WIE ZAL DE ERFGENAAM WEZEN W0ENSDA3 16 JANUARI 192b DERDE BLAD PAGINA 2 «felZVM Naief. —tl— j „S&NDAGSNISSE". „Ga u asjeblieft een beetje opzij; ik ben geen fotograaf, maar landmeter TIJDING VAN PHILIPPE F.en donkere, koude Decemberdag, ecu dag waarop men bijna zou meenen, dat zooveel nevel en motregen de zod voor goed gedoofd hadden In de bibliotheek zit Lise Dayaux te tee kenen. De hertogin breit, nu en dan eèn blik op de pendule slaande. Tot heden schreef de hertog geregeld dGch thans heeft men in verscheidene dagen niets van hem verno men. en het is het uur der postbestelling. Doodsche stilte alom. Geen vogelkreet, geen wielaeknars op den weg, zelfs de wind schijnt versmoord in den dichten grijzen mist. Ni- nette luistert in bange verwachting. Opeens rilt zii; Up den weg komt een paard aangalop- peeren.... Die goede Florent zal naar het postkantoor gegaan zijn, opdat ik mijn brie ven spoediger zou ontvangen. Na korten tijd komt Florent inderdaad de bibliotheek binnen, met op het zilveren blad slechts één enkelen brief, waarvan het adres door een onbekende hand geschreven is. Zoodra de rentmeester zich verwijderd heeft scheurt, dc hertogin de enveloppe open met. zulk een koortsachtige drift, dat ver scheidene kleine blaadjes door de lucht dwarrelen en zich op het tapijt verspreiden. Ja, het, is van Philippe, ik herken zijn schrift, roept Ninette terwijl ze gebogen de verschillende blaadjes opzoekt Maar waar om is het niet gelijk altijd? Half beschreven bladen.. Het lijken wel aanteekenangen. Mis schien zendt de hertog bij gebrek aan tijd mij wel notities uit zijn oorlogsboek.... Ja. bet zijn aanteekeningen Zij legt de enveloppe met wat die nog be vat op haar schoot en schikt de op den grond 'gevallen genummerde blaadjes op orde. Even ongerust als haar vriendin legt Lise haar jioilood neer. Dat „waarom is hei niet gelijk altijd?" beklemt de beide vrou wen met hetzelfde voorgevoel ln pijnlijk zwijgen zitten de vriendinnen nevens elkander. Eindelijk vat Ninette al haar moed bijeen en leest met een doffe, dikwijls gebroken stem, waarin de diva niet te herkennen is. Ziellier de aanteekeningen van enkele dezer aanteekeningen: „De mobilisatie der menschen was reeds iets, maar op de mobilisatie der geesten komt het aan. Nooit vreesde of verachtte ik de menschen, maar nu, eenvoudig soldaat. eb ik minder door vrijgevigheid, dan door oprechte kameraadschap mij hier aan het front iets als een familiekring, weten te scheppen. Ik leef temidden van een talrijke groep onverzoenlijke anarchisten. Hoffelijk boor ik hun ruwste grofheden aan en zoo leven wij bij de gemeenschappelijke soep in ware broederschap. De oorlog vereenigt al len, werkman en patroon en als wij elkander baatten was bet, omdat wij elkander niet kenden." „Is cr sprake van corvee, allen hou den zich doof. Ik bied mij aan, het wordt mij toegewezen. Zoodra Varville gaat, wil ieder meedoen" .„Rondom mij hoort men slechts eigen taaltjes en dialect De een verstaat den ander niet. Waarom begrijpen allen mij, wanneer ik tot hen spreek?" „Mijn gewoonte van geregelde sport oefening maakt mijn taak ondanks mijn leeftijd zeer goed vervulbaar, 's Avonds na snel mijn kar ontladen te hebben kruip ik in mijn onderaardsrhe kooi. Op den grond, op vochtig stroo, gekweld door ratten cn on gedierte, leg ik mij vermoeid neer om te gaan slapenO neen, de bodem siddert, er springt een mijn, eengroot donker gat verzwelgt alles, de dood is daar, hoven en onder ons". „Bij het hebt eener zaklantaarn lees ik soms; dat houdt mij het hart warm, vol lieflijke droomen en goede gedachten, vol van u, geliefde Ninette'" „Een vriend van overweging ben ik altijd geweest, en zoo verveel ik mij in de loopgraaf weinig meer dan