FEUILLETON
NA DEN BRAND VAN HET STADHUIS TE LEIDEN
KONING MANDRIJN
DE ZAAK-VAN BURINK
DINSDAG 19 MAART 1929
DERDE BLAD
PAGINA 2
nauwkeurig onderzoek naar de controle-maatregelen
EEN LANGDURIGE VERHITTING VAN DEN SCHOORSTEEN
IN EEN DER AFDEELINGEN
Van het rapport over den stadhuisbrand te
Leiden, dat B. en W. in de buitengewone raads
vergadering van 12 Februari over de oorzaak
en de bestrijding van den stadhuisbrand hebben
toegezegd en waarvan wij gisteravond de
conclusies hebben opgenomen, laten wij hier
onder nog verschillende bijzonderheden volgen.
In dit rapport gaan B. en IV. allereerst de
maatregelen na, welke de laatste jaren werden
toegepast om brand te voorkomen. Na de ver
plaatsing van het politiebureau naar de Zonne
veldstraat werd naast de woning van den
concierge van het stadhuis een politiepost ge
vestigd. In dezen post deden gedurende den
nacht slechts enkele, hij J»erbeurt aangewezen
en daarvoor hijzonder geschikte agenten van
politie dienst, die in overleg met den betrokken
inspecteur van politie vooraf door den con
cierge tot in den finesses waren op de hoogte
gebracht van de geheele inrichting van het ge
bouw Te omstreeks half twaalf ving de agent,
die gedurende den nacht in den post dienst had,
zijn eerste ronde door het geheele gebouw aan,
waarmede niet minder dan anderhalf uur ge
moeid was, aangezien de ronde krachtens op
dracht uiterst minutieus moest worden uitge
voerd en op alles tot in de kleinste bijzonder
heden moest worden gelet. Alle kamers en alle
kasten moesten worden nagezien en in alle
gangen en hoeken gekeken.
Ten einde zekerheid te hebben, dat de ver
schillende ronden volgens voorschrift werden
uitgevoerd, en ook eontróle op de eontróle te
kunnen uitoefenen, moest de agent aan den
dienstdoenden hoofdagent in het politiebureau
kennis geven, wanneer hij zijn ronde aanving
en wanneer hij daarvan in zijn posthuis was
teruggekeerd. Bovendien was de agent bij zijn
ronden voorzien van een contróle-klok, terwijl
zich op een zestal plaatsen in het gebouw ver
zegelde sleutels bevonden, welke door den agent
in de klok moest worden omgedraaid, zoodat
in een zich in de klok bevindende papieren
blaadjes, waarop een tijdverdeeling voorkwam,
een cijfer werd afgedrukt. Zoodoende kon vol
komen nauwkeurig worden nagegaan, of de
eontróle naar beh-ooren bad plaats gehad.
Komende tot de wijze van verwarming van
het stadhuis zeggen B. en W. dat deze, zooals
bekend is, met kachels geschiedde. Eerst een
volgend seizoen kon de centrale verwarming,
waarvoor de raad de gelden had gevoteerd,
in werking worden gebracht.
In gewone tijden werden de gaskachels uit
gedraaid na het vertrek van de ambtenaren,
terwijl de kolenkachels zoodanig werden ge
stookt, dat zij zoo spoedig mogelijk na bet ver
trek der ambtenaren uitgingen. Aangezien op
verschillende bureaux ook des avonds arbeid
•werd verricht, bleven verschillende kolenka
chels derhalve tot in den avond branden, en
controleerde de ooncierg© bij zijn avondronde
na 10 uur, of de kachels gedoofd waren. Op
een en ander lette later weer de dienstdoende
agent.
Gedurende den afgeloopen strengen winter
kon deze usance niet werden gevolgd en be
sloot de concierge, enkele vulkachels gematigd
te doen doorbranden, omdat anderB den volgen
den morgen te 9 uur de kamers niet voldoende
verwarmd waren. Ofschoon des morgens om
streeks 6 uur met stoken een aanvang werd
gemaakt, wees de thermometer des morgens
meermalen een temperatuur aan beneden 50
gr. en bereikten B en W. voordurend gegronde
klachten, dat de kamers des morgens geheel
onvoldoende verwarmd waren. Bovendien werd
in het Bureau van den Burgerlijken Stand en
de Bevolking, alwaar de temperatuur het
laagst was, een tweede vulkachel bijgeplaatst,
Een voorspel tot «Je Fransehe Revolutie,
door MAY WYNNE
(Geautoriseerde vertaling).
