FEUILLETON TAND OM TAND MAANDAG 11 FEBRUARI 1929 TWEEDE BLAD - DE EERSTE KAMER HOUDT BESCHOUWINGEN DE VOORKOMENDE SPOORWEGEN PAGINA 3 DE RIJKSVERGOEDING VOOR LEERKRACHTEN BIJ HET L. O. RUKSBEGROOTING VOOR 1929 De folklore die helaas reedB al te Teel in den lande is verdwenen leeft gelukkig nog In Brabant en Limburg. De opvolgende ge slachten hebben ze steeds als een kostbaar be- *it bewaard. Zoo bestaart er te Boxmeer een instelling ge naamd „de Metworst", bekend in bet geheele Zuiden en ook ver daarbuiten. Deze instelling herdenkt heden het feit. dat door de familie van Sasse vatn Ysselt gedurende 75 ja ren het beschermheerschap wordt bekleed. Naar aanleiding van dit feit, dat luisterrijk Wordt gevierd, ontleenen we een en ander over de gescheidenis van „de Metworst" aan een door den oud- Boxmeerenaar A. F. van Beurden gegeven beschrijving. in vroeger eeuwen waren de wegen der heerlijkheid Boxmeer lang niet in dien goeden toestand, waarin ze thans verkeeren. Geen Wonder dus, dat bij eenigszins slecht weder die wegen moeilijk berijdbaar waren en men met de zware reiswagens, slechts langzaam vor derde. Zeer licht kon men een ongeluk aan het rijtuig beloopen Zulks overkwam in het jaar 1740 ook een aanzienlijke dame, eigenaresse Van verschillende goederen in den omtrek van Boxmeer, o.a, van een grooten bouwhof, ge legen tegenover de kapel te Vortum. De as van haar rijtuig brak op den weg onder Boxmeer; I de Boxmeersche jongelui echter boden haar j '«Ujk hulp en hei»' -.lden het rijtuig zoo linn- dig en snel, dat zij spoedig haar reis kon Voortzetten. Deze beiamgelooze diensten der jongelui liet de freule niet onbeloond, maar gat' 16 April 1740 een perkamenten brief, wel gekegeld en geteekend waarin zij haar huis te Vortum belastte met eene uitkeering aan de Bjxmeersche n-whnp van: „een worst, I een broed, eei. v. tj t-j-att-> we—k«nscop en een halve ton bier. (Hierbij dient opgemerkt, dat naar veler tneening „de Metworst" van ouderen datum is dan van 1740. De bekwame folklorist D. J. van der Ven betoogde, dat zij al van veel vroe- ger moet dagteekenen, want reeds ia de zeven- j tiende eeuw had men in Dnitscbland deselfde sage omtrent het ontstaan der instelling). De uitkeering heeft tot nu toe telken jare onafgebroken plaats gehad. ">e Instelling telt een groot aantal leden uit alie rangen en standen, die tot betaling «en-er contributie gehouden zijn. Eenige malen in het jaar vóór Vastenavond worden vergaderin- ges gehouden. De eigenlijke feestelijkheden, die het halen der uitkeering voorafgaan en vol gen vinden op Vastenavond-Maandag en -Dins dag plaats Telkenjare des hlaaudags vóór Vastenavond stijgt reeds vroeg de jongelingschap van Box meer te paard, gekleed in witte rijbroek en blauwen kiel, om den arm de zwierige roode en gele linten (de kleuren van het oude gra felijke en van het gemeentewapen), In langen etoet trekken ze dan naar Vortum, voorafge gaan door roodgerokte trompetters en den standaarddrager, die een banier voert, waarop het voorval, dat de vereeniging deed geboren worden, in levendge kleuren gemaald Is. In het midden van den stoet rijdt de Koning, be hangen met de zilveren metworst, het teeken itr e waardigheid, dat hij straks, na de wed- rennen, wellicht aan een beh-endiger ruiter moet afstaan. Een groot deel der burgerij uit Boxmeer en wijden omtrek vergezelt dezen j stoet. Achter het dorp Saanbeetk wordt halt ge houden. De modedinigieTS scharen zich met hunne paarden Jn een laage rij en dan begint de Wedren, welke eindigt met de kroning