in hot salon". „Wij zijn vol geestdrift al waden wij dagelijks door de modder, eiken dag in den regen onder het schroot van den vijand den dood tegemoet. Toch verduur ik met liefde alle ontberingen en heb mijn makkers lief, zelfs de anarchisten. Bij een verkenning van gisteren ik vernam het eerst dezen mor gen hebben twee hunner voor mij hun leven gewaagd en zijn glorievol gesneuveld. Zal ik mij ooit,zoo heerlijk aan hen kunnen toewijden? Zouden zelfs ontelbare kleine goe de daden in mijn leven opwegen tegen zulk e i schoone opoffering tot in den dood?" te twee vrouwen kijken elkander aan. te r li bewogen om een woord te kunnen uiten ;cn tranen vertolken baar gedachten, T I *ïe hervat de lezing. „Morgen zullen wij aanvallen. Mijn n.tgnie gaat aan bot hoofd. Al bleef ik in de schaduw, heel Parijs zag mij ■a Niemand zal mij zien sterven, al sneu- v ik :u het volle licht." Men halve eeuw heb ik den moed wel ie leven, goed te sterven is slechts i '1 iiperbeid van een minuut". Zonder bekommering treed ik in i s'rrjd, went ik weet dat ik langs een weg naar God ga". biatste blaadje valt in Ninette's schoot: >r. i'hihppe's hand is er niets meer. Zonden in de laatste woorden zijn, die hij geschre- iti heeft? De hertogin voelt dat het antwoord op deze vraag in de enveloppe schuilt, door een vreemde aan haar geadresseerd. Met heven- de vingers als ware het blad van Ijs of lood, neemit zij den brief uit den omslag en leest met hortende stem: In heit leger, Dec. 1914. Mevrouw. "t Is mij een wreede plicht u dezen brief te schrijven, u zal hot nog pijnlijker zijn hem te lezen. Ik wil echter niet. dat u den dood van Philippe de Varville verneemt, door een ander dan door mij, zijn chef, later zijn vriend. Ninette roept niet verschrikt: „Philippe is dood" wamt de laatste woorden der aan teekeningen gaven haar hot voorgevoel, da.t hij gesneuveld was. Maar zoolang zij het schrift van den hertog herkende, zoolang zij kon meenen hem gebogen over het blaadje te zien, heeft zij de kracht tot lezen ge vonden. Thans voor did papier, door een ander geschreven, voor deze regels waarop Philippe's oogen niet gerust hebben, is het haar onmogelijk. Zij reikt juffrouw Dayoux den brief over; maar vol medelijden aarzelt, deze en zegt: Later beste, later.... Neen Lise, terstond, ik wil weten.... Hoe, terwijl Varville den moed gehad heeft voor zijn vaderland te sterven, zou ik den moed missen over zijn dood te hooren spre ken? Lees, lieve vriendin, lees. Den tweeden December ontving ik be vel. in verband mot een beweging van het hoogste belang, den vijand den vol genden morgen te negen uur aan te val len en zoo mogelijk de Duitscho loop graaf te nemen, die op 209 M. voor ons lag Deze aanval moest den vijand ver hinderen een versterking naar het cen trum van den strijd te zenden. Er zijn ook éhefs, die geen galon dra gen. Daar ik de overwegende invloed van de Varville op de mannen kende, deelde ik hem het bevel mee. In mijn sectie bevinden zich veel anar chisten antwoordde hij mij en daaronder veel verstokten, die zich gewis weerspan nig zullen toonen Maar ik zal met hen spreken, ieder zal zijn plicht doen. Wij worden toch door de artillerie onder steund? Ja? Dan gaat het. Den volgenden dag kort voor het uur van den aanval, noodzaakte een slechte tijding mij Varville nogmaals te laten roepen. Ik zei hem: De telefonisten melden mij, dat wij afgesneden zijn. Ik sta niet meer met de artillerie in verbinding en toch ben ik verplicht aan te vallen. Al is onze rol slechts secondair, toch mag ik niet om een toevallig incident de gansche be weging in gevaar stellen. Maar zullen ze niet weigeren, wanneer ze bespeu ren dat de artillerie hen niet steunt? Zeker zeker, meende de hertog. Daar