FEUILLETON NA DEN BRAND VAN HET STADHUIS TE LEIDEN KONING MANDRIJN DE ZAAK-VAN BURINK DINSDAG 19 MAART 1929 DERDE BLAD PAGINA 2 nauwkeurig onderzoek naar de controle-maatregelen EEN LANGDURIGE VERHITTING VAN DEN SCHOORSTEEN IN EEN DER AFDEELINGEN Van het rapport over den stadhuisbrand te Leiden, dat B. en W. in de buitengewone raads vergadering van 12 Februari over de oorzaak en de bestrijding van den stadhuisbrand hebben toegezegd en waarvan wij gisteravond de conclusies hebben opgenomen, laten wij hier onder nog verschillende bijzonderheden volgen. In dit rapport gaan B. en IV. allereerst de maatregelen na, welke de laatste jaren werden toegepast om brand te voorkomen. Na de ver plaatsing van het politiebureau naar de Zonne veldstraat werd naast de woning van den concierge van het stadhuis een politiepost ge vestigd. In dezen post deden gedurende den nacht slechts enkele, hij J»erbeurt aangewezen en daarvoor hijzonder geschikte agenten van politie dienst, die in overleg met den betrokken inspecteur van politie vooraf door den con cierge tot in den finesses waren op de hoogte gebracht van de geheele inrichting van het ge bouw Te omstreeks half twaalf ving de agent, die gedurende den nacht in den post dienst had, zijn eerste ronde door het geheele gebouw aan, waarmede niet minder dan anderhalf uur ge moeid was, aangezien de ronde krachtens op dracht uiterst minutieus moest worden uitge voerd en op alles tot in de kleinste bijzonder heden moest worden gelet. Alle kamers en alle kasten moesten worden nagezien en in alle gangen en hoeken gekeken. Ten einde zekerheid te hebben, dat de ver schillende ronden volgens voorschrift werden uitgevoerd, en ook eontróle op de eontróle te kunnen uitoefenen, moest de agent aan den dienstdoenden hoofdagent in het politiebureau kennis geven, wanneer hij zijn ronde aanving en wanneer hij daarvan in zijn posthuis was teruggekeerd. Bovendien was de agent bij zijn ronden voorzien van een contróle-klok, terwijl zich op een zestal plaatsen in het gebouw ver zegelde sleutels bevonden, welke door den agent in de klok moest worden omgedraaid, zoodat in een zich in de klok bevindende papieren blaadjes, waarop een tijdverdeeling voorkwam, een cijfer werd afgedrukt. Zoodoende kon vol komen nauwkeurig worden nagegaan, of de eontróle naar beh-ooren bad plaats gehad. Komende tot de wijze van verwarming van het stadhuis zeggen B. en W. dat deze, zooals bekend is, met kachels geschiedde. Eerst een volgend seizoen kon de centrale verwarming, waarvoor de raad de gelden had gevoteerd, in werking worden gebracht. In gewone tijden werden de gaskachels uit gedraaid na het vertrek van de ambtenaren, terwijl de kolenkachels zoodanig werden ge stookt, dat zij zoo spoedig mogelijk na bet ver trek der ambtenaren uitgingen. Aangezien op verschillende bureaux ook des avonds arbeid •werd verricht, bleven verschillende kolenka chels derhalve tot in den avond branden, en controleerde de ooncierg© bij zijn avondronde na 10 uur, of de kachels gedoofd waren. Op een en ander lette later weer de dienstdoende agent. Gedurende den afgeloopen strengen winter kon deze usance niet werden gevolgd en be sloot de concierge, enkele vulkachels gematigd te doen doorbranden, omdat anderB den volgen den morgen te 9 uur de kamers niet voldoende verwarmd waren. Ofschoon des morgens om streeks 6 uur met stoken een aanvang werd gemaakt, wees de thermometer des morgens meermalen een temperatuur aan beneden 50 gr. en bereikten B en W. voordurend gegronde klachten, dat de kamers des morgens geheel onvoldoende verwarmd waren. Bovendien werd in het Bureau van den Burgerlijken Stand en de Bevolking, alwaar de temperatuur het laagst was, een tweede vulkachel bijgeplaatst, Een voorspel