FEUILLETON HET WEGENFONDS ZIEKTEVERZEKERING ZONDER ZIEKTEVERZORGING DE BOEREN EN DE POLITIEK KONING MANDRIJN WOENSDAG 13 MAART 1929 TWEEDE BLAD PAGINA 2 HET VOORLOOPIG VERSLAG DER TWEEDE KAMER. RIVIERTIJDINGEN. MARKTBERICHTEN. UITLOTINGEN. De begrooting 1929 Verschenen is bet V-oorioopig VeraLag der Tweede Kamer mzake de begroeting van het Wegenfonds voor het dienstjaar 1929. Sommige leden waren van oordeel, dat wat in 1929 zal geschieden, zeer weinig ie, nog niet eens de slechtste wegen worden onder handen genomen. Eemige leden drongen aan op een afzonder lijke energieke leiding van den wegenaanleg, op dezelfde wijze als voor de Zuiderzeewerken be staat. Gevraagd werd o.a. of de Regeering met het buitenland geregeld overleg pleegt over de aan sluiting van nieuwe of verbeterde wegen voor het internationaal verkeer. Ook werd opgemerkt, dat van het beginsel, dat de hoofdverkeerswegen niet door, maar langs de bebouwde kommen moeten gaan, het welk reads meermalen door bet Rij'k is toege past, somtijds wordt afgeweken. Verscheidene leden gaven den wensoh te kennen, dat het ontstaan van lintbebouwing krachtig zal worden tegengegaan. De wenseheLij'kheiid werd ook betoogd, de rij wegbreedte vast te stellen naar een bepaalden maatstaf per voertuigbaan. Als eenheid zou kunnen worden aangenomen de daarvoor vrij wel algemeen internationaal aangenomen breedte van 3 M. Naar gelang van het te ver wachten verkeer zou dan de breedte op 2, 3 of 4 maal dese eenheid kunnen worden vastge steld. Opgemerkt werd dat de veiligheid voor de voetgangers hoe langer hoe meer in het ge drang komt. Men drong er op aan, door het aanleggen van afzonderlijke paden voor voet gangers daarin te voorzien. Aangedrongen werd om ter bevordering van de veiligheid van het verkeer de aanwezigheid van tramlijnen op de wegen zooweel mogelijk te beperken. Gevraagd werd hoe het staat met de plan nen der Regeering met betrekking tot de ver binding van de groote steden. Men dacht daar bij aan de verbindingen AmsterdamRotter dam en 's-GravenhageGouda. Men drong erop aan dat deze verbindingen spoedig tot stand zouden komen. Aangedrongen werd nog op de spoedige totstandkoming van de verbinding Den Haag met Amsterdam en het vliegveld Schiphol. Verscheidene ieden vestigden opnieuw de aandacht op de geïsoleerde positie van West- Noordbrabant, van GoeroeOverfiakkee en van een groot deel van Zeeland door het ontbreken van een behoorlijke verbinding met Ro-tterdam. Van verscheidene zijden werd de wensche- lijkiheid betoogd ooi de vaste ri v ierovergan gen zoo spoedig mogelijk tot stand te brengen. Met Instemming hadden verscheidene leden kennis genomen van het. streven der Regeering om het aantail tollen te verminderen. Zij waren echter van oordeel, dat het daarvoor uitgetrok ken bedrag van 200.000 veel te gering is. Gevraagd werd hoe de zienswijze van de re geering is over de bij de opheffing in acht te nemen regelen ten aanzien van gemeentelijke en particuliere tollen. TWEEDE KAMER DE PARTIJGENOÖTEN VAN DEN MINISTER BLIJVEN TEGEN STANDERS VAN DE WET Naar de 109 amendementen! BOOTTREIN STOOMVAART MAATSCHAPPIJ „NEDERLAND". Het Agentschap van de Stoomvaart-Maat schappij „Nederland", de firma Kuiper, van Dam Smeer te Rotterdam, meldt, dat de boottrein van het s.s. „Johan de Witt", het welk 15 dezer te Genua verwacht wordt, Zater dagmorgen 16 dezer, om 9.52 uur aan het Maas station te Rotterdam zal aankomen. Aankomst te 's-Gravenhage 9.45 uur (S.S. station). ZAL HET WERK VÓÓR PASCHEN KLAAR KOMEN? Voor minister