mm. FEUILLETON m wwKimrmim m m i fit wF^m -gp n m 1 Wm wm P» mp 'ww 4 ww i Wm 1 wk i lü i m I J met, ••.sa '<Êk lü Wm DE VIJFDE VINGER NPAND*GT1 FEBRUARI 1929 DERDE BLAD SCHAAKRUBRIEK. I 4m. WW WJ' S3 WW Wm 9 i=h WM m ww 4 mm tzïsj i PAGINA 4 DAMRUBRIEK wm Wm m> mm WW WM 'WM ÜH WW i 'wm, W4 9% wmWw iHp Wfr. éSÊ i WM m lp* WW EEN AVONTURENVERHAAL. «O Redacteur: P. A. KOETSHEID. Singel 82c. Schiedam Verzoeke alle mededeelingen betreffende deze rubriek aan bovenstaand adres te richten. PROBLEEM No. 4101. K. A. L. KUBBEL. lste prtjs Beograder Chess Club Tornooi. Mat in twee zetten. PROBLEEM No. 4102. A. F. SOLOVJOV. lste prijs tornooi als voren. Mat in twee zetten. 1 PROBLEEM No. 4103. D. DURAS, Praag. 3de intern, probleemtornooi v/d. Maasbode. Mat in drie zetten. Oplossingen over drie weken. Deze worden bij bns ingewacht tot Dinsdag 26 Februari. GOEDE OPLOSSINGEN. H. v. Gaaien, Rotterdam alle; H. A. Lüken, Basel no. 4093, no. 4094; N. L. Coene, den Haag no. 4093; W. H. Haring, Kethel, id.; H. W. G. Kortman, Rotterdam idem; J. Smals, Nijmegen Idem; W. v. Veelen, Rotterdam idem. CORRESPONDENTIE. H. A. L. te B. In no. 4095 wordt 1. De6 Weerlegd door 1Le5. Wanneer U in no. 4096 de oplossing beproeft door 1. Te8c3: en zwart neem» diei. toren met koning of dame, vinden wij geen mat voor wit. J. S. te N, 1. Ta5 faalt in no. 4096 o.a. na L Tc8 speelt wit; 2. TdBf, dan volgt 2. Lc4. PROBLEEMOPLOSSINGEN No. 4093. 1. Lb6aB enz. No. 4094. 1. Pf4g6 dreiging; 2. Tf3— f4f enz. 1. Kd5:, (Kf3:Tf6:; 2. Td3-|\ PHLf enz. No. 4095. 1. Ta3a4 dreiging; 2. Dg8—d5t enz. 1. Lf3 (Th6), La4:, Tc5; 2. Dc4:+, Dg4t, Tb4:t enz. PARTIJ No. 894. Een Weensche glanspartij. Gespeeld te Weenen. 1928. CARO-KANN-VERDEDIGING. Wit: dr. Leitowitsch. Zwart: E. Szekely. 1. e2e4 C7 -c6 2. d2d4 d7—d5 3. e4e5 Lp8—f5 4. Lfld3 g7—g6 Hier ter plaatse ongewoon maar juist niet slecht. 5. Ld3Xf5 g6Xf5 6. Lel g5 Lf8h6? Dat Is een. fout, waarna zwart zich niet meer herstellen kan. Speelbaar was 6. Dd7. 7. e5e6 Fijn gecombineerd! 1Lb6Xg5 8. Ddlh5 D<18a5t 9. Pblc3 Pg8—f6 Daarop 9 Lf6. Wit door 10 elf, Kf8; 11 fgDf, TXgS; 12. DXf5 (dreigend Dc8t en DXb7) gun stig vervolgen kon, beproeft zwart een combi natie. 10. e6X'f7t Ke8—f8 11. Dh5Xs5 Pf6—e4 12. Dg5Xf5! Pe4Xc3 13. b2Xc3 Da5Xc3t 14. Kei—e2 i c3Xal 15. Dföc8f Kf8Xf7 16. Dc8Xh8 c6^5 Indien 16Dc3, dan 17 DXh7+, benevens Pf3. indien 16.... Ke6, dan 17 Do8f, benevens DXb7f enz. Taaien tegenstand had echter 16 Dbl geboden. Stand na den 16den zet van zwart. 17. Pgl—f3! Nu slaat wit's aanval door. 37. DalXhl 18. Pf3—g5t Kf7—g6 19. Dh8—g8f Kg6—f5 Problematige matwendingen zouden 19 Kh5; 20 Pf3! h6; 21 g4+ ontstaan zijn, of ook door 19... Kf6; 20 FXh7t, Kf5; 21 Df7-|\ Ke4 (Kg4, 22 Df3t benevens mat); 22 c3, cd; 23 De6f, Kf4; 24 g3±. 20 g2—g4f! Kg5Xs4 Of 20Kf6; 21 PXh7±, of 20... Kf4; 21 Pe6f, Ke4; 22 DXh7±. 21. Pg5—e4f Kg4—f4 Verkort het lüden (21... Kf6, 22 Pg3f, be nevens PXhl.) 22. DgS—g5f Kf4Xe4 23. Dg5g4 mat. (Wiener Schachzeitung.) DE HONDERDDUIZEND. Ier; „Wat zou jij doen als je de honderd duizend won?" Schot„Tellen". Alle correspondentie te richten aan den dam- redacteur dezer courant (No. 51 10 Febr. 1929), PROBLEEM No. 102. W. J. v. d. VOORT, Nieuw- Vennep. Zwart 'MM fm,, w/£ </m W 11; Zwart: 6/10, 13, 15, 18/20, dam op 31 Wit; 22, 24, 27, 29, 32/3, 36, 40, 41, 43,4, 47 en 49. 