m m mm. m m m - st p i, FEUILLETON Éli i ék SÉI n i wmsm m m&mmx I m m 'm m, m m w II ïf p m mi. mi Pi lil 'lilÉS M. m m «m O mm mm m. S S i m. mm mm wm wm m m pP-< DE VIJFDE VINGER MAANDAG 21 JANUARI 1929 DERDE BLAD PAGINA 4 SCHAAKRUBRIEK. <1 *«I IS ÉsË Ji wm mm. w DAiVSKUBRIEK jgm 'm m ma mm m. B. BB. BZB, PU WB, HH W BB- fyBw. BBB. '',777? «sse? mm gags m mm m 'on#' '18% Ww ''"4m 'w?7//. BB/. BB, BB. mm 'MM wm m% wm -BB Wm FAILLISSEMENTEN. EEN AVONTURENVERHAAL. jf Eedacteur: P. A. KOETSHEID, Singel 82c. J Schiedam. Verzoeke alle mededeelingen betreffende deze rubriek aan bovenstaand adres te richten. PROBLEEM No. 4093. J. MAAS. Venlo. Eerste plaatsing. Mat Intwee zetten. PROBLEEM No. 4094. J. CAUVEREN, Doetinchem. Bde eerv. verm. „Neuigkeits-Weltblatts tournooi 1929". Mat in d r i a zetten PROBLEEM No. 4095. M. HAVEL. lste prijs „L'Italia Scacchistica" Concours 1927". Mat in drie zetton Y/iU/Mr MM Oplossingen over drie weken. Deze worden bij ons ingewacht tot Dinsdag 5 Februari. PROBLEEMOPLOSSINGEN. No. 4084. 1. Pf6e8 enz. No. 4085. 1. h2h3 dreiging; 2. Lh4g5 enz. 1Tb7 (Te7, Tf7, Th7), Tc6; 2. Te7, Te6 enz! No. 4086. 1. Dg2e4 dreiging; 2. Pf4e6 enz. 1Kg5, g4g3. g7—g6; 2. De7f, Df5, Dg6: enz. GOEDE OPLOSSINGEN. H. V. Gaaien, Rotterdam alle; D. v. Niekerk, Rtjsenburg no. 4084, no. 4086; Jos. Claassens en Jos. Willekens, Tilburg no. 4084; J. v. Uden, Rot terdam idem; W. H. Haring, Kethel idem. CORRESPONDENTIE. No. 4084. 1. Pg8 weerlegt zwart door 1 e6e5 en 1. c3t, door Te4. D. V. N. te R. 1. Lg5 wordt in no. 4085 ver ijdeld door 1. Tb7. J. S. te N. Schaakgeven op den eersten zet komt in problemen zoo goed als nooit voor. Bij alle drie problemen begint U daarmee Als we U een raad mogen geven laat dan het oplossen van driezetten rusten totdat U de noodige vaardig heid in tweezetten problemen heeft verkregen. J. M. te V. Van de verandering hebben we nota genomen. PARTIJ No. 890. INDISCHE VERDEDIGING. Gespeeld in het tornooi v/h. „Berliner Tage- blatt". Zwart: Nimzowitsch. Pg8—f6 e7e6 Lf8—b4 d7d6 c7c5 Pb8c6 e6e5 Wit: A. Rubinstein. 1. d2d4 2. c2c4 3. P.blc3 4. Ddlc2 5. e2e3 6. Lfl—d3 7. Pgl—e2 Nimzowitsch heeft ditmaal van d7dB afge zien, welke zet hij tegen Capablanca meermalen toepaste. De pionnen-stelling c5, d6, e5 die hij opbouwt, heeft echter naast voor- ook verschil lende nadeelen. 8. d4d5 Lb4Xc3t 9. Dc2Xc3 Bekend is de dubbelpion na bc3 een beden kelijke zwakte. 9. Pc6e7 10. Dc3—c2! Verhindert Lf5 en benauwt daardoor den te genstander merkbaar. 10. 0—0 11. 0—0 Pe7g6 12. Pe2—g3 Tf8e8 13. f2—f3 Verhindert e5—e4 voor goed. 13. Lc8d7 14. Lel—d2 a7a6 15. h2—h3 b7—b5 16. b2—b3 Dd8b6 17. Kgl—h2 a6a5 18. Tal—bl b5—b4 Wit heeft a5a4 voorloopig verhinderd. 19. f3—f4 e5Xf4 Zwart kan f5 niet goed toelaten daar zich dan het paard of e4 posteert, waar het niet slechts b6 bedreigt maar ook nog een R-aanval door g2g4 op uitmuntende wijze ondersteunt. 20 e3XI4 Pg6—f8 Anders opent zich wit door Lg6:, hg6; 21. f5 die h-Hjn. 21. Ld2cl Db6d8 Het Pf6 heeft geen veld om zich terug te trekken. De Dame dekt niet alleen, doch verhin dert ook Lb2, wijl daarop Pg4-f 22. hg4 (anders Pe3) Dh4t benevens Dg3: kan volgen. 22. Dc2f2 a5a4 23. Lel—b2 Pi'8—g6 24. Tbl—dl a4Xb3 25. a2Xb3 Ta8—a7 De onbeschutte pion d6 is spoedig oorzaak dat de zwarte Dame een ongunstig veld moet innemen. Derhalve komt hier Ta6 in overwe ging. Waarschijnlijk moest de T van a7 echter den K-vleugel in geval van nood dekken. 