WIE ZAL DE ERFGENAAM WEZEN
W0ENSDA3 16 JANUARI 192b
DERDE BLAD
PAGINA 2
«felZVM
Naief.
—tl— j
„S&NDAGSNISSE".
„Ga u asjeblieft een beetje opzij; ik ben geen fotograaf, maar landmeter
TIJDING VAN PHILIPPE
F.en donkere, koude Decemberdag, ecu dag
waarop men bijna zou meenen, dat zooveel
nevel en motregen de zod voor goed gedoofd
hadden
In de bibliotheek zit Lise Dayaux te tee
kenen. De hertogin breit, nu en dan eèn
blik op de pendule slaande. Tot heden schreef
de hertog geregeld dGch thans heeft men
in verscheidene dagen niets van hem verno
men. en het is het uur der postbestelling.
Doodsche stilte alom. Geen vogelkreet, geen
wielaeknars op den weg, zelfs de wind schijnt
versmoord in den dichten grijzen mist. Ni-
nette luistert in bange verwachting. Opeens
rilt zii;
Up den weg komt een paard aangalop-
peeren.... Die goede Florent zal naar het
postkantoor gegaan zijn, opdat ik mijn brie
ven spoediger zou ontvangen.
Na korten tijd komt Florent inderdaad de
bibliotheek binnen, met op het zilveren blad
slechts één enkelen brief, waarvan het adres
door een onbekende hand geschreven is.
Zoodra de rentmeester zich verwijderd
heeft scheurt, dc hertogin de enveloppe open
met. zulk een koortsachtige drift, dat ver
scheidene kleine blaadjes door de lucht
dwarrelen en zich op het tapijt verspreiden.
Ja, het, is van Philippe, ik herken zijn
schrift, roept Ninette terwijl ze gebogen de
verschillende blaadjes opzoekt Maar waar
om is het niet gelijk altijd? Half beschreven
bladen.. Het lijken wel aanteekenangen. Mis
schien zendt de hertog bij gebrek aan tijd
mij wel notities uit zijn oorlogsboek.... Ja. bet
zijn aanteekeningen
Zij legt de enveloppe met wat die nog be
vat op haar schoot en schikt de op den
grond 'gevallen genummerde blaadjes op
orde. Even ongerust als haar vriendin legt
Lise haar jioilood neer. Dat „waarom is hei
niet gelijk altijd?" beklemt de beide vrou
wen met hetzelfde voorgevoel
ln pijnlijk zwijgen zitten de vriendinnen
nevens elkander. Eindelijk vat Ninette al
haar moed bijeen en leest met een doffe,
dikwijls gebroken stem, waarin de diva niet
te herkennen is. Ziellier de aanteekeningen
van enkele dezer aanteekeningen:
„De mobilisatie der menschen was reeds
iets, maar op de mobilisatie der geesten
komt het aan. Nooit vreesde of verachtte ik
de menschen, maar nu, eenvoudig soldaat.
eb ik minder door vrijgevigheid, dan door
oprechte kameraadschap mij hier aan het
front iets als een familiekring, weten te
scheppen. Ik leef temidden van een talrijke
groep onverzoenlijke anarchisten. Hoffelijk
boor ik hun ruwste grofheden aan en zoo
leven wij bij de gemeenschappelijke soep in
ware broederschap. De oorlog vereenigt al
len, werkman en patroon en als wij elkander
baatten was bet, omdat wij elkander niet
kenden."
„Is cr sprake van corvee, allen hou
den zich doof. Ik bied mij aan, het wordt mij
toegewezen. Zoodra Varville gaat, wil ieder
meedoen"
.„Rondom mij hoort men slechts
eigen taaltjes en dialect De een verstaat den
ander niet. Waarom begrijpen allen mij,
wanneer ik tot hen spreek?"
