m m
mm. m m m
- st p i,
FEUILLETON
Éli i ék SÉI
n i
wmsm m
m&mmx
I m m
'm m, m m w
II ïf p
m mi. mi
Pi lil 'lilÉS
M. m
m «m O mm
mm m. S S i
m.
mm mm wm wm m
m
pP-<
DE VIJFDE VINGER
MAANDAG 21 JANUARI 1929
DERDE BLAD
PAGINA 4
SCHAAKRUBRIEK.
<1 *«I IS
ÉsË Ji
wm mm.
w
DAiVSKUBRIEK
jgm 'm
m
ma mm
m.
B. BB. BZB,
PU WB, HH W
BB- fyBw. BBB. '',777?
«sse?
mm gags m
mm m
'on#'
'18% Ww ''"4m
'w?7//. BB/. BB, BB.
mm 'MM
wm
m% wm -BB Wm
FAILLISSEMENTEN.
EEN AVONTURENVERHAAL.
jf Eedacteur: P. A. KOETSHEID, Singel 82c.
J Schiedam.
Verzoeke alle mededeelingen betreffende deze
rubriek aan bovenstaand adres te richten.
PROBLEEM No. 4093.
J. MAAS. Venlo.
Eerste plaatsing.
Mat Intwee zetten.
PROBLEEM No. 4094.
J. CAUVEREN, Doetinchem.
Bde eerv. verm. „Neuigkeits-Weltblatts
tournooi 1929".
Mat in d r i a zetten
PROBLEEM No. 4095.
M. HAVEL.
lste prijs „L'Italia Scacchistica" Concours 1927".
Mat in drie zetton
Y/iU/Mr MM
Oplossingen over drie weken. Deze worden bij
ons ingewacht tot Dinsdag 5 Februari.
PROBLEEMOPLOSSINGEN.
No. 4084. 1. Pf6e8 enz.
No. 4085. 1. h2h3 dreiging; 2. Lh4g5 enz.
1Tb7 (Te7, Tf7, Th7), Tc6; 2. Te7, Te6 enz!
No. 4086. 1. Dg2e4 dreiging; 2. Pf4e6 enz.
1Kg5, g4g3. g7—g6; 2. De7f, Df5, Dg6:
enz.
GOEDE OPLOSSINGEN.
H. V. Gaaien, Rotterdam alle; D. v. Niekerk,
Rtjsenburg no. 4084, no. 4086; Jos. Claassens en
Jos. Willekens, Tilburg no. 4084; J. v. Uden, Rot
terdam idem; W. H. Haring, Kethel idem.
CORRESPONDENTIE.
No. 4084. 1. Pg8 weerlegt zwart door 1
e6e5 en 1. c3t, door Te4.
D. V. N. te R. 1. Lg5 wordt in no. 4085 ver
ijdeld door 1. Tb7.
J. S. te N. Schaakgeven op den eersten zet
komt in problemen zoo goed als nooit voor. Bij
alle drie problemen begint U daarmee Als we U
een raad mogen geven laat dan het oplossen van
driezetten rusten totdat U de noodige vaardig
heid in tweezetten problemen heeft verkregen.
J. M. te V. Van de verandering hebben we
nota genomen.
PARTIJ No. 890.
INDISCHE VERDEDIGING.
Gespeeld in het tornooi v/h. „Berliner Tage-
blatt".
Zwart: Nimzowitsch.
Pg8—f6
e7e6
Lf8—b4
d7d6
c7c5
Pb8c6
e6e5
Wit: A. Rubinstein.
1. d2d4
2. c2c4
3. P.blc3
4. Ddlc2
5. e2e3
6. Lfl—d3
7. Pgl—e2
Nimzowitsch heeft ditmaal van d7dB afge
zien, welke zet hij tegen Capablanca meermalen
toepaste. De pionnen-stelling c5, d6, e5 die hij
opbouwt, heeft echter naast voor- ook verschil
lende nadeelen.