van den Winnaar tot koning. Deze wordt mot de zil veren metworst omhangen en in triomf naar Boxmeer gevoerd. De president met de commissarissen be geven zich naar de belaste hoeve, waar hun de uitkeering overhandigd wordt: een worst, een roggebrood, een wittebrood, een halve Varkenskop en een ton bier. De worst die eerst Beven oude ellen lang was, is aJlemgskens kor ter geworden en heeft, thans nog een lengte Van circa een meter. In vroeger tijd was de wedren te Vortum i Veel vermakelijker. Destijds reed men door tot het belaste huis, moest dan afstijgen en wie dan het eerste onder den schoorsteen stond 1 Was koniing! Hem werd. althans vóór 1854, toen men nog geen zilveren metworst bezat, de Worst zelf om het lichaam gewonden. Na het in ontvangst nemen der uitkeering Wordt weer naar Boxmeer gereden, waar de Koning met zijn gevolg door den Beschermheer Wordt verwelkomd. Een groote historische op tocht trekt daarna door de gemeente, terwijl verder de dagen worden gesleten met volks vermakelijkheden, harddraverijen enz. Dit jaar Is hiervan, in verhand met het jubileum bij zonder werk van gemaakt. JUSTITIE Aan het Voorlooplg Verslag wordt ontleend, dat vele leden den minister hulde brachten voor hetgeen onder zijn leiding gedurende het vorige zittingjaar is tot stand gebracht en het initiatief, gedurende heit thans loopende jaar betoond. Opnieuw werd de wenechelijkheid bepleit van een wettelijke regeling inzake het euvel van den woeker. Aangedrongen werd op voorbereiding van een herziening van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarbij vooral de nadruk wordt gelegd op de wensebelijkheid van ver eenvoudiging der burgerlijke procedure. In het bijzonder werd geklaagd over een ver hoor, dat is afgenomen door den burgemeester van Maartensdijk. Iemand, die van moord was beschuldigd, was van des avonds 11 uur af tot den volgenden morgen 5 nur aan een verhoor onderworpen. De leden, hier aan het woord, achtten dit een ergerlijke wijze van verhoor afnemen. De betrokkene is later krankzinnig geworden. Gevraagd werd voorts, of de minister geen maatregelen kon nemen, dat de Arbeidswet beter gehandhaafd en overtredingen strenger gestraft worden. De opmerking werd gemaakt, dat agenten van politie soms te snel van hun schietwapenen gebruik maken. Andere leden meenden echter, dat men ook hier niet moet overdrijven. Opgemerkt werd, dat de strafvervolging van den gevangenbewaarder van de bijzondere straf gevangenis te Scheveningen beeft aangetoond, dat de toestand daar niet geheel in orde is. Er is gebleken, dat men den gevangenen niet alleen tibak, doch ook eterken drank weet te ver- Heit proces heeft bovendien een zon- o. '"ht geworpen op de houding van den directeui. Is de minister niet van oordeel, zoo werd gevraagd, dat hier of een officieel dementi moet worden gegeven of een disciplinair onder zoek moet worden ingesteld? ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN Verscheidene leden verklaarden, dat bet weinig nut had diit jaar heit ministerieel beleid wederom aan een diepgaande beschouwing te onderwerpen. De hoop, dat de het vorig® jaar uitgeoefende critiek voor den Minister een aan sporing zou zijn tot grootere activiteit, is niet verwezenlijkt. Spellingvraagstuk. Eenige leden zouden het toejuichen ails voor allle stukken met een ©enigszins officieel karakter, zooals ook b.v. proefschriften, de spelling volgens de Vries en te Winkel verplicht zou worden ge steld. Andere leden meenden, dat iedereen .vrij moet zijn in de keuze van spelling. Hooger