Slotemaker de Bruine aan het woord kwam, moesten eerst een groot aantal wetsontwerpen worden afgedaan. Hiertoe be hoorde ook een suppletoire begrooting van het Departement van Defensie over 1928, waarbij gelden, die over waren op verschillende posten, op anderen waar tekort was, werden overge bracht. Veel vertrouwen geniet de minister van Defensie niet bij de Christelijk-Histori- sehen, die maar steeds vreezen, dat deze be windsman het leger zal besnoeien en daardoor verzwakken. Nadat nog even van gedachten gewisseld was over de herziening van de Indische Staats regeling, was eindelijk het woord aan den minister van Arbeid om de redevoeringen van de vorige week Donderdag en Vrijdag over de Ziektewet te beantwoorden. Het werd een lang betoog, maar ten slotte is de Kamer toch door de algemeene beschouwingen heen gekomen. Er kan nu begonnen worden met de artikelen, waarop op het oogenhlik juist geteld vijf en zeventig amendementen zijn ingediend, terwijl er nog verschillende in de maak zijn. Telt men de ingetrokken en gewijzigde amendemen ten er hij, dan is het niet onmogelijk dat het honderdtal gehaald wordt. Dit op zichzelf bewijst reeds, dat hoe goed ook voorbereid, deze heele ziekteverzekering toch niet brengt wat men eigenlijk wil. De Kamer is het ontwerp goed gezind en het zou een schande zijn, als dit ontwerp, zij het dan ook eenigszlns gewijzigd na 25 jaar gesukkel het staatsblad niet haalde. Men wil het nu een maal en mgr. Nolens zal als voorzitter van de commissie van voorbereiding, waaraan de minister terecht hulde bracht, niets onbeproefd laten om de afwijkende meeningen tot elkander te brengen. Voor den leider der Katholieke tractie zijn het dan ook drukke dagen. Vooral nit de replieken na de rede van den minister is duidelijk gebleken, dat een ziekteverzekering zonder een ziekteverzorging feitelijk maar half werk is. Toch moet de poging om nn gelijk tijdig de ziékteverzorging te regelen falen. Als deze beide zaken gelijktijdig geregeld konden worden, dan zouden zich ook de moeilijkheden over de gedeelde premiebetaling niet voordoen en zou ieder genoegen nemen met betaling van de helft door de werkgevers en de helft door de werknemers. De heer Duys, die probeerde om den aanval van den heer Kortenhorst af te slaan, heeft daarbij zijn eigen stelling, dat de geheele premie door den werkgever moet worden betaald, le el ijk verzwakt. De heer Kortenhorst had dezen sociaal democratischen afgevaardigde de vorige week verweten, dat hij van standpunt was veranderd. In 1920 verdedigde hij met kracht, dat het monopolie van de ziekteverzekering in handen moest zijn van de Overheid, terwijl hij thans een vurig strijder is voor de bedrijfs- vereenigingen. Tevergeefs heeft hij gepoogd dit goed te praten, door te willen aantoonen, dat bedrijfsvereenigingen eigenlijk overheidsorga nen zijn. Hierbij ging hij zelfs zoo ver, dat hij mededeelde te overwegen om de raden van Arbeid uit deze wet te trachten te lichten. Het liefst had hij, dat deze raden zich in het geheel niet met de ziekteverzekering bemoeiden. Door zijn amendement om de geheele premie door den werkgever te laten betalen bereikt hij juist het tegenovergestelde. Het eenige middel om de bedrijfsvereenigingen tot groei en bloei te brengen Is de gedeelde premiebetaling, want als de werkgever de geheele premie moet be talen, verzekert hij zijn arbeiders bij den raad van arbeid, waardoor hij van alles af is. Hij zal het amendement ongetwijfeld handhaven. Ontkend kan dan niet werden, dat hij die maar voortdurend