8. d4d5 Lb4Xc3t
9. Dc2Xc3
Bekend is de dubbelpion na bc3 een beden
kelijke zwakte.
9. Pc6e7
10. Dc3—c2!
Verhindert Lf5 en benauwt daardoor den te
genstander merkbaar.
10. 0—0
11. 0—0 Pe7g6
12. Pe2—g3 Tf8e8
13. f2—f3
Verhindert e5—e4 voor goed.
13. Lc8d7
14. Lel—d2 a7a6
15. h2—h3 b7—b5
16. b2—b3 Dd8b6
17. Kgl—h2 a6a5
18. Tal—bl b5—b4
Wit heeft a5a4 voorloopig verhinderd.
19. f3—f4 e5Xf4
Zwart kan f5 niet goed toelaten daar zich dan
het paard of e4 posteert, waar het niet slechts
b6 bedreigt maar ook nog een R-aanval door
g2g4 op uitmuntende wijze ondersteunt.
20 e3XI4 Pg6—f8
Anders opent zich wit door Lg6:, hg6; 21. f5
die h-Hjn.
21. Ld2cl Db6d8
Het Pf6 heeft geen veld om zich terug te
trekken. De Dame dekt niet alleen, doch verhin
dert ook Lb2, wijl daarop Pg4-f 22. hg4 (anders
Pe3) Dh4t benevens Dg3: kan volgen.
22. Dc2f2 a5a4
23. Lel—b2 Pi'8—g6
24. Tbl—dl a4Xb3
25. a2Xb3 Ta8—a7
De onbeschutte pion d6 is spoedig oorzaak
dat de zwarte Dame een ongunstig veld moet
innemen. Derhalve komt hier Ta6 in overwe
ging. Waarschijnlijk moest de T van a7 echter
den K-vleugel in geval van nood dekken.
26. Tdl—el! TeSXel
27. TflXel Pg«f8
Het heen en weer springen van het paard,
verraadt hoe moeilijk het zwarte spel is.
28. Lb2Xf6! Dd8Xf6
29. Pg3—e4 Df6—h6
30. f4—f5 Ta7a 3
31. Tel—bl Ta3—a6
Want er dreigde f6 benevens Pd6:.
32. g2g4
De zwarte Dame komt in gedrang. Er dreigt
33. g5, Dh5: 34. Le2.
3 2f7—f6
33. Kh2—g3
Dreigt h4, Le2 en g5.
33 Ld7c8
Om het P over d7 naar e5 te brengen, doch
wit ontneemt hem deze hoop.
34. Tblel Lc8—b7
Want Pd7 faalt wegens 35. Pd6: Td6:; 36.
Te8t benevens Tc8:.
35. Df2e2
Dreigt wederom h4 benevens g5, wat zwart
noodzaken zou, zijn K-vleugel te verzwakken.
35Pf8d7
Hij neemt het als iets onvermijdelijks aan,
doch nu beslist het volgende offer nog sneller.
Stand na den 35sten zet van zwart.
36. Pe4X<16
37. De2—e8f
38. Tel—e7
39. DeS—f7t
40. Te7 -eS
Ta6Xd6
Pd7—f8
g7—g6
Kg8—h8
Td6d8
Anders is het mat niet te verhinderen. Hij
hoopt na Td8: door De3f een eeuwig schaak te
bereiken.
41. Df7XfSt Kh8—g8
42. Df6—eGf KgS—g7
43. f5f6t Opgegeven
want nu volgt TdS: Rubinstein heeft deze party
in zijn rustige trant zeer fün gespeeld.
Aanteekeningen van M. B. in
de Deutsche Schachzeitung.
Alle correspondentie te richten aan den dam-
redacteur dezer courant
No. 4S (20 Januari 1929).
PROBLEEM No. 88.
Zwart: 3, 7/9, 12, 14, 17, 19, 21/2 en 25.
Wit: 23, 28, 30, 32/3, 36, 42/3 en 50.
Wit „6—31, 31—27, -42—37, 43—39, 32—27,
28 39 m 33 4..