onderwijs. Eeodge leden sloten zich aan hij de klachten van den heer Vissoher in de Tweede Kamer over de niet meer normaal te n-oemen toeneming van het aantal studenten, het buitengewoon groot aantal hoog leeraren van verschillende soort, gewoon, bui tengewoon, bijzonder, alsmede over de toene ming van Instellingen voor hoog-er onderwijs hier te lande. Veile leden spraken den weneeh uit, dat de regeling van ons hooger onderwijs wonde her zien in verband met het votum der Tweede Kamer inzake het subsidie aan de R. K. Han- delahoogeschool te Tilburg. Andere leden juich ten de verwerping van het subsidie boe en acht ten herziening van ons hooger onderwijs uit dien hoofde geenszins wenachelijk. Enkele leden achtten het noodzakelijk dat de bevoegdheid om den hoogleeraarstitel te verleenen wettelijk beter zou worden geregeld. N' verheidsonderwfls. Vele leden betoogden, dat de Regeering nog steeds tekort schiet in de behartiging van het nijverheids onderwijs. Waar gebleken is, dat door het parti culier initiatief geen voldoende gelegenheid wordt versohaft tot het ontvangen van vak onderwijs, meenden zij, dat van regeeringswege krachtiger maatregelen moeten worden geno men. Deze leden betuigden eveneens bun onte vredenheid, dat op het gebied van het landibouw- en hufohoud-onderwijs niets geschiedt. DEFENSIE Eenige leden zouden gaarne van den minie- ter vernemen of de samenvoeging der beide departementen aan de verwachtingen heeft DE METWORST. Bij een jubileum van een oude Brabantsche instelling. Naar het Engelsch door P. A. SHESHAN V ertaiing van JAC. i. SCHOON 13) Stil. mijn zoon, onderbrak de vader de toor nige uitbarsting van Tomy. In mijn jonge Jaren heb ik eenmaal aan een poging tot op stand deelgenomen. Da overmacht drukte ons Wat, en onze toestand is daardoor geen zier verbeterd. Vader, heeft U nog geen tijding van dan vreemdeling? Neen. het is nu reeds een week geleden. Of hij is niot geslaagd. Mijn God, mijn God, wat moet er toch van ons terechtkomen? Arm® kinderen! jammerde de moeder handenwringend. Vader, zoudt U denken, dat de landlord *ijn bedreiging, om ons op straat te laten zet ten, inderdaad ten uitvoeT zal brengen? Ik was vanmorgen bij den rentmeester; ik beb hem gebeden en gesmeekt, om tot den homenden oogst te wachten. Hij luisterde in het tPeheel niet naar mij, maar sloeg de deur voor Wijn neus dicht. Het bezoek, dat wij zooeven Cohad hebben, schijnt mij de zekere voorbode, kan nog g-rooter ramp to zijn. Moeder en kinderen begonnen luid® te weenen; 0e vader liep met de handen krampachtig ge bald, het gelaat door smart en wanhoop akelig v6rw rongen heen en weer. Tomy, terneerge- fcedrukt onder het gewicht van zooveel gemoeds- bew egingon op één dag, ging op eenigen afstand onder een boom zitten en weende stil voor zich heen. V DE UITZETTING Er zijn eenige dagen in bange verwachting verstreken. De familie Podgey heeft op de be loften van den onbekende gerekend, en door het vooruitzicht op een betere toekomst, eenige dagen haar lijden verzocht. Nu zag zij ook deze laatste hoop verdwijnen; de man schoen haar vergeten te hebben. Het was een onaangename dag; een ijzige wind streek over de kale volden, die met een zwakken rijp waren overdekt Tomy, wiens werkzaamheden bij het bouwen waren afgeloo- pen, zat naast zijn vader bij het raam, zwijgend en in smartelijke overwegingen verzonken. Wat zie dk daarginds? vroeg hij, eensklaps opschrikkende. Zijn vader keek oplettend naar buiten. Ik zie niemendal, de nevel is te dik! Toch wel, vader; kijk