sprak van hetgeen in de wet ver moord was, die ook kan toepassen op zijn eigen beginsel op het gebied van de premiebetaling. Hoe het vraagstuk van de premiebetaling ten slotte zal worden opgelost Is nog niet te zeggen. Een groot deel van de rede van den minister was gewijd aan de verdediging van de laatste wijziging, waarhij de ziekenkassen uit de wet waren genomen. Bij het overleg was hem ge bleken, dat hij yoor de ziekenkassen geen meer derheid kon krijgen. Hoe eenvoudig deze kassen ook werken, de risico's zouden ze toch niet kunnen dragen. Men zou daarom toch hebben moeten komen tot een soort van samenwerking door middel van een garantievereeniging. De kassen zouden dan wel haar autonomie be houden, doch de eontróle zou worden uitge oefend door een hooger orgaan, dat financieel aansprakelijk was, zooals reeds bestaat in eenige onderdeelen der textiel- en metaalnijver heid. Op deze wijze heeft men in feite toch de bedrijfsvereniging, zij het onder een ande ren naam; daarom is het maar heter, dat de minister nu uniformiteit heeft gebracht. Zijn partijgenooten heeft hij er niet door kunnen overtuigen en zij blijven dus tegenstanders van de wet, zooals uit de replieken van dr. de Visser en den heer Bakker bleek. De Kamer is merkbaar onder den indruk van deze lange gedachtenwisseling. Veel be langstelling Is er niet, men zal er de volgende dagen echter steeds moeten zijn voor de stem mingen, zooiets van gemiddeld 15 per dag, als men voor Paschen klaar wil komen, maar zelfs daar gaat men aan twijfelen. STAD EN LANDSCHAP VAN ZUID-HOLLAND. Reeds «eer Is melding gemaakt van de op richting van bovenstaand instituut, hetwelk zich volgeng de statuten ten doel stelt, de be vordering van de schoonheid en de instandhou ding indien dit volgens hedendaagsche be grippen gewenscht is van het aesthetisch, archeologisch en historisch waardevolle der Zuid Hollandsche Gemeenten. In de oprichtingsvergadering werd besloten den Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland te verzoeken het eere-voorzltter- echap van het instituut te willen aanvaarden, waaraan deze op welwillende wijze gevolg gaf. Het, instituut heeft tbans ook een Provinciale Schoonheidscommissie benoemd, zoodat het een aanvang kan maken met het voornaamste deel van zijn. werkzaamheden, bestaande uit de be oordeeling van bouw- en verbouwingsplannen, indien gemeentebesturen, particulieren of ver- eenigingen in Zuid-Holland daaromtrent van advies willen worden gediend. Het secretariaat der Provinciale Schoonhèids commissie is gevestigd aan de Boompjes 76 te Rotterdam, waar bouw- en verbouwingsplan nen kunnen worden ingezonden. Belangstellen den kunnen zich alle gewenschte inlichtingen verschaffen aan het algemeen secretariaat, het welk gevestigd is aan de Gedempte Bierhaven 8 te Rotterdam. WEER EEN NIEUWE PARTIJ OPGERICHT Kamerlid Braat klaagt er over, dat hij uitgelachen wordt DE BOEREN EN TUINIERS ZOUDEN RECHT HEBBEN OP ACHT KAMERZETELS Gistermiddag heeft in het Algemeen Ver- kooptokml aan den Goudsahesinged te Rotter dam een openbare vergadering plaats gehad, uitgeschreven door een voorloopiig comité, ondier voorzitters chap van dien heer W. die Kroes uit Overscihtïie. De bedoeling van deze vergade ring was, om te komen tot een special© partij ter betere behartiging van de belangen van het Boerenbedrijf, de veehouderij en dien vee handel. In zijn inleiding wees de voorzitter cp de onhoudbare toestanden in ons land in het boerenbedrijf. Vertegenwoordigers in de Tweede Kamer beeft de boerenstand, maar