FEUILLETON
TAND OM TAND
MAANDAG 11 FEBRUARI 1929 TWEEDE BLAD
-
DE EERSTE KAMER HOUDT BESCHOUWINGEN
DE VOORKOMENDE SPOORWEGEN
PAGINA 3
DE RIJKSVERGOEDING VOOR
LEERKRACHTEN BIJ HET L. O.
RUKSBEGROOTING VOOR 1929
De folklore die helaas reedB al te Teel in
den lande is verdwenen leeft gelukkig nog
In Brabant en Limburg. De opvolgende ge
slachten hebben ze steeds als een kostbaar be-
*it bewaard.
Zoo bestaart er te Boxmeer een instelling ge
naamd „de Metworst", bekend in bet geheele
Zuiden en ook ver daarbuiten. Deze instelling
herdenkt heden het feit. dat door de
familie van Sasse vatn Ysselt gedurende 75 ja
ren het beschermheerschap wordt bekleed.
Naar aanleiding van dit feit, dat luisterrijk
Wordt gevierd, ontleenen we een en ander
over de gescheidenis van „de Metworst" aan
een door den oud- Boxmeerenaar A. F. van
Beurden gegeven beschrijving.
in vroeger eeuwen waren de wegen der
heerlijkheid Boxmeer lang niet in dien goeden
toestand, waarin ze thans verkeeren. Geen
Wonder dus, dat bij eenigszins slecht weder die
wegen moeilijk berijdbaar waren en men met
de zware reiswagens, slechts langzaam vor
derde. Zeer licht kon men een ongeluk aan het
rijtuig beloopen Zulks overkwam in het jaar
1740 ook een aanzienlijke dame, eigenaresse
Van verschillende goederen in den omtrek van
Boxmeer, o.a, van een grooten bouwhof, ge
legen tegenover de kapel te Vortum. De as van
haar rijtuig brak op den weg onder Boxmeer;
I de Boxmeersche jongelui echter boden haar
j '«Ujk hulp en hei»' -.lden het rijtuig zoo linn-
dig en snel, dat zij spoedig haar reis kon
Voortzetten. Deze beiamgelooze diensten der
jongelui liet de freule niet onbeloond, maar
gat' 16 April 1740 een perkamenten brief, wel
gekegeld en geteekend waarin zij haar huis
te Vortum belastte met eene uitkeering aan de
Bjxmeersche n-whnp van: „een worst,
I een broed, eei. v. tj t-j-att-> we—k«nscop
en een halve ton bier.
(Hierbij dient opgemerkt, dat naar veler
tneening „de Metworst" van ouderen datum is
dan van 1740. De bekwame folklorist D. J.
van der Ven betoogde, dat zij al van veel vroe-
ger moet dagteekenen, want reeds ia de zeven-
j tiende eeuw had men in Dnitscbland deselfde
sage omtrent het ontstaan der instelling).
De uitkeering heeft tot nu toe telken jare
onafgebroken plaats gehad.
">e Instelling telt een groot aantal leden uit
alie rangen en standen, die tot betaling «en-er
contributie gehouden zijn. Eenige malen in
het jaar vóór Vastenavond worden vergaderin-
ges gehouden. De eigenlijke feestelijkheden,
die het halen der uitkeering voorafgaan en vol
gen vinden op Vastenavond-Maandag en -Dins
dag plaats
Telkenjare des hlaaudags vóór Vastenavond
stijgt reeds vroeg de jongelingschap van Box
meer te paard, gekleed in witte rijbroek en
blauwen kiel, om den arm de zwierige roode
en gele linten (de kleuren van het oude gra
felijke en van het gemeentewapen), In langen
etoet trekken ze dan naar Vortum, voorafge
gaan door roodgerokte trompetters en den
standaarddrager, die een banier voert, waarop
het voorval, dat de vereeniging deed geboren
worden, in levendge kleuren gemaald Is. In
het midden van den stoet rijdt de Koning, be
hangen met de zilveren metworst, het teeken
itr e waardigheid, dat hij straks, na de wed-
rennen, wellicht aan een beh-endiger ruiter
moet afstaan. Een groot deel der burgerij uit
Boxmeer en wijden omtrek vergezelt dezen
j stoet. Achter het dorp Saanbeetk wordt halt ge
houden. De modedinigieTS scharen zich met hunne
paarden Jn een laage rij en dan begint de
Wedren, welke eindigt met de kroning van den
Winnaar tot koning. Deze wordt mot de zil
veren metworst omhangen en in triomf naar
Boxmeer gevoerd.