„Mijn gewoonte van geregelde sport
oefening maakt mijn taak ondanks mijn
leeftijd zeer goed vervulbaar, 's Avonds na
snel mijn kar ontladen te hebben kruip ik
in mijn onderaardsrhe kooi. Op den grond,
op vochtig stroo, gekweld door ratten cn on
gedierte, leg ik mij vermoeid neer om te
gaan slapenO neen, de bodem siddert, er
springt een mijn, eengroot donker gat
verzwelgt alles, de dood is daar, hoven en
onder ons".
„Bij het hebt eener zaklantaarn lees
ik soms; dat houdt mij het hart warm, vol
lieflijke droomen en goede gedachten, vol
van u, geliefde Ninette'"
„Een vriend van overweging ben ik
altijd geweest, en zoo verveel ik mij in de
loopgraaf weinig meer dan in hot salon".
„Wij zijn vol geestdrift al waden wij
dagelijks door de modder, eiken dag in den
regen onder het schroot van den vijand den
dood tegemoet. Toch verduur ik met liefde
alle ontberingen en heb mijn makkers lief,
zelfs de anarchisten. Bij een verkenning van
gisteren ik vernam het eerst dezen mor
gen hebben twee hunner voor mij hun
leven gewaagd en zijn glorievol gesneuveld.
Zal ik mij ooit,zoo heerlijk aan hen kunnen
toewijden? Zouden zelfs ontelbare kleine goe
de daden in mijn leven opwegen tegen zulk
e i schoone opoffering tot in den dood?"
te twee vrouwen kijken elkander aan. te
r li bewogen om een woord te kunnen uiten
;cn tranen vertolken baar gedachten,
T I *ïe hervat de lezing.
„Morgen zullen wij aanvallen. Mijn
n.tgnie gaat aan bot hoofd. Al bleef ik
in de schaduw, heel Parijs zag mij
■a Niemand zal mij zien sterven, al sneu-
v ik :u het volle licht."
Men halve eeuw heb ik den moed
wel ie leven, goed te sterven is slechts
i '1 iiperbeid van een minuut".
Zonder bekommering treed ik in
i s'rrjd, went ik weet dat ik langs een
weg naar God ga".
biatste blaadje valt in Ninette's schoot:
>r. i'hihppe's hand is er niets meer. Zonden
in de laatste woorden zijn, die hij geschre-
iti heeft?
De hertogin voelt dat het antwoord op
deze vraag in de enveloppe schuilt, door een
vreemde aan haar geadresseerd. Met heven-
de vingers als ware het blad van Ijs of lood,
neemit zij den brief uit den omslag en leest
met hortende stem:
In heit leger, Dec. 1914.
Mevrouw.
"t Is mij een wreede plicht u dezen
brief te schrijven, u zal hot nog pijnlijker
zijn hem te lezen. Ik wil echter niet.
dat u den dood van Philippe de Varville
verneemt, door een ander dan door mij,
zijn chef, later zijn vriend.
Ninette roept niet verschrikt: „Philippe is
dood" wamt de laatste woorden der aan
teekeningen gaven haar hot voorgevoel, da.t
hij gesneuveld was. Maar zoolang zij het
schrift van den hertog herkende, zoolang zij
kon meenen hem gebogen over het blaadje
te zien, heeft zij de kracht tot lezen ge
vonden. Thans voor did papier, door een
ander geschreven, voor deze regels waarop
Philippe's oogen niet gerust hebben, is het
haar onmogelijk. Zij reikt juffrouw Dayoux
den brief over; maar vol medelijden aarzelt,
deze en zegt:
Later beste, later....
Neen Lise, terstond, ik wil weten....
Hoe, terwijl Varville den moed gehad heeft
voor zijn vaderland te sterven, zou ik den
moed missen over zijn dood te hooren spre
ken? Lees, lieve vriendin, lees.