om moeten zij het niet uit zich zelf be merken. u moet hen waarschuwen. Dat zal hun alle vertrouwen ont nemen. Is de mededeel ing niet to ge waagd? Minder dan de verzwijging. Na alles wat zij reeds doorstaan hebben is het hard hun dit te1 zeggen. Zeer hard, daarom zal ik het hun zeggen,. Hoe mijnheer uw echtgenoot dit aange legd heeft; weet ik niet. Maar op het gegeven signaal sprong heel de sectie uit de loopgraaf en stortte zich kranig op den vijand. Do hertog viel tweemaal cn stónd beide keeren weer op. Ik zag, hoe hij gewond den linkerarm met een witten zakdoek omwikkeld had. Rond om vielen anderen, doch deze verhieven zich niet meer van den grond. Die ach ter hem kwamen aarzelden. Dat waren zeker zijn anarchisten. Toen kreeg Varville een heerlijke in geving. Ilij rukte den zakdoek, waarmee hij zijn blessur verbonden had los en stak den bebloeden lap aan zijn bajonet Dan zijn hooge stal te oprichtend, zwaai de hij den nieuwen standaard hoven zijn hoofd en schreeuwde zijn makkers luid keels toe: Vooruit kameraden, stoutmoedig er oj> los! Volgt den ouden aristocraat die onder het roode vaandel, uw vaan del, marcheert. Ik zal het niet loslaten! Met den hertog aan het hoofd stortten de mannen zich als geëlectriceerd voor uit en namen de loopgraaf onder een helsch vuur. En in dat veroverde mailegat hezweek Philippe de Varville aan zijn talrijke wonden. Ik ontving zijn laatsten hand druk. Geen klacht, geen blik verried® de smarten van zijn gruwelijk verminkt lichaam; op zijn bleek gelaat las ik slechts de vreugde van een bevrijde ziel cn toen ik mijn tranen niet kon weer houden vond de held nog de kracht tot mij te zeggen: Beklaag mij niet, ween niet. Ik had grootste geluk wat men op aarde heb ben kan: Leven in Frankrijk en sterven in God! De blaadjes, die ik u zendj weiden in dc binnenzak van 's hertog» va reuse gevonden. jZijn kapotjas was zoo door de kogels verscheurd, dat, de mannen er zonder snijden of knippen lappen van konden nemen om die als gedachtenis te bewar en. Het stuk dat ze mij gaven, was met bloed bevlekt: de gedachtenis wordt mij een reliek. Behoef ik er nog bij te voegen dat zulke dooden voor Frankrijk iets gran dioos beloven-. Hij ruste in vrede. Luitenant. Z. XXL TWINTIG JAAR. Twee jaren zijn sedert; Philippe's dood voorbijgegaan. De oorlog is nog ni-dt geëin digd. Op Varville waren de eerste maanden van rouw een tijd van diepe verslagenheid. Hui verend herinnert juffrouw Dayaux zich nog de eerste uren na het lezen der smartelijke tijding. Ninette sprak geen woord, vergoot geen traan, zat daar onbeweeglijk, zoo strak en ongevoelig, dat de schilderes het ergste vreesde. Zij nam de hertogin bij de hand en voerde haar zachtjes naar de studeer kamer. In dit vertrek, het tooneel van haar voor altijd verdwenen geluk, bij liet aanschouwen der geliefde beeltenis overstelpte de smart de jonge weduwe, een weduwe van achttien jaar. Machteloos viel zij ter aarde, tot een vloed van tranen verlossing bracht. Weldra kwam een korte reis eenige af leiding in deze verslagenheid brengen. Men had het lijk van den hertog kunnen kisten en behoorlijk kunnen begraven. Op aandrin gen van de jonge weduwe heeft Mr. Préboys alle moeite gedaan en de machtiging verkre gen de lijkkist op te graven en naar de kapel van Varville over te brengen. Ninette heeft dezen droeven pelgrimstocht volbracht en smaakt, nu den troost haar trouwen vriend bij zich te hebben, rustend in het graf door hem zelf uitverkozen. Fabion kon niet daar bij tegenwoordig zijn vastgehouden in den strijd bij den User, een kamp van één tegen tien. Langzamerhand lenigt de gedachtenis aan haar kort, maar groot geluk de droefenis en nu herinnert Ninette zich de aanbe velingen van