mm.
FEUILLETON
m wwKimrmim
m m i
fit
wF^m
-gp
n m
1
Wm wm P»
mp 'ww 4 ww
i Wm
1 wk i lü
i m
I J
met, ••.sa
'<Êk lü Wm
DE VIJFDE VINGER
NPAND*GT1 FEBRUARI 1929
DERDE BLAD
SCHAAKRUBRIEK.
I 4m. WW WJ'
S3
WW
Wm
9 i=h WM
m ww 4 mm tzïsj
i
PAGINA 4
DAMRUBRIEK
wm Wm m>
mm WW WM
'WM ÜH
WW
i 'wm, W4
9% wmWw iHp
Wfr. éSÊ i
WM m
lp* WW
EEN AVONTURENVERHAAL.
«O
Redacteur: P. A. KOETSHEID. Singel 82c.
Schiedam
Verzoeke alle mededeelingen betreffende deze
rubriek aan bovenstaand adres te richten.
PROBLEEM No. 4101.
K. A. L. KUBBEL.
lste prtjs Beograder Chess Club Tornooi.
Mat in twee zetten.
PROBLEEM No. 4102.
A. F. SOLOVJOV.
lste prijs tornooi als voren.
Mat in twee zetten.
1 PROBLEEM No. 4103.
D. DURAS, Praag.
3de intern, probleemtornooi v/d. Maasbode.
Mat in drie zetten.
Oplossingen over drie weken. Deze worden bij
bns ingewacht tot Dinsdag 26 Februari.
GOEDE OPLOSSINGEN.
H. v. Gaaien, Rotterdam alle; H. A. Lüken,
Basel no. 4093, no. 4094; N. L. Coene, den Haag
no. 4093; W. H. Haring, Kethel, id.; H. W. G.
Kortman, Rotterdam idem; J. Smals, Nijmegen
Idem; W. v. Veelen, Rotterdam idem.
CORRESPONDENTIE.
H. A. L. te B. In no. 4095 wordt 1. De6
Weerlegd door 1Le5. Wanneer U in no. 4096
de oplossing beproeft door 1. Te8c3: en zwart
neem» diei. toren met koning of dame, vinden
wij geen mat voor wit.
J. S. te N, 1. Ta5 faalt in no. 4096 o.a. na L
Tc8 speelt wit; 2. TdBf, dan volgt 2. Lc4.
PROBLEEMOPLOSSINGEN
No. 4093. 1. Lb6aB enz.
No. 4094. 1. Pf4g6 dreiging; 2. Tf3— f4f enz.
1. Kd5:, (Kf3:Tf6:; 2. Td3-|\ PHLf enz.
No. 4095. 1. Ta3a4 dreiging; 2. Dg8—d5t
enz. 1. Lf3 (Th6), La4:, Tc5; 2. Dc4:+,
Dg4t, Tb4:t enz.
PARTIJ No. 894.
Een Weensche glanspartij. Gespeeld te Weenen.
1928.
CARO-KANN-VERDEDIGING.
Wit: dr. Leitowitsch. Zwart: E. Szekely.
1. e2e4 C7 -c6
2. d2d4 d7—d5
3. e4e5 Lp8—f5
4. Lfld3 g7—g6
Hier ter plaatse ongewoon maar juist niet
slecht.
5. Ld3Xf5 g6Xf5
6. Lel g5 Lf8h6?
Dat Is een. fout, waarna zwart zich niet meer
herstellen kan. Speelbaar was 6. Dd7.
7. e5e6
Fijn gecombineerd!
1Lb6Xg5
8. Ddlh5 D<18a5t
9. Pblc3 Pg8—f6
Daarop 9 Lf6. Wit door 10 elf, Kf8; 11 fgDf,
TXgS; 12. DXf5 (dreigend Dc8t en DXb7) gun
stig vervolgen kon, beproeft zwart een combi
natie.