1 E J.il ELM No. 103. W. J. v. d. VOORT, Nieuw-Vennep. tt&i,'"'"'//ZO*. Y/ '777777/,.^ ^üff W i t: Zwart; 8/12, 14, 17, 19, 20, 25, 29, 34, 36, dam op 13. Wit: 22, 23, 27, 28, 32, 35, 37/8, 42/5 en 49. PROBLEEM No. 104. JAC. HARING, Hoorn. Zwart tV Wit: Zwart: 1, 6, 9/13, 15, 17 js, 22 en 35 Wit: 24, 27, 31, 33, 36/8, 40, 44, 47 en 50. Hieronder volgen nog eenige typeslagen. WU beginnen met een vol spel. 1. 31—26 20—24 2. 38—31 15—20 3. 41—36 10—15 4. 46—41 4—10 5. 31—27 17-21 6. 26 17 11 31 7. 16 27 19—23 8. 37—31 24—29 9. 33 24 20 29 10 31—26 15—20? Wit slaat naar dam met 2722, 32 21, 3832 en 42 4. Ook in den volgenden stand komt deze type slag voor Zwart: 3, 8/9, 12, 14/6, 18/20, 23/4, 29. Wit: 27.8, 32, 35/8, 42/4. 46, 48/9. Wit wint met 2722, 32 21. 36 47, 3530, 38—32, 42 4, 44—40 en 49 40. Nog een voorbeeld Zwart: 2/4, 8 10, 12/4, 16. 19, 23/4. Wit: 22, 28, 31/3, 35, 37/9. 41/3 en 48. Zwart wint met 2429 en 19 30 gevolgd op 35 :24 door 13—19 en 9 47 of op 28 19 door 14 23. 13—19 en 9 47. Een andere typeslag: Wit: Zwart: 1. 35—30 20—24 2. 30—25 15—20 3. 31—26 10—15 4. 32—27 17—21 5 26 17 11 31 6. 36 27 4—10 7. 38—32 19—23 8. 43—38 24—29 9. 33 24 20 29 10. 49—43 A 15—20? Wit gaat naar dam met 3833, 4035, 2721 of 22 en 42 4. A Op 4136 en zwart 1520 volgt den type slag 27—22, 32 21, 38—32 en 42 4. Een voorbeeld in hetmidden der parttj. Zwart: 1, 3, 7, 9/10, 12, 14, 16/8, 20, 23 en 29. Wit: 25, 27. 32, 34, 38, 40, 42 5, 47 en 48. Wit wint met 3833, 4035, 27—21 en 42 2. Een slagzet, gebaseerd op dezen type-slag. Zwart; 14, 16, 19, 21, 23, 29 en 31, dam op 2. Wit: 12, 34, 38, 40, 42/5, 47/8. Wit wint met 38—33, 40—35, 12—7, 42—38 (zv^ 29 42) en 48 6! Nog een type-slag: 1. 32—28 17—21 2. 37—32 21—26 3. 32—27 26 "7 4. 41 32 18—23 5. 42—37 12—18 6. 47—42 7—12 7. 36—31 2— 7 8. 31—26 20—24 9. 34—30 15—20 10. 30—25 11—17? Wit kan nu dam slaan met 3530. 3329, 39 30. 27 22, 32 21, 28—23, 37—32 en 42 2, Met 13 -19 zou de dam weer worden afge nomen. Daarom is het voor wit beter nog eenige zetten af te wachten en te spelan. 11. 46—41 10—15 12. 41—36 4—10 met meer succes op dezelfde wijze. Een voorbeeld voor zwart in het midden der partij. Zwart: 3'4, 6/9, 11/4, 16, 18/9, 23 G. Wit: 27/8. 31/9, 42/5, 48 en 50. Zwart 16—21, IS—22, 12 21, 24—29, 19 30, 22—28, 14—19 en 9 49. Nog een voorbeeld voor wit. Zwart: 3/4, 6, 7, 9, 12/4, 16/9, 23/4. Wit: 26/8, 32/3, 35'9. 42/4, 48 en 49. Wit 35—30, 33—29, 27—21, 32 21 28—23, 37—32 en 42 2. Tenslotte een vierde type-slag: 1. 31—27 17—21 2. 36—31 21—26 3. 41- -36 20—25 4. 33—28 11—17 5. 39—33 7—11 6. 44—39 2— 7 7. 50—44 19—24? Wit slaat naar dam met 3430, 39 19 (zw. 14 23), 28 19, 27—21 en 31 2. Voor zwart in de volgende opening: 1. 31—26 W 20—24 2. 36—31 15—20 3: 41—36 10—15 5—10 20—25 15 24 10—15 14—20 18—22 4 47—41 5. 34—29 6. 29 20 7. 40—34 8. 44—40 9 5044 10. 32—277 Zwart17—21, 12 32, 23 32, 24—30 en 20 47, EINDSPEL. i C. BLANKENAAR. Z w a r t W i t: Zwart 22, dam op 27. 1 Wit drie dammen op 7, 8 en 48. L 7—16 27—49 Op 27—36, wit 48—31 en wint. 2. 821 49—44 Op 49—40, wit 21—17 en 16 45. Op 4935 wit 4834; speelt zwart 2228, dan wit 218, 347 en 16 2, terwijl op 2227 volgt 21 49 zwart 35—19, wit 3430 en 16—2, Speelt zwart 3544 zie hoofdvariant. 3. 21—26 44—35 Op zwart 22—28 wit 48—39. 