daarheen, naar het begin van den weg. Ik vergis mij niet; duidelijk zie ik wapens flikkeren. De vader keek nu nog scherper in de aan gewezen richting: Waarachtig, zij zijn het! mompelde hij met nokkende stem. De constabels, de rentmeester! riep Tomy radeloos. Zijn beide broers haastten zich naderbij. Tomy had zich niet vergist, weldra kon men duidelijk de groep onderscheiden; het was de rentmees ter van den landlord, vergezeld van vier, met geweren gewapende gerechtsdienaars. Reeds trad de rentmeester het erf op. Goeden dag, Willy Podgey, goeden dag, waarde vrienden! aldus begroette hij met hui chelachtige minzaamheid de angstig wachten den. beantwoord, of zich daarbij nog onverwachte bezwaren hebben voorgedaan en hoe groot de besparing is, die de fusie heeft meegebracht. Verdediging van Ned. Indië. Som mige leden aehtten onze vloot, roor de hand having der neutraliteit in Indië, in geval van een conflict in de Pacific, bij haar tegenwoor dige bterkte volstrekt onvoldoende. Enkele leden stelden de vraag, waarom de aanbouw van een derden kruiser, welken zij dringend noodig achten om de reeds geringe sterkte der zeemacht in Indië wat meer op peil te brengen, zoo lang wordt uitgesteld. Gevraagd werd of binnen afzien/baren tijd een beslissing kan worden verwach/t inzake de uitzending van de „Gelderland" naar Oost Indië als artillerie-instructiesehip. Inzake het beleid van den Minister werd betreurd, dat hij te snel zwicht voor druk, van eenige zijde op hem uitgeoefend. De toestand der genie liet volgens sommige leden veel te wensohen over, zoowel wat het aantal ter beschikking staande troepen be treft, als wat het materieel aangaat. Enkele leden zouden gaarne van den minister vernemen, of de resultaten, bereikt met het instituut der vooroefening, beantwoorden aan de verwachting. Naar de Minister ten vorigen jare aan de Tweede en Eerste Kamer heeft medegedeeld, is een regeling in bewerking, strekkende om in oorlogstijd de geheele bevolking, mannen zoowel als vrouwen, onder gezag der militaire overheid werkzaam te stellen in industrieele en andere bedrijven. Zulk een regeling dient evenwel wettelijk te worden vastgesteld en deze vaststelling behoort te geschieden in rus tige tijden, gelijk de Fransche wetgever het begrepen heeft. Inderdaad is een zoodanige regeling onmisbaar. Men verzocht dan ook te mogen vernemen, of een spoedige indiening van een daartoe strekkend wetsontwerp kan worden tegemoet gezien. Eenige leden vestigden de aandacht van den Minister op een uitlating van den verdediger van een aannemer te Woerden voor het Am- sterdamsche Gerechtshof op 8 Januari j.l., ver dacht van valschheid in geschrifte, in verband met de bekende malversaties in den mi litairen dienst te Woerden, welke uitlating luidde: „Er is inderdaad geweldig bedrog ge pleegd, maar de ware schuldigen bevinden zich op het Departement van Oorlog. Het zijn zij, die destijds de controle uitoefenden en die het nu nog doen." Deze leden vroegen, of de Minister geen aan stoot had genomen aan de bovenvermelde uit lating en of Zijn Excellentie te dier zake een onderzoek heeft ingesteld. HET ONTWERP-ZIEKTEWET. Protest van aangeslotenen bp particuliere ziekenkassen. In het Gebouw v. K. en W. te Utrecht hield de Chr. Nat. Werkmansbond en het Ned. Ver bond van Ziekenkassen een algemeen© lande lijke vergadering, welke zeer druk werd be zocht In zijn openingswoord wee® de voorzitter, de heer H. Neuteboom, er op, dat deze vergade ring protest beteekende tegen de uitsluiting van hunne kassen bij de