10. e6X'f7t Ke8—f8
11. Dh5Xs5 Pf6—e4
12. Dg5Xf5! Pe4Xc3
13. b2Xc3 Da5Xc3t
14. Kei—e2 i c3Xal
15. Dföc8f Kf8Xf7
16. Dc8Xh8 c6^5
Indien 16Dc3, dan 17 DXh7+, benevens
Pf3. indien 16.... Ke6, dan 17 Do8f, benevens
DXb7f enz. Taaien tegenstand had echter 16
Dbl geboden.
Stand na den 16den zet van zwart.
17. Pgl—f3!
Nu slaat wit's aanval door.
37. DalXhl
18. Pf3—g5t Kf7—g6
19. Dh8—g8f Kg6—f5
Problematige matwendingen zouden 19 Kh5;
20 Pf3! h6; 21 g4+ ontstaan zijn, of ook door
19... Kf6; 20 FXh7t, Kf5; 21 Df7-|\ Ke4 (Kg4,
22 Df3t benevens mat); 22 c3, cd; 23 De6f, Kf4;
24 g3±.
20 g2—g4f! Kg5Xs4
Of 20Kf6; 21 PXh7±, of 20... Kf4; 21
Pe6f, Ke4; 22 DXh7±.
21. Pg5—e4f Kg4—f4
Verkort het lüden (21... Kf6, 22 Pg3f, be
nevens PXhl.)
22. DgS—g5f Kf4Xe4
23. Dg5g4 mat.
(Wiener Schachzeitung.)
DE HONDERDDUIZEND.
Ier; „Wat zou jij doen als je de honderd
duizend won?"
Schot„Tellen".
Alle correspondentie te richten aan den dam-
redacteur dezer courant
(No. 51 10 Febr. 1929),
PROBLEEM No. 102.
W. J. v. d. VOORT, Nieuw- Vennep.
Zwart
'MM fm,, w/£ </m
W 11;
Zwart: 6/10, 13, 15, 18/20, dam op 31
Wit; 22, 24, 27, 29, 32/3, 36, 40, 41, 43,4, 47 en 49.
1 E J.il ELM No. 103.
W. J. v. d. VOORT, Nieuw-Vennep.
tt&i,'"'"'//ZO*.
Y/ '777777/,.^ ^üff
W i t:
Zwart; 8/12, 14, 17, 19, 20, 25, 29, 34, 36, dam
op 13.
Wit: 22, 23, 27, 28, 32, 35, 37/8, 42/5 en 49.
PROBLEEM No. 104.
JAC. HARING, Hoorn.
Zwart
tV
Wit:
Zwart: 1, 6, 9/13, 15, 17 js, 22 en 35
Wit: 24, 27, 31, 33, 36/8, 40, 44, 47 en 50.
Hieronder volgen nog eenige typeslagen.
WU beginnen met een vol spel.
1.
31—26
20—24
2.
38—31
15—20
3.
41—36
10—15
4.
46—41
4—10
5.
31—27
17-21
6.
26 17
11 31
7.
16 27
19—23
8.
37—31
24—29
9.
33 24
20 29
10
31—26
15—20?
Wit slaat naar dam met 2722, 32 21, 3832
en 42 4.
Ook in den volgenden stand komt deze type
slag voor
Zwart: 3, 8/9, 12, 14/6, 18/20, 23/4, 29.
Wit: 27.8, 32, 35/8, 42/4. 46, 48/9.
Wit wint met 2722, 32 21. 36 47, 3530,
38—32, 42 4, 44—40 en 49 40.
Nog een voorbeeld
Zwart: 2/4, 8 10, 12/4, 16. 19, 23/4.
Wit: 22, 28, 31/3, 35, 37/9. 41/3 en 48.
Zwart wint met 2429 en 19 30 gevolgd op
35 :24 door 13—19 en 9 47 of op 28 19 door
14 23. 13—19 en 9 47.
Een andere typeslag:
Wit:
Zwart:
1.
35—30
20—24
2.
30—25
15—20
3.
31—26
10—15
4.
32—27
17—21
5
26 17
11 31
6.
36 27
4—10
7.
38—32
19—23
8.
