VAN ALLES WAT De helpende hand r f»® u \t>m x '4 «Si L...Mi i:.fï liMm:\ L. lipea DINSDAG 5 MAART 1929 EERSTE BLAD PAG'NA 3 ItilPMIBlËlllliillI!! llffilllilmlIinlifilmlM doelm atige advertentiën i» -tt- SEMPKR CRESCENDO. -tt- -U -tt- ly 4- De eva trale verwarming van den A Üantischen Oceaan. In bet jaar 1519 keerde do Spaacsclie vloot- voogd Alaminoe mot zijn eskader in den toen ongeloofelijken tijd van tweè maanden van Vera Cruz in Mexico naar Spanje terug. Do zeevaarders van die tij-Ion maakten bij deze gelegenheid voor hot c-erst met don Golf- deze gelegenheid voor het eerst .niet den golf stroom kennis. En de viome Spanjaarden geloofden eerder aan oen wonder, dan aan een natuurverschijn sel, aan een gevolg van de natuurwet. Doch nog honderd jaar lang kon men zich de sterke etrooming In den Atlantischen Oceaan niet verklaren. Het zou echter gemakkelijk zijn geweest, de verschillende diepten van de Golf van Mexioc te onderzoeken, om te constateeren, dat deze golf, die nergens meer dan twee duizend meter diep is en aan alle kanten van land omgeven haar wateren aan de oppervlakte duchtig ver warmt. Welnu, Keet en ook warm water heeft meer plaats noodig dan koud. De groote waterketel van de Golf van Mexico kookt als het ware geregeld over. Mede tengevolge van het feit, dat de Noord-Oostpaseaat er waait, die weer een gevolg is van het draaien van de aarde en daardoor sinds onheugelijke tijden waait. De Noord-Oostpassaat stuwt den stroom op en voert hom een bepaalde richting uit. Dit is zoo- wat bij het eiland Trinidad. Wijl echter Cuba dezen zgu, Gnyanastroom in den weg ligt, scheidt hij zich in tweeën. Tus schen de bank van Yucatan, die ais een voor uitspringende dam met zijn bergwouden de Golf van Mexico in het Zuiden afsluit en Cuba, dringt een Zuidelijke passaatwind dwars door de Caraïbische zee naar de kusten van Vene zuela en Noord-Brazilië en vandaar den At lantischen Oceaan binnen. Sen andere arm, waarschijnlijk de sterkste, wringt zich door de eenige, nog open poort tus- schen Cuba en de Zuidpunt van Florida, stren gelt zich om de Bahama-eilanden, volgt de Noord-Amerikaansche kust tot Halifax (op den veertigsten breedtegraad) en buigt dan af, door den wind voortgedreven en door koudere stroomlngen belaagd en omspoelt tot Groen\ land toe de Westelijke en Noord-Westelijke helft van Europa. Dan heet hij reede lang „Golfstroom" en wordt hij hoogelijk gewaardeerd als de warmte brengende strooming, wier verzachtende in vloed op West-Europa's klimaat slechts onder schat kan worden. De Golf van Mexico heeft intusschen geen eigeniijken stroom, doch zo is de stookinrich ting van den Golfstroom, die als het ware de centrale verwarming is van den Atlantischen Oceaan. Reeds bij Havana bezit de Golfstroom of, zooals men hem vroeger noemde, den Flo- ridaotroom, een breedte van zeventig zeemijlen en een snelheid van vier kilometer per uur, die tot zeven en een halven kilometer stijgt. Door den Golfstroom ontvangen de kusten van Venezuela en Noord-Oost Brazilië een nog grootere warmte dan dia van het eigen land, zoodat de gekeele zóne een uitgesproken tro pisch klimaat heeft. Zelfs Florida en de Noord- Amerikaansche bezitten door den Golfstroom een klimaat, waarop ze krachtens hun ligging op den 25sten tot 2Ssten breedtegraad geen recht hebben. Een derde van het Amerjkaansche vasteland is door den Golfstroom voor de koude Atlanti sche stroomingen afgesloten. En hoe Europa er door beschut wordt, er varen we dav',!"'