FEUILLETON
HET WEGENFONDS
ZIEKTEVERZEKERING ZONDER ZIEKTEVERZORGING
DE BOEREN EN DE POLITIEK
KONING MANDRIJN
WOENSDAG 13 MAART 1929
TWEEDE BLAD
PAGINA 2
HET VOORLOOPIG VERSLAG DER
TWEEDE KAMER.
RIVIERTIJDINGEN.
MARKTBERICHTEN.
UITLOTINGEN.
De begrooting 1929
Verschenen is bet V-oorioopig VeraLag der
Tweede Kamer mzake de begroeting van het
Wegenfonds voor het dienstjaar 1929.
Sommige leden waren van oordeel, dat wat
in 1929 zal geschieden, zeer weinig ie, nog niet
eens de slechtste wegen worden onder handen
genomen.
Eemige leden drongen aan op een afzonder
lijke energieke leiding van den wegenaanleg, op
dezelfde wijze als voor de Zuiderzeewerken be
staat.
Gevraagd werd o.a. of de Regeering met het
buitenland geregeld overleg pleegt over de aan
sluiting van nieuwe of verbeterde wegen voor
het internationaal verkeer.
Ook werd opgemerkt, dat van het beginsel,
dat de hoofdverkeerswegen niet door, maar
langs de bebouwde kommen moeten gaan, het
welk reads meermalen door bet Rij'k is toege
past, somtijds wordt afgeweken.
Verscheidene leden gaven den wensoh te
kennen, dat het ontstaan van lintbebouwing
krachtig zal worden tegengegaan.
De wenseheLij'kheiid werd ook betoogd, de rij
wegbreedte vast te stellen naar een bepaalden
maatstaf per voertuigbaan. Als eenheid zou
kunnen worden aangenomen de daarvoor vrij
wel algemeen internationaal aangenomen
breedte van 3 M. Naar gelang van het te ver
wachten verkeer zou dan de breedte op 2, 3 of
4 maal dese eenheid kunnen worden vastge
steld.
Opgemerkt werd dat de veiligheid voor de
voetgangers hoe langer hoe meer in het ge
drang komt. Men drong er op aan, door het
aanleggen van afzonderlijke paden voor voet
gangers daarin te voorzien.
Aangedrongen werd om ter bevordering van
de veiligheid van het verkeer de aanwezigheid
van tramlijnen op de wegen zooweel mogelijk te
beperken.
Gevraagd werd hoe het staat met de plan
nen der Regeering met betrekking tot de ver
binding van de groote steden. Men dacht daar
bij aan de verbindingen AmsterdamRotter
dam en 's-GravenhageGouda. Men drong erop
aan dat deze verbindingen spoedig tot stand
zouden komen. Aangedrongen werd nog op de
spoedige totstandkoming van de verbinding
Den Haag met Amsterdam en het vliegveld
Schiphol.
Verscheidene ieden vestigden opnieuw de
aandacht op de geïsoleerde positie van West-
Noordbrabant, van GoeroeOverfiakkee en van
een groot deel van Zeeland door het ontbreken
van een behoorlijke verbinding met Ro-tterdam.
Van verscheidene zijden werd de wensche-
lijkiheid betoogd ooi de vaste ri v ierovergan gen
zoo spoedig mogelijk tot stand te brengen.
Met Instemming hadden verscheidene leden
kennis genomen van het. streven der Regeering
om het aantail tollen te verminderen. Zij waren
echter van oordeel, dat het daarvoor uitgetrok
ken bedrag van 200.000 veel te gering is.
Gevraagd werd hoe de zienswijze van de re
geering is over de bij de opheffing in acht te
nemen regelen ten aanzien van gemeentelijke
en particuliere tollen.
TWEEDE KAMER
DE PARTIJGENOÖTEN VAN DEN
MINISTER BLIJVEN TEGEN
STANDERS VAN DE WET
Naar de 109 amendementen!
BOOTTREIN STOOMVAART
MAATSCHAPPIJ „NEDERLAND".
Het Agentschap van de Stoomvaart-Maat
schappij „Nederland", de firma Kuiper, van
Dam Smeer te Rotterdam, meldt, dat de
boottrein van het s.s. „Johan de Witt", het
welk 15 dezer te Genua verwacht wordt, Zater
dagmorgen 16 dezer, om 9.52 uur aan het Maas
station te Rotterdam zal aankomen. Aankomst
te 's-Gravenhage 9.45 uur (S.S. station).