De president met de commissarissen be
geven zich naar de belaste hoeve, waar hun
de uitkeering overhandigd wordt: een worst,
een roggebrood, een wittebrood, een halve
Varkenskop en een ton bier. De worst die eerst
Beven oude ellen lang was, is aJlemgskens kor
ter geworden en heeft, thans nog een lengte
Van circa een meter.
In vroeger tijd was de wedren te Vortum
i Veel vermakelijker. Destijds reed men door tot
het belaste huis, moest dan afstijgen en wie
dan het eerste onder den schoorsteen stond
1 Was koniing! Hem werd. althans vóór 1854,
toen men nog geen zilveren metworst bezat, de
Worst zelf om het lichaam gewonden.
Na het in ontvangst nemen der uitkeering
Wordt weer naar Boxmeer gereden, waar de
Koning met zijn gevolg door den Beschermheer
Wordt verwelkomd. Een groote historische op
tocht trekt daarna door de gemeente, terwijl
verder de dagen worden gesleten met volks
vermakelijkheden, harddraverijen enz. Dit jaar
Is hiervan, in verhand met het jubileum bij
zonder werk van gemaakt.
JUSTITIE
Aan het Voorlooplg Verslag wordt ontleend,
dat vele leden den minister hulde brachten
voor hetgeen onder zijn leiding gedurende het
vorige zittingjaar is tot stand gebracht en het
initiatief, gedurende heit thans loopende jaar
betoond.
Opnieuw werd de wenechelijkheid bepleit van
een wettelijke regeling inzake het euvel van
den woeker.
Aangedrongen werd op voorbereiding van een
herziening van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering, waarbij vooral de nadruk
wordt gelegd op de wensebelijkheid van ver
eenvoudiging der burgerlijke procedure.
In het bijzonder werd geklaagd over een ver
hoor, dat is afgenomen door den burgemeester
van Maartensdijk. Iemand, die van moord was
beschuldigd, was van des avonds 11 uur af tot
den volgenden morgen 5 nur aan een verhoor
onderworpen. De leden, hier aan het woord,
achtten dit een ergerlijke wijze van verhoor
afnemen. De betrokkene is later krankzinnig
geworden.
Gevraagd werd voorts, of de minister geen
maatregelen kon nemen, dat de Arbeidswet
beter gehandhaafd en overtredingen strenger
gestraft worden.
De opmerking werd gemaakt, dat agenten
van politie soms te snel van hun schietwapenen
gebruik maken.
Andere leden meenden echter, dat men ook
hier niet moet overdrijven.
Opgemerkt werd, dat de strafvervolging van
den gevangenbewaarder van de bijzondere straf
gevangenis te Scheveningen beeft aangetoond,
dat de toestand daar niet geheel in orde is. Er
is gebleken, dat men den gevangenen niet alleen
tibak, doch ook eterken drank weet te ver-
Heit proces heeft bovendien een zon-
o. '"ht geworpen op de houding van den
directeui.
Is de minister niet van oordeel, zoo werd
gevraagd, dat hier of een officieel dementi
moet worden gegeven of een disciplinair onder
zoek moet worden ingesteld?
ONDERWIJS, KUNSTEN EN
WETENSCHAPPEN
Verscheidene leden verklaarden, dat bet
weinig nut had diit jaar heit ministerieel beleid
wederom aan een diepgaande beschouwing te
onderwerpen. De hoop, dat de het vorig® jaar
uitgeoefende critiek voor den Minister een aan
sporing zou zijn tot grootere activiteit, is niet
verwezenlijkt.
Spellingvraagstuk. Eenige leden
zouden het toejuichen ails voor allle stukken
met een ©enigszins officieel karakter, zooals
ook b.v. proefschriften, de spelling volgens de
Vries en te Winkel verplicht zou worden ge
steld. Andere leden meenden, dat iedereen .vrij
moet zijn in de keuze van spelling.