Den tweeden December ontving ik be
vel. in verband mot een beweging van
het hoogste belang, den vijand den vol
genden morgen te negen uur aan te val
len en zoo mogelijk de Duitscho loop
graaf te nemen, die op 209 M. voor ons
lag Deze aanval moest den vijand ver
hinderen een versterking naar het cen
trum van den strijd te zenden.
Er zijn ook éhefs, die geen galon dra
gen.
Daar ik de overwegende invloed van
de Varville op de mannen kende, deelde
ik hem het bevel mee.
In mijn sectie bevinden zich veel anar
chisten antwoordde hij mij en daaronder
veel verstokten, die zich gewis weerspan
nig zullen toonen Maar ik zal met hen
spreken, ieder zal zijn plicht doen. Wij
worden toch door de artillerie onder
steund? Ja? Dan gaat het.
Den volgenden dag kort voor het uur
van den aanval, noodzaakte een slechte
tijding mij Varville nogmaals te laten
roepen. Ik zei hem:
De telefonisten melden mij, dat wij
afgesneden zijn. Ik sta niet meer met de
artillerie in verbinding en toch ben ik
verplicht aan te vallen. Al is onze rol
slechts secondair, toch mag ik niet om
een toevallig incident de gansche be
weging in gevaar stellen. Maar zullen
ze niet weigeren, wanneer ze bespeu
ren dat de artillerie hen niet steunt?
Zeker zeker, meende de hertog. Daar
om moeten zij het niet uit zich zelf be
merken. u moet hen waarschuwen.
Dat zal hun alle vertrouwen ont
nemen. Is de mededeel ing niet to ge
waagd?
Minder dan de verzwijging.
Na alles wat zij reeds doorstaan
hebben is het hard hun dit te1 zeggen.
Zeer hard, daarom zal ik het hun
zeggen,.
Hoe mijnheer uw echtgenoot dit aange
legd heeft; weet ik niet. Maar op het
gegeven signaal sprong heel de sectie
uit de loopgraaf en stortte zich kranig
op den vijand. Do hertog viel tweemaal
cn stónd beide keeren weer op. Ik zag,
hoe hij gewond den linkerarm met een
witten zakdoek omwikkeld had. Rond
om vielen anderen, doch deze verhieven
zich niet meer van den grond. Die ach
ter hem kwamen aarzelden. Dat waren
zeker zijn anarchisten.
Toen kreeg Varville een heerlijke in
geving. Ilij rukte den zakdoek, waarmee
hij zijn blessur verbonden had los en
stak den bebloeden lap aan zijn bajonet
Dan zijn hooge stal te oprichtend, zwaai
de hij den nieuwen standaard hoven zijn
hoofd en schreeuwde zijn makkers luid
keels toe:
Vooruit kameraden, stoutmoedig
er oj> los! Volgt den ouden aristocraat
die onder het roode vaandel, uw vaan
del, marcheert. Ik zal het niet loslaten!
Met den hertog aan het hoofd stortten
de mannen zich als geëlectriceerd voor
uit en namen de loopgraaf onder een
helsch vuur.
En in dat veroverde mailegat hezweek
Philippe de Varville aan zijn talrijke
wonden. Ik ontving zijn laatsten hand
druk. Geen klacht, geen blik verried® de
smarten van zijn gruwelijk verminkt
lichaam; op zijn bleek gelaat las ik
slechts de vreugde van een bevrijde ziel
cn toen ik mijn tranen niet kon weer
houden vond de held nog de kracht tot
mij te zeggen:
Beklaag mij niet, ween niet. Ik had
grootste geluk wat men op aarde heb
ben kan: Leven in Frankrijk en sterven
in God!
De blaadjes, die ik u zendj weiden in
dc binnenzak van 's hertog» va reuse
gevonden. jZijn kapotjas was zoo door de
kogels verscheurd, dat, de mannen er
zonder snijden of knippen lappen van
konden nemen om die als gedachtenis
te bewar en. Het stuk dat ze mij gaven,
was met bloed bevlekt: de gedachtenis
wordt mij een reliek.