16—27 en wint. Op 4450 speelt wit dezelfde zetten. 4 2612 2228 Op 35 44 wit 162, de dam wordt steeds af- genomen, hetzij met 48—39 en 12—18, of met 12—40, 4S—30 en 2 35. 5. 16—2 28—32A Op 35—49 wit 1240, 48—30 en 2 35. 6. 48—42 32—37 Op 32—38 volgt 42 15, zwart 35 49 en wit 1240, 1524 en wint, op 3549 wit 1240, 4824 en 2 24, wint. 42 31 3544 J 8. 1240 44 35 i 9 31—13 35 8 I 10. 2 13 wint, l A 5. 28—33 1 6. 12—18 35—49 gedwongen want 18—13 dreigt; op 35wit 18—29 wint. 7. 18—40 49 35 8. 4830 35 24 9. 2 30 33—38 10. 3048 wint. OPLOSSINGEN. Probleem No. 97 (W. J. v. d. Voort.) Z-wart: 7, 12/4, 17/9, 22/5, 28/30. Wit: 27, 31/2, 35,40, 43/5, 49 en 50. Wit; 39—33, 44—39, 38—33, 40 9, 35 13, 27 29 en 31 2. Probleem no. 98. (Jac. Haring.) Zwart: 2, 4, 7/9, 13/4, 22/3, 27/8. i Wit: 30, 33/39, 43/4, 46 en 48. Wit: 36—31, 37—32, 33—28, 43—38. 39 10, 48—42. 46—41, 30—25, 35 24 en 25 1. Probleem no. 99. (W. J. v. d. Voort.) Zwart: 11, 13, 14, 24. 26 en 35. 1 Wit: 22, 27, 28, 33, 39 en 40. Wit: 2217, 3329 (zwart 35 22) en 29 36. Goede oplossingen Ontvangen van: W. J. v. d. Voort, Nieuw-Vennep; R. Alders, HillegersbergH. H. W. Borghardt, Joh. Lode- Wijks, J. p. H„ D. R„ C. Stols, C. v. d. S., allen Rotterdam. CORRESPONDENTIE. W. J. v. d. V. te N. V. Aan uw verzoek kan niet worden voldaan. In geval van wedstrijd moeten problemen onder pseudoniem worden In gezonden. DE GRAPHOLOOG. „Wat valt u in mijn handschrift op?" „De spelfouten". 'laar het Egelsch van -WILLIAM LE QTJEUX. HOOFDSTUK XX. Wat er in Brussel gebeurde. Zeer langzaam reed de trein het Gare du Ïord binnen. De eerste die er uit sprong was ordon Collet. Even roekeloos als hij het üogenblik had uitgesteld om den trein te be stijgen, even roekeloos deed hij nu zijn best »m hem te verlaten. Hij was onmiddellijk bij Ie deur gaan staan, nadat hij zich eerst een leg had gebaand door den stroom der men- ïchen, die er altijd bij zoo'n hoofdtreiu zijn fm het anderen lastig te maken. Porteurs, ^ko s, broodjes met ham en limonade-jongens, >ertrekkende reizigers en zenuwachtige da- 5es, alles scheen hem om het hardst den weg willen versperren. Maar ten slotte slaagde hij er toch in den jütgang te bereiken, waar hij nu de anderen wstig op kon nemen. Het was werkelijk een )Ber gemengd gezelschap, dat via de controle h de hoofdstad werd losgelaten. Brussel, het vriendelijke Parijs' in het klein iet had de armen weer opengespreid om dé ^llooze vaderlanders en vreemdelingen te ont- jmgen. Gordon werd ditmaal weer uitstekend be- lond voor zijn krachtige pogingen om zijn te breiken. Want op 'n meter of drie af- )and reeds zag hij den „knul" Avère naderen, JL klaarbli4kelijk alleen maar heen en weer Telsde °m er d<3 Poste Restan- ontvangen, die hem van uit Bouth Street werd toegezonden volg,(le hem' Tot zijn groote gerust- ïteiling nam de man ditmaal geen taxi Avère scheen even vertrouwd met de 'zijstra- Jen van Brussel als met die van Antwerpen. Nadat lnj er eerst enkele minuten 'n flinken jas in had gezet, liep hij wat kalmer door de Ï.lée Verte, de groote dubbele avenue lan-s het cheldkanaal. De verlangzaamde bewegingen der voeten Mngen gepaard met een bedachtzaam heen en yeer bewegen van het hoofd. Avère scheen Lier Iemand te verwachten. Gordon was de eerste, die op een tiental meters afstand het voorwerp van zijn onderzoekingen op een bank zag