ziektewet. Wij zullen, aldus spr., hebben te strijden voor het behoud van de verzekering voor allen onder alle om standigheden. Vervolgens verkreeg het woord de heer J. F. Kuyer, secretaris van het N.V.Z., die consta teerde, dat de kassen met het wetsontwerp waren overrompeld. Wij hebben niet den tijd gekregen een aciie op touw te zetten, we'-c overeenkomt met de algemeen© ontstemming welke het ontwerp teweeg bracht. iele min is het gelukt 181 adhaesie-betuigingen te ver krijgen van burgemeesters, tegen de opheffing van de plaatselijke ziekenkassen. Van 58 kassen kwamen lijsten binnen met een totaal van 7880 personen; verder nog 3 kassen met 3340 per sonen die op die lijst teekenden. Bij degenen die teekenden waren burgemeesters, wethou ders, doctoren, geestelijken en vele werkgevers. Nadat vervolgens het woord n-og was ge voerd door de heer-en Kuyer, Noteboom. de Bruin uit Roosendaal, A. Broer uit Enschede en den voorzitter, werd besloten een adres te zenden aan de Tweede Kamer, waarin de Kamer dringend wordt verzocht slechts een Ziektewet aan te nemen, waarin de indivi- dueele verzekering een gelijke kans heeft met de collectieve verzekering en waarin de uitvoe ring der wet mede wordt opgedragen aan de plaatselijke bijzondere kassen. Deze gaven in hun verbouwereerdheid geen antwoord. Wei, mijn brave Wiliy, zijt ge in staat, aan rnylord de achterstallige pacht te betalen? Neen, mijnheer de rentmeester, doch wees zoo goed Ik wil volstrekt niets meer hooren! Kunt ge mij betalen of niet? viel de rentmeester den smeekenden pachter in de rede. Met den besten wil niet, antwoordde vader Podgey. Dan, beste vrienden, maakt spoedig dat ge wegkomt. Ik leg beslag op alles, wat do boer derij bevat: meubels, gevogelte, varken en pony! Wat de pony betreft, die Is niet meer hier! ga hem maar halen uit den stal van zijn Eerwaarde, zeide Tomy schamper. Wat? Is de Inner van den tiende mij vóór geweest? Zoo'n schurk! Dat doet hij altijd! Doch wacht maar; ik zal het in 't prooes-ver baal doen opnemen! Moeder Jenny wierp zich met haar jongste kinderen voor de voeten van den rentmeester, terwijl de tranen haar over de wangen stroom den. Genade, edele heer! Heb medelijden met een arme moeder! zie deze onschuldige kleinen! Wanneer gij ons van huis eo erf verjaagt, dan blijft ons niet anders over, dan van koude eu gebrek langs den weg om te komen! Sta op, goede vrouw, deze klaagliederen baten U toch niets. Eiken dag heb ik dergelijke tooneelen voor oogen. Ik moet de bevelen van rnylord uitvoeren, weerde de rentmeester af. Maar de moeder omklemde rijm knieën en alle kinderen vereenigden hun gejammer met haar klagen; het was een hartverscheurend schouwspel. Wilt jelui wel eens dadelijk ophouden, mijn ooren met dat gelamenteer doof te schreeu wen, riep de rentmeester rood van toorn uit, Constabels, doet Uw plicht, en verlos mij HET DUPEEREN VAN TALRIJKE ARBEIDERSGEZINNEN Men schrijft ons: De vorige maand schreven wij "teen en an der over het onwelwillend optreden der Nett. Spoorwegen t<Sï opzichte van het gebruik d-oor het publiek van een voetgangersbrug bij het station LeidechendamVoorburg. Voor den heer R., hoofdredacteur van het orgaan van de directies „Spoor- en tramwegen" is dat een reden om eens boog van den toren te blazen over wat hij meent te mogen noe men ergerlijke voorlichting. Wij zuilen dergelijke groote woorden niet gebruiken, alhoewel we ten -opzichte van de voorstelling van zaken in dit orgaan, na in zage te hebben gevraagd van de corresponden tie der Spoorwegen, hetzelfde