43—38
24—29
9.
33 24
20 29
10.
49—43 A
15—20?
Wit gaat naar dam met 3833, 4035, 2721
of 22 en 42 4.
A Op 4136 en zwart 1520 volgt den type
slag 27—22, 32 21, 38—32 en 42 4.
Een voorbeeld in hetmidden der parttj.
Zwart: 1, 3, 7, 9/10, 12, 14, 16/8, 20, 23 en 29.
Wit: 25, 27. 32, 34, 38, 40, 42 5, 47 en 48.
Wit wint met 3833, 4035, 27—21 en 42 2.
Een slagzet, gebaseerd op dezen type-slag.
Zwart; 14, 16, 19, 21, 23, 29 en 31, dam op 2.
Wit: 12, 34, 38, 40, 42/5, 47/8.
Wit wint met 38—33, 40—35, 12—7, 42—38
(zv^ 29 42) en 48 6!
Nog een type-slag:
1. 32—28 17—21
2. 37—32 21—26
3. 32—27 26 "7
4. 41 32 18—23
5. 42—37 12—18
6. 47—42 7—12
7. 36—31 2— 7
8. 31—26 20—24
9. 34—30 15—20
10. 30—25 11—17?
Wit kan nu dam slaan met 3530. 3329,
39 30. 27 22, 32 21, 28—23, 37—32 en 42 2,
Met 13 -19 zou de dam weer worden afge
nomen. Daarom is het voor wit beter nog eenige
zetten af te wachten en te spelan.
11. 46—41 10—15
12. 41—36 4—10
met meer succes op dezelfde wijze.
Een voorbeeld voor zwart in het midden der
partij.
Zwart: 3'4, 6/9, 11/4, 16, 18/9, 23 G.
Wit: 27/8. 31/9, 42/5, 48 en 50.
Zwart 16—21, IS—22, 12 21, 24—29, 19 30,
22—28, 14—19 en 9 49.
Nog een voorbeeld voor wit.
Zwart: 3/4, 6, 7, 9, 12/4, 16/9, 23/4.
Wit: 26/8, 32/3, 35'9. 42/4, 48 en 49.
Wit 35—30, 33—29, 27—21, 32 21 28—23,
37—32 en 42 2.
Tenslotte een vierde type-slag:
1. 31—27 17—21
2. 36—31 21—26
3. 41- -36 20—25
4. 33—28 11—17
5. 39—33 7—11
6. 44—39 2— 7
7. 50—44 19—24?
Wit slaat naar dam met 3430, 39 19 (zw.
14 23), 28 19, 27—21 en 31 2.
Voor zwart in de volgende opening:
1. 31—26 W 20—24
2. 36—31 15—20
3: 41—36 10—15
5—10
20—25
15 24
10—15
14—20
18—22
4 47—41
5. 34—29
6. 29 20
7. 40—34
8. 44—40
9 5044
10. 32—277
Zwart17—21, 12 32, 23 32, 24—30 en 20 47,
EINDSPEL. i
C. BLANKENAAR.
Z w a r t
W i t:
Zwart 22, dam op 27. 1
Wit drie dammen op 7, 8 en 48.
L 7—16 27—49
Op 27—36, wit 48—31 en wint.
2. 821 49—44
Op 49—40, wit 21—17 en 16 45.
Op 4935 wit 4834; speelt zwart 2228, dan
wit 218, 347 en 16 2, terwijl op 2227
volgt 21 49 zwart 35—19, wit 3430 en 16—2,
Speelt zwart 3544 zie hoofdvariant.
3. 21—26 44—35
Op zwart 22—28 wit 48—39. 16—27 en wint. Op
4450 speelt wit dezelfde zetten.
4 2612 2228
Op 35 44 wit 162, de dam wordt steeds af-
genomen, hetzij met 48—39 en 12—18, of met
12—40, 4S—30 en 2 35.
5. 16—2 28—32A
Op 35—49 wit 1240, 48—30 en 2 35.