- - vooral in Frankrijk en Engeland. De nieuwe heerscher over Lichtenstein. Er hoeft een nieuwe heerscher zijn plaats ingenomen in de rij van Enropeesche vorsten. We hebben het hier niet over den nieuwen Paus-Koning. Want van Diens weder-erken- ning heeft de heele wereld kunnen kennis nemen. Do nieuwe heerscher, die zonder eenig op zien zijn troon heeft beklommen, Is Fran3 I, prins van het miniatuur-vorstendom Lichten- stein. Het is geen jonge man. Zijn volk behoeft zich er niet ongerust over te maken, dat hij onbezonnen en onervaren zal optreden. Frans I heeft zijn broer, den het vorig jaar Februari gestorven Prins Johan II opgevolgd. De opvolging vond in alle rust en kalmte plaats. Er was geen huldiging. Er gebeurde niets bijzonders. De nieuwe heerscher ia vrijgezel, een vrede lievend man en zeven en zestig jaar oud. Hij is lid van de Academie van Wetenschap pen te Wcenen en draagt talrijke titels. HET Hl STOET S GE E, ROMANTISCH GE- LEGEN SLOT LIMBURG, dat zich links op onze foto bevindt, naast de domkerk is door een horigen brand verwoest. Het oude sl'ot voor den brand. W'anneer de nieuwe heerscher sterft, komt Lichtenstein aan een Prins Frans, die een zoon is van Alfred Aloysius Eduard. Deze Prins Franz is óók vrijgezel en eveneens bejaard, nl. drie en zestig jaar oud. Hij zou eventueel afstand doen ten behoeve van Prins Aloysius Gonzaga, die een groot geron heeft. Alsdan zal Lichtenstein wat be tref: de troonopvolging gerust kunnen zijn. Intusschen leeft er nog een jeugdige Prins van Lichtenstein. Deze woont in Parijs, maar heeft verzekerd, dat hij liever „in zaken" blijft. Lichtenstein is een gelukkig land. Het heeft geen schulden, wat misschien geen enkele staat in Europa zeggen kan. Het telt 12.000 inwoners en kent geen mili tairen dienst. Voor den vorst van Lichtenstein is het door al deze voordeelen niet moeilijk, met zijn on derdanen goede vrienden te blijven. Wanneer de fabricatie, of de voorraad uwer artikelen,den omzet, den verkoop over treffen, geeft aan een serie dan eeai de kans U te helpen, den aftrek uwer producten te vergrooten. Jonas gewroken. Eeuwenlang hebben kinderen cn groote men- schen in huiverend ontzag neergezeten bij het aanhooren van het verhaal van Jonas, die in den walvisoh zat. In deze moderne tijden is het daarom een voldoening te lezen, dat de walvisch thans door de menschen wordt opgeslokt. Het eenige verschil is, dat het eigenlijk niet de menschen zijn, die den walvisch opslokken. Maar het is toch wel een maaksel van hun handen, waardoor het gebeurt. In het bedrijf der walvischvangers heeft een nieuw schip zijn intrede gedaan. Dit schip bevat een inrichting, waarin de gevangen waivisschen geheel worden verwerkt. De voorkant van dezen nieuwsten walvisch* vaarder kan geheel geopend worden en ziet er uit ais een reusachtige muil. Wanneer de walvisch eenmaal binnen is, ko-mt hij er slechts bij stukken en brokken uit. Hij brengt het er dus, in tegenstelling met Jonas, niet levend af. Deze omstandigheid stelt degenen in het ge lijk, die beweren, dat de mensch wreeder is dan het dier. Maar is het teveel gezegd, dat we Jonas ge wroken hebben? if "ij:AA.# TEN EINDE TE worden in Noord VERHINDEREN DAT ZIJ GEEN ONDERWIJS ZOUDEN ONTVANGEN, •Amerika sommige kinderen per slede naar en schooi gehaald en thuis gebr acht. Vendetta en bandietenpoëzie. De Itaiiaansche kranten melden zoo eens in de maand, dat op Sardinië ,,de laatste bandiet" ia neergeschoten. Van Corsica komt eveneens geregeld de tijding over „den Iaatsten bandiet", die het tijdelijke met het eeuwige verwisseld heeft. Maar even onverstoorbaar duiken er weer verhalen over nieuwe bandleteastreken op. Twee jaar geleden ging het triomfantelijke bericht door de wereld, dat op Corsica de be ruchte roover Romanetti was neergeschoten. Dertien maanden had Nunzio Romanetti over het „maquis"', de Corsicaansche vrijplaats voor desperado's, geheerselit. Hij was geen roover, doch „bandibu per Tonorq", bandiet geworden door de vendetta, de Corsicaansche eerezaak. De Franeche gendarmen hadden hem al dien tijd tevergeefs gezocht. En Romanetti viel niet door hun kogels, maar door die van een ver rader. Dit verraad heeft nu weer aan drie menschen het leven gekost. Toen Romanetti omstreeks Paschen 1927 door half AJaocio grafwaarts werd geleid, kwamen in de woning van den oudste zijn familieleden hijeen, om te