ZAL HET WERK VÓÓR PASCHEN
KLAAR KOMEN?
Voor minister Slotemaker de Bruine aan het
woord kwam, moesten eerst een groot aantal
wetsontwerpen worden afgedaan. Hiertoe be
hoorde ook een suppletoire begrooting van het
Departement van Defensie over 1928, waarbij
gelden, die over waren op verschillende posten,
op anderen waar tekort was, werden overge
bracht. Veel vertrouwen geniet de minister
van Defensie niet bij de Christelijk-Histori-
sehen, die maar steeds vreezen, dat deze be
windsman het leger zal besnoeien en daardoor
verzwakken.
Nadat nog even van gedachten gewisseld was
over de herziening van de Indische Staats
regeling, was eindelijk het woord aan den
minister van Arbeid om de redevoeringen van
de vorige week Donderdag en Vrijdag over de
Ziektewet te beantwoorden. Het werd een lang
betoog, maar ten slotte is de Kamer toch door
de algemeene beschouwingen heen gekomen. Er
kan nu begonnen worden met de artikelen,
waarop op het oogenhlik juist geteld vijf en
zeventig amendementen zijn ingediend, terwijl
er nog verschillende in de maak zijn. Telt
men de ingetrokken en gewijzigde amendemen
ten er hij, dan is het niet onmogelijk dat het
honderdtal gehaald wordt.
Dit op zichzelf bewijst reeds, dat hoe goed
ook voorbereid, deze heele ziekteverzekering
toch niet brengt wat men eigenlijk wil. De
Kamer is het ontwerp goed gezind en het zou
een schande zijn, als dit ontwerp, zij het dan
ook eenigszlns gewijzigd na 25 jaar gesukkel
het staatsblad niet haalde. Men wil het nu een
maal en mgr. Nolens zal als voorzitter van
de commissie van voorbereiding, waaraan de
minister terecht hulde bracht, niets onbeproefd
laten om de afwijkende meeningen tot elkander
te brengen. Voor den leider der Katholieke
tractie zijn het dan ook drukke dagen. Vooral
nit de replieken na de rede van den minister
is duidelijk gebleken, dat een ziekteverzekering
zonder een ziekteverzorging feitelijk maar half
werk is. Toch moet de poging om nn gelijk
tijdig de ziékteverzorging te regelen falen. Als
deze beide zaken gelijktijdig geregeld konden
worden, dan zouden zich ook de moeilijkheden
over de gedeelde premiebetaling niet voordoen
en zou ieder genoegen nemen met betaling van
de helft door de werkgevers en de helft door
de werknemers.
De heer Duys, die probeerde om den aanval
van den heer Kortenhorst af te slaan, heeft
daarbij zijn eigen stelling, dat de geheele premie
door den werkgever moet worden betaald, le el ijk
verzwakt. De heer Kortenhorst had dezen
sociaal democratischen afgevaardigde de vorige
week verweten, dat hij van standpunt was
veranderd. In 1920 verdedigde hij met kracht,
dat het monopolie van de ziekteverzekering in
handen moest zijn van de Overheid, terwijl hij
thans een vurig strijder is voor de bedrijfs-
vereenigingen. Tevergeefs heeft hij gepoogd dit
goed te praten, door te willen aantoonen, dat
bedrijfsvereenigingen eigenlijk overheidsorga
nen zijn. Hierbij ging hij zelfs zoo ver, dat hij
mededeelde te overwegen om de raden van
Arbeid uit deze wet te trachten te lichten. Het
liefst had hij, dat deze raden zich in het geheel
niet met de ziekteverzekering bemoeiden. Door
zijn amendement om de geheele premie door
den werkgever te laten betalen bereikt hij juist
het tegenovergestelde. Het eenige middel om de
bedrijfsvereenigingen tot groei en bloei te
brengen Is de gedeelde premiebetaling, want
als de werkgever de geheele premie moet be
talen, verzekert hij zijn arbeiders bij den raad
van arbeid, waardoor hij van alles af is. Hij
zal het amendement ongetwijfeld handhaven.
Ontkend kan dan niet werden, dat hij die maar
voortdurend sprak van hetgeen in de wet ver
moord was, die ook kan toepassen op zijn eigen
beginsel op het gebied van de premiebetaling.
Hoe het vraagstuk van de premiebetaling ten
slotte zal worden opgelost Is nog niet te
zeggen.