6. 48—42 32—37
Op 32—38 volgt 42 15, zwart 35 49 en wit
1240, 1524 en wint, op 3549 wit 1240,
4824 en 2 24, wint.
42 31 3544 J
8. 1240 44 35 i
9 31—13 35 8 I
10. 2 13 wint, l
A 5. 28—33 1
6. 12—18 35—49
gedwongen want 18—13 dreigt; op 35wit
18—29 wint.
7. 18—40 49 35
8. 4830 35 24
9. 2 30 33—38
10. 3048 wint.
OPLOSSINGEN.
Probleem No. 97 (W. J. v. d. Voort.)
Z-wart: 7, 12/4, 17/9, 22/5, 28/30.
Wit: 27, 31/2, 35,40, 43/5, 49 en 50.
Wit; 39—33, 44—39, 38—33, 40 9, 35 13,
27 29 en 31 2.
Probleem no. 98. (Jac. Haring.)
Zwart: 2, 4, 7/9, 13/4, 22/3, 27/8. i
Wit: 30, 33/39, 43/4, 46 en 48.
Wit: 36—31, 37—32, 33—28, 43—38. 39 10,
48—42. 46—41, 30—25, 35 24 en 25 1.
Probleem no. 99. (W. J. v. d. Voort.)
Zwart: 11, 13, 14, 24. 26 en 35. 1
Wit: 22, 27, 28, 33, 39 en 40.
Wit: 2217, 3329 (zwart 35 22) en 29 36.
Goede oplossingen Ontvangen van:
W. J. v. d. Voort, Nieuw-Vennep; R. Alders,
HillegersbergH. H. W. Borghardt, Joh. Lode-
Wijks, J. p. H„ D. R„ C. Stols, C. v. d. S., allen
Rotterdam.
CORRESPONDENTIE.
W. J. v. d. V. te N. V. Aan uw verzoek
kan niet worden voldaan. In geval van wedstrijd
moeten problemen onder pseudoniem worden In
gezonden.
DE GRAPHOLOOG.
„Wat valt u in mijn handschrift op?"
„De spelfouten".
'laar het Egelsch van -WILLIAM LE QTJEUX.
HOOFDSTUK XX.
Wat er in Brussel gebeurde.
Zeer langzaam reed de trein het Gare du
Ïord binnen. De eerste die er uit sprong was
ordon Collet. Even roekeloos als hij het
üogenblik had uitgesteld om den trein te be
stijgen, even roekeloos deed hij nu zijn best
»m hem te verlaten. Hij was onmiddellijk bij
Ie deur gaan staan, nadat hij zich eerst een
leg had gebaand door den stroom der men-
ïchen, die er altijd bij zoo'n hoofdtreiu zijn
fm het anderen lastig te maken. Porteurs,
^ko s, broodjes met ham en limonade-jongens,
>ertrekkende reizigers en zenuwachtige da-
5es, alles scheen hem om het hardst den weg
willen versperren.
Maar ten slotte slaagde hij er toch in den
jütgang te bereiken, waar hij nu de anderen
wstig op kon nemen. Het was werkelijk een
)Ber gemengd gezelschap, dat via de controle
h de hoofdstad werd losgelaten.
Brussel, het vriendelijke Parijs' in het klein
iet had de armen weer opengespreid om dé
^llooze vaderlanders en vreemdelingen te ont-
jmgen.
Gordon werd ditmaal weer uitstekend be-
lond voor zijn krachtige pogingen om zijn
te breiken. Want op 'n meter of drie af-
)and reeds zag hij den „knul" Avère naderen,
JL klaarbli4kelijk alleen maar heen en weer
Telsde °m er d<3 Poste Restan-
ontvangen, die hem van uit
Bouth Street werd toegezonden
volg,(le hem' Tot zijn groote gerust-
ïteiling nam de man ditmaal geen taxi
Avère scheen even vertrouwd met de 'zijstra-
Jen van Brussel als met die van Antwerpen.
Nadat lnj er eerst enkele minuten 'n flinken
jas in had gezet, liep hij wat kalmer door de
Ï.lée Verte, de groote dubbele avenue lan-s het
cheldkanaal.