beslissen, wat er gebeuren zou. Het was een zaak van vendetta. Zoo'n Corsicaansche vendetta is maar niet het gevolg van een in drift en woede genomen besluit. Integendeel. De heele familie komt er aan te pas. Er wordt raad gehouden, of de zaak eventueel in der minne te schikken is en slechts In het uiterste geval wordit het woord „ven detta" uitgesproken, want het beteekent moord en doodslag. De ter dood veroordeelde krijgt heel netjes een waarschuwing thuis, dat hij tot sterven gedoemd is. En dan wondt hij vogelvrij. Zoo ging het ook thans. Madeleine Mancinl, een vriendin van Romanetti, eischte van diens naaste verwanten de bloedwraak tegen den verrader, die notabene haar eigen naam droeg. Deze verrader was Antonio Mancinl, zeventig jaar oud, een felle tegenstander van Romanetti, om erfenis-kwesties. In den familieraad werd deze oude ter dood veroordeeld, maar men wenschto zijn handen niet aan het bloed van, zij het dan verre familieleden, te bezoedelen. Daarom werden drie bandieten met de opdracht vereerd, Perfettini, Bartoli en Sandoni, leden van Romanetti's bende, die als zijn trouwe makkers eveneens de vendetta tot plicht hadden. Het resultaat was, dat op een mooien Meidag van het vorig jaar Antonio Mancini en zijn twee zoons, voor de oogen van hun vrouwen, in het open veld werden neergeschoten.... De drie bandieten vluchtten in het „maquis". Zij waren het, als we ons niet vergissen, die de schrijfster Miek Jansen hebben ontvoerd. Perfettini werd twee maanden na den drie- dubbelen moord in zijn geboortedorp neerge schoten door een gendarme. Dit geval is even merkwaardig als de andere. De gendarme was een Corsicaan, maar diende in Frankrijk. Toen hij in zijn geboorteplaats Venzano zijn verlof doorbracht, zag hij er Perfettini, die ook in Marseille een paar moor den bedreven had en er maar a! te bekend was. Hierom was hij naar Corsica gevlucht, rekenend op de oude wet, die den Corsicanen verbiedt, een bandiet te verraden. Ook de gendarme voelde zich door die wet gebonden. Doch er kwam een vrouw In het spel en dit was de aanleiding, dat de gendarme Perfettini op een goeden dag volgens Corsicaansche ge woonte vanuit een hinderlaag neerschoot Om op de zaak Romanetti terug te komen, Sandino werd gearresteerd, met Madeleine Mancini. Ze werden onlangs door de rechtbank te Bast Ia tot levenslangen dwangarbeid ver oordeeld. Bartoli zwerft nog in de bergen rond, evenals de jongste zoon van den vermoorden Mancini. Die jongen zal nu de uitvoerder zijn van een nieuwe bloedwraak Romanetti is gewroken, maar de drie Mancini's nog niet. Deze Romanetti was een merkwaardige figuur. ,,Banditu d'onore" zijnde, bezat hij i gToote landerijen en zelfs autobus-diensten waren zijn eigendom. Ze werden door stroo- mannen beheerd, die hem geregeld in zijn schuilplaats In de bergen bezochten. Hij was ook dichter. En hij bezong zijn ballingschap in ruige verzen, in het Corsicaan sche dialect. Eenige dezer verzen zijn onlang3 gepubli ceerd door „Lavoro". het autonomistische blad van Corsica Het zijn de gewone ,,lamenti", jammerklachten, die elke bandiet volgens de eeuwenoude gewoonte maakt. Hier volgt er één: Een witte Alligator. In den staat Florida bevinden zich talrijke all igatork weekerijen- De eigenaar van zoo'a kweekerij kwam op een goeden dag tot de ontdekking, dat er zich onder zijn beesten een geheel wit exemplaar bevond. Er z{jn al heel wat thoorden naar aanleiding van dit zeldzame verschijnsel opgezet, doch deskundigen gelooven, dat het hier eenvoudig om een geval van albinisms gaat De kweekerij wordt dagelijks door honder den bezocht die den witten alligator (of kaai man, zooals deze krokodillensoort óók wordt genoemd) willen zien. Het beest is 1.80 Meter lang. Zure dingen in deze wereld. De wereld lijkt op een grooten polder. Zon der polsstok is het moeilijk recht toe, recht aan te gaan, zelfs met den trein, 't Is waar, tus- schen Rotterdam en Parijs behoeft