tot «Je Fransehe Revolutie, door MAY WYNNE (Geautoriseerde vertaling). IS) De graaf bepaalde zich tot een echo vau haar woorden Die schuld! Claude vond eindelijk de kracht om tot een besluit te komen. Ze stond op: Ik ben moe, zei ze, ik ben doodmoe. Ze zag werkelijk zeer bleek en scheen leder oogenblik te zullen bezwijken. M. ie Comte was een en al bezorgdheid. Ach, mademoiselle vergeef me, kwam hij met vriendelijke woordjes naar haar toe. Na tuurlijk, daar moeten we de verklaring vinden voor uw overspannen woorden. Als u morgen ochtend geheel hersteld bent door een heerlij ke nachtrust, zult u een geheel andereu kijk hebben op wat ik u nu heb medegedeeld, met meer ijver en liefde, dan de eerbied voor uw huidigen toestand mij mocht veroorloven. Wat mij betreft, ik- zal de wake houden tot aan het dagen, om uw beslissing te vernemen. Al meende hij er ook niets van de houding was iu ieder geval meesterlijk. Claude keek hem vol medelijden aau het was net een kind, dat vergeving kwam vragen voor Iets stouts dat ze heeft uitgevoerd. Morgen, zei ze, ja, laten we wachten tot morgen. Dan bent ook u wellicht van gedach ten veranderdenik zal u vast en ze ker alles betalen, indien u wat geduld met me wil hebben. Hij bracht haar hand naar zijn lippen. Mademoiselle, zei hij met die luchtige ga lanterie, die beter gepast zou hebben op jon gere schouders, een man kan heel geduldig wachten op vele dingen, behalve op de weder liefde van zijn uitverkorene. Ik geloof nieit, dat een d'Orguiet ooit een uitzondering heeft gemaakt op dezen gulden regel. Zij antwoordde niet en toen hij een stap achteruit deed, om haar te laten voorbijgaan, ■bemerkte M. Ie Comte, dat bet zeer zware da masten kleed, dat een kant van de kamer af sloot even werd opgelicht. Julie de Rénouille zag hen beiden. Een bittere glimlach, een zwij gende aanklacht.,.. teneinde een draaglijke warmte te verkrijgen. Dat deze tweede kachel niet zooals In vroeger tijden, een gaskachel, doch een vulkachel was, en dat zoodoende twee kolenkachels op één rookleiding waren aangewezen, zijn B. en W. eerst na den brand te weten gekomen. De be trokken ambtenaar van Gemeentewerken, onder wiens toezicht de tweede kachel is geplaatst, heeft echter verklaard daarin geen bezwaar te hebben gezien. Bij de steeds toenemende koude achtte de concierge het den llden Februari noodzakelijk zoowel met het ooig op het hebben van een maar eenszins draaglijke temperatuur op Dins dagmorgen, alsook v-ooral om het bevriezen van verschillende brand- en waterleidingen tegen te gaan, dat niet alleen de verschillende vulka chels, doch ook de gaskachels gedurende den nacht ontstoken bleven en de deuren van ver schillende vertrekken werden open gelaten. Het aftappen van de brand- en waterleidingen kon in dezen niet worden toegepast, omdat de water leiding niet geheel aftapbaar was en de brand leiding niet mocht worden afgetapt. Met mede weten van den burgemeester en den secretaris (de wethouders waren reeds allen vertrokken) zijn toen de kachels in het geho-uw blijven branden, vermits een andere oplossing, name lijk een vervroegd aanvangen met stoken, maar gedeeltelijk aan de bezwaren kon tegemoet komen.- Den concierge werd opgedragen de kachels slechts zeer matig te doen doorbranden, de meest mogelijke voorzorgsmaatregelen te nemen en bij een en ander overleg te plegen met de politie. Die voorzorgsmaatregelen zijn, naar B. en W. uit een minutieus onderzoek is gebleken, inderdaad genomen, zooals B. en W. nader betoogen. In het verdere gedeelte van het rapport be spreken B en W. dan op welke wijze, niette genstaande al deze voorzorgsmaatregelen, de brand hoogstwaarschijnlijk is ontstaan, hetgeen zij doen aan de hand van het verhoor van den gedurende dien