zitten. Het was een jonge vrouw, die daar blijkbaar met een magazine wat van het mooie weer zat te genieten. Onder de schaduw van een der prachtige lindeboomen, waarvoor de Brusselsche boule vards terecht beroemd zijn, zat Betty Bollond. Hij bleef plotseling staan en draaide zich van haar af. Zwijgend en nadenkend keek hij in het stille, even rimpelende water van het ka naal. Hij vroeg zich af waar hij nu mee in aan raking was gebracht: met zijn liefde zijn hartstocht, een gril of medelijden? Gordon was jong en verbazend rijk. Indien hij wilde kon hij zijn diplomatieke bekwaam heden dienstbaar maken aan een schitterende toekomst. Waarom zou hij zich dan laten in de war brengen door het bekoorlijke van een ta melijk geheimzinnige vrouw, die waarschijn lijk niet meer beteekende dan de duizend en een avonturiersters, die men in elke wereld stad kan aantreffen. Was hij eigenlijk ai niet te ver gegaan, door zich zoo druk met haar in te laten? Wat voor gevolgtrekkingen zou Matthews hebben gemaakt uit het laatste af geloerd bezoek? Mocht hij zoo met zijn toe komst spelen? Waarom stond hij hier zijn tijd te verknoeien, had hij reeds een week kwijt gemaakt in zijn achtervolging van die Betty Bollond? Liefde? Zou het werkelijk liefde zijn, die hem dreef tot een stap, die in ieder geval een einde zou maken aan zijn hoopvolle be trekking? Die hem voorgoed zou doen breken met zijn kennissen en zijn familie? Toch keek hij met al de afgunst van een minnaar naar dien ,,knuf" Avère, die zonder vorm van proces naast Betty Bollond was gaan zitten. Even later stak het hem te zien, hoe die twee daar in een ernstig gesprek waren ver diept. Ze stonden ineens op en samen wandel den ze in de richting van de oude stad. Avère scheen erg opgewonden en uit de vele gebaren, die hij maakte, besloot Gordon reeds, dat hij hier met een landsman had te doen.' Gordon bleef op eerbiedigen afstand volgen, totdat bel den een zijstraat in sloegen. Een heel vreemde straat vol huizen, die met de rijkste gothlsche gevels waren gesierd. Hij zag hen een dier huizen binnen gaan. Het was een schitterend gebouw en herinnerde aan de tijden, dat de Brusselsche grooten hier hun paleisachtige wo ningen hadden gehad, voordat zakenlieden ze tot kantoren hadden ingericht. Moed en doorzettingsvermogen van een min naar gaan slechts tot eon zeker punt. Ook zij zullen het maar zelden wagen de wetten van fatsoen en vormen te overtreden, indien niet nog grootere factoren hen beïnvloeden. Daar om kon Gordon niet besluiten tot een daad die volgens hem gelijk zou staan met een laag hartige spionnage van het doen en laten van Betty Bollond. Zoolang zijn bart de onrust had gekend over haar afwezigheid en haar ver blijf, had hij zich gerechtvaardigd gevoeld om alle middelen aan te wenden, dat verblijf op te sporen. Nu hij dit doel eenmaal had bereikt meende hij een punt te moeten zetten achter zijn detective loopbaan. Gordon bleef dus op den hoek staan van een zijstraat en begon weer te denken over wat was geschied en nog te doen bleef. Verschillende gevoelens trachtten om beurt de overhand te krijgen. Hoop en wanhoop wa ren wel de hoofdnoten in het zeer grillige schilderij van zijn gedachtenleven. Zij botsten in schel contrast tegen elkander op en had den ter weerszij de trawanten van twijfel, ver langen, medelijden