zouden kunnen zeggen. Met de stukken ia de hand zouden wij op de z.g. ware uiteenzetting nog wel wat aan kunnen merken. Onze eenige fout is geweest, dat wij heb ben geschreven, dat de spoorwegen 1200 gld. vroegen voor een brug en dat dit moest zijn 1250 gld. voor het maken van een nieuwe trap; en dat wij beweerden, dat eenige duizenden guldens (men had ons gezegd pl.m. 3000 gld.) gestort moesten worden ais garantie voor het onderhoud, terwijl nu blijkt, dat de Spoorwe gen dat onderhoud gekapitaliseerd hebben niet precies op 2300 gld., maar op ongeveer dat bedrag. Ziedaar nu het ergerlijke, waarmede aan de feiten niets verandert en nog minder aan de onwelwillendheid. Over het feit, dat de Spoorwegen pas na twintig jaren met het bezwaar van de oontróle voor d-en dag zijn gekomen, wordt ge zwegen; evenals over de meer dan onheusche manier, waarop de Spoorwegen na 20 jaren op een goeden dag, zonder voorafgaan de waarschuwing,, borden aanbrachten met „verboden overpad", waardoor de bewo ners van tal van plaatsen gedupeerd werden. Als deze handelwijze zonder eenig overleg met de omliggende gemeenten niet autocratisch is, da.n weten we het niet meer. Op 24 November j.l. begaf het bestuur van één gedupeerde gemeente zich naar Utrecht, om te klagen ever deze handelwijze; men be loofde antwoord, maar toen er op 11 Decem ber nog geen antwoord was, werd geschreven on als gevolg daarvan deden de Spoorwegen op 17 December het aanbod een nieuwe ver binding tot stand te brengen met het voor plein, mits die gemeente betaalde, terwijl er vier gemeenten en de Eleetrisehe tram Lei denVoorburgDen Haag—Scheveningen bij betrokken zijn. Die zullen dan toch overleg moeten plegen. Wij houden bovendien vei. dat het motief van de contrölo ver gezocht is, want die is daar, tenzij men een geheele nieuwe inrich ting maakt en twee controleurs aanstelt, toch uiterst bezwaarlijk uit te voeren. Het stationsgebouw ligt tegen den dijk met den ingang midden op het perron. Brug en trap zijn aan de tegengestelde uiteinden van het perron. Om bij het station te tomen moet men steeds over de helft van het perron heen. Eau perronkaartje is niet te krijgen. Op dit perron, waar alleen treinen, uit Den Haag komende stoppen, komen maar zelden reizigers aan. Oontróle over degenen, -die op het perron komen, wordt nooit uitgeoefend, die is alleen mogelijk, als men aan beide uit einden van het perron oontróle en kaartver koop verricht; door een verbod van overpad over de brug alleen bereikt men in dit opzicht niets. Behoorlijk zou het zijn geweest, als de di rectie van Spoorwegen eerst aan de vier be trokken gemeenten Voorburg, Stonxpwijk, Nootdorp en Leidschendam, benevens aan de eJectrische tramdirectie kennis bad gegeven van het voornemen de brug te sluiten en deze kennisgeving vergezeld te doem gaan van een voorstel, om op een andere manier de voet brug voor het publiek toch in stand te houden. Dan had er overleg gepleegd kunnen worden. Thans vonden de bewoners de brug, die 20 ja ren lang door hen gebruikt is, plotseling ge sloten. Daarom blijven we er bij, dat het optreden van de Spoorwegen in dezen autocratisch en onwelwillend is. Het is bovendien klein, want als de Spoorwbgen geen controle kunnen uit oefenen. dan is de directie, die op dit lijntje tegenwoordig verdient, beet in staat een trap te maken en is het niet noodig plotseling hon derden omwonenden te dupeeren. om zich daarna bereid te verklaren de brug weer open te stellen als een gemeente, die het werkelijk niet misisen kan, eenige duizenden