Een groot deel van de rede van den minister
was gewijd aan de verdediging van de laatste
wijziging, waarhij de ziekenkassen uit de wet
waren genomen. Bij het overleg was hem ge
bleken, dat hij yoor de ziekenkassen geen meer
derheid kon krijgen. Hoe eenvoudig deze kassen
ook werken, de risico's zouden ze toch niet
kunnen dragen. Men zou daarom toch hebben
moeten komen tot een soort van samenwerking
door middel van een garantievereeniging. De
kassen zouden dan wel haar autonomie be
houden, doch de eontróle zou worden uitge
oefend door een hooger orgaan, dat financieel
aansprakelijk was, zooals reeds bestaat in
eenige onderdeelen der textiel- en metaalnijver
heid. Op deze wijze heeft men in feite toch
de bedrijfsvereniging, zij het onder een ande
ren naam; daarom is het maar heter, dat de
minister nu uniformiteit heeft gebracht. Zijn
partijgenooten heeft hij er niet door kunnen
overtuigen en zij blijven dus tegenstanders van
de wet, zooals uit de replieken van dr. de
Visser en den heer Bakker bleek.
De Kamer is merkbaar onder den indruk
van deze lange gedachtenwisseling. Veel be
langstelling Is er niet, men zal er de volgende
dagen echter steeds moeten zijn voor de stem
mingen, zooiets van gemiddeld 15 per dag, als
men voor Paschen klaar wil komen, maar zelfs
daar gaat men aan twijfelen.
STAD EN LANDSCHAP VAN
ZUID-HOLLAND.
Reeds «eer Is melding gemaakt van de op
richting van bovenstaand instituut, hetwelk
zich volgeng de statuten ten doel stelt, de be
vordering van de schoonheid en de instandhou
ding indien dit volgens hedendaagsche be
grippen gewenscht is van het aesthetisch,
archeologisch en historisch waardevolle der
Zuid Hollandsche Gemeenten.
In de oprichtingsvergadering werd besloten
den Commissaris der Koningin in de provincie
Zuid-Holland te verzoeken het eere-voorzltter-
echap van het instituut te willen aanvaarden,
waaraan deze op welwillende wijze gevolg gaf.
Het, instituut heeft tbans ook een Provinciale
Schoonheidscommissie benoemd, zoodat het een
aanvang kan maken met het voornaamste deel
van zijn. werkzaamheden, bestaande uit de be
oordeeling van bouw- en verbouwingsplannen,
indien gemeentebesturen, particulieren of ver-
eenigingen in Zuid-Holland daaromtrent van
advies willen worden gediend.
Het secretariaat der Provinciale Schoonhèids
commissie is gevestigd aan de Boompjes 76
te Rotterdam, waar bouw- en verbouwingsplan
nen kunnen worden ingezonden. Belangstellen
den kunnen zich alle gewenschte inlichtingen
verschaffen aan het algemeen secretariaat, het
welk gevestigd is aan de Gedempte Bierhaven
8 te Rotterdam.
WEER EEN NIEUWE PARTIJ OPGERICHT
Kamerlid Braat klaagt er over,
dat hij uitgelachen wordt
DE BOEREN EN TUINIERS ZOUDEN
RECHT HEBBEN OP ACHT
KAMERZETELS
Gistermiddag heeft in het Algemeen Ver-
kooptokml aan den Goudsahesinged te Rotter
dam een openbare vergadering plaats gehad,
uitgeschreven door een voorloopiig comité,
ondier voorzitters chap van dien heer W. die Kroes
uit Overscihtïie. De bedoeling van deze vergade
ring was, om te komen tot een special© partij
ter betere behartiging van de belangen van
het Boerenbedrijf, de veehouderij en dien vee
handel.
In zijn inleiding wees de voorzitter cp de
onhoudbare toestanden in ons land in het
boerenbedrijf. Vertegenwoordigers in de Tweede
Kamer beeft de boerenstand, maar zij he-
hartigan nog niet voldoende onze belangen.
Spr. beweerde dat de regeering totaal! geen
rekening houdt met de belangen van de boeren.