Behoef ik er nog bij te voegen dat
zulke dooden voor Frankrijk iets gran
dioos beloven-. Hij ruste in vrede.
Luitenant. Z.
XXL
TWINTIG JAAR.
Twee jaren zijn sedert; Philippe's dood
voorbijgegaan. De oorlog is nog ni-dt geëin
digd.
Op Varville waren de eerste maanden van
rouw een tijd van diepe verslagenheid. Hui
verend herinnert juffrouw Dayaux zich nog
de eerste uren na het lezen der smartelijke
tijding. Ninette sprak geen woord, vergoot
geen traan, zat daar onbeweeglijk, zoo strak
en ongevoelig, dat de schilderes het ergste
vreesde. Zij nam de hertogin bij de hand
en voerde haar zachtjes naar de studeer
kamer.
In dit vertrek, het tooneel van haar voor
altijd verdwenen geluk, bij liet aanschouwen
der geliefde beeltenis overstelpte de smart
de jonge weduwe, een weduwe van achttien
jaar.
Machteloos viel zij ter aarde, tot een vloed
van tranen verlossing bracht.
Weldra kwam een korte reis eenige af
leiding in deze verslagenheid brengen. Men
had het lijk van den hertog kunnen kisten
en behoorlijk kunnen begraven. Op aandrin
gen van de jonge weduwe heeft Mr. Préboys
alle moeite gedaan en de machtiging verkre
gen de lijkkist op te graven en naar de kapel
van Varville over te brengen. Ninette heeft
dezen droeven pelgrimstocht volbracht en
smaakt, nu den troost haar trouwen vriend
bij zich te hebben, rustend in het graf door
hem zelf uitverkozen. Fabion kon niet daar
bij tegenwoordig zijn vastgehouden in den
strijd bij den User, een kamp van één tegen
tien.
Langzamerhand lenigt de gedachtenis aan
haar kort, maar groot geluk de droefenis
en nu herinnert Ninette zich de aanbe
velingen van den hertog. Gewillig al is
het met weerzin, neemt zij de boeken van
het domein ter hand, bezoekt de gronden en
de pachters, neemt door Florent geholpen
het bestuur van het goed op zich. Daardoor
komt zij ook in geregelden omgang met den
notaris. De haar ongewone arbeid valt wel
eens zwaar, maar zij gevoelt dankbaar ook
hierin de liefdé en wijsheid van den hertog,
die door zijn verordeningen dit ledige, troos-
telooze bestaan gevuld heeft.
De uren schijnen nu minder lang; ook is
het de oude vriendin na twee jaren van rouw
eindelijk gelukt Ninette over te halen, om
's avonds wat muziek te maken.
Zulk een talent verwaarloozen zou
zonde wezen, houdt de oude juffrouw haar
voor.
Mijnheer de Varville die uw stem zoo
bewonderd en beminde, had het u ncoit ver
geven.
De weduwe voelt zich door deze woorden
overwonnen; zij opent de piano en zingt weer
Dit, benevens haar breiwerk, de briefwisse
ling met haar pleegkinderen, oorlogsweesjes,
ziedaar de eenige uitspanning, die do her
togin zich veroorlooft; zij wenscht geen
andere.
Hoewel de rouwtijd geëindigd is, leeft de
weduwe te Parijs even teruggetrokken als
op Varville. Dit nu begint de sehilderes te
verontrusten; de jonge vrouw kan zich toch
niet in een eindelooze droefheid opsluiten.
Als meisje heeft zij slechts het lief en leed1
der vriendschap gekend, de liefde bleef haar
vreemd. Zou ook zij niet op het geluk van
echtgenoote en moeder mogen hopen? Zon
derling, deze gedachten kwellen de oude
vrijster, terwijl de jonge vrouw er zelfs niet
aan denkt. Zich haar verantwoordelijkheid
als eenige vertrouwelinge bewust, durft Lise
over deze dingen niet te spreken cn besluit
wijselijk te zwijgen. Maar niet altijd kan men
ook de bese voornemens onwrikbaar gestand
doen. De herinnering aan de altijd geheim
zinnig gebleven wandeling in de kloven der
Sioule brengt haar ogemerkt de vraag op
de lippen-
Hebt u Fabien de Varville nooit terug
gezien?
