 18—23 11. 38—32? Zwart gaat naar dam 23—29, 21- -27, 1318 en 9 49, OPLOSSINGEN: rrobleem no. 82. Zwart: 4, 12/5, 18/9, 25 en 35. Wit: 2S/9, 32/4, 37, 39, 43, 44. Wit; 29—24, 44—40, 39 50, 32—27 en 28 10. Goede oplossingen ontvangen van: V. Ph. v. d, Kolk, Beverwijk: W. J. v. d. Voort, Nieuw Ven nep; Joh. Lodewijkx, H. W. Borghardt, J. P. H. C.v. d. S„ J. L., W. v. Daalen, allen Rotter dam; J. v. Dam, den Haag; R. Alders, Hille- gersberg. DE SCHEEPVAARTBEWEGING IN DE AFGELOOPEN WEEK Gedurende de afgeloopen week zijn volgens onze statistiek den Nieuwen Waterweg binnen gekomen 236 schepen, waarvan zeilschepen en i zeelichter. Hiervan waren bestemd voor Rot terdam, met inbegrip van Hoek van Holland, 211 schepen, m. 338,816 n. reg. tons, voor Vlaardingen 13. Schiedam, 3. Pernts 1 andere Nederl. plaatsen 5 en Duitschland 3. Voor Poortershaven waren bestemd 3 stoom schepen. terwijl 15 schepen den Waterweg z{jn binnengekomen om te bunkeren. Gedurende hetzelfde tijdvak van 19'27 kwamen den Nieuwen Waterweg binnen 193 schepen waarvan 0 zeilschepen en 1 zeelichter. Hiervan waren bestemd voor Rotterdam met inbegrip van Hoek van Holland 175 schepen voor Vlaardingen 8, Schiedam 6. Pernis 0 andere Nederl plaatsen 1 en Duitschland 3. Sedert l Januari zijn aangekomen Schepen Netto Reg. ron N'. Waterweg 1928 13945 23.130.971 1927 14697 23.913.661 Nu 752 782.690 Tegen vorgc week 795 840183 Rotterdam 1928 12481 21.035.154 1927 13182 21.654.384 Nu 701 619.230 Tegen vorige week 737 C59 252 Uunkorhooten zijn in deze statistiek niet inbegrepen. Opgestoomd 2 schepen 3132 netto ton- naai- het Duitsch van H. RICHTHOFEN. 8) Het oogenblik is guntig, ging hij voort, leg aj Ja zwarigheden weer voor mij open, zooals Je vroeger deed, toen je al je kleine verdrietig heden en bezwaren aan mij vertelde. Waar ben Je zoo bedrukt over? Ik weet het no<g, of het gisteren gebeurd la, dat ik vaak do tranen van Je wangen heb gekust en den lach in je oogen heb teruggetooverd. Ik zie dat kleine, ronde kindergezichtje nog duidelijk voor mij! Huil maar eens goed bij mij uit, kindje! Zij sloeg haar oogen, die nat waren van de tranen, zuchtend ten hemel. Was er dan niets, heeliemaal niets, dat haar helpen kon? Hij liet haar handen los en keerde zich met een zucht van ongeduld om. Daar werd zijn paard gezadeld voorgebracht. Hij knipte de étui met de ringen dicht, die nog geopend op de tafel gelegen had en stopte ze weet in zijn borstzak. Toen pakte hij zijn hoed en zijn rijzweep, kuste eijn moeder de hand, groet zijn vader en slin gerde zich in den zadel. De ouders zijn opge staan en kijken hem na, hoe hij ln vollen galop wegrijdt. Hij zit prachtig te paard, nu ja, daar voor is hij- ook luitenant bij het regiment hu zaren. Als je eens wist, Bruno, denkt Tosca en «fluit de oogen. Weer voelt ziji die doodelijke matheid ln al haar ledematen. Boos staat ze op. Niet lang geleden had zij ergens gelezen; Een denkend mensch zwemt tegen den stroom op! fel de ellende haar hen gronde richten, omdat haar denkkracht verlamd is, daar ziji slechts ln staat is één enkele gedachte vast te honden? Zij wil probeeren haar oude gewoonten weer te volgen, te doem, zooals ze vroeger deed, haar lieven, trouwen vriend weer op te zoeken, het bosch. Spoedig zal het weer bloeien en geuren, als vroeger. Ondoordringbaar donker