Nog steeds wordt buitenlandsioh vleescih door
militairen Rijks- en Gemeentelijke inrichtin
gen verbruikt. Spr. maakte een verigeiij king
met Engeilamd, waar tonnen worden besteed
zelfs voor het invoeren van vle&sah uit de
koloniën. De heer de Kroes heeft zich destijds
tot Minister Kan gewend met de drie volgende
punten, die alleen in den toestand verandering
bunnen brengen, namelijk: afschaffing van den
yteesch-accijns, verder maatregelen ter bestrij
ding van het mond- en klauwzeer en tenslotte
verbruik van inlandsoh vleesah door militairen,
Rijks- en Gemeentelijke inrichtJinigen. Spr.
noemde het onbehoorlijk van de regoering
buitenlandiscib vleosch te iimporteeren. Jaren
geleden in dien oorlog, word het vee onder den
prijs, van de boeren afgenomen, zoogenaamd
uit burgerzin en nu worden de boeren totaal
vergeten en worden hun belangen in den wind
geslagen. Komend aan het eandtinale punt, zeide
spr., diat meerdere menschen uit de praktijk
in de Kamer moeten komen, want dan zullen
de belangen van de boeren beter behartigd
worden. Er zijn 267.000 hoeren en tuinders in
ons land. Stellen wij, aldus de voorzitter, de
kiasdeeler op 30.000, dan hebben wij recht op
acht zetels.
Hierna wa3 gelegenheid voor debat. De eerste
die hiervan gebruik maakte was toet Tweede
Kamerlid van de Platteiandispartij, de heer A.
Braat. Spr. zeide, dat de heer Kroes een ver
deeldheid gaat zaaien, wanneer hij een nieuwe
politieke partij wi.1 gaan oprichten. De heer
Braat stelde den voorzitter de vraag of hij
niet weet dat er reeds een Plattelandapartij
bestaat. Spr. adviseerde den heer Kroes de
groote pers om te koopen, zooate andere groote
partijen doen, sic.! Maar dat zal volgens spr.
wel niet lukken, want in de groote pers wordt
Braat altijd uitgemaakt, wel een bewij3, dat
men met ons niets wil te maken hebben. Spr.
zeide, dat het hem niet te doen was om in de
Kamer te blijven. „Ik ben het zat'', aldus de
heer Braat, „om in de Kamer altijd te worden
uitgelachen door domine's en advocaten, maar
wanneer de belangen van het Platteland dat
eischen, dan blijf ik, waar ik thans zit." Spr.
zou het betreuren, wanneer de huidige Plahte-
landapaTtij niet word gesteund.
Op voorstel van den heer va.n den Heuvel
uit Hoogeveen, die de schuld van de wan
toestanden in het boerenbedrijf vooroamelij'k
toeschreef aan den landbouw-zelf, werd besloten
tot oprichting van een vereeniging, die alle
belangen van tuin- en landbouw zal behartigen,
zoo mogelijk bij alle politieke partijen.
LOBITH, 12 Maart.
Gepasseerd voor 4 uur en bestemd voor:
ROTTERDAM: st. Maasland; Holland; Strom*
boll; Adolph; Katla; Winscbermann 10; Mer-
kur, Zeitz; Willemskade, Jongen; Amsterdam, da
Fries; Winschermann 6, Krobbach; Rhelnkrone,
Hermann; Winschermann 54, Krobbacb; Rlnd-
janl, v. Xersel; Bakal, Hansen; Seblat, Fink;
Sigambre. Schwatnm; OOSTERHOÜT: Anna
Elisabeth, Engelaar; VL1SSINGEN: Quarta,
Bngelsma; LEEUWEN: Aleida, Grupperj
DREUMEL: Johan Theodoor, Peters; APEL
DOORN: Christina, Fnrman; WIJK BIJ DUUR
STEDE: Betuwe, v. Broekhuizen; SIR JANS-
LAND: Hendrika, Klos; H. I. AMBACHT: Nova
Cura, Schaart; APELDOORN: Zeester, Schu-
rink; WIJK BIJ HEUSDEN: Hendrika, Hen
driks; MIDDELHARNIS: Alpha, Keyzer;
NIEUW VOSMEER: Actueel, v. Wijngaarden;
ZIEI1IKJ5EEIdeaal, Botter; ALBLASSER-
DAM: Avontuur, Neef; 's-GRAVENDEEL: Cor
nelia Adrians, v. Oosten; DINTELOORD: Hoop
op Welvaart, v. Fessem.
DUITSCHLAND: st. Roelfina; Walsurn 1.