nacht met de bewaking belasten agent Pierik. Toen deze Maandagavond te 11 uur in den politiepost verscheen, heeft de con cierge met hem de bovenbedoelde voorzorgs maatregelen, die in overleg met den inspecteur van politie met het oog op het doorbranden van de kachels waren getroffen, als gevolg waar van meerdere, doch verkorte ronden in het ge bouw, zouden plaats hebben en de sleutels niet in de oontróleklok behoefden te worden ge draaid, besproken. De agent achtte het echter beter zijn eerste ronde onverkort te doen, teneinde zich te overtuigen dat al-les in orde was, terwijl -het draaien van de sleutels in de oontróleklok ook niet achterwege behoefde te blijven, althans op die plaatsen, waar de verkorte ronde zou geschieden. Overeengekomen werd mitsdien, dat de eerste ronde op de gebruikelijke wijze zou worden gedaan, de volgende ronden ver kort zouden worden, de ronden zonder lange tusschenpoozen zouden worden uitgevoerd, de sleutels zooveel mogelijk in de kl-otk zouden wor den gedraaid en dat in het bijzonder op de brandende kachels zou worden gelet. Te ongeveer half twaalf ving daarop de eer ste, onverkorte ronde aan, welke te omstreeks 1 nur 's nachts was geëindigd en waarvan hij telefonisch kennis gaf aan den hoofdagent op het politiebureau. Na de eerste ronde heeft de agent nog twee ronden gemaakt, zooals ook de controleklok heeft aangetoond. Bij zijn der de ronde kwam hij te ongeveer 3 nur in een van de vertrekken van de financieele afdee- ling, gelegen boven het bureau van den Bur gerlijken Stand en waarin de afdeeling Pen sioenen was gevestigd. Aldaar zag de agent Duizend maal vergeving, mes amis, mom pelde ze even, duizend maal vergeving. Claude antwoordde niet. Met een vlugge bui ging tot de oudere vrouw, en een nog vluchti gere tot den graaf haastte ze zich weg door de andere deur. In haar zenuwachtigheid viel ze bijna over de wijde plooien van het tocht- gordijn. D'Orguiet zou haar gaarne zijn gevolgd, on der het voorwendsel haar naar haar kamer te begeleiden, maar voordat hij den anderen kant van het vertrek had bereikt, wierp Clau de de deur met een smak voor zijn neus dicht. Een schrille lach achter hem verhoogde zijn kregelige stemming. Hij draaide zich om en stond toen tegenover de laatste vrouw, die hij wenschte te ontmoeten.de weduwe van den vermoerden Hugo de Renouille. Waarde graaf, sprak ze bijtend, of is dat te veel eer. Zou ik me niet eerder bepalen tot slimme raaf. Zelfs dat is nog te veel. Het sub stantief lijkt me voldoende. Raaf, niets meer niets minder. W-e spraken We kennen u heer graaf. Uw liefde is even hevig ontwaakt als bekoeld. Doet Claude de Fréscines' angstvallige schoonheid u reeds vergeten, waartoe de sehoone Julie de Rénouil le u bewoog? Moet ik u herinneren, dat ge een degenstoot Mevrouw Madame la Douairière, viel ze hem hits in de rede, minder verkieslijk dan het kuiken als de Fréscines hier nog te koop heeft. Zijt ge vergeten, Antoine d'Orguiet, wie je redde van de galg. Julie.riep d'Orguiet in uiterste wan hoop.... in Gods naam zwijg. Zwijgen, waarom? Hot schijnt noodig je aan zekere verplichtingen te herinneren. Weet je tot welken prijs jij nu vrij loopt? En meen je nu je dank het best uit te drukken door de verwaarloozing van haar die jou aan schan de en dood ontrukte? Daardoor een eleganten jongeman van het hof en uit haar nabijheid stiet? Maar neen, Julie de Rénouille zou die ondankbaarheid nog te boven zijn gekomen. Een vlinder mag men met grilligheden behan delen. Maar de onbeschaamdheid zoo ver drij ven, dat ge reeds weer dingt naar de hand van een nieuwe partij, terwijl de levende aan klacht gastvrijheid geniet in hetzelfde huis, is een stoutmoedigheid, waarvoor zelfs Julie de Rénouille geen woorden