men niet meeT uit den trein te stappen, maar telkens wanneer man op «ons andermansland komt, staan er eenige mannetjes gereed om je kof fers overhoop te halen, in je rommeltje te graaien en je te betasten of je niets te rooken hebt. Wanneer Je op reis een douanier ziet, denk je daarom onwillekeurig aan het ouder- wetsche „Je geld of .1» leven". Het is niet meer zoo erg als vroeger*, want de keus Is wat ruimer dan tusschen beurs en leven. Maar een „caase tgte" ls het gebleven. Aangezien de meeste ontmoetingen met de douane op betalen uitdraaien, wil je toch wel weten wat je eigenlijk schuldig bent. De hoeren hebben daar voor een boekje. „HET GEBOORTELAND". (II pa-ese nativo), A Calcateghiu A me cumuna fiera, Sempre l'amaiu Cu pletosa manera: Par oantft lu me paeso Un c'è voce pift slncera. Calcatoggio. mijn trotsch geboortedorp, Ik houd altijd van je, hartstochtelijk. Er is geen stem, die ernstiger Mjjn land bezingt L'amava innansu Su paese flurtiu, Piit forte l'arnu Dipo'oh' ej so banditu L'omu brama eas'ell'ka Ma piil brama u pruibitu. Ik hield altijd van dit bloemrijke laad, Maar ik houd er nog meer van. Nu ik er uit verbannen ben. De man bemint wat hij bezit, Doch bemint nog meer, wat hem ver boden Is. E casarelle So suminate a fianeu In quell-u Orcinu Cusl pumposu e bianca: A guardalle da luntana Eju mal un mi ne 6tancu De huizen liggen gezaaid Op de hellingen van den Monte Orcino, Die zoo pompeus is en zoo blank. Nooit word Ik er moe van, Er naar te staren, vanuit de verte.... Het is poezie, die gedrenkt is in bloed en tranen. Maar als men niet beter wist, zou men denken, een onschuldig herdersliedje te lezen. Over dit boekje nu heeft Roger Fighiera een heel boek geschreven. Hij heeft curieus© ont dekkingen gedaan, want het tolgeld is niet uniform. Je betaalt naar het artikel en voor elk artikel in ieder land verschillend. Génève, dat alles wil opklaren, heeft daarin ook wat orde willen scheppen. Want niet zoo zeer de man, met minder dan tien sigaren in zijn zak, dan wel de koopman, die zelfs thuis blijft zit ten maar zijn koopwaar over de grenzen moet sturen, heeft er belang bij te weten, wat hem afgenomen wordt. Hij kan daarvoor consul teeren wat men in deftige taal noemt: het douanetarief. Zoo'n tariefboekje is natuurlijk de duidelijk heid zelf, zooals alles, wat van een ambtelijke administratie komt. Een Hollandsche fabri kant stuurt bij voorbeeld gasmeters naar Frankrijk. Hij betaalt dan invoerrechten op horlogerie! Je moet 't maar weten. Hoewel in Holland van 't jaar ijs te veel schijnt te zijn, is 't beter geen uitvoer naar Frankrijk te beproeven. Ook hier hebben we ijs genpeg en zelfs al was dat niet zoo, je moet invoerrechten betalen voormineraal water. 't Wordt dus veel te duur. 't Mooiste is, dat azijn bijvoorbeeld geolasseerd staat on der hygiënische dranken, wat een zure ge schiedenis is. Meekrap, looi enz. hooren onder chemische producten, wat ons een voldoenden kijk geeft op de onvoldoende natuurkundige kennis der heeren ambtenaren. Trouwens, be schuit en koek komen naar die heeren meenea uit de koloniën, zelfs als er geen sucade in zit, die trouwens ook aan dezen kant van den evenaar wordt gevonden. Men moet niet denken, dat het in andere landen beter is dan in Frankrijk, waarover we het hier hadden. In Amerika vindt men onder hetzelfde hoofd zijde en varkenshaar, turf en kunstvoorwerpen. In Japan schijnt men pe per te consumeeren en dit nog in anderen vorm dan van pepermunt. In Portugal vindt men eieren en kaas onder de vruchten, chirurgi sche instrumenten in de categorie der land bouwmachines, waaiers onder de medicamen ten (tegen de warmte natuurlijk) en tusschen beide artikelen vindt men het spoorwegmate riaal verdwaald. Maar wat in het Frnnsche tarief wat al te smakelijk moet worden genoemd, is dat men enkele verzameiartikelen heeft uitgedacht voor waren die men niet goed onder wist te bren gen. Zoo vindt men in de