Bij- dien naam gevoelt Ninette een lichte
trilling, maar geheel onbevangen antwoord
zij openhartig:
Ik zag hem het laatst op het kasteel
nu meer dan twee jaar geleden. Dat was op
den avond toen hij bij zijn vertrek naai' het
front zij'n oom vaarwel kwam zeggen. Later
heb ik van Mr. Prëbovs vernomen, dat hij
intusschen tot kapitein bevorderd, bij Ver
dun gewond was, gelukkig echter niet doode-
lijlv. De notaris verzekerde mij zelfs, dat liij
zeer vlug herstelt.
Nu zoo heel vlug toch niet. Een gra
naatscherf heeft hem den linkerschouder ge
broken, en de genezing wordit tegengehouden
door een. gewrichtsverstijving. Alleen een
nauwgezette, speciale verzorging kan tot vol
ledig herstel zorgen. In afwachting daarvan
beeft men den jongen Varville aan den am-
munitie-dienst te Parijs verbonden. Hij zelf
verbeidt met ongeduld het oogenblik, dat hij
weer naar het front mag terugkeeren.
Ai de Varville's zijn dapper, zucht Ni-
nette nadenkend. Moge de neef niet het lot
van den oom treffen, hoe glorierijk zulk een
dood ook zij.
Deze eenvoudige, op natuurlijken toon ge
sproken woorden bevredigen de nieuwsgie
righeid van de oude vrijster in genen deele
en daar Ninette niet de minste ontroering
toont, durft de schilderes verder vragen:
Heeft de jonge hertog...
Verrast valt Ninette haar in de rede:
Dait is waar, de kapitein heef* nu recht op
dezen titel, maar het klinkt zoo vreemd Ik
verbeeldde mij dat er slechts één hertog de
Varville kon zijn, en dat was voor altijd Phi
lippe, het volmaakte type van den Fransrhen
grand seigneur.
Zeker zal de jonge Varville nooit do
edele, hoffelijke ongedwongenheid van uw
echtgenoot bc-reiken. Wat niet wegneemt, dat
Fabien in zijn nieuwe rol een goed figuur
zal slaan.
Dat is iets anders. Arme lieden zullen
nooit den neef naderen mot het gemeenzame
vertrouwen, waarmee ze tot den oom gin
gen.
Gelukkig hebben de armen van Varville
alleen met u te doen. U onderhoudt op het
kasteel de goede oude overleveringen.
Ik tracht te doen wat Philippe gedaan
zou hebben. Alleen eerbied voor zijn wil dreef
mij alles aan te nemen wat. hij mij gegeven
heeft.
U houdt veel van het domein?
O ja, ik bemin dat schoone verblijf; Phi
lippe vertoefde er zoo gaarne. Daar en daar
alleen heb ik nog de illusie naast hem te le
ven. Niettemin, Philippe moest in zijn tes
tament uitdrukkelijk verklaren, dait het zijn
begeerte was, mij zijn goed te zien bewonen,
anders
Zoudt u het aan den jongen hertog te
ruggegeven hebban?
Misschien.... ik heb dit nog nooit aan
iemand bekend, maar ik wil het 11 in ver
trouwen zoggen, lieve vriendin. Ik heb ge-
moedsbezwaren. Dikwijl zelfs lijd ik er onder
een fortuin te genieten, dat een ander moest
toebehooren. Waarmee heb ik zooveel rijk
dom verdiend? Ik ben er niet zeker van Phi-
ilppe al de genegenheid geschonken te heb
ben, waarop hij hoopte. Maakte ik hem wer
kelijk gelukkig, dan was dit geluk zoo kort
stondig dat er een zeer groote onevenredig
heid bestaat tusschcn hetgeen hij gaf cn het
geen hij ontving,
Ilcbt, u ooit de liefde van don hertog af
gewezen?