Hooger onderwijs. Eeodge leden
sloten zich aan hij de klachten van den heer
Vissoher in de Tweede Kamer over de niet meer
normaal te n-oemen toeneming van het aantal
studenten, het buitengewoon groot aantal hoog
leeraren van verschillende soort, gewoon, bui
tengewoon, bijzonder, alsmede over de toene
ming van Instellingen voor hoog-er onderwijs
hier te lande.
Veile leden spraken den weneeh uit, dat de
regeling van ons hooger onderwijs wonde her
zien in verband met het votum der Tweede
Kamer inzake het subsidie aan de R. K. Han-
delahoogeschool te Tilburg. Andere leden juich
ten de verwerping van het subsidie boe en acht
ten herziening van ons hooger onderwijs uit
dien hoofde geenszins wenachelijk.
Enkele leden achtten het noodzakelijk dat
de bevoegdheid om den hoogleeraarstitel te
verleenen wettelijk beter zou worden geregeld.
N' verheidsonderwfls. Vele leden
betoogden, dat de Regeering nog steeds tekort
schiet in de behartiging van het nijverheids
onderwijs. Waar gebleken is, dat door het parti
culier initiatief geen voldoende gelegenheid
wordt versohaft tot het ontvangen van vak
onderwijs, meenden zij, dat van regeeringswege
krachtiger maatregelen moeten worden geno
men. Deze leden betuigden eveneens bun onte
vredenheid, dat op het gebied van het landibouw-
en hufohoud-onderwijs niets geschiedt.
DEFENSIE
Eenige leden zouden gaarne van den minie-
ter vernemen of de samenvoeging der beide
departementen aan de verwachtingen heeft
DE METWORST.
Bij een jubileum van een oude Brabantsche
instelling.
Naar het Engelsch
door
P. A. SHESHAN
V ertaiing
van
JAC. i. SCHOON
13)
Stil. mijn zoon, onderbrak de vader de toor
nige uitbarsting van Tomy. In mijn jonge
Jaren heb ik eenmaal aan een poging tot op
stand deelgenomen. Da overmacht drukte ons
Wat, en onze toestand is daardoor geen zier
verbeterd.
Vader, heeft U nog geen tijding van dan
vreemdeling?
Neen. het is nu reeds een week geleden. Of
hij is niot geslaagd.
Mijn God, mijn God, wat moet er toch van
ons terechtkomen? Arm® kinderen! jammerde
de moeder handenwringend.
Vader, zoudt U denken, dat de landlord
*ijn bedreiging, om ons op straat te laten zet
ten, inderdaad ten uitvoeT zal brengen?
Ik was vanmorgen bij den rentmeester; ik
beb hem gebeden en gesmeekt, om tot den
homenden oogst te wachten. Hij luisterde in het
tPeheel niet naar mij, maar sloeg de deur voor
Wijn neus dicht. Het bezoek, dat wij zooeven
Cohad hebben, schijnt mij de zekere voorbode,
kan nog g-rooter ramp to zijn.
Moeder en kinderen begonnen luid® te weenen;
0e vader liep met de handen krampachtig ge
bald, het gelaat door smart en wanhoop akelig
v6rw rongen heen en weer. Tomy, terneerge-
fcedrukt onder het gewicht van zooveel gemoeds-
bew egingon op één dag, ging op eenigen afstand
onder een boom zitten en weende stil voor zich
heen.
V
DE UITZETTING
Er zijn eenige dagen in bange verwachting
verstreken. De familie Podgey heeft op de be
loften van den onbekende gerekend, en door het
vooruitzicht op een betere toekomst, eenige
dagen haar lijden verzocht. Nu zag zij ook deze
laatste hoop verdwijnen; de man schoen haar
vergeten te hebben.
Het was een onaangename dag; een ijzige
wind streek over de kale volden, die met een
zwakken rijp waren overdekt Tomy, wiens
werkzaamheden bij het bouwen waren afgeloo-
pen, zat naast zijn vader bij het raam, zwijgend
en in smartelijke overwegingen verzonken.
Wat zie dk daarginds? vroeg hij, eensklaps
opschrikkende.
Zijn vader keek oplettend naar buiten.
Ik zie niemendal, de nevel is te dik!