den hertog. Gewillig al is het met weerzin, neemt zij de boeken van het domein ter hand, bezoekt de gronden en de pachters, neemt door Florent geholpen het bestuur van het goed op zich. Daardoor komt zij ook in geregelden omgang met den notaris. De haar ongewone arbeid valt wel eens zwaar, maar zij gevoelt dankbaar ook hierin de liefdé en wijsheid van den hertog, die door zijn verordeningen dit ledige, troos- telooze bestaan gevuld heeft. De uren schijnen nu minder lang; ook is het de oude vriendin na twee jaren van rouw eindelijk gelukt Ninette over te halen, om 's avonds wat muziek te maken. Zulk een talent verwaarloozen zou zonde wezen, houdt de oude juffrouw haar voor. Mijnheer de Varville die uw stem zoo bewonderd en beminde, had het u ncoit ver geven. De weduwe voelt zich door deze woorden overwonnen; zij opent de piano en zingt weer Dit, benevens haar breiwerk, de briefwisse ling met haar pleegkinderen, oorlogsweesjes, ziedaar de eenige uitspanning, die do her togin zich veroorlooft; zij wenscht geen andere. Hoewel de rouwtijd geëindigd is, leeft de weduwe te Parijs even teruggetrokken als op Varville. Dit nu begint de sehilderes te verontrusten; de jonge vrouw kan zich toch niet in een eindelooze droefheid opsluiten. Als meisje heeft zij slechts het lief en leed1 der vriendschap gekend, de liefde bleef haar vreemd. Zou ook zij niet op het geluk van echtgenoote en moeder mogen hopen? Zon derling, deze gedachten kwellen de oude vrijster, terwijl de jonge vrouw er zelfs niet aan denkt. Zich haar verantwoordelijkheid als eenige vertrouwelinge bewust, durft Lise over deze dingen niet te spreken cn besluit wijselijk te zwijgen. Maar niet altijd kan men ook de bese voornemens onwrikbaar gestand doen. De herinnering aan de altijd geheim zinnig gebleven wandeling in de kloven der Sioule brengt haar ogemerkt de vraag op de lippen- Hebt u Fabien de Varville nooit terug gezien? Bij- dien naam gevoelt Ninette een lichte trilling, maar geheel onbevangen antwoord zij openhartig: Ik zag hem het laatst op het kasteel nu meer dan twee jaar geleden. Dat was op den avond toen hij bij zijn vertrek naai' het front zij'n oom vaarwel kwam zeggen. Later heb ik van Mr. Prëbovs vernomen, dat hij intusschen tot kapitein bevorderd, bij Ver dun gewond was, gelukkig echter niet doode- lijlv. De notaris verzekerde mij zelfs, dat liij zeer vlug herstelt. Nu zoo heel vlug toch niet. Een gra naatscherf heeft hem den linkerschouder ge broken, en de genezing wordit tegengehouden door een. gewrichtsverstijving. Alleen een nauwgezette, speciale verzorging kan tot vol ledig herstel zorgen. In afwachting daarvan beeft men den jongen Varville aan den am- munitie-dienst te Parijs verbonden. Hij zelf verbeidt met ongeduld het oogenblik, dat hij weer naar het front mag terugkeeren. Ai de Varville's zijn dapper, zucht Ni- nette nadenkend. Moge de neef niet het lot van den oom treffen, hoe glorierijk zulk een dood ook zij. Deze eenvoudige, op natuurlijken toon ge sproken woorden bevredigen de nieuwsgie righeid van de oude vrijster in genen deele en daar Ninette niet de minste ontroering toont, durft de schilderes verder vragen: Heeft de jonge hertog... Verrast valt Ninette haar in de rede: Dait is waar, de kapitein heef* nu recht op dezen titel, maar het klinkt zoo vreemd Ik verbeeldde mij dat er slechts één hertog de Varville kon zijn, en dat was voor altijd Phi lippe, het volmaakte type van den Fransrhen grand seigneur. Zeker zal de jonge Varville nooit do edele, hoffelijke ongedwongenheid van uw echtgenoot bc-reiken. Wat niet wegneemt, dat Fabien in zijn nieuwe rol een goed figuur zal slaan. Dat is iets anders. Arme lieden zullen nooit den neef naderen mot het gemeenzame