ROTTERDAM, 12 Haart. De prijzen besteed
aan de Coöp. Tuinbouwveiling „De Zuid-Hol-
landsche Eilanden" G. A. aan den Persoonsdam
waren heden als volgt: Spruiten le srt. f 1732,
2e srt. 412, witlof le srt. 4955, 2e srt. 26
46, dunsel f 118—131, kroten 5.508.20, knol
len f 1.805.20, veldsla 8090, peen 4.1024,
uien 22.2023.40, roode kool 9.2019.40, gele
kool 10.8012.20 alles per 100 kg., prei 1.80
6.30 per 100 bos, roode kool 7.2011.40, eieren
7.708.40 per 100 stuks, Bartigon 6970 ct..
Centenaren 7078 ct., Copland 5059 et. per
dozijn, Cinneraria 3044 et., Primula 15 ct. per
stuk.
LEENING VAN ANTWERPEN 1963. J
136e Trekking van 9 Maart.
De volgende nummers zijn aflosbaar
Serie 8066 nr. 25 met fr. 10.000 I
Serie 31635 nr. 18 met fr. 1.000
Serie 4076 nr. 13 met fr. 509
Serie 12680 nr. 13 met fr. 500
Met 250 fr. elk:
S. 1889 nr. 5 S. 5865 ru\ 11 S. 11836 nr. 10
S. 17001 nr. 5 S. 18349 nr. 4 S. 19141 nr. 22
S. 26871 nr. 1 S, 27578 nr. 7 S. 33774 nr. 13
S. 33184 nr. 25
Met 299 fr. elk:
S. 2072 nr. 10 S. 8066 nr. 24 S. 10213 nr. 1
S. 11.836 nr. 6 S. 11838 nr. 18 S. 12880 nr. 10
S. 18008 nr. 19 S. 19065 nr. 7 S. 20099 nr. 10
S. 25189 nr. 16 S. 27578 nr. 8 S. 31943 nr. 9
S. 31943 nr. 10 S. 32182 nr. 22 S. 36582 nr. 16
S. 38770 nr. 25
Met 194> fr. elk:
S. 1785 no. 11 S. 5865 nr. 24 S. 5765 nr. 17
S. 6495 nr. 17 S. 6495 nr. 24 S. 8066 nr. 28
S 8209 nr. 1 S. 8730 nr. 21
S. 10213 nr. 14 S. 10213 nr. 21 S. 11688 nr. 7
S. 17465 nr. 15 S. 19695 nr. 7 S. 19930 nr. 4
S 25695 nr. 16 S. 27578 nr. 23 S. 27958 nr. 7
S. 30025 nr. 7 S. 30025 nr. 11 S. 31635 nr. 4
Al de nummers der volgende series zijn aflos
baar a pari:
1194 1785 18S9 2072 2617 3722 4070 5765
5865 625f 6495 6679 8066 8209 8227 8730
9936 10213 11688 11836 12225 12680 12730 13123
13132 13857 13912 15247 15735 17001 17465 180.08
18349 19065 19141 19168 19695 19930 20061 20099
23168 25189 25423 25695 25924 26871 26913 27578
27746 27958 29181 30025 31385 30408 31635 2S817
31943 32182 32602 32744 33184 33285 39619 34625
34926 35972 36186 36407 36434 36582 37411 38770
VERWOESTE GEWESTEN 5 PCT. 1922.
Serie 634S nr. 11 500.000 frs. Serie 6348 nr. 19
100.000 frs. Serie 10663 nr. 11 100.000 frs.
De andere nummers van vermelde Beries en
de serie nr. 151.790 ztin betaalbaar met 300 frs.
Een voorspel tot de Franselie Revolutie.
door MAY WYNNE
(Geautoriseerde vertaling).
13.)
Ik ben niet zoo n gek als jullie wei den
ken, mannen. Ik voel er niets voor om zelf een
gestreepte ezel te worden. Maar toch, kerel,
wendde hij zich nu tot de Pontenac, je spreekt
eerlijk. Dat weet ik, waarom, zou ik niet kun
nen zeggen, maar ik weet het. En als je dus
ln ernst spreekt, met ons op en neer wilt leven
en ons leven wat draaglijker wilt maken, wil
Ik me graag onder Je leiding stellen.
Die woorden brachten de Pontenac weer aan
het denken. Hij was gewoon ïijn denkbeelden
kr.lm en helder uit te werken.