PROBLEEM No. 89.
Zwart: 3, 5, 11/3, 17/8, 21/2, 26 en 41.
Wit: 15, 23/4, 28/9, 32/4, 40 en 48.
Wit 15—10, 24—19, 29 9, 9—4 en 4 16.
PROBLEEM No. 90 (W. J. v. d. Voort).
Zwart: 7, 8, 12, 19, 37, dam op 16.
Wit: 21, 22, 27, 34, 36, 38 en 44.
Wit 22—18, 36—31, 27—22, 22 3«.
Goede oplossingen ontvangen van: A. G. L.
Oer.lemans, Utrecht; C. Leenders (alleen No. 90);
J .P. H„ C. v d. S„ H. W. Borghardt, Joh.
Lodewykx, J. S., allen Rotterdam; W. J. v. d.
Voort, Nieuw-VennepV. Ph. v. d. Kolk, Bever-
wük.
PROBLEEM No. 95.
JAC. HARING, Hoorn.
Zwart.
Wit.
Zwart: 1, 2, 4, 16, 24/6, 29, 33/5, 39.
Wit: 13/4, 17, 22, 31, 36/7, 42/5, 48 en 50.
PROBLEEM No. 96.
W. J. v. d. VOORT, Nieuw-Vennep.
Zwart.
Wit.
Zwart: 3, 7/10, 12/8, 22.
Wit: 23/5, 28/9, 31/4, 36, 39 en 44.
Partij gespeeld op 9 Jan. 1929 in den wedstrijd
om het clubkampioenschap van het Rotter-
damsch Dam Genootschap tusschen de heeren
H. J. v. d. Broek met wit en J. P. Huibers met
zwart.
1. 33—28 20—25
Deze zet ia niet aan te beveden. Het .stuk kan
niets uitvoeren, terwyi aan wit gelegenheid
wordt geboden te dreigen met 3430.
2. 39—33 15—20
3. 44—39 10—15
4. 31—27 17—22
5. 28 17 11 31
6. 36 27 5—10
7. 41—36 19—23
8. 5044 14—19
Op 711 wit 2722, 32 21, 3430 en 40 16.
9. 4G—41 10—14
10. 33—28 4—10
11. 38—32 6—11
12. 42—38 1— 6
13. 36—31 11—17
Op 12—17 wit 27—31. 31 en 32 1.
14. 41—36 17—22
15. 28 17 12 21
16. 4742 7—12
17. 33—28 20—24
18. 31—26 14—20
Deze zet opent voor wit een damslag. Wel
wordt de dam voor een geiyk aantal stukken
afgenomen, maar wit krygt positievoordeel.
19. 26 17 12 21
Zwart.
Wit:
20. 27—22
21. 38—33
22. 37—31
23. 31—26
24. 34 5
18 27
27 47
47 29
23 32
32—38
De beste; slaat wit eerst 43 32, dan zwart
9—14 en 25 43.
25. 26 17
De juiste. Nu kan niet volgen 914, daar dit
verlies van een stuk zou geven. Na 27 kan
zwart de dam niet meer afnemen. De nu vol
gende manier om de dam te slaan is nog wel
het beste.
25. 24—29
26. 43 32 29—33
27. 39 28
28. 5 23
29. 35 24
30. 49—43
13—19
25—30
20 18
De witte schyf op 17 is niet te verdedigen;1
3227 ging natuuriyk niet door zwart 1822
en 8—12.
30. 18—22
31 4339 22 11
De stand is wederom geiyk, zwart heeft ech
ter te veel randschijven, terwijl wit het centrum
beheerscht.
32.
40—34
11—17
33.
34—29
8—13
34.
29—24
13—18
35.
45—40
9—13
36.
4Q—34
17—21
37.
34—29
2— 8
38.
39—33
8—12
39.
48—42
6—11
40.
42—38
3— 9
Gedwongen want er dreigt 2420 en 29
waarna 39 niet meer gaat door 2014
28—23.
Zwart.
20
en
'wty//. 777/7. 77^77/.
mm: 7M 7>.