zij he- hartigan nog niet voldoende onze belangen. Spr. beweerde dat de regeering totaal! geen rekening houdt met de belangen van de boeren. Nog steeds wordt buitenlandsioh vleescih door militairen Rijks- en Gemeentelijke inrichtin gen verbruikt. Spr. maakte een verigeiij king met Engeilamd, waar tonnen worden besteed zelfs voor het invoeren van vle&sah uit de koloniën. De heer de Kroes heeft zich destijds tot Minister Kan gewend met de drie volgende punten, die alleen in den toestand verandering bunnen brengen, namelijk: afschaffing van den yteesch-accijns, verder maatregelen ter bestrij ding van het mond- en klauwzeer en tenslotte verbruik van inlandsoh vleesah door militairen, Rijks- en Gemeentelijke inrichtJinigen. Spr. noemde het onbehoorlijk van de regoering buitenlandiscib vleosch te iimporteeren. Jaren geleden in dien oorlog, word het vee onder den prijs, van de boeren afgenomen, zoogenaamd uit burgerzin en nu worden de boeren totaal vergeten en worden hun belangen in den wind geslagen. Komend aan het eandtinale punt, zeide spr., diat meerdere menschen uit de praktijk in de Kamer moeten komen, want dan zullen de belangen van de boeren beter behartigd worden. Er zijn 267.000 hoeren en tuinders in ons land. Stellen wij, aldus de voorzitter, de kiasdeeler op 30.000, dan hebben wij recht op acht zetels. Hierna wa3 gelegenheid voor debat. De eerste die hiervan gebruik maakte was toet Tweede Kamerlid van de Platteiandispartij, de heer A. Braat. Spr. zeide, dat de heer Kroes een ver deeldheid gaat zaaien, wanneer hij een nieuwe politieke partij wi.1 gaan oprichten. De heer Braat stelde den voorzitter de vraag of hij niet weet dat er reeds een Plattelandapartij bestaat. Spr. adviseerde den heer Kroes de groote pers om te koopen, zooate andere groote partijen doen, sic.! Maar dat zal volgens spr. wel niet lukken, want in de groote pers wordt Braat altijd uitgemaakt, wel een bewij3, dat men met ons niets wil te maken hebben. Spr. zeide, dat het hem niet te doen was om in de Kamer te blijven. „Ik ben het zat'', aldus de heer Braat, „om in de Kamer altijd te worden uitgelachen door domine's en advocaten, maar wanneer de belangen van het Platteland dat eischen, dan blijf ik, waar ik thans zit." Spr. zou het betreuren, wanneer de huidige Plahte- landapaTtij niet word gesteund. Op voorstel van den heer va.n den Heuvel uit Hoogeveen, die de schuld van de wan toestanden in het boerenbedrijf vooroamelij'k toeschreef aan den landbouw-zelf, werd besloten tot oprichting van een vereeniging, die alle belangen van tuin- en landbouw zal behartigen, zoo mogelijk bij alle politieke partijen. LOBITH, 12 Maart. Gepasseerd voor 4 uur en bestemd voor: ROTTERDAM: st. Maasland; Holland; Strom* boll; Adolph; Katla; Winscbermann 10; Mer- kur, Zeitz; Willemskade, Jongen; Amsterdam, da Fries; Winschermann 6, Krobbach; Rhelnkrone, Hermann; Winschermann 54, Krobbacb; Rlnd- janl, v. Xersel; Bakal, Hansen; Seblat, Fink; Sigambre. Schwatnm; OOSTERHOÜT: Anna Elisabeth, Engelaar; VL1SSINGEN: Quarta, Bngelsma; LEEUWEN: Aleida, Grupperj DREUMEL: Johan Theodoor, Peters; APEL DOORN: Christina, Fnrman; WIJK BIJ DUUR STEDE: Betuwe, v. Broekhuizen; SIR JANS- LAND: Hendrika, Klos; H. I. AMBACHT: Nova Cura, Schaart; APELDOORN: Zeester, Schu- rink; WIJK BIJ HEUSDEN: Hendrika, Hen driks; MIDDELHARNIS: Alpha, Keyzer; NIEUW VOSMEER: Actueel, v. Wijngaarden; ZIEI1IKJ5EEIdeaal, Botter; ALBLASSER- DAM: Avontuur, Neef; 's-GRAVENDEEL: Cor nelia Adrians, v. Oosten; DINTELOORD: Hoop op Welvaart, v. Fessem. DUITSCHLAND: st. Roelfina; Walsurn 1. ROTTERDAM, 12 Haart. De prijzen besteed aan de Coöp. Tuinbouwveiling „De Zuid-Hol- landsche Eilanden" G. A. aan den Persoonsdam waren heden als volgt: Spruiten le srt. f 1732, 2e srt. 412, witlof le srt. 4955, 2e srt. 26 46, dunsel f 118—131, kroten 5.508.20, knol len f 1.805.20, veldsla 8090, peen 4.1024, uien 22.2023.40, roode kool 9.2019.40, gele kool 10.8012.20 alles per 100 kg., prei 1.80 6.30 per 100 bos, roode kool 7.2011.40, eieren 7.708.40 per 100 stuks, Bartigon 6970 ct.. Centenaren 7078 ct., Copland 5059 et. per dozijn, Cinneraria 3044 et., Primula 15 ct. per stuk. LEENING VAN ANTWERPEN 1963. J 136e Trekking van 9 Maart. De volgende nummers zijn aflosbaar Serie 8066 nr. 25 met fr. 10.000 I Serie 31635 nr. 18 met fr. 1.000 Serie 4076 nr. 13 met fr. 509 Serie 12680 nr. 13 met fr. 500 Met 250 fr. elk: S. 1889 nr. 5 S. 5865 ru\ 11 S. 11836 nr. 10 S. 17001 nr. 5 S. 18349 nr. 4 S. 19141 nr. 22 S. 26871 nr. 1 S, 27578 nr. 7 S. 33774 nr. 13 S. 33184 nr. 25 Met 299 fr. elk: S. 2072 nr. 10 S. 8066 nr. 24 S. 10213 nr. 1 S. 11.836 nr. 6 S. 11838 nr. 18 S. 12880 nr. 10 S. 18008 nr. 19 S. 19065 nr. 7 S. 20099 nr. 10 S. 25189 nr. 16 S. 27578 nr. 8 S. 31943 nr. 9 S. 31943 nr. 10 S. 32182 nr. 22 S. 36582 nr. 16 S. 38770 nr. 25 Met 194> fr. elk: S. 1785 no. 11 S. 5865 nr. 24 S. 5765 nr. 17 S. 6495 nr. 17 S. 6495 nr. 24 S. 8066 nr. 28 S 8209 nr. 1 S. 8730 nr. 21 S. 10213 nr. 14 S. 10213 nr. 21 S. 11688 nr. 7 S. 17465 nr. 15 S. 19695 nr. 7 S. 19930 nr. 4 S 25695 nr. 16 S. 27578 nr. 23 S. 27958 nr. 7 S. 30025 nr. 7 S. 30025 nr. 11 S. 31635 nr. 4 Al de nummers der volgende series zijn aflos baar a pari: 1194 1785 18S9 2072 2617 3722 4070 5765 5865 625f 6495 6679 8066 8209 8227 8730 9936 10213 11688 11836 12225 12680 12730 13123 13132 13857 13912 15247 15735 17001 17465 180.08 18349 19065 19141 19168 19695 19930 20061 20099 23168 25189 25423 25695 25924 26871 26913 27578 27746 27958 29181 30025 31385 30408 31635 2S817 31943 32182 32602 32744 33184 33285 39619 34625 34926 35972 36186 36407 36434 36582 37411 38770 VERWOESTE GEWESTEN 5 PCT. 1922. Serie 634S nr. 11 500.000 frs. Serie 6348 nr. 19 100.000 frs. Serie 10663 nr. 11 100.000 frs. De andere nummers van vermelde Beries en de serie nr. 151.790 ztin betaalbaar met 300 frs. Een voorspel tot de Franselie Revolutie. door MAY WYNNE (Geautoriseerde vertaling). 13.) Ik ben niet zoo n gek als jullie wei den ken, mannen. Ik voel er niets voor om zelf een gestreepte ezel te worden. Maar toch, kerel, wendde hij zich nu tot de Pontenac, je spreekt eerlijk. Dat weet ik, waarom, zou ik niet kun nen zeggen, maar ik weet het. En als je dus ln ernst spreekt, met ons op en neer wilt leven en ons leven wat draaglijker wilt maken, wil Ik me graag onder Je leiding stellen. Die woorden brachten de Pontenac weer aan het denken. Hij was gewoon ïijn denkbeelden kr.lm en helder uit te werken. Op de eerste plaats moeten we dit pak kleeren zien te verkoopen, mompelde hij half luid. Dan een lederen pak voor mij. Tenslotte moet ik dien Finot zien te pakken te krijgen en als het lukt ook dien kleinen pastoor. Dan eerst kunnen we een beslissing nemen. Ik moet nog afwachten of de vrucht naar mijn smaak rijp zal worden. Hij strekte zijn lange beenen uit en stond op. Toen ontdeed hij zich langzaam van zijn huis, broek, zijden kousen en prachtige schoe nen. Zelfs het fijnlinnen hemd paste hem niet meer. Nou eerst een bad genomen. Al het verle den moet ik eens flink afspoelen. Maar denk er aan, dat ik geen