IS)
De graaf bepaalde zich tot een echo vau haar
woorden
Die schuld!
Claude vond eindelijk de kracht om tot een
besluit te komen. Ze stond op:
Ik ben moe, zei ze, ik ben doodmoe.
Ze zag werkelijk zeer bleek en scheen leder
oogenblik te zullen bezwijken.
M. ie Comte was een en al bezorgdheid.
Ach, mademoiselle vergeef me, kwam hij
met vriendelijke woordjes naar haar toe. Na
tuurlijk, daar moeten we de verklaring vinden
voor uw overspannen woorden. Als u morgen
ochtend geheel hersteld bent door een heerlij
ke nachtrust, zult u een geheel andereu kijk
hebben op wat ik u nu heb medegedeeld, met
meer ijver en liefde, dan de eerbied voor uw
huidigen toestand mij mocht veroorloven. Wat
mij betreft, ik- zal de wake houden tot aan
het dagen, om uw beslissing te vernemen.
Al meende hij er ook niets van de houding
was iu ieder geval meesterlijk.
Claude keek hem vol medelijden aau het
was net een kind, dat vergeving kwam vragen
voor Iets stouts dat ze heeft uitgevoerd.
Morgen, zei ze, ja, laten we wachten tot
morgen. Dan bent ook u wellicht van gedach
ten veranderdenik zal u vast en ze
ker alles betalen, indien u wat geduld met me
wil hebben.
Hij bracht haar hand naar zijn lippen.
Mademoiselle, zei hij met die luchtige ga
lanterie, die beter gepast zou hebben op jon
gere schouders, een man kan heel geduldig
wachten op vele dingen, behalve op de weder
liefde van zijn uitverkorene. Ik geloof nieit,
dat een d'Orguiet ooit een uitzondering heeft
gemaakt op dezen gulden regel.
Zij antwoordde niet en toen hij een stap
achteruit deed, om haar te laten voorbijgaan,
■bemerkte M. Ie Comte, dat bet zeer zware da
masten kleed, dat een kant van de kamer af
sloot even werd opgelicht. Julie de Rénouille
zag hen beiden. Een bittere glimlach, een zwij
gende aanklacht.,..
teneinde een draaglijke warmte te verkrijgen.
Dat deze tweede kachel niet zooals In vroeger
tijden, een gaskachel, doch een vulkachel was,
en dat zoodoende twee kolenkachels op één
rookleiding waren aangewezen, zijn B. en W.
eerst na den brand te weten gekomen. De be
trokken ambtenaar van Gemeentewerken, onder
wiens toezicht de tweede kachel is geplaatst,
heeft echter verklaard daarin geen bezwaar te
hebben gezien.
Bij de steeds toenemende koude achtte de
concierge het den llden Februari noodzakelijk
zoowel met het ooig op het hebben van een
maar eenszins draaglijke temperatuur op Dins
dagmorgen, alsook v-ooral om het bevriezen van
verschillende brand- en waterleidingen tegen te
gaan, dat niet alleen de verschillende vulka
chels, doch ook de gaskachels gedurende den
nacht ontstoken bleven en de deuren van ver
schillende vertrekken werden open gelaten. Het
aftappen van de brand- en waterleidingen kon
in dezen niet worden toegepast, omdat de water
leiding niet geheel aftapbaar was en de brand
leiding niet mocht worden afgetapt. Met mede
weten van den burgemeester en den secretaris
(de wethouders waren reeds allen vertrokken)
zijn toen de kachels in het geho-uw blijven
branden, vermits een andere oplossing, name
lijk een vervroegd aanvangen met stoken, maar
gedeeltelijk aan de bezwaren kon tegemoet
komen.- Den concierge werd opgedragen de
kachels slechts zeer matig te doen doorbranden,
de meest mogelijke voorzorgsmaatregelen te
nemen en bij een en ander overleg te plegen
met de politie. Die voorzorgsmaatregelen zijn,
naar B. en W. uit een minutieus onderzoek is
gebleken, inderdaad genomen, zooals B. en W.
nader betoogen.