meer weet. Wel te rusten, graaf. Laat ik de arme Claude wat troostwoorden gaan toe spreken. Welke troostwoorden? vroeg hij nieuws gierig en bang. Ik zal haar verrijken met de feiten uit mijn rijk verleden. Ik zal haar schilderen de deugden van dapperheid, trouw, en sehrander- dat een ronde Salamanderkachel, welke van onderen gesloten was, doch van boven open stond om hard branden te voorkomen, eenlgs- zins rookte. Het was het opstijgen van een niet noemenswaardig klein rookstraaltje, dat gaan deweg ophield. De agent Pierik heeft zich toen een paar minuten bij den kachel opgehouden, hoewel hij niet anders dacht dan dat de wind in den schoorsteen woei en de rook zijn uit vlucht zocht door de klepopentng uit den kachel. In de kamer heerschte een matige warmte, volstrekt niet meer dan in andere vertrekken. Ook was er in het vertrek geen rook, behalve het genoemde rookstraaltje, dat nauwelijks waarneembaar was. Pierik heeft daarop zijn ronde vervolgd. Toen Pierik eenige minuten later weer be neden op de eerste étage kwam, overtuigde hij zich andermaal in de pensioen af deeling, of al les in orde was en merkte hij niets bijzonders op. Voorzoover hij kon nagaan, was toen, d.i. omstreeks 3)4 uur, alles volmaakt in orde. Het vuur in de kachel brandde normaal en er was niets, dat op een onregelmatigheid wees. Er viel noch rook, noch kacheldamp waar te ne men. Na zijn ronde door het gebouw vervolgd te hebben, kwam hij omstreeks 3 u. 50 in detn politiepost terug. Toen hij omsta-eeks 13 minu ten over vier weer een ronde wilde gaan ma ken, ging de telefoon. Hij bleek te zijn opge beld door den telefonist van het telefoonkan toor, die hem vroeg of hij belast was met de ronden in het stadhuis. Op het bevestigend antwoord vroeg de telefonist aan den agent, of deze hem even te voren van uit de finan cieele afdeeling had opgebeld. Pierik, die on geveer een uur te voren het laatst op genoem de plaats was geweest antwoordde ontkennend, waarop de tefonist de onderstelling opperde, dat da telefoon op de financieele afdeeling dan vermoedelijk door een of andere oorzaak van de haak was gevallen. Hij verzocht Pierik eens te gaan kijken en zoo zijn vermoeden juist was, hem dit even te berichten. Pierik deed die toe zegging. Aangezien hij het echter een vreemde geschiedenis vond en aan inbrekers of iets dergelijks dacht, laadde hij zijn revolver en begaf zich met dit wapen in de hand naar bo ven. Vervolgens knipte hij zijn zaklantaarn aan en begaf zich naar de financieele afdee ling. Reeds op de Groote Pers nam hij een hin derlijke brandlucht waar. Van hier loopt een gang naai- de financieele afdeeling. In deze gang knipte hij zijn zaklantaarn aan en zag toen, dat een rookwolk hem tegemoet kwam. Hijsnelde toen naar de kamer van de afdee ling pensioenen waar hij zag dat 'n zich recht tegenover de deur bevindende kast In brand stond. Da schuifdeuren van de kast waren niet gesloten, zoodat hij kon zien dat de bin- nenbetimmcring of het daarin liggende papier eveneens al vlam had gevat. Door den rook in het vertrek kon hij vrijwel niets meer om zich heen onderscheiden. Hij liep terug naar de gang en begaf zich met de handen tastende langs den muur (door den rook gaf de ont stoken electrische lamp zelfs geen licht) naar de zich schuin tegenover bevindende binnen deur van de woning van dien bediende, alwaar hij op de bel drukte onder het geroep van „brand". Gelijktijdig greep Pierik met zijn andere hand de vlak daartegenover hangende minimax en snelde terug naar het brandende vertrek, waar hij een minimax afsloeg, om zoo doende de uitbreiding van het vuur te beper ken. Na een kort oogenblik verscheen de be diende Martijn, wien hij toe riep direct de brandweer en de politie op te bellen, terwijl