De verlangzaamde bewegingen der voeten
Mngen gepaard met een bedachtzaam heen en
yeer bewegen van het hoofd. Avère scheen
Lier Iemand te verwachten. Gordon was de
eerste, die op een tiental meters afstand het
voorwerp van zijn onderzoekingen op een bank
zag zitten. Het was een jonge vrouw, die daar
blijkbaar met een magazine wat van het mooie
weer zat te genieten.
Onder de schaduw van een der prachtige
lindeboomen, waarvoor de Brusselsche boule
vards terecht beroemd zijn, zat Betty Bollond.
Hij bleef plotseling staan en draaide zich van
haar af. Zwijgend en nadenkend keek hij in
het stille, even rimpelende water van het ka
naal. Hij vroeg zich af waar hij nu mee in aan
raking was gebracht: met zijn liefde zijn
hartstocht, een gril of medelijden?
Gordon was jong en verbazend rijk. Indien
hij wilde kon hij zijn diplomatieke bekwaam
heden dienstbaar maken aan een schitterende
toekomst. Waarom zou hij zich dan laten in de
war brengen door het bekoorlijke van een ta
melijk geheimzinnige vrouw, die waarschijn
lijk niet meer beteekende dan de duizend en
een avonturiersters, die men in elke wereld
stad kan aantreffen. Was hij eigenlijk ai niet
te ver gegaan, door zich zoo druk met haar in
te laten? Wat voor gevolgtrekkingen zou
Matthews hebben gemaakt uit het laatste af
geloerd bezoek? Mocht hij zoo met zijn toe
komst spelen? Waarom stond hij hier zijn tijd
te verknoeien, had hij reeds een week kwijt
gemaakt in zijn achtervolging van die Betty
Bollond? Liefde? Zou het werkelijk liefde zijn,
die hem dreef tot een stap, die in ieder geval
een einde zou maken aan zijn hoopvolle be
trekking? Die hem voorgoed zou doen breken
met zijn kennissen en zijn familie?
Toch keek hij met al de afgunst van een
minnaar naar dien ,,knuf" Avère, die zonder
vorm van proces naast Betty Bollond was gaan
zitten. Even later stak het hem te zien, hoe die
twee daar in een ernstig gesprek waren ver
diept. Ze stonden ineens op en samen wandel
den ze in de richting van de oude stad. Avère
scheen erg opgewonden en uit de vele gebaren,
die hij maakte, besloot Gordon reeds, dat hij
hier met een landsman had te doen.' Gordon
bleef op eerbiedigen afstand volgen, totdat bel
den een zijstraat in sloegen. Een heel vreemde
straat vol huizen, die met de rijkste gothlsche
gevels waren gesierd. Hij zag hen een dier
huizen binnen gaan. Het was een schitterend
gebouw en herinnerde aan de tijden, dat de
Brusselsche grooten hier hun paleisachtige wo
ningen hadden gehad, voordat zakenlieden ze
tot kantoren hadden ingericht.
Moed en doorzettingsvermogen van een min
naar gaan slechts tot eon zeker punt. Ook zij
zullen het maar zelden wagen de wetten van
fatsoen en vormen te overtreden, indien niet
nog grootere factoren hen beïnvloeden. Daar
om kon Gordon niet besluiten tot een daad
die volgens hem gelijk zou staan met een laag
hartige spionnage van het doen en laten van
Betty Bollond. Zoolang zijn bart de onrust
had gekend over haar afwezigheid en haar ver
blijf, had hij zich gerechtvaardigd gevoeld om
alle middelen aan te wenden, dat verblijf op
te sporen. Nu hij dit doel eenmaal had bereikt
meende hij een punt te moeten zetten achter
zijn detective loopbaan. Gordon bleef dus op
den hoek staan van een zijstraat en begon
weer te denken over wat was geschied en nog
te doen bleef.