26. Tdl—el! TeSXel 27. TflXel Pg«f8 Het heen en weer springen van het paard, verraadt hoe moeilijk het zwarte spel is. 28. Lb2Xf6! Dd8Xf6 29. Pg3—e4 Df6—h6 30. f4—f5 Ta7a 3 31. Tel—bl Ta3—a6 Want er dreigde f6 benevens Pd6:. 32. g2g4 De zwarte Dame komt in gedrang. Er dreigt 33. g5, Dh5: 34. Le2. 3 2f7—f6 33. Kh2—g3 Dreigt h4, Le2 en g5. 33 Ld7c8 Om het P over d7 naar e5 te brengen, doch wit ontneemt hem deze hoop. 34. Tblel Lc8—b7 Want Pd7 faalt wegens 35. Pd6: Td6:; 36. Te8t benevens Tc8:. 35. Df2e2 Dreigt wederom h4 benevens g5, wat zwart noodzaken zou, zijn K-vleugel te verzwakken. 35Pf8d7 Hij neemt het als iets onvermijdelijks aan, doch nu beslist het volgende offer nog sneller. Stand na den 35sten zet van zwart. 36. Pe4X<16 37. De2—e8f 38. Tel—e7 39. DeS—f7t 40. Te7 -eS Ta6Xd6 Pd7—f8 g7—g6 Kg8—h8 Td6d8 Anders is het mat niet te verhinderen. Hij hoopt na Td8: door De3f een eeuwig schaak te bereiken. 41. Df7XfSt Kh8—g8 42. Df6—eGf KgS—g7 43. f5f6t Opgegeven want nu volgt TdS: Rubinstein heeft deze party in zijn rustige trant zeer fün gespeeld. Aanteekeningen van M. B. in de Deutsche Schachzeitung. Alle correspondentie te richten aan den dam- redacteur dezer courant No. 4S (20 Januari 1929). PROBLEEM No. 88. Zwart: 3, 7/9, 12, 14, 17, 19, 21/2 en 25. Wit: 23, 28, 30, 32/3, 36, 42/3 en 50. Wit „6—31, 31—27, -42—37, 43—39, 32—27, 28 39 m 33 4.. PROBLEEM No. 89. Zwart: 3, 5, 11/3, 17/8, 21/2, 26 en 41. Wit: 15, 23/4, 28/9, 32/4, 40 en 48. Wit 15—10, 24—19, 29 9, 9—4 en 4 16. PROBLEEM No. 90 (W. J. v. d. Voort). Zwart: 7, 8, 12, 19, 37, dam op 16. Wit: 21, 22, 27, 34, 36, 38 en 44. Wit 22—18, 36—31, 27—22, 22 3«. Goede oplossingen ontvangen van: A. G. L. Oer.lemans, Utrecht; C. Leenders (alleen No. 90); J .P. H„ C. v d. S„ H. W. Borghardt, Joh. Lodewykx, J. S., allen Rotterdam; W. J. v. d. Voort, Nieuw-VennepV. Ph. v. d. Kolk, Bever- wük. PROBLEEM No. 95. JAC. HARING, Hoorn. Zwart. Wit. Zwart: 1, 2, 4, 16, 24/6, 29, 33/5, 39. Wit: 13/4, 17, 22, 31, 36/7, 42/5, 48 en 50. PROBLEEM No. 96. W. J. v. d. VOORT, Nieuw-Vennep. Zwart. Wit. Zwart: 3, 7/10, 12/8, 22. Wit: 23/5, 28/9, 31/4, 36, 39 en 44. Partij gespeeld op 9 Jan. 1929 in den wedstrijd om het clubkampioenschap van het Rotter- damsch Dam Genootschap tusschen de heeren H. J. v. d. Broek met wit en J. P. Huibers met zwart. 1. 33—28 20—25 Deze zet ia niet aan te beveden. Het .stuk kan niets uitvoeren, terwyi aan wit gelegenheid wordt geboden te dreigen met 3430. 2. 39—33 15—20 3. 44—39 10—15 4. 31—27 17—22 5. 28 17 11 31 6. 36 27 5—10 7. 41—36 19—23 8. 5044 14—19 Op 711 wit 2722, 32 21, 3430 en 40 16. 9. 4G—41 10—14 10. 33—28 4—10 11. 38—32 6—11 12. 42—38 1— 6 13. 36—31 11—17 Op 12—17 wit 27—31. 31 en 32 1. 14. 41—36 17—22 15. 28 17 12 21 16. 4742 7—12 17. 33—28 20—24 18. 31—26 14—20 Deze zet opent voor wit een damslag. Wel wordt de dam voor een geiyk aantal stukken afgenomen, maar wit krygt positievoordeel. 19. 26 17 12 21 Zwart. Wit: 20. 27—22 21. 38—33 22. 37—31 23. 31—26 24. 34 5 18 27 27 47 47 29 23 32 32—38 De beste; slaat wit eerst 43 32, dan zwart 9—14 en 25 43. 25. 26 17 De juiste. Nu kan niet volgen 914, daar dit verlies van een stuk zou geven. Na 27 kan zwart de dam niet meer afnemen. De nu vol gende manier om de dam te slaan is nog wel het beste. 25. 24—29 26. 43 32 29—33 27. 39 28 28. 5 23 29. 