hij hem nog nariep een tweede minimax mede te brengen. Toen de eerste minimax leeg was, liep Pierik den bediende tegemoet, die hem halverwege den gang een nieuwe minimax overreikte. Ook deze sloeg hij af. Toen deze minimax half leeg was, zag hij de gordijnen voor de ramen aan de Torensteeg reeds bran den en begreep hij, dat hij de zaait niet meer red dien kon. Door den rook bijna verstikt strompelde hij naar de gang, waar hij dooi' den bediende werd opgevangen en zoodoende be hoed werd van de tegenover liggende naar de afdeeling Bevolking leidende trap te vallen. Op de Groote Pers gekomen herademde Pierik een weinig en snelde hij langs den kortstem weg naar den politiepost, waar hij zekerheids halve ook zelf de politie en de brandweer tele fonisch meldde, dat er brand was. Daarop heid, waarmede haar toekomstige echtgenoot is begaafd, zei ze spottend, terwijl ze naar de deur ging, waarlangs Claude enkele oogenblilt- ken tevoren was verdwenen. Julie, je zult toch niet. Er lag een lage dienstbaarheid in dezen man. De tweede schaduwzijde van zijn karakter tee- kende zich uit in deze smeekende houding. Antoine, hoeveel louis is Claude je schuldig? Acht honderd ongeveer, antwoordde hij, onderwijl zoekend naar de oorzaak van deze gesprekwending. Geef mij er duizend om te zwijgen van de daad, die jou dit huwelijk zou beletten, zei ze hard en duidelijk. Julie, je ruïneert me. Dan zal ik spreken. Julie....! Hij was haar in de deur gevolgd, had die ruw weer dicht getrokken. Wat is er? vroeg ze uit de hoogte. Dat is.... dat is chantage.... madame de Rénouille, zei hij heesch van woede. En uw gesprek met de lieftallige schulde- nareese monsieur ie Comte? sneerde ze. Dus, morgen ochtend, duizend louis. Bezorg ze maar aan mijn kamenier. Goed zei hij dof. Niet meer zag hij het lachje, waarmede deze lastige vrouw in de gang verdween. Maar zijn hoofd zocht een mid del, een middel zooals hij el" we' Lende, om HOOFDSTUK VIII. De Gautard heelt nieuws- Nog één keer, nog één keer fluisterde Claude de Fréscines. Ze klemde haar tanden stijf op elkaar, toen ze haar laatsten armen gouden louis Inzette. Mademoiselle moet wel zeer fortuinlijk zijn in de liefde, lachte de Gautard, terwijl hij een meer aangename dan medelijdende belang stelling toonde voor het tragische gezicht, ik heb tenminste altijd hooren zeggen, dat een gelukkige speler een berooid minnaar blijkt te zijn. U ziet dus, mademois«Ue> men wordt al tijd schadeloos gesteld in dit leven. Claude vertaalde die woorden onmiddellijk met den volgendon zin, dien ze echter niet uitsprak: Je ziet dus Claude, dat een misslag altijd mo-et worden uitgeboet.... Ondertusschen streek Cautard met enkele grimassen de gouden munt op. Als dat waar is, beste André, merkte een zwarte sehoone heel schalks op, zul jij je laat ste levensjaren nog in een kluizenaarscel ver slijten. Parbleu, jij hebt eon vermogen gewon nen vanavond. Om het weer keelemaal aan jou te verïie- snelde hij weer naar de Groote Pers, waar hij tezamen met den bediende een in de nabijheid hangende brandslang met den etraalpijp aan koppelde en staande in het raam van een der achtervertrekken, gelegen tegenover de afdee ling Pensioenen, den brand zoo goed en zoo kwaad als het ging trachtte te bestrijden. Toen langer verblijf in het vertrek door den. rook, die vanaf de Groote Pers binnendrong, niet meer mogelijk was en de bediende zich ook reeds genoodzaakt had gezien, een goed heenkomen te zoeken, kroop Pierik naar de vlak bijgelegen voordeur van het Raadhuis, bleef onderweg eenige ooigenblikken machte loos liggen, kroop vervolgens verder naar de deur en raakte bij die deur bewusteloos. Hier werd hij gevonden no^ in het bezit van zijn controleklok, die hij om de schouders had