Toch wel, vader; kijk daarheen, naar het
begin van den weg. Ik vergis mij niet; duidelijk
zie ik wapens flikkeren.
De vader keek nu nog scherper in de aan
gewezen richting:
Waarachtig, zij zijn het! mompelde hij
met nokkende stem.
De constabels, de rentmeester! riep Tomy
radeloos.
Zijn beide broers haastten zich naderbij. Tomy
had zich niet vergist, weldra kon men duidelijk
de groep onderscheiden; het was de rentmees
ter van den landlord, vergezeld van vier, met
geweren gewapende gerechtsdienaars. Reeds
trad de rentmeester het erf op.
Goeden dag, Willy Podgey, goeden dag,
waarde vrienden! aldus begroette hij met hui
chelachtige minzaamheid de angstig wachten
den.
beantwoord, of zich daarbij nog onverwachte
bezwaren hebben voorgedaan en hoe groot de
besparing is, die de fusie heeft meegebracht.
Verdediging van Ned. Indië. Som
mige leden aehtten onze vloot, roor de hand
having der neutraliteit in Indië, in geval van
een conflict in de Pacific, bij haar tegenwoor
dige bterkte volstrekt onvoldoende.
Enkele leden stelden de vraag, waarom de
aanbouw van een derden kruiser, welken zij
dringend noodig achten om de reeds geringe
sterkte der zeemacht in Indië wat meer op
peil te brengen, zoo lang wordt uitgesteld.
Gevraagd werd of binnen afzien/baren tijd
een beslissing kan worden verwach/t inzake
de uitzending van de „Gelderland" naar Oost
Indië als artillerie-instructiesehip.
Inzake het beleid van den Minister
werd betreurd, dat hij te snel zwicht voor
druk, van eenige zijde op hem uitgeoefend.
De toestand der genie liet volgens sommige
leden veel te wensohen over, zoowel wat het
aantal ter beschikking staande troepen be
treft, als wat het materieel aangaat.
Enkele leden zouden gaarne van den minister
vernemen, of de resultaten, bereikt met het
instituut der vooroefening, beantwoorden aan
de verwachting.
Naar de Minister ten vorigen jare aan de
Tweede en Eerste Kamer heeft medegedeeld,
is een regeling in bewerking, strekkende om
in oorlogstijd de geheele bevolking, mannen
zoowel als vrouwen, onder gezag der militaire
overheid werkzaam te stellen in industrieele
en andere bedrijven. Zulk een regeling dient
evenwel wettelijk te worden vastgesteld en
deze vaststelling behoort te geschieden in rus
tige tijden, gelijk de Fransche wetgever het
begrepen heeft. Inderdaad is een zoodanige
regeling onmisbaar. Men verzocht dan ook te
mogen vernemen, of een spoedige indiening
van een daartoe strekkend wetsontwerp kan
worden tegemoet gezien.
Eenige leden vestigden de aandacht van den
Minister op een uitlating van den verdediger
van een aannemer te Woerden voor het Am-
sterdamsche Gerechtshof op 8 Januari j.l., ver
dacht van valschheid in geschrifte, in verband
met de bekende malversaties in den mi
litairen dienst te Woerden, welke uitlating
luidde: „Er is inderdaad geweldig bedrog ge
pleegd, maar de ware schuldigen bevinden zich
op het Departement van Oorlog. Het zijn zij,
die destijds de controle uitoefenden en die het
nu nog doen."
Deze leden vroegen, of de Minister geen aan
stoot had genomen aan de bovenvermelde uit
lating en of Zijn Excellentie te dier zake een
onderzoek heeft ingesteld.
HET ONTWERP-ZIEKTEWET.
Protest van aangeslotenen bp particuliere
ziekenkassen.
In het Gebouw v. K. en W. te Utrecht hield
de Chr. Nat. Werkmansbond en het Ned. Ver
bond van Ziekenkassen een algemeen© lande
lijke vergadering, welke zeer druk werd be
zocht
In zijn openingswoord wee® de voorzitter, de
heer H. Neuteboom, er op, dat deze vergade
ring protest beteekende tegen de uitsluiting
van hunne kassen bij de ziektewet. Wij zullen,
aldus spr., hebben te strijden voor het behoud
van de verzekering voor allen onder alle om
standigheden.