35 24 30. 49—43 13—19 25—30 20 18 De witte schyf op 17 is niet te verdedigen;1 3227 ging natuuriyk niet door zwart 1822 en 8—12. 30. 18—22 31 4339 22 11 De stand is wederom geiyk, zwart heeft ech ter te veel randschijven, terwijl wit het centrum beheerscht. 32. 40—34 11—17 33. 34—29 8—13 34. 29—24 13—18 35. 45—40 9—13 36. 4Q—34 17—21 37. 34—29 2— 8 38. 39—33 8—12 39. 48—42 6—11 40. 42—38 3— 9 Gedwongen want er dreigt 2420 en 29 waarna 39 niet meer gaat door 2014 28—23. Zwart. 20 en 'wty//. 777/7. 77^77/. mm: 7M 7>. W 1 t. 41. 4439 914 Op 11 of 12 naar 17 wit 2419, 29 20, 2822» 38—32 en 33 4. Op 2126 wit 3631 en 32 41, 42. 39—34 Dreigt 24—19. 42. 21—27 43. 32 21 16 27 44. 34—30 12—17 Veel sterker is 1419. 45. 30—25 11—16 Nu is 1419 minder sterk, dan wit 24—20. 46. 38—32 27 38 47. 33 42 18—22 48. 28—23 22—27 49. 25—20 Wit gaat ten koste van een stuk naar dam, 49. 14 25 j 50. 23—19 13—18 51. 19—14 17—22 52. 24—19 Niet 14—9, dan zwart 1823 en 22 4. 52. 53. 14— 25—30 De beste 80—35 35—40 40—45 54. 9— 4 55. 29—24 56. 19—14 Op 1410 zwart 2731 enz. remise. 56. 45—50 57. 14— 9 Op 4238 zw. 2732, 22 31 enz. remise. 57 .27—31 58. 26 37 22 31 59. 9— 3 Remise zwart 1823, 2329 en 50 6. Een door zwart uitstekend verdedigde party, Opgegeven door Van der Graaf Co. (Afd. Handelsinformaties) UITGESPROKEN C. G. van Langeveld, Rusthoflaan 102a; rech« ter-comm. Mr. H. de Bie; cur. Mr. I. Cohen Hzn, OPGEHEVEN: G. Barendreclit, winkelier, SchiedamsehedyK 152. F. Rigaut, vroeger wonende te Rotterdam, Chrispijnlaan 79, thans zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen het Koninkrük. J. Polder, sigarenwinkelier, Bergweg 5. i naar het Egelsch van WILLIAM LE QUEUX. 24.) En van deze club was ook Betty lid. En naar deze club had zij haar trouwen bediende den Inca als haar gelijke meegenomen. Dat was een staaltje van moed, zooals men dat alleen van Betty Bollond verwachten kon. En weer moet ik u even wijzen op de scherpe tegenstel ling tusschen deze vrouw en de havenloos ge- kleede verschijning, die in het station van Li verpool aan een taxi-chauffeur stond te bedelen of hij haar voor niets naar een bank van lee- ning wilde brengen, om er een zilveren beursje te verpanden, zoodat ze het ontbrekende geld voor haar kaartje naar Londen zou kunnen koopen. Of de vrouw die enkele uren later voor die smerige schutting in Peckham stond en doodsbenauwd was geweest, dat Jim Franklyn haar dien nacht zou vermoorden. De vrouw, die den anderen morgen vijf duizend pond had weten los te krijgen van Heaton, den goedmoe- digen tooneeispeler, en weer later door Jim Franklyn bijna was vermoord geworden. Betty Bollond, die zich de niet te schatten dienstbaar heid van een Inca had weten te verdienen, maar ook. Betty Bollond, die een diadeem had onttrokken aan de handen van een onvoorzich tig jcngmensch. Een aardig meisje, zei Gordon Collet, terwijl hij de verdwijnende Daphne nazag. Ja, zeker. Een oorlogsweduwe! Jong, zeer rijk, antwoordde Neville. Toen voegde hij er als voor zichzelf aan toe; Je weet nooit, wat je aan haar hebt. Soms is het een nukkig kind, dan een vrouw met een wereld van ervaring in dat mooie hoofd, dan weer sentimenteel als een bakvischen plotseling zwaar philosofisch. Modern product, nietwaar Neville? En toch, nee, ik geloof, dat we dat soort altijd heb ben gehad, maar niet hebben gekend, dat is de zaak. We zijn aan het ontleden