guldens be taalt. van dit gespuis! De aanvoerder der constabels stiet de arme vrouw zóó ruw terug, dat zij op den grond viel. Je bent een «11 en deling! schreeuwde Tomy, w-oedend over de mishandeling, die men zijn moeder had aangedaan, en meteen gaf hij den gerechtsdienaar met kracht een slag in het gezicht, dat hij neerviel. Zijn makkers wilden den jongen man grij pen, maar de stoere William dekte zijn broeder. Ook George en Podgey zelf vielen onmiddellijk de constabels aan, teneinde hun geen tijd to laten, om de geweren tot schieten in gereed heid te brengen. Er ontstond een vinnig vuist gevecht. De aanvoerder was weder overeind gekrab beld en zocht zijn geweer. Maar Suzy had er zich meester van gemaakt en het in huis verborgen. Wacht maar, vervloekte kruisltoppen, die aanval zal jullie duur genoeg te staan komen, schreeuwde hij knarsetandend. Nauwelijks was hem dit scheldwoord over de lippen, of hij ontving van Tomy een slag op den schedel, die zeker zijn laatst® zou zijn geweest, wanneer zijn hoofddeksel hem niet had be schermd. Daarna pakte Tomy den rentmeester met gespierde vuist in zijn kraag. Hierheen! Help! schreeuwde de vertegen woordiger van den landlord. Maar de constabels hadden de handen meer dan vol met zichzelf to verdedigen en derhalve bleef hij prijsgegeven aan de woede van Tomy. Deze greep hem bij de haren; de rentmeester, in doodsangst, rukte zich los, en nam de vlucht met achterlating van zijn pruik. Duizend duivels! brulde de chef der con stabels, dat volkje is, geloof ik, bezeten; ik schiet het neer als een schurftigen hond. Kom maar op, booswicht, gaf Tomy hem ten antwoord, terwijl hij een geweer, dat hij had buitgemaakt, op hem aanlegde. iDat loopt hier verkeerd af, wa3 een der Gevolgen der Wet van 29 December 1928 in zake de leerlingenschaak HET OORDEEL VAN DEN MINISTER VAN ONDERWIJS GEVRAAGD. In het jongste nummer van „Vraag «n Aanbod", de uitgave van het R. K. Centraal Bureau voor Onderwijs en Opvoeding, wordt o. m. op het volgende gewezen: „De wet van 2i) Dec. 1928 (Stibl. no. 506), zooals die thans luidt, legt wel de verplichting op, om met ingang van den nieuwen cursus jj 1929 het aantal leerkrachten op voet van da z.g. Technische Herziening te regelen, maar geeft over het heele jaar 1929 nog steeds geen aanspraak op vergoeding voor de leerkrachten, die na 1 Juli 1924 boven de 48-schaaJ zijn of worden aangesteld". Ook van andere zijde is gewezen op deze lacune In de wet. Thans hebben eenige leden der Tweede Kamer den Minister van Onderwijs. Kunsten en Weien- schappen om opheldering gevraagd. De heer' K. Ter Laan heeft de volgende schrif telijke vragen ingezonden: 1. Welke toepassing meent de Minister te moeten geven aan het bepaalde hij het tweede lid van artikel VIII der wet van 30 Juni 1924, Staatsblad no. 319, hetwelk krachtens artikel II der wet van 29 December 1.928, Staatsblad no.1 506, luidt als volgt: „De Rijksvergoeding. bedoeld In de artikelen 56 en 97 der Lager-Onderwijswet 1920, wordt over de dienstjaren 1924 tot en met 1929 bere kend volgens de op 31 December 192.3 geld. nae regelen, met dien verstande evenwel, dat daarbij buiten aanmerking tb ij ven de onderwijzers, die, te rekenen van 1 Juli 1924. in dienst treden boven het aantal, gesteld in artikel 28 dier wet, zooals dat artikel van 1 Juli 1924 tot en met den dag, waarop het op 31 December 1928 too- pend schooljaar of de op 31 December 1928 loopende sehoolcureus eindigt": met name, is de Minister van oordeel, dat over het geheele dienstjaar 1929 de Rij