vertrouwen, waarmee ze tot den oom gin gen. Gelukkig hebben de armen van Varville alleen met u te doen. U onderhoudt op het kasteel de goede oude overleveringen. Ik tracht te doen wat Philippe gedaan zou hebben. Alleen eerbied voor zijn wil dreef mij alles aan te nemen wat. hij mij gegeven heeft. U houdt veel van het domein? O ja, ik bemin dat schoone verblijf; Phi lippe vertoefde er zoo gaarne. Daar en daar alleen heb ik nog de illusie naast hem te le ven. Niettemin, Philippe moest in zijn tes tament uitdrukkelijk verklaren, dait het zijn begeerte was, mij zijn goed te zien bewonen, anders Zoudt u het aan den jongen hertog te ruggegeven hebban? Misschien.... ik heb dit nog nooit aan iemand bekend, maar ik wil het 11 in ver trouwen zoggen, lieve vriendin. Ik heb ge- moedsbezwaren. Dikwijl zelfs lijd ik er onder een fortuin te genieten, dat een ander moest toebehooren. Waarmee heb ik zooveel rijk dom verdiend? Ik ben er niet zeker van Phi- ilppe al de genegenheid geschonken te heb ben, waarop hij hoopte. Maakte ik hem wer kelijk gelukkig, dan was dit geluk zoo kort stondig dat er een zeer groote onevenredig heid bestaat tusschcn hetgeen hij gaf cn het geen hij ontving, Ilcbt, u ooit de liefde van don hertog af gewezen? Nooit. Ik wilde wat bij wilde. Tk weet zolfs niet, wat ik hem liad kunnen weigeren. Hij vroeg zoo weinig. Dan hebt ge u zelf niets te verwijten, lieveling. Dat heb ik ook nooit behoeven te doen; maar Fabien de Varville list zich bij zijn laatste bezoek zulke bittere woorden ontval len, dat een gedachte er aan mij nog steeds een kwelling is. U zulk een gewetensbezwaar in te boe zemen en dat nog bij het leven van ziin oom, 't ialaten wij maar zeggen niet ze«r edel moedig. Al de Varville's zijn rechtschapen men schen, maar allen zijn geen Philippe's. Be denk daarbij, de neef van mijn echtgenoot is in de vaste overtuiging opgegroeide dat hij op het kasteel de meester zou wezen en blijft nu meenen, dat ik hem geruïneerd heb. Die gedachte is te meer onbillijk, wijl do hertog hem genoeg vermaakt heeft om ruim te kunnen leven. Bij kan zich slechts benadeeld achten, wanneer hij al te onI.«zon nen een wissel op det oekomst getrokken heeft. Zoodra ik Mr. Préboys spreek, zal ik hem inlichtingen vragen aangaande mijn heer Fahien's omstandigheden. Philippe heeft hem een mooi inkomen verzekerd, maar wat veel is voor een officier is misschien te weinig voor een hertog de Varville, lioe heit zij, de hertog heeft mij zeer, zeer veel rui mer begunstigd dun zijn neef, vandaar do wrok van den kapitein. En dan zich geban nen achten uit de fnmiliewoning, welk een vernedering voor een man van zijn karakter, U belet hem toch niet op het kasteel te rug te komen? O neen, uit hoogmoed ontzegt hij zich zelf den toegang. Dat moet hein pijnlijk val len. fctaar mij ook. Menigeen zal mij een indringster noemen en ik moei mij zelf her halen, dat ik op V arville verblijf ingevolge formeele beschikking van Philippe, om niet den indruk te krijgen, dat ik werkelijk een indringster hen. De hertog beminde zijn neef - en daarom vraag ik mij zelve zoo dikwijls af: heeft Philippe mij niot dusdanig behan deld in een opwelling van blinde liefde en niet lader bij de gedachte aan de aloude tra dities van z:jn familie spijt, daarover ge voeld? De hertog had veel zeer edelmoedige opwellingen, doch hij gaf daaraan alleen toe na rijpelijk overleg. Meent u, dat hij u later minder Lcmindd zou hebben? O zeker niet. Waarom zou hij dan spijt gevoeld heb ben? In elk gnval Ninette,, u was zijn vrouw en Fabien slechts zijn neef. Zijn liefde voor u verschafte hem groente vreugde, terwijl zijn genegenheid voor dan jongen Varville als men den schijn ge!nerven mag hem slechts weinig voldoening