kikvorsch ben en dus bij mijn terugkeer een behoorlijk stel andere kleeren verwacht. Die taal sloeg in, ofschoon al die kerels geen ander bad kenden, dan de douche, die de hemel hun van tfjd tot tijd bezorgde. Ze keken vreemd lachend naar het ongewone gezicht van een vreemdeling, die zijn weg zocht door het bosch naar het lokkende geluid van den hel deren stroom. Het kan een goede kerel zijn, een vent uit één stuk, betoogde Rideau terwijl hij zijn jeu- kenden schouder tegen «en boom schuurde, maar dat zeg lk ie, hij is geen van ons en zal het ook nooit worden. Het is te groet ver schil van nest, mannen. Hij komt uit een wieg met kant, en dat blijft er altijd aanplakken. Het is een aristocraat, een edelman, en dat zit er in, al heeft God maar een Adam ge schapen. Zijn kameraden stemden er volkomen mee in. Met bewondering, afgunst en een laatste opflikkering van twijfel betastten ze voor zichtig de zijden kleeren. Een wreef de zilveren gespen, en de revolutionnair nam met een dra matisch gebaar het fijne hemd in zijn handen. Ziet mannen, die wil onze broeder wor den. Zijn hemden zijn geweven met het bloed van onze zusters. De kalme nuchterheid van Rideau sloeg deze snorkende beeldspraak echter lam. Maar hij heeft zijn hemd toch uitgetrok ken. Zorg maar vlug, dat hij direct wat anders heeft riep Rideau. HOOFDSTUK VI. „De Gestreepte Ezel." Ah, ah, beste vrienden, jullie hadden mij niet zoo spoedig verwacht, is het wel? Père Bessoit keek verwonderd naar een man, die languit op een bank lag in een van de op kamers van de „De Gestreepte Ezel." De Pontenac had naar een kamer gevraagd, waar hij rustig, ongestoord en vrij enkele hoogst gewichtige dingen zou kunnen bespre ken. En toen de waard argwanend was geble ven tegenover dien fijnen heer in een eenvou dig leeren wambuis en hooge laarzen, had deze het gewenscht gevonden om een der gouden louis te laten rinkelen, die hij voor de fijne Mechelsche kant had ontvangen. Maitre La- mont had er zich aan gewend om goud de dom per te doen zijn van al zijn gewetensvragen. Onmiddellijk was hij verdwenen om even later vol pluimstrijkerijen op te dagen met een flesch wijn en twee glazen, die de overmoedi ge vreemdeling had besteld. Maar de man, die zijn verwonderde vrienden welkom heette, ln dat rustige opkamertje had niets snoeverigs over zich. Nog niet was hij bekomen van zijn ver wondering, toen een van die twee mannen zich reeds uit zijn halfliggende houding had opge richt en even later op zijn knieën voor hem lag. Monsieur, riep Finot!, ach, M. Ie curé, kom toch, kijk toch! Het is de goede heer waar we lederen dag voor bidden, dat God hem moge bewaren. De goede heer, die ons een heele beurs met goudstukken heeft gegeven voor alle mensehen die gebrek lijden, zooals Jean Moisset. De kleine priester keek naar de Pontenac, die inmiddels zijn ongedwongen houding op de bank had laten varen en was opgestaan. Zijn verstand werkte vlugger dan dat van Finot. Is er iets aan de hand, mijn zoon? vroeg hij. Heb je zeer ernstige vijanden, die je be dreigen? Hij keek veel beteelcenend naar het tamelijk gewone pak en herinnerde zich de rijke klee ding, waarin hij den jongeman voor het eerst had ontmoet. De Pontenac lachte spottend ten ant woord. Ja, een beetje wel. Als ze me tenminste te pakken krijgen. Mijn vijanden hebben lange armen en maken korte metten. In Finots oogen kwam een vreemd licht. Zeg mij hun namen, mijnheer, vroeg hij met een groote zekerheid in zijn stem. Madame de Pompadour om alvast mee te beginnen, zei Raoul en hij