In het verdere gedeelte van het rapport be
spreken B en W. dan op welke wijze, niette
genstaande al deze voorzorgsmaatregelen, de
brand hoogstwaarschijnlijk is ontstaan, hetgeen
zij doen aan de hand van het verhoor van den
gedurende dien nacht met de bewaking belasten
agent Pierik. Toen deze Maandagavond te 11
uur in den politiepost verscheen, heeft de con
cierge met hem de bovenbedoelde voorzorgs
maatregelen, die in overleg met den inspecteur
van politie met het oog op het doorbranden van
de kachels waren getroffen, als gevolg waar
van meerdere, doch verkorte ronden in het ge
bouw, zouden plaats hebben en de sleutels niet
in de oontróleklok behoefden te worden ge
draaid, besproken.
De agent achtte het echter beter zijn
eerste ronde onverkort te doen, teneinde zich
te overtuigen dat al-les in orde was, terwijl
-het draaien van de sleutels in de oontróleklok
ook niet achterwege behoefde te blijven, althans
op die plaatsen, waar de verkorte ronde zou
geschieden. Overeengekomen werd mitsdien,
dat de eerste ronde op de gebruikelijke wijze
zou worden gedaan, de volgende ronden ver
kort zouden worden, de ronden zonder lange
tusschenpoozen zouden worden uitgevoerd, de
sleutels zooveel mogelijk in de kl-otk zouden wor
den gedraaid en dat in het bijzonder op de
brandende kachels zou worden gelet.
Te ongeveer half twaalf ving daarop de eer
ste, onverkorte ronde aan, welke te omstreeks
1 nur 's nachts was geëindigd en waarvan
hij telefonisch kennis gaf aan den hoofdagent
op het politiebureau. Na de eerste ronde heeft
de agent nog twee ronden gemaakt, zooals ook
de controleklok heeft aangetoond. Bij zijn der
de ronde kwam hij te ongeveer 3 nur in een
van de vertrekken van de financieele afdee-
ling, gelegen boven het bureau van den Bur
gerlijken Stand en waarin de afdeeling Pen
sioenen was gevestigd. Aldaar zag de agent
Duizend maal vergeving, mes amis, mom
pelde ze even, duizend maal vergeving.
Claude antwoordde niet. Met een vlugge bui
ging tot de oudere vrouw, en een nog vluchti
gere tot den graaf haastte ze zich weg door
de andere deur. In haar zenuwachtigheid viel
ze bijna over de wijde plooien van het tocht-
gordijn.
D'Orguiet zou haar gaarne zijn gevolgd, on
der het voorwendsel haar naar haar kamer
te begeleiden, maar voordat hij den anderen
kant van het vertrek had bereikt, wierp Clau
de de deur met een smak voor zijn neus dicht.
Een schrille lach achter hem verhoogde zijn
kregelige stemming. Hij draaide zich om en
stond toen tegenover de laatste vrouw, die hij
wenschte te ontmoeten.de weduwe van den
vermoerden Hugo de Renouille.
Waarde graaf, sprak ze bijtend, of is dat
te veel eer. Zou ik me niet eerder bepalen tot
slimme raaf. Zelfs dat is nog te veel. Het sub
stantief lijkt me voldoende. Raaf, niets meer
niets minder.
W-e spraken
We kennen u heer graaf. Uw liefde is
even hevig ontwaakt als bekoeld. Doet Claude
de Fréscines' angstvallige schoonheid u reeds
vergeten, waartoe de sehoone Julie de Rénouil
le u bewoog? Moet ik u herinneren, dat ge een
degenstoot
Mevrouw
Madame la Douairière, viel ze hem hits in
de rede, minder verkieslijk dan het kuiken
als de Fréscines hier nog te koop heeft. Zijt
ge vergeten, Antoine d'Orguiet, wie je redde
van de galg.
Julie.riep d'Orguiet in uiterste wan
hoop.... in Gods naam zwijg.