W 1 t.
41. 4439 914
Op 11 of 12 naar 17 wit 2419, 29 20, 2822»
38—32 en 33 4. Op 2126 wit 3631 en 32 41,
42. 39—34
Dreigt 24—19.
42. 21—27
43. 32 21 16 27
44. 34—30 12—17
Veel sterker is 1419.
45. 30—25 11—16
Nu is 1419 minder sterk, dan wit 24—20.
46. 38—32 27 38
47. 33 42 18—22
48. 28—23 22—27
49. 25—20
Wit gaat ten koste van een stuk naar dam,
49. 14 25 j
50. 23—19 13—18
51. 19—14 17—22
52. 24—19
Niet 14—9, dan zwart 1823 en 22 4.
52.
53. 14—
25—30
De beste
80—35
35—40
40—45
54. 9— 4
55. 29—24
56. 19—14
Op 1410 zwart 2731 enz. remise.
56. 45—50
57. 14— 9
Op 4238 zw. 2732, 22 31 enz. remise.
57 .27—31
58. 26 37 22 31
59. 9— 3
Remise zwart 1823, 2329 en 50 6.
Een door zwart uitstekend verdedigde party,
Opgegeven door Van der Graaf Co.
(Afd. Handelsinformaties)
UITGESPROKEN
C. G. van Langeveld, Rusthoflaan 102a; rech«
ter-comm. Mr. H. de Bie; cur. Mr. I. Cohen Hzn,
OPGEHEVEN:
G. Barendreclit, winkelier, SchiedamsehedyK
152.
F. Rigaut, vroeger wonende te Rotterdam,
Chrispijnlaan 79, thans zonder bekende woon- of
verblijfplaats binnen het Koninkrük.
J. Polder, sigarenwinkelier, Bergweg 5.
i
naar het Egelsch van WILLIAM LE QUEUX.
24.)
En van deze club was ook Betty lid. En naar
deze club had zij haar trouwen bediende den
Inca als haar gelijke meegenomen. Dat was
een staaltje van moed, zooals men dat alleen
van Betty Bollond verwachten kon. En weer
moet ik u even wijzen op de scherpe tegenstel
ling tusschen deze vrouw en de havenloos ge-
kleede verschijning, die in het station van Li
verpool aan een taxi-chauffeur stond te bedelen
of hij haar voor niets naar een bank van lee-
ning wilde brengen, om er een zilveren beursje
te verpanden, zoodat ze het ontbrekende geld
voor haar kaartje naar Londen zou kunnen
koopen. Of de vrouw die enkele uren later voor
die smerige schutting in Peckham stond en
doodsbenauwd was geweest, dat Jim Franklyn
haar dien nacht zou vermoorden. De vrouw, die
den anderen morgen vijf duizend pond had
weten los te krijgen van Heaton, den goedmoe-
digen tooneeispeler, en weer later door Jim
Franklyn bijna was vermoord geworden. Betty
Bollond, die zich de niet te schatten dienstbaar
heid van een Inca had weten te verdienen,
maar ook. Betty Bollond, die een diadeem had
onttrokken aan de handen van een onvoorzich
tig jcngmensch.
Een aardig meisje, zei Gordon Collet, terwijl
hij de verdwijnende Daphne nazag.
Ja, zeker. Een oorlogsweduwe! Jong, zeer
rijk, antwoordde Neville. Toen voegde hij er als
voor zichzelf aan toe; Je weet nooit, wat je aan
haar hebt. Soms is het een nukkig kind, dan
een vrouw met een wereld van ervaring in
dat mooie hoofd, dan weer sentimenteel als een
bakvischen plotseling zwaar philosofisch.