zag de beslistheid op Finots gezicht verdwijnen als een haas voor een wolf. Tegen de machten der hel is niemand be stand, merkte hij eenvoudig op. Dat kan wel waar zijn, zei de Pontenac. Maar er valt wel te strijden tegen het wisse lend levensgeluk. Daarom ben ik hierheen ge komen. Drink eens uit, vrienden, en ik zal Je alles haar fijn uitleggen. Jullie zien op het oogenblik iemand voor Je, die vroeger een rijk en gezien edelman ge noemd kon worden. Indien de mannen der wet me nu in hun klauwen krijgen is het beste wat er voor mij OP za! zitten de Bastille of de galeien. Nee, kijk niet zoo verdacht Fi not, je hebt immers alles nog niet gehoord. Want de wet gaat 'af op een leugen, de leu gen van een vrouw. Ik verdien heelemaal geen straf tenminste voorloopig niet en zeker niet voor het feit, waarvan men mij beschul digt. Want een vrouw heeft me valschelijk be schuldigd van moord op haar echtgenoot. En alleen omdat de omstandigheden verpletterend tegen me waren, zag H* me genoodzaakt te vluchten. Want onze hooge wetgevers achten een vrouwenleugen voldoende getuigenis om een doodvonnis uit te spreken. Ik zweer je, dat ik, al was ik de grootste heilige die er ooit op Gods aardbodem heeft rondgewandeld, dank zij een lettre de cachet, die Madame de Pompa dour van haar minnaar ruilt tegen een zoen, ln een smerige gevangenis werd geworpen met als eenige uitkomst een spoedigen dood. Is dat rechtvaardig? Ik vind het een even groote schande voor Frankrijk als de verschrikkelijke belastingen, waardoor men het volk uitzuigt en opstandig maakt. Men boort het volk in de modder, en hangt de fatale gedachte aan, dat deze mensehen altijd dankje zuilen zeggen voor eiken trap van een ridderlaars. En nu zal ik Je precies mijn Ideeën zeggen. Nu ook ik be hoor tot de velen die lijden onder het onrecht vaardig bestuur van dezen vorst, zal ik alle maatregelen nemen, opdat de motieven tot mijn eventueele gevangenneming werkelijk kracht van wet hebben gekregen. In het bosch van Fontalnebleau heb ik reeds een troep vrienden gevonden, die bet wild van den koning gappen en op bun dood zijn voor zijn opperhoutvester. Ik zal me niet tot die strooperij bepalen. Ik zal hen in stoutmoedig heid overtreffen, maar hun mindere blijven to hun angst. Daar onder die groene hoornen zal lk mijn hofhouding instaileeren. Ik zal er recht spreken. Ik, koning der bandieten, die met zijn onderdanen eiken rijke zal uitschud den, die het waagt onzen weg te kruisen. Denkt ge, dat ik dit geld zal aanvaarden voor eigen nut? Meent ge, dat lk niet weet, dat de zonde er op zou kleven? Neen, een koning wil ik zijn, en de goedheid van dezen koning zal spoedig meer geprezen worden dan de spil zucht van Versailles opperhoveiing wordt ver- wenscht. Er zijn mannen, vrouwen en kinderen, die in hun ellende verblind, de dagen vervloeken die zij nog te leven hebben. Frankrijks koning laat een aparten weg aan leggen, opdat hij hun uitgemergelde gestalten niet zal ontmoeten op zijn tochten van ontspan ning naar uitspatting. De Koning van Fon talnebleau zal die gezichten zoo veranderen, dat zij leeren lachen, zoowel met de lippen als met de oogen, als ze hem zien komen. Die met verwatenheid in hun rijke koetsen op ons aan rollen, zich badend in wellustige weelde, zullen worden uitgeschud, te voet naar huis gezon den. Beroofd van wat zij aan te veel met zich droegen en begiftigd met enkele uren noodza kelijke wandeling ter meditatie van de rechten van den mensch. Tevens een eerste les in aanschouwelijk on derwijs over de