Op de eerste plaats moeten we dit pak
kleeren zien te verkoopen, mompelde hij half
luid. Dan een lederen pak voor mij. Tenslotte
moet ik dien Finot zien te pakken te krijgen
en als het lukt ook dien kleinen pastoor. Dan
eerst kunnen we een beslissing nemen. Ik moet
nog afwachten of de vrucht naar mijn smaak
rijp zal worden.
Hij strekte zijn lange beenen uit en stond
op. Toen ontdeed hij zich langzaam van zijn
huis, broek, zijden kousen en prachtige schoe
nen. Zelfs het fijnlinnen hemd paste hem niet
meer.
Nou eerst een bad genomen. Al het verle
den moet ik eens flink afspoelen. Maar denk er
aan, dat ik geen kikvorsch ben en dus bij mijn
terugkeer een behoorlijk stel andere kleeren
verwacht.
Die taal sloeg in, ofschoon al die kerels geen
ander bad kenden, dan de douche, die de
hemel hun van tfjd tot tijd bezorgde. Ze keken
vreemd lachend naar het ongewone gezicht van
een vreemdeling, die zijn weg zocht door het
bosch naar het lokkende geluid van den hel
deren stroom.
Het kan een goede kerel zijn, een vent uit
één stuk, betoogde Rideau terwijl hij zijn jeu-
kenden schouder tegen «en boom schuurde,
maar dat zeg lk ie, hij is geen van ons en zal
het ook nooit worden. Het is te groet ver
schil van nest, mannen. Hij komt uit een wieg
met kant, en dat blijft er altijd aanplakken.
Het is een aristocraat, een edelman, en dat
zit er in, al heeft God maar een Adam ge
schapen.
Zijn kameraden stemden er volkomen mee
in. Met bewondering, afgunst en een laatste
opflikkering van twijfel betastten ze voor
zichtig de zijden kleeren. Een wreef de zilveren
gespen, en de revolutionnair nam met een dra
matisch gebaar het fijne hemd in zijn handen.
Ziet mannen, die wil onze broeder wor
den. Zijn hemden zijn geweven met het bloed
van onze zusters.
De kalme nuchterheid van Rideau sloeg deze
snorkende beeldspraak echter lam.
Maar hij heeft zijn hemd toch uitgetrok
ken. Zorg maar vlug, dat hij direct wat anders
heeft riep Rideau.
HOOFDSTUK VI.
„De Gestreepte Ezel."
Ah, ah, beste vrienden, jullie hadden mij
niet zoo spoedig verwacht, is het wel?
Père Bessoit keek verwonderd naar een man,
die languit op een bank lag in een van de op
kamers van de „De Gestreepte Ezel."
De Pontenac had naar een kamer gevraagd,
waar hij rustig, ongestoord en vrij enkele
hoogst gewichtige dingen zou kunnen bespre
ken. En toen de waard argwanend was geble
ven tegenover dien fijnen heer in een eenvou
dig leeren wambuis en hooge laarzen, had deze
het gewenscht gevonden om een der gouden
louis te laten rinkelen, die hij voor de fijne
Mechelsche kant had ontvangen. Maitre La-
mont had er zich aan gewend om goud de dom
per te doen zijn van al zijn gewetensvragen.
Onmiddellijk was hij verdwenen om even later
vol pluimstrijkerijen op te dagen met een
flesch wijn en twee glazen, die de overmoedi
ge vreemdeling had besteld.
Maar de man, die zijn verwonderde vrienden
welkom heette, ln dat rustige opkamertje had
niets snoeverigs over zich.
Nog niet was hij bekomen van zijn ver
wondering, toen een van die twee mannen zich
reeds uit zijn halfliggende houding had opge
richt en even later op zijn knieën voor hem lag.
Monsieur, riep Finot!, ach, M. Ie curé,
kom toch, kijk toch! Het is de goede heer waar
we lederen dag voor bidden, dat God hem moge
bewaren. De goede heer, die ons een heele
beurs met goudstukken heeft gegeven voor alle
mensehen die gebrek lijden, zooals Jean
Moisset.
De kleine priester keek naar de Pontenac,
die inmiddels zijn ongedwongen houding op de
bank had laten varen en was opgestaan. Zijn
verstand werkte vlugger dan dat van Finot.
Is er iets aan de hand, mijn zoon? vroeg
hij. Heb je zeer ernstige vijanden, die je be
dreigen?
Hij keek veel beteelcenend naar het tamelijk
gewone pak en herinnerde zich de rijke klee
ding, waarin hij den jongeman voor het eerst
had ontmoet.