Modern product, nietwaar Neville? En
toch, nee, ik geloof, dat we dat soort altijd heb
ben gehad, maar niet hebben gekend, dat is de
zaak. We zijn aan het ontleden geslagen, we
constateeren het nieuwe, omdat we het consta-
teeren willen. En van den anderen kant heeft
dat ontleden de menschen er toe gebracht zich
minder voor elkander te verbergen, dat Is de
Jieele kwestie. En dat Is volgens mij ook het
verschil met vroeger. Men is eerlijker, brutaler,
|oo men alleen acht geeft op het slechte, maar
degelijker, als je er de goeden maar weet uit
te pikken, al zal ik niet ontkennen, dat zeker
voorloopig het algemeen peil is gezakt.
Op dat oogenbilk kwam Betty weer langs
hen, maar nu alleen. Zij zag er zeer goed uit In
haar fijnen zwarten japon. Je kon echt zien, dat
ze dien avnod niet de minste moeite deed om
tusschen al die praalzuchtige menschen te ko
men schitteren. Vooral In dien troep rijk
en opzichtig gekleede jonge meisjes en oude
vrouwen met haar overdadigen tooi van juwee-
len en haar brutale kleeding, vormde zij een
weldoende uitzondering.
Die vrouw zou ik vanavond wel eens wil
len spreken, Neville. Wie ls het? Ik moet
haar al eens eerder ontmoet hebben, al wil me
dat op het oogenbilk niet te binnen schieten,
merkte Collet op.
Neville beet geërgerd op zijn onderlip. Hij was
er zoo schitterend in geslaagd om aan Daphne's
opdringerige vragen te ontsnappen en nu dook
de bevrijder als nog lastiger vijand op. Hij her
haalde letterlijk alles wat hij aan den eersten
kwelgeest had bekend. Opnieuw kwam er een
wrevelige gedachte in hem op aan het adres
van zijn vader, die hem dwong om in zoo nauwe
relatie te staan met deze geheimzinnige vrouw,
en die hem dwong tot het onwaardig beroep
van bemiddelaar tusschen trotsche rijke lui, die
zich echter gedwongen zagen tot het van de
hand doen hunner juweelen, en deze geslepen
koopvrouw. Zonder woorden zei hij:
Die vervloekte Madame Bollond! Ik weet
zelf niet eens, wie ze is en ik wensch het niet
te weten ook.
Daphne kwam naar hen terug en zei op pla-
genden toon;
Zijn jullie altijd nog met die gevaarlijke
diplomatie bezig? Ik dacht dat we hier van
avond waren om te dansen, Neville. Maar ik be
hoef niet lang naar een partner uit te zien, dat
weet je, nietwaar?
Tyneville sprong onmiddellijk op en samen
wandelden ze naar de halzaal.
Collet bleef daar alleen een beetje zitten pie
keren'. Hij was vanavond naar deze club geko
men met de hoop, dat hij er de geheimzinnige
vrouw zou vinden, wier gezicht tem al jaren
vervolgde. Hij had haar in Hyde Park ontmoet,
in de Row en ln verschillende deftige hulzen
van het West End. Hij vroeg zich af
Ik heb die vrouw al jaren geleden ge
zien! Ze is wat ouder geworden, maar nog
even knapJa, ja, knap! Daar hangt een ge
heim over haareen geheim.
Hij stond op en kwam vlak voor een spiegel
te staan, die door het weerkaatsen van andere
spiegels een rij telefooncellen in de hal te zien
gaf.
In een dezer cellen zag hij Betty verdwijnen.
Ze is me al zoo dikwijls ontsnapt, dit
maal zal het haar niet gelukken, als het ten
minste aan mij ligt, zei hij vastbesloten Betty
te ontmoeten.
Met besliste stappen wandelde hij naar de
hall en wachtte. Hij stak juist een sigaret aan,
toen zij uit de box kwam.
Opzettelijk liet hij vlak voor haar zijn siga
ret vallen en hij bukte zich om die op te rapen
en even opzettelijk scheerde hij met zijn sigaret
tegen.haar japon, zoodat er een grijze streep op
kwam.
Ik vraag u wel verontschuldiging voor
mijn onhandigheid, zei hij. Mag ik wellicht
even die asch van uw japon afborstelen?