zal afwis selen met verblindende lichtstrepen, die door moeder zoo over hoornen en heesters en struiken verdeeld worden. Alle bloemen heffen haar kop jes omhoog. De vinken slaan, de koekoek roept, de houtduiven kirren en de lijsters zingen het zijn allemaal zoete geluiden neen, zij kaai zo niet hooven. Zij weet het, het woud heeft zijn tooverkracht voor haar verloren, dat komt nooit meer terug! Dat is het niet, waarin zij zich verdiepen moet, om verder te kunnen leven. Dat niet. Er moet wat anders komen, om de spaarkracht van haar geest weer ten leven op te wekken. Zij Is nog in gedachten verdiept, als plotse ling een scherp hel geluid tot haar doordringt. Zij moet een oogenblik nadenken, om te weten, wat het is. Juno is van zijn plaats onder aan de warandatrap opgesprongen en door den voortuin met woedend geblaf tegen de aangrenzende heg gerend. Daar Is een armoedige gestalte versche nen, die met een verbitterd gezicht over de hieg naar de veranda kijkt. Het bleeke gezicht dringt zich tusschen de struiken door om te zien. Als of alles nog niet genoeg Is, roept de vrouw van den houtvester geërgerd. Die bede laars zijn een plaag voor het land. Laat zo Wijven, waar ze hooren! De bruingevlekte hond is geen kwaadaardig beest, maar nu meent hij, achterdochtig als hij is, overal gevaar te bespeuren, voor de Jonge diertjes, mollige zachte Jonge hondjes, die glan zend ln een mandje te slapen liggen, dat aan den zonkant van het huls neergezet la. Zoo ziet tij ook ln den aangekomene een vijand, dien hij verjagen moet. Hij sprong tegen de heg op, dl© eerst meeboog en toen terugveerde. De houtvester fluit hard en du'deliik. maar -Tuno in zijn woede hoort bet niet. Hij pakt den armen zwerver, die niet achteruitgeweken is, bij den schouder en een kreet van pijn weerklinkt door den tuin. Tosca is, snel ais de wind, naar het woedende dier toegeijld en trekt het aan zijn halsband van zijn slachtoffer terug. Schaam je, Juno, roept ze buiten adem en Juno had de verontwaardiging in die woor den wel verstaan. Kwispelstaartend kroop de hond terug achter zijn jonge meesteres, alsof hij een strengere afstraffing door deemoedigheid wilde afwenden, Maa.r Tosca is met een ver schrikt gebaar naar den mishandelden man ge sneld, die haar een oogenblik aankeek, zoeals êen schipbreukeling ziet naar het reddingbren- gende eiland, om dan bewegingloos in elkaar te zakken. Ontdaan kijkt Tosca naar- dat intelligente ge zicht, dat haar aan de trekken herinnert, die eens, misschien in een droom, gezien heeft. Het werd haar zoo verwonderlijk te moede zij buigt zich over den zwerver heen en pakt de fijngevormde. bloedlooze hand, die zoo smal is als die van haai- zelf. Het Is dezelfde hand! Lieve hemel! roept zij uit en alles om haar heen draalt ln een lering rond. Als ziji de stem van den opperhoutvester naast zich hoort, krijgt zij haar tegenwoordigheid! Van geest terug en richt zich op. Kom mee, Tosca, zegt hij schor en vat liet meisje onder den arm. Hij schopt naar Juno, die snel achteruit wijkt, verbaasd over die onge wone handeling. Ik zal dien armen man naar het dorp laten brengen, vervolgt hij, de waard Stark zal de zorg' voor hem graag op zich ne men. Hij geeft daarvoor de noodige bevelen, die met den grootsten spoed ten uitvoer worden ge bracht, i,,.r Tosca weet nog altijd niet, hoe