Vervolgens verkreeg het woord de heer J. F.
Kuyer, secretaris van het N.V.Z., die consta
teerde, dat de kassen met het wetsontwerp
waren overrompeld. Wij hebben niet den tijd
gekregen een aciie op touw te zetten, we'-c
overeenkomt met de algemeen© ontstemming
welke het ontwerp teweeg bracht. iele min
is het gelukt 181 adhaesie-betuigingen te ver
krijgen van burgemeesters, tegen de opheffing
van de plaatselijke ziekenkassen. Van 58 kassen
kwamen lijsten binnen met een totaal van 7880
personen; verder nog 3 kassen met 3340 per
sonen die op die lijst teekenden. Bij degenen
die teekenden waren burgemeesters, wethou
ders, doctoren, geestelijken en vele werkgevers.
Nadat vervolgens het woord n-og was ge
voerd door de heer-en Kuyer, Noteboom. de
Bruin uit Roosendaal, A. Broer uit Enschede
en den voorzitter, werd besloten een adres te
zenden aan de Tweede Kamer, waarin de
Kamer dringend wordt verzocht slechts een
Ziektewet aan te nemen, waarin de indivi-
dueele verzekering een gelijke kans heeft met
de collectieve verzekering en waarin de uitvoe
ring der wet mede wordt opgedragen aan de
plaatselijke bijzondere kassen.
Deze gaven in hun verbouwereerdheid geen
antwoord.
Wei, mijn brave Wiliy, zijt ge in staat, aan
rnylord de achterstallige pacht te betalen?
Neen, mijnheer de rentmeester, doch wees
zoo goed
Ik wil volstrekt niets meer hooren! Kunt ge
mij betalen of niet? viel de rentmeester den
smeekenden pachter in de rede.
Met den besten wil niet, antwoordde vader
Podgey.
Dan, beste vrienden, maakt spoedig dat ge
wegkomt. Ik leg beslag op alles, wat do boer
derij bevat: meubels, gevogelte, varken en pony!
Wat de pony betreft, die Is niet meer
hier! ga hem maar halen uit den stal van zijn
Eerwaarde, zeide Tomy schamper.
Wat? Is de Inner van den tiende mij vóór
geweest? Zoo'n schurk! Dat doet hij altijd!
Doch wacht maar; ik zal het in 't prooes-ver
baal doen opnemen!
Moeder Jenny wierp zich met haar jongste
kinderen voor de voeten van den rentmeester,
terwijl de tranen haar over de wangen stroom
den.
Genade, edele heer! Heb medelijden met
een arme moeder! zie deze onschuldige kleinen!
Wanneer gij ons van huis eo erf verjaagt, dan
blijft ons niet anders over, dan van koude eu
gebrek langs den weg om te komen!
Sta op, goede vrouw, deze klaagliederen
baten U toch niets. Eiken dag heb ik dergelijke
tooneelen voor oogen. Ik moet de bevelen van
rnylord uitvoeren, weerde de rentmeester af.
Maar de moeder omklemde rijm knieën en
alle kinderen vereenigden hun gejammer met
haar klagen; het was een hartverscheurend
schouwspel.
Wilt jelui wel eens dadelijk ophouden, mijn
ooren met dat gelamenteer doof te schreeu
wen, riep de rentmeester rood van toorn uit,
Constabels, doet Uw plicht, en verlos mij
HET DUPEEREN VAN TALRIJKE
ARBEIDERSGEZINNEN
Men schrijft ons:
De vorige maand schreven wij "teen en an
der over het onwelwillend optreden der Nett.
Spoorwegen t<Sï opzichte van het gebruik d-oor
het publiek van een voetgangersbrug bij het
station LeidechendamVoorburg.
Voor den heer R., hoofdredacteur van het
orgaan van de directies „Spoor- en tramwegen"
is dat een reden om eens boog van den toren
te blazen over wat hij meent te mogen noe
men ergerlijke voorlichting.
Wij zuilen dergelijke groote woorden niet
gebruiken, alhoewel we ten -opzichte van de
voorstelling van zaken in dit orgaan, na in
zage te hebben gevraagd van de corresponden
tie der Spoorwegen, hetzelfde zouden kunnen
zeggen. Met de stukken ia de hand zouden wij
op de z.g. ware uiteenzetting nog wel wat aan
kunnen merken.