ge hangen. In een tegenover het raadhuis gelegen winkel kwam hij weer bij. Hieruit en uit het verder door B. en W. in gesteld onderzoek blijkt, zoo zeggen B. en W., dat geen der kachels te fel heeft gebrand. Naar alle waarschijnlijkheid is de brand ontstaan tengevolge van een langdurige ver hitting van den schoorsteen in de afdeeling Pensioenen, waarin zich behalve de rooklei ding van deze afdeeling ook één rookleiding van de beide kachels van de afd. Burgerlijke Stand bevond. Tengevolge van de langdurigs verhitting van den schoorsteen schijnt vervol gens de daartegen aan zich bevindende kast in brand te zijn geraakt. Dat de verhitting van den schoorsteen hoogstwaarschijnlijk die oor zaak van den brand is geweest, volgt ook uit het onklaar raken van den telefoon op de fi nancieele afdeeling, als gevolg waarvan het lampje op het telefoonkantoor is gaan gloeien. Na bovenstaande uiteenzetting wijden B. en W. tenslotte nog een beschouwing aan de be strijding van den brand. - De Leidsche brandweer heeft gedaan wat zij kon, om den zich ongelooflijk snel uitbrel- deuden brand te bestrijden, doch de felle kon- de en de zeer hevige wind hebben haar taak zeer verzwaard. Het bovenstaande samenvattende, meenen B. en W. te mogen concludeeren, dat ter voor koming van brand alle maatregelen waren ge troffen. Naar de meening van B. en W. mogen gaskachels en vulkachels ook des nachts blij ven doorbranden, indien dit voldoende gemo tiveerd is en voldoende toezicht wordt uitge oefend. Het, aldus B. en W., door ons zoo uitvoerig en zoo nauwkeurig mogelijk uiteengezette moet de overtuiging geschonken hebben, dat het toezicht in den nacht van 11 op 12 Februari alleszins goed en tot in de finesses geregeld was, dat de gegeven voorschriften stipt zijn nageleefd door een bewaker, die geheel voor zijn taak berekend was. Tegen brandgevaar door kachels waren afdoende maatregelen ge troffen, tegen brandgevaar door schoorstee- nen vielen door ons college geen maatregelen te nemen, aangezien moest worden aangeno men, dat de schoorsteenen er op berekend wa ren de extra-belasting in het koude winter seizoen te verwerken. B. en W. besluiten met een woord van waardeering uit te spreken voor allen, die aan de bestrijding van den brand, in welk opzicht ook, aandeel hebben gehad. TOONKUNST. Het honderdjarig bestaan. Het zal den 30sten April 1929 honderd jaar geleden zijn, dat te Amsterdam de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst werd opgericht. De afdeeling 's-Gravenhage zal met nog een viertal andere afd-eolingen eveneens haar eeuw feest vieren. Dit heeft het afdeelingshestuur reeds aanleiding gegeven o.m. een feestooncert in uitzicht te stellen op 27 April e.k. Verder heeft zich voer dit 100-jarig jubileum uit oud koorleden, kunstlievende en werkende leden der afdeeling een comité gevormd, dat zich ten doel stelt de afdeeling bij die gelegenheid te huldigen. Een groot aantal leden der afdeeling heeft adliaesie betuigd met zijn plannen. zen, antwoordde de frissche en gelukkige jon geman. Zoo gaat het immers altijd in het leven? O, daar ben ik niet zoo zeker van, kwam een kr.ap heer met peper en zout haar, tus- schen beiden. Hij scheen niets voor het flat- terige van gepoederde pruiken en gepomma- deerde gezichten te voelen. Zijn natuurlijke gave verschijning kwam hierdoor des te beter tot baar recht. Want dan schijnt het leven toch wel lederen dag nieuwe 'wetten te stellen. Ik vind het in ieder geval een aangenaam studie object, besloot hij met een veelbeteekenenden blik op de arme Claude. Och, wat mij betreft, zei de Gautard. Ik zou voorstellen om met alle wetten en gewoon ten voorgoed te breken. Alleen zou er een streng reglement gehandhaafd moeten worden dat ons veilig bleef