Zwijgen, waarom? Hot schijnt noodig je
aan zekere verplichtingen te herinneren. Weet
je tot welken prijs jij nu vrij loopt? En meen
je nu je dank het best uit te drukken door de
verwaarloozing van haar die jou aan schan
de en dood ontrukte? Daardoor een eleganten
jongeman van het hof en uit haar nabijheid
stiet? Maar neen, Julie de Rénouille zou die
ondankbaarheid nog te boven zijn gekomen.
Een vlinder mag men met grilligheden behan
delen. Maar de onbeschaamdheid zoo ver drij
ven, dat ge reeds weer dingt naar de hand
van een nieuwe partij, terwijl de levende aan
klacht gastvrijheid geniet in hetzelfde huis, is
een stoutmoedigheid, waarvoor zelfs Julie de
Rénouille geen woorden meer weet. Wel te
rusten, graaf. Laat ik de arme Claude wat
troostwoorden gaan toe spreken.
Welke troostwoorden? vroeg hij nieuws
gierig en bang.
Ik zal haar verrijken met de feiten uit
mijn rijk verleden. Ik zal haar schilderen de
deugden van dapperheid, trouw, en sehrander-
dat een ronde Salamanderkachel, welke van
onderen gesloten was, doch van boven open
stond om hard branden te voorkomen, eenlgs-
zins rookte. Het was het opstijgen van een niet
noemenswaardig klein rookstraaltje, dat gaan
deweg ophield. De agent Pierik heeft zich toen
een paar minuten bij den kachel opgehouden,
hoewel hij niet anders dacht dan dat de wind
in den schoorsteen woei en de rook zijn uit
vlucht zocht door de klepopentng uit den
kachel. In de kamer heerschte een matige
warmte, volstrekt niet meer dan in andere
vertrekken. Ook was er in het vertrek geen
rook, behalve het genoemde rookstraaltje, dat
nauwelijks waarneembaar was. Pierik heeft
daarop zijn ronde vervolgd.
Toen Pierik eenige minuten later weer be
neden op de eerste étage kwam, overtuigde hij
zich andermaal in de pensioen af deeling, of al
les in orde was en merkte hij niets bijzonders
op. Voorzoover hij kon nagaan, was toen, d.i.
omstreeks 3)4 uur, alles volmaakt in orde. Het
vuur in de kachel brandde normaal en er was
niets, dat op een onregelmatigheid wees. Er
viel noch rook, noch kacheldamp waar te ne
men. Na zijn ronde door het gebouw vervolgd
te hebben, kwam hij omstreeks 3 u. 50 in detn
politiepost terug. Toen hij omsta-eeks 13 minu
ten over vier weer een ronde wilde gaan ma
ken, ging de telefoon. Hij bleek te zijn opge
beld door den telefonist van het telefoonkan
toor, die hem vroeg of hij belast was met de
ronden in het stadhuis. Op het bevestigend
antwoord vroeg de telefonist aan den agent,
of deze hem even te voren van uit de finan
cieele afdeeling had opgebeld. Pierik, die on
geveer een uur te voren het laatst op genoem
de plaats was geweest antwoordde ontkennend,
waarop de tefonist de onderstelling opperde,
dat da telefoon op de financieele afdeeling dan
vermoedelijk door een of andere oorzaak van
de haak was gevallen. Hij verzocht Pierik eens
te gaan kijken en zoo zijn vermoeden juist was,
hem dit even te berichten. Pierik deed die toe
zegging. Aangezien hij het echter een vreemde
geschiedenis vond en aan inbrekers of iets
dergelijks dacht, laadde hij zijn revolver en
begaf zich met dit wapen in de hand naar bo
ven. Vervolgens knipte hij zijn zaklantaarn
aan en begaf zich naar de financieele afdee
ling. Reeds op de Groote Pers nam hij een hin
derlijke brandlucht waar. Van hier loopt een
gang naai- de financieele afdeeling. In deze
gang knipte hij zijn zaklantaarn aan en zag
toen, dat een rookwolk hem tegemoet kwam.