Onze eenige fout is geweest, dat wij heb
ben geschreven, dat de spoorwegen 1200 gld.
vroegen voor een brug en dat dit moest zijn
1250 gld. voor het maken van een nieuwe trap;
en dat wij beweerden, dat eenige duizenden
guldens (men had ons gezegd pl.m. 3000 gld.)
gestort moesten worden ais garantie voor het
onderhoud, terwijl nu blijkt, dat de Spoorwe
gen dat onderhoud gekapitaliseerd hebben
niet precies op 2300 gld., maar op ongeveer
dat bedrag.
Ziedaar nu het ergerlijke, waarmede aan de
feiten niets verandert en nog minder aan de
onwelwillendheid.
Over het feit, dat de Spoorwegen pas na
twintig jaren met het bezwaar van de
oontróle voor d-en dag zijn gekomen, wordt ge
zwegen; evenals over de meer dan onheusche
manier, waarop de Spoorwegen na 20 jaren
op een goeden dag, zonder voorafgaan
de waarschuwing,, borden aanbrachten
met „verboden overpad", waardoor de bewo
ners van tal van plaatsen gedupeerd werden.
Als deze handelwijze zonder eenig overleg met
de omliggende gemeenten niet autocratisch is,
da.n weten we het niet meer.
Op 24 November j.l. begaf het bestuur van
één gedupeerde gemeente zich naar Utrecht,
om te klagen ever deze handelwijze; men be
loofde antwoord, maar toen er op 11 Decem
ber nog geen antwoord was, werd geschreven
on als gevolg daarvan deden de Spoorwegen
op 17 December het aanbod een nieuwe ver
binding tot stand te brengen met het voor
plein, mits die gemeente betaalde, terwijl er
vier gemeenten en de Eleetrisehe tram Lei
denVoorburgDen Haag—Scheveningen bij
betrokken zijn. Die zullen dan toch overleg
moeten plegen.
Wij houden bovendien vei. dat het motief
van de contrölo ver gezocht is, want die is
daar, tenzij men een geheele nieuwe inrich
ting maakt en twee controleurs aanstelt, toch
uiterst bezwaarlijk uit te voeren.
Het stationsgebouw ligt tegen den dijk met
den ingang midden op het perron. Brug en
trap zijn aan de tegengestelde uiteinden van
het perron. Om bij het station te tomen moet
men steeds over de helft van het perron heen.
Eau perronkaartje is niet te krijgen.
Op dit perron, waar alleen treinen, uit Den
Haag komende stoppen, komen maar zelden
reizigers aan. Oontróle over degenen, -die op
het perron komen, wordt nooit uitgeoefend,
die is alleen mogelijk, als men aan beide uit
einden van het perron oontróle en kaartver
koop verricht; door een verbod van overpad
over de brug alleen bereikt men in dit opzicht
niets.
Behoorlijk zou het zijn geweest, als de di
rectie van Spoorwegen eerst aan de vier be
trokken gemeenten Voorburg, Stonxpwijk,
Nootdorp en Leidschendam, benevens aan de
eJectrische tramdirectie kennis bad gegeven
van het voornemen de brug te sluiten en deze
kennisgeving vergezeld te doem gaan van een
voorstel, om op een andere manier de voet
brug voor het publiek toch in stand te houden.
Dan had er overleg gepleegd kunnen worden.
Thans vonden de bewoners de brug, die 20 ja
ren lang door hen gebruikt is, plotseling ge
sloten.
Daarom blijven we er bij, dat het optreden
van de Spoorwegen in dezen autocratisch en
onwelwillend is. Het is bovendien klein, want
als de Spoorwbgen geen controle kunnen uit
oefenen. dan is de directie, die op dit lijntje
tegenwoordig verdient, beet in staat een trap
te maken en is het niet noodig plotseling hon
derden omwonenden te dupeeren. om zich
daarna bereid te verklaren de brug weer open
te stellen als een gemeente, die het werkelijk
niet misisen kan, eenige duizenden guldens be
taalt.
van dit gespuis!
De aanvoerder der constabels stiet de arme
vrouw zóó ruw terug, dat zij op den grond viel.