en afkeer Hij had bijna zijn plan al opgegeven om hier nog langer te staan wachten, omdat al die tel kens verspringende gedachten hem radeloos maakten, toen de „knul" Avère met een hoog rood gezicht het kapitale huis uit kwam ge- loopen en zich met een vaartje in de zijstraat wierp Dat gaf weer een andere wending in Gordon's besluit. Hij wandelde langzaam de hoofdstraat op, tot hij aan het huis was ge komen, waar Betty met Avère was binnenge gaan. Hij belde. Een concierge verscheen. Een tamelijk oude vrouw was het. Zij leunde op een stok en vorderde slechts langzaam. In vloeiend Fransch vroeg Gordon: Waar-zijn de vertrekken van madame hmde Engelsche dame, die hier sinds enkele dagen woont? Ah. U bedoelt madame Simpson, ant woordde de vrouw terwijl z® ^en naam ge heel op zijn Frans'ch uitsprak. Op de eerste verdieping, m'sieur. Zoo, zoo, mompelde Gordon, terwijl hij de trap opging. Bettv iaat zicb dus zoowel in Brussel aJs in Marlow madame Simpson noemen Boven aangekomen belde hij opnieuw. Een flinke Belgische dienstbode kwam op de gang en hij liet zich aandienen als Northrop den naam, dien hij gebruikt had bij zijn eerste bezoek in South Street en Jater, toen hij Bet ty in Marlow op de hielen had gezeten. Hij moest eenige minuten in het kleine spreekkamertje wachten, totdat do dienstbode eindelijk terug kwam met het volgende ant woord: Madame kent uw naam niet, mijnheer. Ze vraagt, voor welke zaken u komt? O.... hmnou zeg maar, dat ik een der kennissen ben, die haar regelmatig ont moet op do partijen van Lady Langton, Toen de meid alweer bijna weg was, om die boodschap over te brengen, voegde hij er nog nan foei Zeg maar tegen madame, dat ze me spoe dig genoeg zal herkennen als een heel goeden vriend, al is ze mijn naam ook vergeten. Weer liep hij door de eeuwigheid van drie minuten wachten, ofschoon hij natuurlijk wei begreep, dat Betty zich in de aangrenzende kamer bevond en zelfs binnen zijn gehoor- kring. Ten slotte hoorde hij het geruisch van een japon en stond ze in levende lijve in de deur. Toen, terwijl hij zich omdraaide om haar bevend van geluk over zijn welgeslaagde po gingen te gemoet te gaan, stond zij daar, met oogen vol droefheid en geluk en beide handen uitgestrekt ter begroeting, ter dubbele begroe ting, die van het ontvangen en die van het tegemoettreden en haar bevende lippen uitten slechts dit eene woord Gordon! Even hing er iets tusschen hen, dat beiden belette te spreken of ln beweging te komen Toen was het weer Betty, die, als beschaamd over haar niet beheerschte gevoelens, zich wilde herstellen en verder ging: Mr. Colletikwaarom hebt u zich niet ineens met uw waren naam laten aandie nen? En hoe bent u er in geslaagd om mij hier te vinden? Hij greep de beide handen, die zoo spontaan waren uitgestoken, en drukte die met veel klem. Nee, Betty.... sinds lang ben jij al niets anders meer voor me dan Betty.Van nu af ben ik Gordon.en jij Betty.ja? Zij deed geen pogingen om haar handen te rug te trekken. Zij de hooghartige, zij de koele, zij liet hem nu begaan, toen als het wieken van een vlinder de streeling van zijn vingers over haar handen kwam. Zij keken elkander aan. Haar oogen hadden nog hun niet te ont cijferen blik, de zijne hadden alle diplomatie laten varen en zagen eerlijk, openlijk en met veel warmte in de hare, als wilden