Verschillende gevoelens trachtten om beurt
de overhand te krijgen. Hoop en wanhoop wa
ren wel de hoofdnoten in het zeer grillige
schilderij van zijn gedachtenleven. Zij botsten
in schel contrast tegen elkander op en had
den ter weerszij de trawanten van twijfel, ver
langen, medelijden en afkeer
Hij had bijna zijn plan al opgegeven om hier
nog langer te staan wachten, omdat al die tel
kens verspringende gedachten hem radeloos
maakten, toen de „knul" Avère met een hoog
rood gezicht het kapitale huis uit kwam ge-
loopen en zich met een vaartje in de zijstraat
wierp Dat gaf weer een andere wending in
Gordon's besluit. Hij wandelde langzaam de
hoofdstraat op, tot hij aan het huis was ge
komen, waar Betty met Avère was binnenge
gaan. Hij belde. Een concierge verscheen. Een
tamelijk oude vrouw was het. Zij leunde op
een stok en vorderde slechts langzaam. In
vloeiend Fransch vroeg Gordon:
Waar-zijn de vertrekken van madame
hmde Engelsche dame, die hier sinds
enkele dagen woont?
Ah. U bedoelt madame Simpson, ant
woordde de vrouw terwijl z® ^en naam ge
heel op zijn Frans'ch uitsprak. Op de eerste
verdieping, m'sieur.
Zoo, zoo, mompelde Gordon, terwijl hij de
trap opging. Bettv iaat zicb dus zoowel in
Brussel aJs in Marlow madame Simpson
noemen
Boven aangekomen belde hij opnieuw. Een
flinke Belgische dienstbode kwam op de gang
en hij liet zich aandienen als Northrop
den naam, dien hij gebruikt had bij zijn eerste
bezoek in South Street en Jater, toen hij Bet
ty in Marlow op de hielen had gezeten.
Hij moest eenige minuten in het kleine
spreekkamertje wachten, totdat do dienstbode
eindelijk terug kwam met het volgende ant
woord:
Madame kent uw naam niet, mijnheer.
Ze vraagt, voor welke zaken u komt?
O.... hmnou zeg maar, dat ik een
der kennissen ben, die haar regelmatig ont
moet op do partijen van Lady Langton,
Toen de meid alweer bijna weg was, om die
boodschap over te brengen, voegde hij er nog
nan foei
Zeg maar tegen madame, dat ze me spoe
dig genoeg zal herkennen als een heel goeden
vriend, al is ze mijn naam ook vergeten.
Weer liep hij door de eeuwigheid van drie
minuten wachten, ofschoon hij natuurlijk wei
begreep, dat Betty zich in de aangrenzende
kamer bevond en zelfs binnen zijn gehoor-
kring. Ten slotte hoorde hij het geruisch van
een japon en stond ze in levende lijve in de
deur. Toen, terwijl hij zich omdraaide om haar
bevend van geluk over zijn welgeslaagde po
gingen te gemoet te gaan, stond zij daar, met
oogen vol droefheid en geluk en beide handen
uitgestrekt ter begroeting, ter dubbele begroe
ting, die van het ontvangen en die van het
tegemoettreden en haar bevende lippen uitten
slechts dit eene woord
Gordon!
Even hing er iets tusschen hen, dat beiden
belette te spreken of ln beweging te komen
Toen was het weer Betty, die, als beschaamd
over haar niet beheerschte gevoelens, zich
wilde herstellen en verder ging:
Mr. Colletikwaarom hebt u zich
niet ineens met uw waren naam laten aandie
nen? En hoe bent u er in geslaagd om mij hier
te vinden?
Hij greep de beide handen, die zoo spontaan
waren uitgestoken, en drukte die met veel
klem.
Nee, Betty.... sinds lang ben jij al niets
anders meer voor me dan Betty.Van nu
af ben ik Gordon.en jij Betty.ja?