zij het heeft, ook niet als de wagen, waarmee de bewustelooze naar het dorp gebracht wordt, al lang uit het gezicht verdwenen ls. Zij zit alleen in de veran da in de houding van iemand, die scherp luis tert, maar het is haar zelf niet duidelijk, waar zij op wacht of waarnaar ziji luistert, als waren het stemmen, die uit de vei'te schijnen over te klinken, of als tonen, die haar oor nog nooit meent gehoord te hebben. En toch zijn het zoete geluiden, dat weet ze zeker, geluiden, waarnaar zij onbewust vaak met heimwee ver langd had. Heldere, blinkende tranen rollen langzaam over haar wangen, zulke waren liet, die Bruno vroeger had weggekust. De wagen keert uit het dorp terug. Adam, de knecht, komt met een verlegen gezicht naar Tosca toe. Neemt zijn pet af en wrijft met den rug van zijn hand over zijn voorhoofd. Tosca kijkt hem vragend aan. Ja, de juffrouw moest toch eens muur be neden gaan; hij maakt met zijn hoofd een be weging in de richting van het dorp, dat in het dal gelegen is. De zieke wenscht de juffrouw te spreken, zegt de waard. Tosca is reeds opgesprongen. Zooals zij daaT zat, zonder hoed of handschoenen, rent ziji den verbluften knecht voorbij en snelt naar het dorp. Iemand die flink doorstapt kan dien afstand In een goed kwartier afleggen, maar Tosca had slechts de helft van dien tijd noodig voortgedreven als zij werd dooi' haar ongewon- denheid. Juist staat zij hijgend naar adem, voor de deur van de herberg, als de waard haar al tegemoet komt. Ik waag u om versehoonlng, juffrouw, zegt de man beleefd, terwijl hij een buiging maakt, waarbij hij zichtbaar' verlegen ls, de zieke heeft verschillende keeren uw naam genoemd ToscaTosca; daarom vond lk het noodig, omdlat hij klaarblijkelijik zwaar de koorts heeft ik dacht,11 lk keoj de juffrouwhij ligt misschien op sterven en hij verlangt denkelijk wel naar een laatsten troost Breng mij maar eens bij hem. Stark, on derbrak Tosca den silotterenden waard. Met moeite kwamen de weinige woorden over haar lappen. De herbergier opende een zijdeur en vroeg, of hij met de juffrouw mee wilde gaan; zij schudde het hoofd, trad de kamer binnen en de waard sloot achter haar zachtjes de deur. Van het bed, dat aan den zijwand van het vertrek stond, staarden een paar donkere oogen haar aan. Haar eigen oogen! Een koude rilling loopt over haar rug. Al haar zalige droomerijen ztjin vervlogen, nu zij tegenover deze werke lijkheid staat. In het met bonte dekens bedekte bed de ingevallen gestalte, waarvan de eene schouder half ontbloot en met een natten doek bedekt ls. Een kom met water staat op den houten steel naar het ledikant. In de donkere oogen, die haar nog steeds aanstaren, ligt een uitdrukking van onuitsprekelijke smart. Dat is bitterder dan de dood, zegt een stem, die haar zoo vertrouwd tegenklinkt, alsof er geen dozijn jaren tusschen nu en toen liggen. Vader roept zij uit en werpt zich voor zijn bed op baar knieën neer. Ik verdien dien naam niet, mompelt bij, terwijl hij zijn bevende hand op Tosea's hoofd legt; hoe veel veugde en genoegen heb lk opge offerd aan een waandenkbeeld. De twee paren oogen rusten in elkaar. Neen, er Is niets ln dit gelaat, dat haar verontrus ten moetl En haar lippen beroeren de zijne ln een hartelljken kus. (Wordt vervolgd) j[

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 12