De Pontenac lachte spottend ten ant
woord.
Ja, een beetje wel. Als ze me tenminste
te pakken krijgen. Mijn vijanden hebben lange
armen en maken korte metten.
In Finots oogen kwam een vreemd licht.
Zeg mij hun namen, mijnheer, vroeg hij
met een groote zekerheid in zijn stem.
Madame de Pompadour om alvast mee te
beginnen, zei Raoul en hij zag de beslistheid
op Finots gezicht verdwijnen als een haas
voor een wolf.
Tegen de machten der hel is niemand be
stand, merkte hij eenvoudig op.
Dat kan wel waar zijn, zei de Pontenac.
Maar er valt wel te strijden tegen het wisse
lend levensgeluk. Daarom ben ik hierheen ge
komen. Drink eens uit, vrienden, en ik zal
Je alles haar fijn uitleggen.
Jullie zien op het oogenblik iemand voor
Je, die vroeger een rijk en gezien edelman ge
noemd kon worden. Indien de mannen der
wet me nu in hun klauwen krijgen is het
beste wat er voor mij OP za! zitten de Bastille
of de galeien. Nee, kijk niet zoo verdacht Fi
not, je hebt immers alles nog niet gehoord.
Want de wet gaat 'af op een leugen, de leu
gen van een vrouw. Ik verdien heelemaal geen
straf tenminste voorloopig niet en zeker
niet voor het feit, waarvan men mij beschul
digt. Want een vrouw heeft me valschelijk be
schuldigd van moord op haar echtgenoot. En
alleen omdat de omstandigheden verpletterend
tegen me waren, zag H* me genoodzaakt te
vluchten. Want onze hooge wetgevers achten
een vrouwenleugen voldoende getuigenis om
een doodvonnis uit te spreken. Ik zweer je,
dat ik, al was ik de grootste heilige die er ooit
op Gods aardbodem heeft rondgewandeld, dank
zij een lettre de cachet, die Madame de Pompa
dour van haar minnaar ruilt tegen een zoen,
ln een smerige gevangenis werd geworpen met
als eenige uitkomst een spoedigen dood. Is dat
rechtvaardig? Ik vind het een even groote
schande voor Frankrijk als de verschrikkelijke
belastingen, waardoor men het volk uitzuigt en
opstandig maakt. Men boort het volk in de
modder, en hangt de fatale gedachte aan, dat
deze mensehen altijd dankje zuilen zeggen voor
eiken trap van een ridderlaars. En nu zal ik
Je precies mijn Ideeën zeggen. Nu ook ik be
hoor tot de velen die lijden onder het onrecht
vaardig bestuur van dezen vorst, zal ik alle
maatregelen nemen, opdat de motieven tot
mijn eventueele gevangenneming werkelijk
kracht van wet hebben gekregen.
In het bosch van Fontalnebleau heb ik reeds
een troep vrienden gevonden, die bet wild van
den koning gappen en op bun dood zijn voor
zijn opperhoutvester. Ik zal me niet tot die
strooperij bepalen. Ik zal hen in stoutmoedig
heid overtreffen, maar hun mindere blijven to
hun angst. Daar onder die groene hoornen zal
lk mijn hofhouding instaileeren. Ik zal er
recht spreken. Ik, koning der bandieten, die
met zijn onderdanen eiken rijke zal uitschud
den, die het waagt onzen weg te kruisen.
Denkt ge, dat ik dit geld zal aanvaarden
voor eigen nut? Meent ge, dat lk niet weet, dat
de zonde er op zou kleven? Neen, een koning
wil ik zijn, en de goedheid van dezen koning
zal spoedig meer geprezen worden dan de spil
zucht van Versailles opperhoveiing wordt ver-
wenscht.
Er zijn mannen, vrouwen en kinderen, die
in hun ellende verblind, de dagen vervloeken
die zij nog te leven hebben.
Frankrijks koning laat een aparten weg aan
leggen, opdat hij hun uitgemergelde gestalten
niet zal ontmoeten op zijn tochten van ontspan
ning naar uitspatting. De Koning van Fon
talnebleau zal die gezichten zoo veranderen,
dat zij leeren lachen, zoowel met de lippen als
met de oogen, als ze hem zien komen. Die met
verwatenheid in hun rijke koetsen op ons aan
rollen, zich badend in wellustige weelde, zullen
worden uitgeschud, te voet naar huis gezon
den. Beroofd van wat zij aan te veel met zich
droegen en begiftigd met enkele uren noodza
kelijke wandeling ter meditatie van de rechten
van den mensch.