geslagen, we constateeren het nieuwe, omdat we het consta- teeren willen. En van den anderen kant heeft dat ontleden de menschen er toe gebracht zich minder voor elkander te verbergen, dat Is de Jieele kwestie. En dat Is volgens mij ook het verschil met vroeger. Men is eerlijker, brutaler, |oo men alleen acht geeft op het slechte, maar degelijker, als je er de goeden maar weet uit te pikken, al zal ik niet ontkennen, dat zeker voorloopig het algemeen peil is gezakt. Op dat oogenbilk kwam Betty weer langs hen, maar nu alleen. Zij zag er zeer goed uit In haar fijnen zwarten japon. Je kon echt zien, dat ze dien avnod niet de minste moeite deed om tusschen al die praalzuchtige menschen te ko men schitteren. Vooral In dien troep rijk en opzichtig gekleede jonge meisjes en oude vrouwen met haar overdadigen tooi van juwee- len en haar brutale kleeding, vormde zij een weldoende uitzondering. Die vrouw zou ik vanavond wel eens wil len spreken, Neville. Wie ls het? Ik moet haar al eens eerder ontmoet hebben, al wil me dat op het oogenbilk niet te binnen schieten, merkte Collet op. Neville beet geërgerd op zijn onderlip. Hij was er zoo schitterend in geslaagd om aan Daphne's opdringerige vragen te ontsnappen en nu dook de bevrijder als nog lastiger vijand op. Hij her haalde letterlijk alles wat hij aan den eersten kwelgeest had bekend. Opnieuw kwam er een wrevelige gedachte in hem op aan het adres van zijn vader, die hem dwong om in zoo nauwe relatie te staan met deze geheimzinnige vrouw, en die hem dwong tot het onwaardig beroep van bemiddelaar tusschen trotsche rijke lui, die zich echter gedwongen zagen tot het van de hand doen hunner juweelen, en deze geslepen koopvrouw. Zonder woorden zei hij: Die vervloekte Madame Bollond! Ik weet zelf niet eens, wie ze is en ik wensch het niet te weten ook. Daphne kwam naar hen terug en zei op pla- genden toon; Zijn jullie altijd nog met die gevaarlijke diplomatie bezig? Ik dacht dat we hier van avond waren om te dansen, Neville. Maar ik be hoef niet lang naar een partner uit te zien, dat weet je, nietwaar? Tyneville sprong onmiddellijk op en samen wandelden ze naar de halzaal. Collet bleef daar alleen een beetje zitten pie keren'. Hij was vanavond naar deze club geko men met de hoop, dat hij er de geheimzinnige vrouw zou vinden, wier gezicht tem al jaren vervolgde. Hij had haar in Hyde Park ontmoet, in de Row en ln verschillende deftige hulzen van het West End. Hij vroeg zich af Ik heb die vrouw al jaren geleden ge zien! Ze is wat ouder geworden, maar nog even knapJa, ja, knap! Daar hangt een ge heim over haareen geheim. Hij stond op en kwam vlak voor een spiegel te staan, die door het weerkaatsen van andere spiegels een rij telefooncellen in de hal te zien gaf. In een dezer cellen zag hij Betty verdwijnen. Ze is me al zoo dikwijls ontsnapt, dit maal zal het haar niet gelukken, als het ten minste aan mij ligt, zei hij vastbesloten Betty te ontmoeten. Met besliste stappen wandelde hij naar de hall en wachtte. Hij stak juist een sigaret aan, toen zij uit de box kwam. Opzettelijk liet hij vlak voor haar zijn siga ret vallen en hij bukte zich om die op te rapen en even opzettelijk scheerde hij met zijn sigaret tegen.haar japon, zoodat er een grijze streep op kwam. Ik vraag u wel verontschuldiging voor mijn onhandigheid, zei hij. Mag ik wellicht even die asch van uw japon afborstelen? Hij