geschonken heeft. Om kort te gaan, wanneer Philippe u hertogin da Varville deed worden, geschiedde zulks meer krachtens ziin eigen wil, dan door den uwen. Wettelijk cn zedelijk zijn uw rechten onaan vechtbaar. wat u deed en thans doet is slechts gehoorzaamheid aan uw echtgenoot. Ik begrijp, dat dit de beste, de eenige weg is om Philippe mijn liefde cn dank baarheid te toonen, ook na zijn dood. Die overtuiging doet mij de minachting van den jongen Varville dragen; doch het blijft toch een wonde en mijn fierheid belet er de ge nezing van. Zonder dit verdriet zou de her innering aan mijn huwelijk een al te schoone droom zijn. Weer staan Ninette'* oogen vol tranen en Lise betreurt haar onhandigheid do weduwe over zulke treurige dingen te onder houden. Zij begint, over schilderkunst, lite ratuur, muziek te spreken en weet haar vriendin naar dc piano te lokken. De her togin speelt wel ,doch voelt geen lust tot zingen, nog geheel vol van haar onrust. Lise tracht die bekommering te verbannen. Ten voordcele van ecu oorlogsliefde- werk, waarin ik veel belang stel en waarvan ik penningmeesteresse ben, wordt er een mu ziekavond in de zaal Valmore voorbereid, dat wil zeggen in den elegantstcn, het best mge richten onzer schouwburgen. Uitgelezen var Béruey tot slot. Ik heb grooten lust er program met naar verluidt, een nieuw werk heen te gaan. Bekoort het u niet? Neen. maar daarom kunt u toch wel gaan Lise, een lid van het comité. Ik weet hot nog niet. Niemand heeft vrijen toegang, zelfs de stichters van het werk niet. Welnu, dertig frank voor een fauteuil, twee honderd frank voor een vier- persoonsloge, T is nog al duur. In dezen oor logstijd kan ik mij dc weelde niet veroor loven zoo liefdadig te zijn. Ik heb zooveel andere gelegenheden tot. geven. Maar het zal een buitengewone kunstuiting worden. Mag ik een loge voor u betalen, beste Lise? Ik zou zoo blij wezen u dit genoegen te kunnen verschaffen. Dan neem ik het aan, doch op één voorwaarde: u moet mij vergezellen Ninette fronst dc wenkbrauwen en schudt liet hoofd. Waarom met. Houdt u niot moer van dén schouwburg? O zeer veel. De hertog was een hoogst kunstzinnig man. Ik ben er van overtuigd, dat hij er nooit aan gedacht zou hebben u deze nit- spanning te ontzeggen. Nooit Philippe heeft mijn onafhanke lijkheid verzekerd en mij alle vrijheid gelaten Ilij beminde cle muziek vurig cn wij balden reeds afgesproken dat wij na den oorlog een loge in de Opera zouden nemen. Wel heeft hij alle voorzorgen genomen om mij voor altijd van de kunstenaarsloopbaan te doen afzien, maar daarbij had hij volstrekt met de bedoeling mij van de genoegens eener dilettante te berooven. (Wordt vervolgd) Boer (in de opera)Dat Is toch al te dom. Nu heeft, die zanger zoo zijn best gedaan oni zijn zuster in slaap te zingen eu nu lttap ;en ze zoo hard. dat ze door het spektakel weer wakker wordt Een slecht bestede jeugd. De Engelsche piMiosoof Herbert Seen eer j kwam eens in een der Londensebe clubs en noodigjdia een jongen majoor, dille daar da eenigata was, uit, om een partij biljart te spe len. De majoor nam de' uitnoodlgimg aan. Da pibil'osoof speelde van het acquit en miste de carambole. Zijn tegenpartij caramboleerde van de roode en maakte een serie van zeven en dertig punten. Spencer's bal was slecht af, zoodat hij weer miste. Toen speelde dé majoor de partij uit Mijnheer, zei de philosoof, terwijl hij met grooten ernst zijn- queue in het relt zette, een zekere behendigheid in spelen, welke bereke. niims vereiisclren; getuigt van een juist begrip, maar zulk een meesterlijke geoefendheid als gij i aan den dag legt is een eteric bewijs van een slecht bes tod e jeugd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 12