Tevens een eerste les in aanschouwelijk on
derwijs over de levensomstandigheden van den
doorsnee Franschman.
Blije harten en volle magen zullen er zijn,
op zijn minst onder de onderdanen van koning
Lodewijk, die in mij hun onderkoning hebben
gevonden, omdat deze nieuwe koning hun rech
ten eerbiedigt en opeischt.
-De Pontenac was door deze onstuimige rede
bulten adem gekomen. De hand die opnieuw
de glazen vulde beefde.
Dit was de verklaring van de wending in
zijn leven, die zich had voltrokken, toen hij
daar zwijgend had neergezeten tussehen de
nieuwe kameraden in het bosch van Fontalne
bleau.
Zijn denkbeeld groeide even snel als Johan's
pompoen, en had dezelfde nuttige bedoeling.
Tenminste volgens den spreker.
De eenvoudigen van harte, zooals deze Fino-t
waren het natuurlijk geheel met hem eens.
Verschillende malen waren dergelijke gedach
ten door zijn hoofd gegaan. Maar zijn hersens
hadden niet de training van de Pontenacs
denkvermogen. Wat bij den laatste tot een hel
dere voorstelling was geworden bleef bij Finot
een vette poel, waaruit telkens nieuwe gedach
ten als bellen opstegen, even kleurend in de
zon en dan uiteenspattend. Hoe dikwijls bad
hij niet gevloekt, gedreigd tegen hen, die hem
en zijn broeders en zusters schonden in hnn
heilige levensrechten. En nu was daar iemand
gekomen, die al die lang gekoesterde verlan
gens tot een helder denkheeld had saamgevat.
Arme Finot! Hij stond te grienen als een
baby van louter vreugde en hield niet af de
Pontenac's hand met kussen te overdekken.
Maar de kleine priester schudde net hoofd.
Och, Hinderen toch, kinderen toch, zuchtte
hij. Wat ben je van plan? Zijn dat de woorden
van Christus, die gij spreekt? Wil je een taak
op je nemen, die God alleen zich heeft toebe
deeld? Ik zeg je op gezag van mijn priester
schap dat ge onmogelijk dezen weg kunt vol
gen en tegelijkertijd kunt bouwen op Gods bij
stand. Ik geef toe, dat ons land geteisterd
wordt door schandelijke onderdrukkers. Maar
het behoort aan God en Hem alleen, om ben
tot vergelding te roepen. Wilt ge uw eigen
overwinningskroon verliezen door het Kruis
te weigeren? Ik zeg je nogmaals, dat er geen
zon van geluk kan komen over daden, die be
vlekt zijn met de zwerende plekken der zonde.
Heb geduld, ik herhaal het, heb geduld en God
zal zieli niet laten wachten, om recht te doen
naar zijn wijsheid.
Maar de Pontenac wilde niet langer naar de
ze woorden luisteren en had Finot op zijn
hand.
Ik neem u deze woorden niet kwalijk, M.
le Curé, begon hij een beetje uit de hoogte. Ik
weet, dat ze, ondanks hun gevaarlijke tendenz
komen uit den mond van den vriend van het
volk. Ik ben u natuurlijk zeer dankbaar voor
de goede bedoelingen en waardeer het, dat gij
ons tot wat matigheid wilt aanzetten. Ge hebt
medelijden met de zielen van al die rijke dui
velskinderen. Maar ik zei reeds, dat we op de
eerste plaats zullen denken aan het geluk on
zer eigen onderdanen. Dat behoeft niet op
moorhen gebouwd te worden. Mocht het echter
noodig zijn, met het zwaard te beslissen, wafc
de woorden niet vermochten te bewerkstelli
gen, ik beloof u, dat we u de gelegenheid zul
len bieden met satan te worstelen om een men-
schenziel. We blijven u natuurlijk steeds dank
baar voor uwe gebeden, maar zullen van nu af
aan onzen eigen weg moeten gaan.
De storm vin bitterheid en haat had in hun
harten alle deugden omver gesmeten. Wraak
juicht» onder het mom van rechtvaardigheid.
Eb 09 dit oogenblik liet ze zich niet door do
vermanende woorden der godsvrucht tot rede
br/njren.
(Wordt vervolgd), j
v