Hij stelde de vraag en zonder nog een ant
woord af te wachten zette hij zich aan het
werk. In Betty's glimlach lag een gloeiende
toorn verborgen, omdat zij ket heele spel door
zag. Collet was een man, die ln verschillende
moeilijke levensomstandigheden zijn sporen
reeds verdiend had en uit ondervinding wist hij
dus, dat een woedende blik vaak het masker is,
waarachter zich mildere gevoelens trachten te
verbergen. Daarom zette hij zijn pogingen on
verzwakt door.
Het doet me werkelijk zeer veel leed, Ma
dame Bollond, Maar, hebben wij elkander al
niet eens eerder ontmoet? Ik kan me maar niet
herinneren, waar dat was?
Ik geloof het niet, was het ijskoude ant
woord.
Maar zijn getrainde onmerkingsgave was hem
nu dubbel dienstig. In Betty s niet te ontraad
selen gezicht was een ontwijkende uitdrukking
gekomen, die echter voelbaar aan den ontstem-
menden kant was. Een oogenblik later wendde
ze zich tot den portier in de hall en zei:
Laat mijn wagen alsjeblieft voorkomen.
Opnieuw was Collet geslagen in zijn pogin
gen om de kennismaking te hernieuwen met de
geheimzinnige vrouw, wier gezicht zoo sterkon
Indruk hij hem achterliet. Hij boog en trok zich
teleurgesteld terug. Toen hij ln dekaartzaal
kwam viel zijn blik op een groep spelers, die
heel vurig aan het auctionbridgen waren. Het
spel scheen verbazend interessant te zijn en
werd door een groote groep omstaanders van
verre of dichtbij gevolgd
Wie is die kleurling? fluisterde Collet
tegen een ander.
Weet ik niet. Een kennis van Madame Bol
lond, was het lakonleke antwoord.
Het was Hindi, die door zijn hartstocht voor
dobbelen zich had laten verleiden om mee te
doen aan een spel, waarvan hij absoluut geen
verstand had. Toen hij was blijven aandringen
had men hem heel vriendelijk ontvangen, en
nadat hij zich allergebrekkigst had laten voor
staan op zijn recht om ook mee te doen, had
men hem toegestaan met zijn partner een rob-
ber te yerliezea.
Het was een allervermakelijkste scène toen
zijn partner en de andere spelers hem aan het
verstand wilden brengen, dat hij drie pond en
vijf shilling had verloren. Juist kwam Betty
de kamer binnen.
Zij naderde glimlachend de tafels en wist met
een buitengewoon savoir faire de zaak te rege
len. Toen ze zich gereed maakte om met haar
vriend heen te gaan, zei de vergoelijkend tot
de spelers, die achterbleven en met al de char
me, die ze soms ten toon kon spreiden, indien
ze dit wenschte:
Er wordt verschrikkelijk gedobbeld in de
Andes. Maar zelfs een Inca opperhoofd speelt
er geen auction bridge!
Gordon had al zijn aandacht op dit kleine
voorval gericht en het had voor hem het ge
heimzinnige slechts helpen versterken. Dat- wist
hij in ieder geval zeker. Het was niet in Zuid-
Amerika, dat hij deze zonderlinge vrouw had
ontmoet, met haar betooverend gelaat en hau
taine houding. Hij stak het vertrek over en nam
de uitnoodiging van enkele vrienden aan om
aan hun tafel de vferde man te willen zijn.
Nadat hij een uur had gespeeld, verontschul
digde hij zich en verdween heelemaai aan het
eind van de eetzaal. Hij zat alleen aan een tafel
en riep Tyneville om hem gezelschap te komen
houdan. In allergenoeglijkste stemming ver
werkten ze toen een schitterende kreeftensla,
die ze met een flesch Pommery begoten.
Waar is Lady Langton? vroeg Collet.
Neville antwoordde:
O, je bedoelt Daphne. Die is al naar huis
gegaan. Zij had weer een bul. Niks aan doen,
rustig voorbij laten drijven. Je had haar te keer
moeten hooren gaan, omdat ik volgens haar
niet meer bij was en de laatste passen niet ken
de! Woedend, meneer, en ineens naar huis!