stelde de vraag en zonder nog een ant woord af te wachten zette hij zich aan het werk. In Betty's glimlach lag een gloeiende toorn verborgen, omdat zij ket heele spel door zag. Collet was een man, die ln verschillende moeilijke levensomstandigheden zijn sporen reeds verdiend had en uit ondervinding wist hij dus, dat een woedende blik vaak het masker is, waarachter zich mildere gevoelens trachten te verbergen. Daarom zette hij zijn pogingen on verzwakt door. Het doet me werkelijk zeer veel leed, Ma dame Bollond, Maar, hebben wij elkander al niet eens eerder ontmoet? Ik kan me maar niet herinneren, waar dat was? Ik geloof het niet, was het ijskoude ant woord. Maar zijn getrainde onmerkingsgave was hem nu dubbel dienstig. In Betty s niet te ontraad selen gezicht was een ontwijkende uitdrukking gekomen, die echter voelbaar aan den ontstem- menden kant was. Een oogenblik later wendde ze zich tot den portier in de hall en zei: Laat mijn wagen alsjeblieft voorkomen. Opnieuw was Collet geslagen in zijn pogin gen om de kennismaking te hernieuwen met de geheimzinnige vrouw, wier gezicht zoo sterkon Indruk hij hem achterliet. Hij boog en trok zich teleurgesteld terug. Toen hij ln dekaartzaal kwam viel zijn blik op een groep spelers, die heel vurig aan het auctionbridgen waren. Het spel scheen verbazend interessant te zijn en werd door een groote groep omstaanders van verre of dichtbij gevolgd Wie is die kleurling? fluisterde Collet tegen een ander. Weet ik niet. Een kennis van Madame Bol lond, was het lakonleke antwoord. Het was Hindi, die door zijn hartstocht voor dobbelen zich had laten verleiden om mee te doen aan een spel, waarvan hij absoluut geen verstand had. Toen hij was blijven aandringen had men hem heel vriendelijk ontvangen, en nadat hij zich allergebrekkigst had laten voor staan op zijn recht om ook mee te doen, had men hem toegestaan met zijn partner een rob- ber te yerliezea. Het was een allervermakelijkste scène toen zijn partner en de andere spelers hem aan het verstand wilden brengen, dat hij drie pond en vijf shilling had verloren. Juist kwam Betty de kamer binnen. Zij naderde glimlachend de tafels en wist met een buitengewoon savoir faire de zaak te rege len. Toen ze zich gereed maakte om met haar vriend heen te gaan, zei de vergoelijkend tot de spelers, die achterbleven en met al de char me, die ze soms ten toon kon spreiden, indien ze dit wenschte: Er wordt verschrikkelijk gedobbeld in de Andes. Maar zelfs een Inca opperhoofd speelt er geen auction bridge! Gordon had al zijn aandacht op dit kleine voorval gericht en het had voor hem het ge heimzinnige slechts helpen versterken. Dat- wist hij in ieder geval zeker. Het was niet in Zuid- Amerika, dat hij deze zonderlinge vrouw had ontmoet, met haar betooverend gelaat en hau taine houding. Hij stak het vertrek over en nam de uitnoodiging van enkele vrienden aan om aan hun tafel de vferde man te willen zijn. Nadat hij een uur had gespeeld, verontschul digde hij zich en verdween heelemaai aan het eind van de eetzaal. Hij zat alleen aan een tafel en riep Tyneville om hem gezelschap te komen houdan. In allergenoeglijkste stemming ver werkten ze toen een schitterende kreeftensla, die ze met een flesch Pommery begoten. Waar is Lady Langton? vroeg Collet. Neville antwoordde: O, je bedoelt Daphne. Die is al naar huis gegaan. Zij had weer een bul. Niks aan