Je bent een «11 en deling! schreeuwde Tomy,
w-oedend over de mishandeling, die men zijn
moeder had aangedaan, en meteen gaf hij den
gerechtsdienaar met kracht een slag in het
gezicht, dat hij neerviel.
Zijn makkers wilden den jongen man grij
pen, maar de stoere William dekte zijn broeder.
Ook George en Podgey zelf vielen onmiddellijk
de constabels aan, teneinde hun geen tijd to
laten, om de geweren tot schieten in gereed
heid te brengen. Er ontstond een vinnig vuist
gevecht.
De aanvoerder was weder overeind gekrab
beld en zocht zijn geweer. Maar Suzy had er zich
meester van gemaakt en het in huis verborgen.
Wacht maar, vervloekte kruisltoppen, die
aanval zal jullie duur genoeg te staan komen,
schreeuwde hij knarsetandend.
Nauwelijks was hem dit scheldwoord over de
lippen, of hij ontving van Tomy een slag op den
schedel, die zeker zijn laatst® zou zijn geweest,
wanneer zijn hoofddeksel hem niet had be
schermd. Daarna pakte Tomy den rentmeester
met gespierde vuist in zijn kraag.
Hierheen! Help! schreeuwde de vertegen
woordiger van den landlord. Maar de constabels
hadden de handen meer dan vol met zichzelf to
verdedigen en derhalve bleef hij prijsgegeven
aan de woede van Tomy. Deze greep hem bij de
haren; de rentmeester, in doodsangst, rukte
zich los, en nam de vlucht met achterlating van
zijn pruik.
Duizend duivels! brulde de chef der con
stabels, dat volkje is, geloof ik, bezeten; ik
schiet het neer als een schurftigen hond.
Kom maar op, booswicht, gaf Tomy hem
ten antwoord, terwijl hij een geweer, dat hij had
buitgemaakt, op hem aanlegde.
iDat loopt hier verkeerd af, wa3 een der
Gevolgen der Wet van 29 December 1928
in zake de leerlingenschaak
HET OORDEEL VAN DEN MINISTER VAN
ONDERWIJS GEVRAAGD.
In het jongste nummer van „Vraag «n
Aanbod", de uitgave van het R. K. Centraal
Bureau voor Onderwijs en Opvoeding, wordt
o. m. op het volgende gewezen:
„De wet van 2i) Dec. 1928 (Stibl. no. 506),
zooals die thans luidt, legt wel de verplichting
op, om met ingang van den nieuwen cursus jj
1929 het aantal leerkrachten op voet van da
z.g. Technische Herziening te regelen, maar
geeft over het heele jaar 1929 nog steeds geen
aanspraak op vergoeding voor de leerkrachten,
die na 1 Juli 1924 boven de 48-schaaJ zijn of
worden aangesteld".
Ook van andere zijde is gewezen op deze
lacune In de wet.
Thans hebben eenige leden der Tweede Kamer
den Minister van Onderwijs. Kunsten en Weien-
schappen om opheldering gevraagd.