Hijsnelde toen naar de kamer van de afdee
ling pensioenen waar hij zag dat 'n zich recht
tegenover de deur bevindende kast In brand
stond. Da schuifdeuren van de kast waren
niet gesloten, zoodat hij kon zien dat de bin-
nenbetimmcring of het daarin liggende papier
eveneens al vlam had gevat. Door den rook in
het vertrek kon hij vrijwel niets meer om zich
heen onderscheiden. Hij liep terug naar de
gang en begaf zich met de handen tastende
langs den muur (door den rook gaf de ont
stoken electrische lamp zelfs geen licht) naar
de zich schuin tegenover bevindende binnen
deur van de woning van dien bediende, alwaar
hij op de bel drukte onder het geroep van
„brand". Gelijktijdig greep Pierik met zijn
andere hand de vlak daartegenover hangende
minimax en snelde terug naar het brandende
vertrek, waar hij een minimax afsloeg, om zoo
doende de uitbreiding van het vuur te beper
ken. Na een kort oogenblik verscheen de be
diende Martijn, wien hij toe riep direct de
brandweer en de politie op te bellen, terwijl
hij hem nog nariep een tweede minimax mede
te brengen. Toen de eerste minimax leeg was,
liep Pierik den bediende tegemoet, die hem
halverwege den gang een nieuwe minimax
overreikte. Ook deze sloeg hij af. Toen deze
minimax half leeg was, zag hij de gordijnen
voor de ramen aan de Torensteeg reeds bran
den en begreep hij, dat hij de zaait niet meer
red dien kon. Door den rook bijna verstikt
strompelde hij naar de gang, waar hij dooi' den
bediende werd opgevangen en zoodoende be
hoed werd van de tegenover liggende naar de
afdeeling Bevolking leidende trap te vallen.
Op de Groote Pers gekomen herademde Pierik
een weinig en snelde hij langs den kortstem
weg naar den politiepost, waar hij zekerheids
halve ook zelf de politie en de brandweer tele
fonisch meldde, dat er brand was. Daarop
heid, waarmede haar toekomstige echtgenoot
is begaafd, zei ze spottend, terwijl ze naar de
deur ging, waarlangs Claude enkele oogenblilt-
ken tevoren was verdwenen.
Julie, je zult toch niet.
Er lag een lage dienstbaarheid in dezen man.
De tweede schaduwzijde van zijn karakter tee-
kende zich uit in deze smeekende houding.
Antoine, hoeveel louis is Claude je
schuldig?
Acht honderd ongeveer, antwoordde hij,
onderwijl zoekend naar de oorzaak van deze
gesprekwending.
Geef mij er duizend om te zwijgen van de
daad, die jou dit huwelijk zou beletten, zei ze
hard en duidelijk.
Julie, je ruïneert me.
Dan zal ik spreken.
Julie....!
Hij was haar in de deur gevolgd, had die
ruw weer dicht getrokken.
Wat is er? vroeg ze uit de hoogte.
Dat is.... dat is chantage.... madame
de Rénouille, zei hij heesch van woede.
En uw gesprek met de lieftallige schulde-
nareese monsieur ie Comte? sneerde ze. Dus,
morgen ochtend, duizend louis. Bezorg ze maar
aan mijn kamenier.
Goed zei hij dof. Niet meer zag hij het
lachje, waarmede deze lastige vrouw in de
gang verdween. Maar zijn hoofd zocht een mid
del, een middel zooals hij el" we' Lende, om
HOOFDSTUK VIII.
De Gautard heelt nieuws-
Nog één keer, nog één keer fluisterde
Claude de Fréscines. Ze klemde haar tanden
stijf op elkaar, toen ze haar laatsten armen
gouden louis Inzette.
Mademoiselle moet wel zeer fortuinlijk
zijn in de liefde, lachte de Gautard, terwijl hij
een meer aangename dan medelijdende belang
stelling toonde voor het tragische gezicht, ik
heb tenminste altijd hooren zeggen, dat een
gelukkige speler een berooid minnaar blijkt te
zijn. U ziet dus, mademois«Ue> men wordt al
tijd schadeloos gesteld in dit leven.
Claude vertaalde die woorden onmiddellijk
met den volgendon zin, dien ze echter niet
uitsprak:
Je ziet dus Claude, dat een misslag altijd
mo-et worden uitgeboet....