levensomstandigheden van den doorsnee Franschman. Blije harten en volle magen zullen er zijn, op zijn minst onder de onderdanen van koning Lodewijk, die in mij hun onderkoning hebben gevonden, omdat deze nieuwe koning hun rech ten eerbiedigt en opeischt. -De Pontenac was door deze onstuimige rede bulten adem gekomen. De hand die opnieuw de glazen vulde beefde. Dit was de verklaring van de wending in zijn leven, die zich had voltrokken, toen hij daar zwijgend had neergezeten tussehen de nieuwe kameraden in het bosch van Fontalne bleau. Zijn denkbeeld groeide even snel als Johan's pompoen, en had dezelfde nuttige bedoeling. Tenminste volgens den spreker. De eenvoudigen van harte, zooals deze Fino-t waren het natuurlijk geheel met hem eens. Verschillende malen waren dergelijke gedach ten door zijn hoofd gegaan. Maar zijn hersens hadden niet de training van de Pontenacs denkvermogen. Wat bij den laatste tot een hel dere voorstelling was geworden bleef bij Finot een vette poel, waaruit telkens nieuwe gedach ten als bellen opstegen, even kleurend in de zon en dan uiteenspattend. Hoe dikwijls bad hij niet gevloekt, gedreigd tegen hen, die hem en zijn broeders en zusters schonden in hnn heilige levensrechten. En nu was daar iemand gekomen, die al die lang gekoesterde verlan gens tot een helder denkheeld had saamgevat. Arme Finot! Hij stond te grienen als een baby van louter vreugde en hield niet af de Pontenac's hand met kussen te overdekken. Maar de kleine priester schudde net hoofd. Och, Hinderen toch, kinderen toch, zuchtte hij. Wat ben je van plan? Zijn dat de woorden van Christus, die gij spreekt? Wil je een taak op je nemen, die God alleen zich heeft toebe deeld? Ik zeg je op gezag van mijn priester schap dat ge onmogelijk dezen weg kunt vol gen en tegelijkertijd kunt bouwen op Gods bij stand. Ik geef toe, dat ons land geteisterd wordt door schandelijke onderdrukkers. Maar het behoort aan God en Hem alleen, om ben tot vergelding te roepen. Wilt ge uw eigen overwinningskroon verliezen door het Kruis te weigeren? Ik zeg je nogmaals, dat er geen zon van geluk kan komen over daden, die be vlekt zijn met de zwerende plekken der zonde. Heb geduld, ik herhaal het, heb geduld en God zal zieli niet laten wachten, om recht te doen naar zijn wijsheid. Maar de Pontenac wilde niet langer naar de ze woorden luisteren en had Finot op zijn hand. Ik neem u deze woorden niet kwalijk, M. le Curé, begon hij een beetje uit de hoogte. Ik weet, dat ze, ondanks hun gevaarlijke tendenz komen uit den mond van den vriend van het volk. Ik ben u natuurlijk zeer dankbaar voor de goede bedoelingen en waardeer het, dat gij ons tot wat matigheid wilt aanzetten. Ge hebt medelijden met de zielen van al die rijke dui velskinderen. Maar ik zei reeds, dat we op de eerste plaats zullen denken aan het geluk on zer eigen onderdanen. Dat behoeft niet op moorhen gebouwd te worden. Mocht het echter noodig zijn, met het zwaard te beslissen, wafc de woorden niet vermochten te bewerkstelli gen, ik beloof u, dat we u de gelegenheid zul len bieden met satan te worstelen om een men- schenziel. We blijven u natuurlijk steeds dank baar voor uwe gebeden, maar zullen van nu af aan onzen eigen weg moeten gaan. De storm vin bitterheid en haat had in hun harten alle deugden omver gesmeten. Wraak juicht» onder het mom van rechtvaardigheid. Eb 09 dit oogenblik liet ze zich niet door do vermanende woorden der godsvrucht tot rede br/njren. (Wordt vervolgd), j v

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 6