Zij deed geen pogingen om haar handen te
rug te trekken. Zij de hooghartige, zij de koele,
zij liet hem nu begaan, toen als het wieken
van een vlinder de streeling van zijn vingers
over haar handen kwam. Zij keken elkander
aan. Haar oogen hadden nog hun niet te ont
cijferen blik, de zijne hadden alle diplomatie
laten varen en zagen eerlijk, openlijk en met
veel warmte in de hare, als wilden zij door-
dringen tot in die diep verborgen kamer, waar
Betty haar ware gevoelens opgesloten hield
Maar de bijna ondraaglijke spanning van de
ze ontmoeting werd eindelijk gebroken. De ge
heimzinnige vróuw, met haar verstandelijke
bewegingen, haar opgelegde ongenaakbaar
heid, gaf zich gewonnen.
Er vloeide wat rood door het ivoor wit der
wangen en in de oogen gleed de zachtheid der
liefde. Het was een blik van hongerende lief
de, van een die jaren heeft gesmacht naar wat
zachtheid in haar leven en die zich door om
standigheden van buiten genoodzaakt zag dien
honger te verstikken, het zwijgen op te leg
gen. Nu had het verlangen naar het goede in
een mensehen leven, het wederzijdsch lieen-
buigen over elkanders verdriet en elkanders
vreugde zich losgeworsteld van de knellende
banden der noodzakelijkheid. De zotheid jran
het leven, die we liefde noemen triomfeerde
weer, en sloeg alles wat bedwongen had met
rede, met dreiging, neer en op de puinhoopen
van een verleden plantte zij de vaan van 'het
nooit te evenaren geluk: de liefde. Geen vrouw,
die trachtte deze kracht uit haar ziel weg te
snijden en later doodbloedde aan de eigen toe
gebrachte wonden. Eerst wanneer men de lief
de heeft overgeplant naar hooge sferen, kan
men het aardsche geluk met een glimlach
voorbijgaan. Maar op deze aarde zal de vrouw
het verlangen met zich omdragen te beminnen
en bemind te worden, altijd.
Dit alles las Gordon in de oogen, die hem
maar aan bleven kijken, totdat ze vochtig
werden. Ze weerstond niet langer den blik van
dien jongeman, die zich in den maalstroom had
geworpen van woeste, geen middelen schro
mende vervolging. Die dit alles had gedaan om
haar te vinden. De zich nu niet meer stond af
te vragen of het liefde, hartstocht, medelijden
of een gril was, maar overtuigd werd door
iets, wat zich niet laat omschrijven, doc-h des
te sterker in ons hart wordt afgedrukt. Die
wist, dat dit werkelijk liefde was, de groote
zuivere, die bereid is het geluk te aanvaarden,
maar niet minder de offers, de tegenslagen.
Ze weerstond niet langer den blik zijner
oogen, de spanning in haar lichaam brak en
ze liet hem begaan, toen hij haar zacht tegen
zich aantrok en zijn liefde bezegelde met een
kus op haar brandende lippen.
Toen nam ze hem mee naar het hooge sta
tige vertrek, waar in vroeger dagen wellicht
een kuische jonkvrouw zich het hof had laten
maken door een zwierigen ridder.
Het was een prachtige kamer, die de ge-
heele voorzijde van het huis in beslag nam.
Het ruime plafond was rijk gedecoreerd met
schilderingen van Vlaamsche meesters uit de
zestiende eeuw. Het heldere blauw, het diepe
rood, de felle kleurpartijen van groen en oker
waren door de eeuwen wat verzacht, vertee-
derd. Van af den vloer tot aan het plafond wa
ren de muren betengeld, het midden van elk
groot paneel was bedekt met Vlaamsche tapij
ten uit dezelfde eeuw en boven den zwaren
lioogen schoorsteen stonden zeldzame porce-
leinen vazen en borden.
Was dit geen sprookjesachtig vertrek voor
een liefdesverklaring? Welke sterke koorden
van sympathie hadden deze twee toch zoo
sterk tegengestelde naturen bij eikander we
ten te brengen? Hoe waren deze twee karak
ters, die verschilden als dag en nacht samen
kunnen komen in een bond van alles verzetten
de liefde?
(Wordt vervolgd).