stellen tegen de aanmati gende houding van het canaille. Dat schijnt meer en meer de achting voor zijn meerderen te verliezen. Dat komt omdat het canaille geheel met jouw denkbeelden overeenstemt, antwoordde hem een jonge Garde luitenant. Het klinkt natuurlijk absurd, maar toch is het zoo. En eigenlijk is hot heel verklaarbaar. Men moet niet zien naar de feiten, maar naar de ideeën waaruit ze voortkomen. Die ideeën ontwaken in een volk, een tijd, en ntet bij een klasse. Waar jij naar vrijheid van beweging zoekt, spreken zij over de reekten van den mensck. En u spreekt hun woorden met een over tuiging, alsof ze de uwe waren, beet een oude markies hem toe. Wie zou me dat beletten, antwoordde de koene officier. Wel kunnen we hier dobbelen kaarten én flirten, alsof die strooming der menschkeid ons nooit zal raken, maar ik voel me er in opgenomen. U encanailleert zich dus met het gepeu pel, vlijmde de markies. Indien tl daaronder verstaat, dat ik hun beweegredenen tracht te doorgronden, speur naar de oorzaken van hun gewijzigde houding, ontsproten aan een veranderde levensbeschou wing, ja, heer markies. Dat zijn woorden, die zijne Majesteit on ze aanbeden Lodewijk dient te vernemen, sprak de markies, trillend van verontwaardi ging en woede. Ze zouden hem een waarschuwing kunnen zijn, vervolgde de jonge officier. En voorzeker zal hij het met mij eens zijn, dat een goed staatsman de oorzaken van nieuwe stroomin gen dient te kennen, aleer hij zich zetten kan aan een bedwingen of leiden dier bewegingen. Hoort men niet overal van verzet tegen de oude stelsels, Het is natuurlijk belachelijk, maar het bestaat. Verleden week hebben enke le uitgeputte pachters zich op den rentmeester VOOR DEN HOOGEN RAAD De Hooge Raad heeft gister behandeld eea cassatieberoep van den procureur-generaal bij het Gerechtshof te 's Gravenhage tegen een arrest van dat Gerechtshof, waarbij het Rot- terdamsche gemeenteraadslid G. v. Burink van rechtsvervolging was ontslagen van de hem ten laste gelegde ordeverstoring in den Rot» terdamsoh-en gemeenteraad. De Rechtbank te Rotterdam had op 16 October 1928 vonnis ge wezen, achtte bewezen, dat v. B. met zijn op treden bij de stemming over het voorstel van den voorzitter, v. B. het verblijf in de raads vergadering te ontzeggen voor dien dag, het opzet had de orde te verstoren. De rechtbank ac-htt-e verdachte echter niet strafbaar, aan gezien de raad de bevoegdheid had gemist, de verordening, waarop het voorstel van den voor zitter gebaseerd was, vast te stellen. Te dier zake werd v. B. ontslagen van rechtsvervol ging. Het Hof te 's Gravenhage heeft dit vonnis vernietigd, doch kwam ook tot de conclusie, dat verdachte niat strafbaar was, aangezien de strafwet en de gemeentewet den gemeen teraad wel beschermen tegen ordeverstoring door derden, maar niet tegen verstoring dei- orde door de leden zelf. De procureur-generaal teekende van dit arrest cassatie aan hij den Hoogen Raad, welk be roep zou worden tegengesproken door mr. Fok- ma uit Rotterdam, die van dit voornemen af zag, toen de procureur-generaal bij den Hoogen Raad, mr. A. Tak, reeds bij voorbaat zeide, het met mr. Fokma eens te zijn. Mr. Tak concludeerde. Hij wees op een arrest van den Hoogen Raad van 4 Mei 1925, volgens hetwelk disciplinaire maatregelen tegen orde- verstorende raadsleden mogelijk zijn o.a. door in het reglement van orde te bepalen, dat het betreffende raadslid kan worden verwijderd, mits zij niet verder strekt dan de loopende bijeenkomst, opdat het recht van den verwij derde om deel te nemen aan de vergaderingen niet illusoir worde. In Rotterdam heeft de raad echter overdreven en geldt een eventueel be sluit voor den dag, waarop dit genomen is, onverschillig of wellicht op