zij door- dringen tot in die diep verborgen kamer, waar Betty haar ware gevoelens opgesloten hield Maar de bijna ondraaglijke spanning van de ze ontmoeting werd eindelijk gebroken. De ge heimzinnige vróuw, met haar verstandelijke bewegingen, haar opgelegde ongenaakbaar heid, gaf zich gewonnen. Er vloeide wat rood door het ivoor wit der wangen en in de oogen gleed de zachtheid der liefde. Het was een blik van hongerende lief de, van een die jaren heeft gesmacht naar wat zachtheid in haar leven en die zich door om standigheden van buiten genoodzaakt zag dien honger te verstikken, het zwijgen op te leg gen. Nu had het verlangen naar het goede in een mensehen leven, het wederzijdsch lieen- buigen over elkanders verdriet en elkanders vreugde zich losgeworsteld van de knellende banden der noodzakelijkheid. De zotheid jran het leven, die we liefde noemen triomfeerde weer, en sloeg alles wat bedwongen had met rede, met dreiging, neer en op de puinhoopen van een verleden plantte zij de vaan van 'het nooit te evenaren geluk: de liefde. Geen vrouw, die trachtte deze kracht uit haar ziel weg te snijden en later doodbloedde aan de eigen toe gebrachte wonden. Eerst wanneer men de lief de heeft overgeplant naar hooge sferen, kan men het aardsche geluk met een glimlach voorbijgaan. Maar op deze aarde zal de vrouw het verlangen met zich omdragen te beminnen en bemind te worden, altijd. Dit alles las Gordon in de oogen, die hem maar aan bleven kijken, totdat ze vochtig werden. Ze weerstond niet langer den blik van dien jongeman, die zich in den maalstroom had geworpen van woeste, geen middelen schro mende vervolging. Die dit alles had gedaan om haar te vinden. De zich nu niet meer stond af te vragen of het liefde, hartstocht, medelijden of een gril was, maar overtuigd werd door iets, wat zich niet laat omschrijven, doc-h des te sterker in ons hart wordt afgedrukt. Die wist, dat dit werkelijk liefde was, de groote zuivere, die bereid is het geluk te aanvaarden, maar niet minder de offers, de tegenslagen. Ze weerstond niet langer den blik zijner oogen, de spanning in haar lichaam brak en ze liet hem begaan, toen hij haar zacht tegen zich aantrok en zijn liefde bezegelde met een kus op haar brandende lippen. Toen nam ze hem mee naar het hooge sta tige vertrek, waar in vroeger dagen wellicht een kuische jonkvrouw zich het hof had laten maken door een zwierigen ridder. Het was een prachtige kamer, die de ge- heele voorzijde van het huis in beslag nam. Het ruime plafond was rijk gedecoreerd met schilderingen van Vlaamsche meesters uit de zestiende eeuw. Het heldere blauw, het diepe rood, de felle kleurpartijen van groen en oker waren door de eeuwen wat verzacht, vertee- derd. Van af den vloer tot aan het plafond wa ren de muren betengeld, het midden van elk groot paneel was bedekt met Vlaamsche tapij ten uit dezelfde eeuw en boven den zwaren lioogen schoorsteen stonden zeldzame porce- leinen vazen en borden. Was dit geen sprookjesachtig vertrek voor een liefdesverklaring? Welke sterke koorden van sympathie hadden deze twee toch zoo sterk tegengestelde naturen bij eikander we ten te brengen? Hoe waren deze twee karak ters, die verschilden als dag en nacht samen kunnen komen in een bond van alles verzetten de liefde? (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 12