Nooit. Ik wilde wat bij wilde. Tk weet
zolfs niet, wat ik hem liad kunnen weigeren.
Hij vroeg zoo weinig.
Dan hebt ge u zelf niets te verwijten,
lieveling.
Dat heb ik ook nooit behoeven te doen;
maar Fabien de Varville list zich bij zijn
laatste bezoek zulke bittere woorden ontval
len, dat een gedachte er aan mij nog steeds
een kwelling is.
U zulk een gewetensbezwaar in te boe
zemen en dat nog bij het leven van ziin oom,
't ialaten wij maar zeggen niet ze«r edel
moedig.
Al de Varville's zijn rechtschapen men
schen, maar allen zijn geen Philippe's. Be
denk daarbij, de neef van mijn echtgenoot
is in de vaste overtuiging opgegroeide dat
hij op het kasteel de meester zou wezen en
blijft nu meenen, dat ik hem geruïneerd heb.
Die gedachte is te meer onbillijk, wijl
do hertog hem genoeg vermaakt heeft om
ruim te kunnen leven. Bij kan zich slechts
benadeeld achten, wanneer hij al te onI.«zon
nen een wissel op det oekomst getrokken
heeft.
Zoodra ik Mr. Préboys spreek, zal ik
hem inlichtingen vragen aangaande mijn
heer Fahien's omstandigheden. Philippe
heeft hem een mooi inkomen verzekerd, maar
wat veel is voor een officier is misschien te
weinig voor een hertog de Varville, lioe heit
zij, de hertog heeft mij zeer, zeer veel rui
mer begunstigd dun zijn neef, vandaar do
wrok van den kapitein. En dan zich geban
nen achten uit de fnmiliewoning, welk een
vernedering voor een man van zijn karakter,
U belet hem toch niet op het kasteel te
rug te komen?
O neen, uit hoogmoed ontzegt hij zich
zelf den toegang. Dat moet hein pijnlijk val
len. fctaar mij ook. Menigeen zal mij een
indringster noemen en ik moei mij zelf her
halen, dat ik op V arville verblijf ingevolge
formeele beschikking van Philippe, om niet
den indruk te krijgen, dat ik werkelijk een
indringster hen. De hertog beminde zijn neef -
en daarom vraag ik mij zelve zoo dikwijls
af: heeft Philippe mij niot dusdanig behan
deld in een opwelling van blinde liefde en
niet lader bij de gedachte aan de aloude tra
dities van z:jn familie spijt, daarover ge
voeld?
De hertog had veel zeer edelmoedige
opwellingen, doch hij gaf daaraan alleen toe
na rijpelijk overleg. Meent u, dat hij u later
minder Lcmindd zou hebben?
O zeker niet.
Waarom zou hij dan spijt gevoeld heb
ben? In elk gnval Ninette,, u was zijn vrouw
en Fabien slechts zijn neef. Zijn liefde voor
u verschafte hem groente vreugde, terwijl zijn
genegenheid voor dan jongen Varville als
men den schijn ge!nerven mag hem slechts
weinig voldoening geschonken heeft. Om kort
te gaan, wanneer Philippe u hertogin da
Varville deed worden, geschiedde zulks meer
krachtens ziin eigen wil, dan door den uwen.
Wettelijk cn zedelijk zijn uw rechten onaan
vechtbaar. wat u deed en thans doet is
slechts gehoorzaamheid aan uw echtgenoot.
Ik begrijp, dat dit de beste, de eenige
weg is om Philippe mijn liefde cn dank
baarheid te toonen, ook na zijn dood. Die
overtuiging doet mij de minachting van den
jongen Varville dragen; doch het blijft toch
een wonde en mijn fierheid belet er de ge
nezing van. Zonder dit verdriet zou de her
innering aan mijn huwelijk een al te schoone
droom zijn.