Zoo, riep de ander uit.
Ja, ze heeft soms eehtè kindergrillen. Als
je paard dat doet, geef je het een pak slaag,
maar
II ne faut battre une femme! waarschuw
de Collet lachend.
Toch is het een erg verwend kind, zie je.
Te veel geld en te weinig macht om dat te too-
nen.
Waarom trouw je d'r niet, Neville?
Neville nam een flinken slok van de Pomme-
ry-champagne en wenkte toen den clubkellner
in livrei. Er lag iets verstoords op zijn ge
zicht toen hij bestelde:
Breng nog een andere flesch van dezen
wijn. Je behoeft hem niet in het ijs te zetten.
Het is winter en we zijn niet in Amerika.
Dit laatste voegde hij er maar half en zelf
afwezig aan toe. Hij was als h'et ware door de
vraag van zijn vriend heelemaai van streek ge
bracht. De kellner was hem blijkbaaT al voor
geweest in zijn laatst« bevel, want na enkele
seconden stond er een nieuwe flesch. Toen hij
het nieuwe, volop werkende glas aan zijn lip
pen zette, keek hij naar Collet en begon hij
langzaam te spreken:
Gordon, je weet niet, hoe gelukkig je bent.
Jij hebt pas een behoorlijk bedrag geërfd. Zoo.
ver ik je nu ken, heb je een schitterend leven.
Voor den oorlog was je attaché in Weenen. Jij
met je betrekking, met je geld, zult het nog
eens heel ver kunnen brengen. Jouw naam heeft
wat we noemen crediet.
Collet toonde duidelijk blijken van ongeduld
bij al dezen lof. Neen, dit beknopte, maar daar
om niet minder duidelijke overzicht van zijn
leven scheen hem niet erg te bevallen. Neville
ging zijn would-bè verveling echter rustig
voorhij.
Gordon, kerel, luister eens. Ik ben geen.
oudste zoon. Ik heb niet als de anderen mijn
best gedaan in den oorlog. Daarom moet ik den
koning dankbaar zijn voor mijn D. S. O. En
toch, als ik er zoo eens kalm over nadenk, mag
ik niet zoo scherp zijn, want ik heb me als
soldaat niet misdragen. Waarop zou ik nu moe
ten trouwen? Ik geloof nooit, dat ik gelukkig
zou zijn en zij ook niet als ik mei zoo'n
meisje trouwde, de rijke jonge weduwe van
mijn, ja, van mijn loopgraaf-kameraad. En dat
voornamelijk omdat zij rijk is en ik arm, nou
weet je het ineens.
Hij zuchtte eens diep. stak een sigaar op en
ging verder:
Ja Gordon, ze heeft me eens op mijn
plaats gezet. Met al die grillen was ze daartoe
toch in staat. Ik had een verbazend sentimen-
teele stemming en zei te vlug het eene woord,
dat mijn leven beslissen moest. Ja, zoo jong
als ze is!
Het duurde heel lang, voordat hij verder
ging:
En jij, kerel, biecht eens op, waarom stel
jij zooveel belang in Betty Bollond?
Collet was een verbazend rijk man, zooals
zijn vriend ons reeds verteld heeft. Hij had een
reusachtig vermogen geërfd. Zijn diplomatieke
diensten hadden hem aan verschillende hoven
van Europa gebracht, voordat de groot:' oprui
ming van Engelsche gezanten begon, die van
1914 tot 1818 duurde. Meer dan wie ook, was
hij ais het ware reeds gebrandmerkt voor een
heel wat hoogere positie, dan hij tot heden toe
had bekleed.
Natuurlijk, Neville, die vraag mag jij met
even veel recht stellen. Het spijt me, kerel,
maar jij hebt de zaak in het kort reeds ge
schetst. En het spijt me geducht, indien ik en
kele blunders heb begaan.
(Wordt vervolgd.). J