ksver goed ing moet plaats hebben naar de op 31 December 1928 van toepassing zijnde leerlingen- schaal 2. Zoo ja, acht de Minister zoodanige toepas sing niet in strijd met de aan de wet van 22 December 1928, Staatsblad no. 506, ten grond slag liggende bedoeling, zooals deze o. m. zeer duidelijk tot uiting is gekomen in de Memorie van Antwoord (Tweede Kameri, waarin go- sproken wordt van een stijging der Rijksuit gaven ten gevolge van deze wet over 1929 3. Indien de eerste vraag ontkennend beant woord wordt, acht de Minister het dan niet wenschelijk ten einde de letter van de wet ln overeenstemming te doen zijn met haar be doeling en ook om de onzekerheid tegenover gemeente- en schoolbesturen weg te nemen de totstandkoming van een noveiie op de wet van 29 December 1928, Staatsblad no. 506, te bevorderen De heer B ijle veld heeft de volgende vragen gesteld: I. Is de Minister het eens met de opvatting, verdedigd in het Januari-nummer 1929 der „Mededeel Ingen van den Schoolraad voor da Scholen met den Bijbel", dat als gevolg vau een vergissing in artikel II der wet van 29 December 1928, Stbl. no. 566, over hot dienst jaar 1929 de Rijksvergoedtng. bedoeld in de artikelen 56 en 97 der L. O.-wet 1920. berekend wordt volgens de op 31 December 1923 geldende regelen (dat is in uasu volgens de schalen der „technische herziening"), met dien verstande evenwel, dat daarbij buiten aanmerking blijven de onderwijzers, die na 30 Juni 1914 In dienst treden boven de schalen der wet van 30 Juol 1924, Stbl. no. 319, d. i. boven de 48- (rewp. 30-) schaal II. Kunnen de gemeente- en sohooJbeeturea, ondanks deze vergissing, zonder vrees voor moeilijkheden voortgaan met benoemingen vol gens do schalen der „technische herziening" f Wij herhalen daarom, ook al durft de redac tie van „Spoor- en tramwegen" sulks temden- Hens noemen, dat het te hopen is, dat de mi nister zich met dit optreden, onzen Nederland schen Spoorwegen onwaardig, eene zoi be moeien; want het is toch wel erg, dat men hier maanden lang reeds talrijke arbeidersgezinnen dupeert, terwijl de oontróle, die als motief wordt aangevoerd, er niet veel groote*1 door is geworden. constabels, dio reeds verscheidene kwetsuren had opgeloopen Van meening. De rentmeester, die oude lafaard, heeft de plaat reeds gepoetst; Ik zie niet in, waarom wij ons hier in stukken moeten laten scheuren, nu hij het hazenpad ge kozen heeft. De vier constabels verzamelden zich, en on dernamen langzaam den terugtocht. Podgy en zijjn zonen lieten hem rustig vertrek- ke, doch bleven hun dreigende houding bewa ren, totdat de dienaren der Engelsche gerech tigheid verdwenen waren. Toen men niets meer van hen kon bospeurtn. zeide de pachter: Kinderen, dat is een leelijke geschie','.n,« Alvorens er twee nur verloopen zijn, zal de r- meester hier met versterking terugkeeren, S ons gevangen nemen. Laten wij zoo ach' Mi}' mogelijk vluchten. Wanneer wij stevig doors' ,jv- pen, kunnen wij vanavond laat Cork bereikc en daar zijn wij voorloopig beveiligd. Voorwaarts dan! drong Tomy aan, U mar cheert voorop vanwege de kinderen, ik zal TJ zeer spoedig hebben ingehaald. Waarom ga je niet mee, mijn zoon? vroeg de moeder bezorgd. Ik hob nog iets te verrichten; Mylord «al onze hut niet hebben; alvorens te vertrekken, steek ik ze aan alle vier hoeken in brand. Daaraan heb ik ook reeds gedocht, zeide William, ik blijf bij je! Niet noodig, broer, èèn is voldoende, later vlucht ik veiliger alleen. (Wordt vervolgd), j «9.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 7