Fransche douane tarieven olecfcrische lampen onder kristal. Steenkool wordt, zoo gauw ze bestemd is voor da electriciteitsfabrieken kleurstof, waarschijn- I lijk omdat ze onze interieurs zonnig kan kien- I ren. Kunsttanden worden ondergebracht onder verrekijkers. Enfin, in dat alles zal nu verandering ko men, wanneer de unificatie der tarieven tot stand komt. Er zal dan geen stof tot lachen meer zijn, maar het blijft toch betalen en dat is het juist, waarin men zoo graag verandering zou willen brengen. Parijs. K. HET KWAM PRECIES UIT, Rechter: Je stemt toe, dat je de achterdeur van het hula bent binnengekomen om twee uur 's nachts Wat wilde Je daar doen Beklaagde: „Ik dacht dat 't m'n eigen huis was". Rechter: Maar waarom verborg je je dan achter de gordijnen, toen do vrouw des huizes do kamer binnenkwam Beklaagde: „Ik dacht dat 't m'n eigen vrouw was". „Ja", zei de professor op een privatlssima tot zijn studenten, bij ons In de familie be stond wel een medische traditie. „M'n grootvader was een goed plattelands dokter, en mijn vader werd een bekend stads- dokter, en ik zelf bracht 't tot professor. „Dan is 't te hopen", merkte een van de studenten ocflijfe op, „dat uw zoon nog eens 'n knap professor wordt". DE PESSIMIST. „Bij een huwelijk en een begrafenis moet je nooit in het eerste rijtuig plaats nemen". DE KUNST VAN RECLAME Gelezen in een advertentieblaadje uit de Tranavaalbnurt „Wat is een naam Een naam zegt U alles! L. Souljé en prima Paardenvleesch betee kent precies hetzelfde". GEWETENSBEZWAREN. 't Gebeurde bij den brand in Theater „Flora" te Amsterdam, dat een van de beste brandweer lieden, die van Joodschen huize was, weigerdo voor het bltisschingswerk het brandend perceel binnen te gaan. „Maar Bram", zei de groepscommandant, „hoe heb ik 't nou met je, weiger je om het perceel binnen te gaan, dat heb Je nog nooit gedaan". Maar Bram weigerde naar binnen te gaan, en hield koppig voet bij stuk. De hoofdcommandant kwam er hij te pas. „Maar Bram, wat hebben we nou aan de hand Weiger je dienst en dat op zoo'n ernstig oogenblik. Ben je bang Dat hen je nog nooit geweest". „Neen", zei Bram beslist, „dat ben ik ook niet, commandantMaar ik ben in het rouw jaar over den dood van m'n vader, en dan mag ik niet in een schonwbnrg komen". MODERNE MENSCHENHANDEL In de Meyerüsche Courant" lezen wij de rolgende advertentie „Notaris Dericks bericht, dat de aangekon digde verkoop van Pastoor Keukens te Zcelst niet doorgaat". Gelukkig maar HET SOMBER KIJKEND MEISJE. „Ik met mijn leelijk gezichtje". Zei somber mijn lieve nichtje, „Wordt nooit of nimmer toch bemind", Zoo klaagde eens het leuke kind. „Wèl, met eeu opgewekt gezicht 1" Sprak ik toen tot dez' aard'ge nicht. „Nog beter met een lieven lach", „Zal Je zien, leder je graag mag!" „Jij kunt toch zoo guitig kijken", „Zoo je schoonheid nog verrijken", „Brengt met je vroolijk oogenpaar", „Meer dan je denkt, g'makkelijk klaar", „Je lief en blijkijkend snuitje", „Maakt spoedig Je dan tot bruidje". „Dan zorgt een lieve, trouwe man", „Je nooit meer somber kijken kan". Zij lachte mij ong'loovlg toe, Liep haastig naar haar wijze Moe. Die zei: „Kind, wat ban het deren", „Ik zou het maar eens probeeren" Laatst zei ze tot een netten vent „Hoe jij toch naar me kijken kent", „Doe vlug je oogjes maar weer dicht", „Ik heb toch zoo een leelijk gezicht f" „Houdt op", zegt hij, „ik lach mo ziek", „Want je gezicht is sympathiek" „En met zoo'n lachend blijden plooi", „Snoezig lief en bijzonder mooi Mevrouw Mijn Nicht had nooit gedacht, Dat haar mijn raad geluk aanbracht, Doch thans het leven zij geniet En door geen somb'ren bril beziet 5-12-'28. Fr. Br. v>\ ft® v',;* V'v/<¥5 f T' i - - '"'''"4 SEYORUNG IS EEN SPORT welke men thans zelfs te Eerlijn in de binnenstad kan beoefenen, daar de strenge winter gezorgd heeft voor uitgestrekt® banen ln den dierentuin. aid aar.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 3