Ondertusschen streek Cautard met enkele
grimassen de gouden munt op.
Als dat waar is, beste André, merkte een
zwarte sehoone heel schalks op, zul jij je laat
ste levensjaren nog in een kluizenaarscel ver
slijten. Parbleu, jij hebt eon vermogen gewon
nen vanavond.
Om het weer keelemaal aan jou te verïie-
snelde hij weer naar de Groote Pers, waar hij
tezamen met den bediende een in de nabijheid
hangende brandslang met den etraalpijp aan
koppelde en staande in het raam van een der
achtervertrekken, gelegen tegenover de afdee
ling Pensioenen, den brand zoo goed en zoo
kwaad als het ging trachtte te bestrijden.
Toen langer verblijf in het vertrek door den.
rook, die vanaf de Groote Pers binnendrong,
niet meer mogelijk was en de bediende zich
ook reeds genoodzaakt had gezien, een goed
heenkomen te zoeken, kroop Pierik naar de
vlak bijgelegen voordeur van het Raadhuis,
bleef onderweg eenige ooigenblikken machte
loos liggen, kroop vervolgens verder naar de
deur en raakte bij die deur bewusteloos. Hier
werd hij gevonden no^ in het bezit van zijn
controleklok, die hij om de schouders had ge
hangen. In een tegenover het raadhuis gelegen
winkel kwam hij weer bij.
Hieruit en uit het verder door B. en W. in
gesteld onderzoek blijkt, zoo zeggen B. en W.,
dat geen der kachels te fel heeft gebrand.
Naar alle waarschijnlijkheid is de brand
ontstaan tengevolge van een langdurige ver
hitting van den schoorsteen in de afdeeling
Pensioenen, waarin zich behalve de rooklei
ding van deze afdeeling ook één rookleiding
van de beide kachels van de afd. Burgerlijke
Stand bevond. Tengevolge van de langdurigs
verhitting van den schoorsteen schijnt vervol
gens de daartegen aan zich bevindende kast
in brand te zijn geraakt. Dat de verhitting van
den schoorsteen hoogstwaarschijnlijk die oor
zaak van den brand is geweest, volgt ook uit
het onklaar raken van den telefoon op de fi
nancieele afdeeling, als gevolg waarvan het
lampje op het telefoonkantoor is gaan gloeien.
Na bovenstaande uiteenzetting wijden B. en
W. tenslotte nog een beschouwing aan de be
strijding van den brand.
- De Leidsche brandweer heeft gedaan wat
zij kon, om den zich ongelooflijk snel uitbrel-
deuden brand te bestrijden, doch de felle kon-
de en de zeer hevige wind hebben haar taak
zeer verzwaard.
Het bovenstaande samenvattende, meenen
B. en W. te mogen concludeeren, dat ter voor
koming van brand alle maatregelen waren ge
troffen. Naar de meening van B. en W. mogen
gaskachels en vulkachels ook des nachts blij
ven doorbranden, indien dit voldoende gemo
tiveerd is en voldoende toezicht wordt uitge
oefend.
Het, aldus B. en W., door ons zoo uitvoerig
en zoo nauwkeurig mogelijk uiteengezette
moet de overtuiging geschonken hebben, dat
het toezicht in den nacht van 11 op 12 Februari
alleszins goed en tot in de finesses geregeld
was, dat de gegeven voorschriften stipt zijn
nageleefd door een bewaker, die geheel voor
zijn taak berekend was. Tegen brandgevaar
door kachels waren afdoende maatregelen ge
troffen, tegen brandgevaar door schoorstee-
nen vielen door ons college geen maatregelen
te nemen, aangezien moest worden aangeno
men, dat de schoorsteenen er op berekend wa
ren de extra-belasting in het koude winter
seizoen te verwerken.
B. en W. besluiten met een woord van
waardeering uit te spreken voor allen, die aan
de bestrijding van den brand, in welk opzicht
ook, aandeel hebben gehad.
TOONKUNST.
Het honderdjarig bestaan.
Het zal den 30sten April 1929 honderd jaar
geleden zijn, dat te Amsterdam de Maatschappij
tot Bevordering der Toonkunst werd opgericht.