De heer' K. Ter Laan heeft de volgende schrif
telijke vragen ingezonden:
1. Welke toepassing meent de Minister te
moeten geven aan het bepaalde hij het tweede
lid van artikel VIII der wet van 30 Juni 1924,
Staatsblad no. 319, hetwelk krachtens artikel
II der wet van 29 December 1.928, Staatsblad
no.1 506, luidt als volgt:
„De Rijksvergoeding. bedoeld In de artikelen
56 en 97 der Lager-Onderwijswet 1920, wordt
over de dienstjaren 1924 tot en met 1929 bere
kend volgens de op 31 December 192.3 geld. nae
regelen, met dien verstande evenwel, dat daarbij
buiten aanmerking tb ij ven de onderwijzers, die,
te rekenen van 1 Juli 1924. in dienst treden
boven het aantal, gesteld in artikel 28 dier wet,
zooals dat artikel van 1 Juli 1924 tot en met
den dag, waarop het op 31 December 1928 too-
pend schooljaar of de op 31 December 1928
loopende sehoolcureus eindigt":
met name, is de Minister van oordeel, dat
over het geheele dienstjaar 1929 de Rij ksver
goed ing moet plaats hebben naar de op 31
December 1928 van toepassing zijnde leerlingen-
schaal
2. Zoo ja, acht de Minister zoodanige toepas
sing niet in strijd met de aan de wet van 22
December 1928, Staatsblad no. 506, ten grond
slag liggende bedoeling, zooals deze o. m. zeer
duidelijk tot uiting is gekomen in de Memorie
van Antwoord (Tweede Kameri, waarin go-
sproken wordt van een stijging der Rijksuit
gaven ten gevolge van deze wet over 1929
3. Indien de eerste vraag ontkennend beant
woord wordt, acht de Minister het dan niet
wenschelijk ten einde de letter van de wet
ln overeenstemming te doen zijn met haar be
doeling en ook om de onzekerheid tegenover
gemeente- en schoolbesturen weg te nemen
de totstandkoming van een noveiie op de wet
van 29 December 1928, Staatsblad no. 506, te
bevorderen
De heer B ijle veld heeft de volgende vragen
gesteld:
I. Is de Minister het eens met de opvatting,
verdedigd in het Januari-nummer 1929 der
„Mededeel Ingen van den Schoolraad voor da
Scholen met den Bijbel", dat als gevolg vau
een vergissing in artikel II der wet van 29
December 1928, Stbl. no. 566, over hot dienst
jaar 1929 de Rijksvergoedtng. bedoeld in de
artikelen 56 en 97 der L. O.-wet 1920. berekend
wordt volgens de op 31 December 1923 geldende
regelen (dat is in uasu volgens de schalen der
„technische herziening"), met dien verstande
evenwel, dat daarbij buiten aanmerking blijven
de onderwijzers, die na 30 Juni 1914 In dienst
treden boven de schalen der wet van 30 Juol
1924, Stbl. no. 319, d. i. boven de 48- (rewp. 30-)
schaal
II. Kunnen de gemeente- en sohooJbeeturea,
ondanks deze vergissing, zonder vrees voor
moeilijkheden voortgaan met benoemingen vol
gens do schalen der „technische herziening" f
Wij herhalen daarom, ook al durft de redac
tie van „Spoor- en tramwegen" sulks temden-
Hens noemen, dat het te hopen is, dat de mi
nister zich met dit optreden, onzen Nederland
schen Spoorwegen onwaardig, eene zoi be
moeien; want het is toch wel erg, dat men hier
maanden lang reeds talrijke arbeidersgezinnen
dupeert, terwijl de oontróle, die als motief
wordt aangevoerd, er niet veel groote*1 door is
geworden.
constabels, dio reeds verscheidene kwetsuren
had opgeloopen Van meening. De rentmeester,
die oude lafaard, heeft de plaat reeds gepoetst;
Ik zie niet in, waarom wij ons hier in stukken
moeten laten scheuren, nu hij het hazenpad ge
kozen heeft.
De vier constabels verzamelden zich, en on
dernamen langzaam den terugtocht.
Podgy en zijjn zonen lieten hem rustig vertrek-
ke, doch bleven hun dreigende houding bewa
ren, totdat de dienaren der Engelsche gerech
tigheid verdwenen waren.
Toen men niets meer van hen kon bospeurtn.
zeide de pachter:
Kinderen, dat is een leelijke geschie','.n,«
Alvorens er twee nur verloopen zijn, zal de r-
meester hier met versterking terugkeeren, S
ons gevangen nemen. Laten wij zoo ach' Mi}'
mogelijk vluchten. Wanneer wij stevig doors' ,jv-
pen, kunnen wij vanavond laat Cork bereikc
en daar zijn wij voorloopig beveiligd.
Voorwaarts dan! drong Tomy aan, U mar
cheert voorop vanwege de kinderen, ik zal TJ
zeer spoedig hebben ingehaald.
Waarom ga je niet mee, mijn zoon? vroeg
de moeder bezorgd.
Ik hob nog iets te verrichten; Mylord «al
onze hut niet hebben; alvorens te vertrekken,
steek ik ze aan alle vier hoeken in brand.
Daaraan heb ik ook reeds gedocht, zeide
William, ik blijf bij je!
Niet noodig, broer, èèn is voldoende, later
vlucht ik veiliger alleen.
(Wordt vervolgd), j
«9.