Weer staan Ninette'* oogen vol tranen
en Lise betreurt haar onhandigheid do
weduwe over zulke treurige dingen te onder
houden. Zij begint, over schilderkunst, lite
ratuur, muziek te spreken en weet haar
vriendin naar dc piano te lokken. De her
togin speelt wel ,doch voelt geen lust tot
zingen, nog geheel vol van haar onrust. Lise
tracht die bekommering te verbannen.
Ten voordcele van ecu oorlogsliefde-
werk, waarin ik veel belang stel en waarvan
ik penningmeesteresse ben, wordt er een mu
ziekavond in de zaal Valmore voorbereid, dat
wil zeggen in den elegantstcn, het best mge
richten onzer schouwburgen. Uitgelezen
var Béruey tot slot. Ik heb grooten lust er
program met naar verluidt, een nieuw werk
heen te gaan. Bekoort het u niet?
Neen. maar daarom kunt u toch wel
gaan Lise, een lid van het comité.
Ik weet hot nog niet. Niemand heeft
vrijen toegang, zelfs de stichters van het
werk niet. Welnu, dertig frank voor een
fauteuil, twee honderd frank voor een vier-
persoonsloge, T is nog al duur. In dezen oor
logstijd kan ik mij dc weelde niet veroor
loven zoo liefdadig te zijn. Ik heb zooveel
andere gelegenheden tot. geven. Maar het
zal een buitengewone kunstuiting worden.
Mag ik een loge voor u betalen, beste
Lise? Ik zou zoo blij wezen u dit genoegen
te kunnen verschaffen.
Dan neem ik het aan, doch op één
voorwaarde: u moet mij vergezellen
Ninette fronst dc wenkbrauwen en schudt
liet hoofd.
Waarom met. Houdt u niot moer van
dén schouwburg?
O zeer veel.
De hertog was een hoogst kunstzinnig
man. Ik ben er van overtuigd, dat hij er
nooit aan gedacht zou hebben u deze nit-
spanning te ontzeggen.
Nooit Philippe heeft mijn onafhanke
lijkheid verzekerd en mij alle vrijheid gelaten
Ilij beminde cle muziek vurig cn wij balden
reeds afgesproken dat wij na den oorlog een
loge in de Opera zouden nemen. Wel heeft
hij alle voorzorgen genomen om mij voor
altijd van de kunstenaarsloopbaan te doen
afzien, maar daarbij had hij volstrekt met
de bedoeling mij van de genoegens eener
dilettante te berooven.
(Wordt vervolgd)
Boer (in de opera)Dat Is toch al te dom.
Nu heeft, die zanger zoo zijn best gedaan oni
zijn zuster in slaap te zingen eu nu lttap ;en
ze zoo hard. dat ze door het spektakel weer
wakker wordt
Een slecht bestede jeugd.
De Engelsche piMiosoof Herbert Seen eer j
kwam eens in een der Londensebe clubs en
noodigjdia een jongen majoor, dille daar da
eenigata was, uit, om een partij biljart te spe
len. De majoor nam de' uitnoodlgimg aan. Da
pibil'osoof speelde van het acquit en miste de
carambole. Zijn tegenpartij caramboleerde van
de roode en maakte een serie van zeven en
dertig punten.
Spencer's bal was slecht af, zoodat hij weer
miste.
Toen speelde dé majoor de partij uit
Mijnheer, zei de philosoof, terwijl hij met
grooten ernst zijn- queue in het relt zette, een
zekere behendigheid in spelen, welke bereke.
niims vereiisclren; getuigt van een juist begrip,
maar zulk een meesterlijke geoefendheid als gij i
aan den dag legt is een eteric bewijs van een
slecht bes tod e jeugd.