De afdeeling 's-Gravenhage zal met nog een
viertal andere afd-eolingen eveneens haar eeuw
feest vieren. Dit heeft het afdeelingshestuur
reeds aanleiding gegeven o.m. een feestooncert
in uitzicht te stellen op 27 April e.k. Verder
heeft zich voer dit 100-jarig jubileum uit oud
koorleden, kunstlievende en werkende leden der
afdeeling een comité gevormd, dat zich ten doel
stelt de afdeeling bij die gelegenheid te
huldigen.
Een groot aantal leden der afdeeling heeft
adliaesie betuigd met zijn plannen.
zen, antwoordde de frissche en gelukkige jon
geman. Zoo gaat het immers altijd in het
leven?
O, daar ben ik niet zoo zeker van, kwam
een kr.ap heer met peper en zout haar, tus-
schen beiden. Hij scheen niets voor het flat-
terige van gepoederde pruiken en gepomma-
deerde gezichten te voelen. Zijn natuurlijke
gave verschijning kwam hierdoor des te beter
tot baar recht. Want dan schijnt het leven toch
wel lederen dag nieuwe 'wetten te stellen. Ik
vind het in ieder geval een aangenaam studie
object, besloot hij met een veelbeteekenenden
blik op de arme Claude.
Och, wat mij betreft, zei de Gautard. Ik
zou voorstellen om met alle wetten en gewoon
ten voorgoed te breken. Alleen zou er een
streng reglement gehandhaafd moeten worden
dat ons veilig bleef stellen tegen de aanmati
gende houding van het canaille. Dat schijnt
meer en meer de achting voor zijn meerderen
te verliezen.
Dat komt omdat het canaille geheel met
jouw denkbeelden overeenstemt, antwoordde
hem een jonge Garde luitenant. Het klinkt
natuurlijk absurd, maar toch is het zoo. En
eigenlijk is hot heel verklaarbaar. Men moet
niet zien naar de feiten, maar naar de ideeën
waaruit ze voortkomen. Die ideeën ontwaken
in een volk, een tijd, en ntet bij een klasse.
Waar jij naar vrijheid van beweging zoekt,
spreken zij over de reekten van den mensck.
En u spreekt hun woorden met een over
tuiging, alsof ze de uwe waren, beet een oude
markies hem toe.
Wie zou me dat beletten, antwoordde de
koene officier. Wel kunnen we hier dobbelen
kaarten én flirten, alsof die strooming der
menschkeid ons nooit zal raken, maar ik voel
me er in opgenomen.
U encanailleert zich dus met het gepeu
pel, vlijmde de markies.
Indien tl daaronder verstaat, dat ik hun
beweegredenen tracht te doorgronden, speur
naar de oorzaken van hun gewijzigde houding,
ontsproten aan een veranderde levensbeschou
wing, ja, heer markies.
Dat zijn woorden, die zijne Majesteit on
ze aanbeden Lodewijk dient te vernemen,
sprak de markies, trillend van verontwaardi
ging en woede.
Ze zouden hem een waarschuwing kunnen
zijn, vervolgde de jonge officier. En voorzeker
zal hij het met mij eens zijn, dat een goed
staatsman de oorzaken van nieuwe stroomin
gen dient te kennen, aleer hij zich zetten kan
aan een bedwingen of leiden dier bewegingen.
Hoort men niet overal van verzet tegen de
oude stelsels, Het is natuurlijk belachelijk,
maar het bestaat. Verleden week hebben enke
le uitgeputte pachters zich op den rentmeester
VOOR DEN HOOGEN RAAD
De Hooge Raad heeft gister behandeld eea
cassatieberoep van den procureur-generaal bij
het Gerechtshof te 's Gravenhage tegen een
arrest van dat Gerechtshof, waarbij het Rot-
terdamsche gemeenteraadslid G. v. Burink van
rechtsvervolging was ontslagen van de hem
ten laste gelegde ordeverstoring in den Rot»
terdamsoh-en gemeenteraad. De Rechtbank te
Rotterdam had op 16 October 1928 vonnis ge
wezen, achtte bewezen, dat v. B. met zijn op
treden bij de stemming over het voorstel van
den voorzitter, v. B. het verblijf in de raads
vergadering te ontzeggen voor dien dag, het
opzet had de orde te verstoren. De rechtbank
ac-htt-e verdachte echter niet strafbaar, aan
gezien de raad de bevoegdheid had gemist, de
verordening, waarop het voorstel van den voor
zitter gebaseerd was, vast te stellen. Te dier
zake werd v. B. ontslagen van rechtsvervol
ging.