dien dag een nieu we bijeenkomst wordt gehouden. Naar de mee ning van den Hoogen Raad mag dit niet., omdat geen rekening wordt gehouden met waarschijn lijk teruggekeerde bezadigdheid en evenwich tigheid. Op dit punt aanvaardde mr. Tak 's Hofa arrest niet, al kwam hij tot eenzelfde uitkomst, omdat iu het stelsel van den Hoogen Raad de burgemeester onbevoegd was, daar zijn bevel steunde op een niet rechtsgeldig voorschrift. Overigens zal het beroep volgens mr. Tak niet ontvangen kunnen worden, omdat requl- rant wel 2 artikelen van het "Wetboek van Straf recht door nist-toepassing geschonden acht, doch niet vermeldt, waarin die schending be staat. Zijn schriftuur voldoet dus niet aan den eisch van art. 433 G. v. Mr. Tak concludeerde tot niet-ontvankelijk* verklaring, subs, tot verwerping van bet be roep. De Hooge Raad zal 15 April arrest wijzen. HET IJS. De verbinding met Urk hersteld. Gisterenmorgen negen uur is beurtschipper Romikes met zijn ijzeren motorbotter van Urk vertrokken met zestig Urkers aan boord. Hoe wel zij zeer veel ijs ontmoetten en het zoeken van open water den tocht zeer belemmerde wist men toch om half Vier de haven van Enkhulzen te bereiken, zoodat de verbinding met Urk dus weer op de gewone wijze kan plaats heb ben. KATHOLIEKE HANDELSHOOGESCHOOL TILBURG, 18 Maart. Geslaagd voor het propaedeutisch examen de heeren J. Elias, den Haag, L. de Bruijn, Breda en A. Wirtz, Breda. van de Bretonscbe bezitting geworpen, omdat de arme kerel om de rechtmatige belastingen kwam vragen. Wat de zaak erger maakt is dat de moordenaars hebben weten te ontsnappen en de bevolking weigert inlichtingen te geven over de plaats waar ze zich ophouden. Ze gin gen zelfs zoo ver, dat ze beweerden, den hon gerdood nabij te zijn, omdat de rentmeester hun alles reeds had afgenomen en hen nog wilde dwingen tot de corvée. Dat wensch ik niet te gelooven. Zoo iets is niet mogelijk onder de weldadige regeerimg van onzen zeer bemind-en koning, riep de oude markies pathetisch uit. Leugens, verzinsels. O, wat mij betreft, ik had bet heele pak eenvoudig tegen eem boom gezet en laten neer schieten, zwetste de Gautard. Wat een onbeschaamde rekels, riep de sehoone zwarte, en haar oogen verrieden de dubbelzinnigheid van haar woorden. De jonge gardeluitenant verliet tenminste gekrenkt heit gezelschap cm de oude markies borduurde nog een beetje door o-p zijn geliefkoosd thema, de verwording van de maatschappij, ondanks de vaderlijke zorgen van zijn goede koning. En spoedig vond hij bijval aan alle kanten van dit uiterst verfijnde gezelschap. Een oude douairière, die wel eën page noodig had, om al haar juweelen te torsen zat te berekenen, met lioe weinig die memschcn ten slotte kon den rondkomen en een sarcastisch jongmensch liet zich ontvallen: Zoo ziet u, dat een geheel gezin een jaar zou kunnen leven van uw nieuwe flesch Oostev- sche parfum. Mijnheer, krijsehte de douairière, mijn heer, denkt u dat ik zulke ordinaire parfum gebruik? Maar Claude de Fréscines stond een beetje apart van het gezelschap, dat zich om strijd uit putte in lamentaties over de vele behoeften van het hofleven en het weinige, waarmede die pummels op het land ten slotte moesten zien rond te komen. Claude had verloren! Verloren! Ofschoon ze bijna niet dorst op te zien, en ze haar van opwinding gloeiend gezicht trachtte te verbergen achter haar waaier, bemerkte ze toch, dat graaf d'Orguiet haar van achter een tafel voortdurend in de gaten had gehouden. O, ze voelde nog de hitte van den duisteren blik in haar oogen steken. Vanaf het oogen blik, dat ze haar laatste goudstuk ten verlies had weggeschoven bad die blik zich in haar oogen gebo-ord. (Wordt vervolgd), j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 10