doen, rustig voorbij laten drijven. Je had haar te keer moeten hooren gaan, omdat ik volgens haar niet meer bij was en de laatste passen niet ken de! Woedend, meneer, en ineens naar huis! Zoo, riep de ander uit. Ja, ze heeft soms eehtè kindergrillen. Als je paard dat doet, geef je het een pak slaag, maar II ne faut battre une femme! waarschuw de Collet lachend. Toch is het een erg verwend kind, zie je. Te veel geld en te weinig macht om dat te too- nen. Waarom trouw je d'r niet, Neville? Neville nam een flinken slok van de Pomme- ry-champagne en wenkte toen den clubkellner in livrei. Er lag iets verstoords op zijn ge zicht toen hij bestelde: Breng nog een andere flesch van dezen wijn. Je behoeft hem niet in het ijs te zetten. Het is winter en we zijn niet in Amerika. Dit laatste voegde hij er maar half en zelf afwezig aan toe. Hij was als h'et ware door de vraag van zijn vriend heelemaai van streek ge bracht. De kellner was hem blijkbaaT al voor geweest in zijn laatst« bevel, want na enkele seconden stond er een nieuwe flesch. Toen hij het nieuwe, volop werkende glas aan zijn lip pen zette, keek hij naar Collet en begon hij langzaam te spreken: Gordon, je weet niet, hoe gelukkig je bent. Jij hebt pas een behoorlijk bedrag geërfd. Zoo. ver ik je nu ken, heb je een schitterend leven. Voor den oorlog was je attaché in Weenen. Jij met je betrekking, met je geld, zult het nog eens heel ver kunnen brengen. Jouw naam heeft wat we noemen crediet. Collet toonde duidelijk blijken van ongeduld bij al dezen lof. Neen, dit beknopte, maar daar om niet minder duidelijke overzicht van zijn leven scheen hem niet erg te bevallen. Neville ging zijn would-bè verveling echter rustig voorhij. Gordon, kerel, luister eens. Ik ben geen. oudste zoon. Ik heb niet als de anderen mijn best gedaan in den oorlog. Daarom moet ik den koning dankbaar zijn voor mijn D. S. O. En toch, als ik er zoo eens kalm over nadenk, mag ik niet zoo scherp zijn, want ik heb me als soldaat niet misdragen. Waarop zou ik nu moe ten trouwen? Ik geloof nooit, dat ik gelukkig zou zijn en zij ook niet als ik mei zoo'n meisje trouwde, de rijke jonge weduwe van mijn, ja, van mijn loopgraaf-kameraad. En dat voornamelijk omdat zij rijk is en ik arm, nou weet je het ineens. Hij zuchtte eens diep. stak een sigaar op en ging verder: Ja Gordon, ze heeft me eens op mijn plaats gezet. Met al die grillen was ze daartoe toch in staat. Ik had een verbazend sentimen- teele stemming en zei te vlug het eene woord, dat mijn leven beslissen moest. Ja, zoo jong als ze is! Het duurde heel lang, voordat hij verder ging: En jij, kerel, biecht eens op, waarom stel jij zooveel belang in Betty Bollond? Collet was een verbazend rijk man, zooals zijn vriend ons reeds verteld heeft. Hij had een reusachtig vermogen geërfd. Zijn diplomatieke diensten hadden hem aan verschillende hoven van Europa gebracht, voordat de groot:' oprui ming van Engelsche gezanten begon, die van 1914 tot 1818 duurde. Meer dan wie ook, was hij ais het ware reeds gebrandmerkt voor een heel wat hoogere positie, dan hij tot heden toe had bekleed. Natuurlijk, Neville, die vraag mag jij met even veel recht stellen. Het spijt me, kerel, maar jij hebt de zaak in het kort reeds ge schetst. En het spijt me geducht, indien ik en kele blunders heb begaan. (Wordt vervolgd.). J

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 12