Het Hof te 's Gravenhage heeft dit vonnis
vernietigd, doch kwam ook tot de conclusie,
dat verdachte niat strafbaar was, aangezien
de strafwet en de gemeentewet den gemeen
teraad wel beschermen tegen ordeverstoring
door derden, maar niet tegen verstoring dei-
orde door de leden zelf.
De procureur-generaal teekende van dit arrest
cassatie aan hij den Hoogen Raad, welk be
roep zou worden tegengesproken door mr. Fok-
ma uit Rotterdam, die van dit voornemen af
zag, toen de procureur-generaal bij den Hoogen
Raad, mr. A. Tak, reeds bij voorbaat zeide, het
met mr. Fokma eens te zijn.
Mr. Tak concludeerde. Hij wees op een arrest
van den Hoogen Raad van 4 Mei 1925, volgens
hetwelk disciplinaire maatregelen tegen orde-
verstorende raadsleden mogelijk zijn o.a. door
in het reglement van orde te bepalen, dat het
betreffende raadslid kan worden verwijderd,
mits zij niet verder strekt dan de loopende
bijeenkomst, opdat het recht van den verwij
derde om deel te nemen aan de vergaderingen
niet illusoir worde. In Rotterdam heeft de raad
echter overdreven en geldt een eventueel be
sluit voor den dag, waarop dit genomen is,
onverschillig of wellicht op dien dag een nieu
we bijeenkomst wordt gehouden. Naar de mee
ning van den Hoogen Raad mag dit niet., omdat
geen rekening wordt gehouden met waarschijn
lijk teruggekeerde bezadigdheid en evenwich
tigheid. Op dit punt aanvaardde mr. Tak 's Hofa
arrest niet, al kwam hij tot eenzelfde uitkomst,
omdat iu het stelsel van den Hoogen Raad de
burgemeester onbevoegd was, daar zijn bevel
steunde op een niet rechtsgeldig voorschrift.
Overigens zal het beroep volgens mr. Tak
niet ontvangen kunnen worden, omdat requl-
rant wel 2 artikelen van het "Wetboek van Straf
recht door nist-toepassing geschonden acht,
doch niet vermeldt, waarin die schending be
staat. Zijn schriftuur voldoet dus niet aan den
eisch van art. 433 G. v.
Mr. Tak concludeerde tot niet-ontvankelijk*
verklaring, subs, tot verwerping van bet be
roep.
De Hooge Raad zal 15 April arrest wijzen.
HET IJS.
De verbinding met Urk hersteld.
Gisterenmorgen negen uur is beurtschipper
Romikes met zijn ijzeren motorbotter van Urk
vertrokken met zestig Urkers aan boord. Hoe
wel zij zeer veel ijs ontmoetten en het zoeken
van open water den tocht zeer belemmerde wist
men toch om half Vier de haven van Enkhulzen
te bereiken, zoodat de verbinding met Urk
dus weer op de gewone wijze kan plaats heb
ben.
KATHOLIEKE HANDELSHOOGESCHOOL
TILBURG, 18 Maart. Geslaagd voor het
propaedeutisch examen de heeren J. Elias, den
Haag, L. de Bruijn, Breda en A. Wirtz, Breda.
van de Bretonscbe bezitting geworpen, omdat
de arme kerel om de rechtmatige belastingen
kwam vragen. Wat de zaak erger maakt is dat
de moordenaars hebben weten te ontsnappen
en de bevolking weigert inlichtingen te geven
over de plaats waar ze zich ophouden. Ze gin
gen zelfs zoo ver, dat ze beweerden, den hon
gerdood nabij te zijn, omdat de rentmeester
hun alles reeds had afgenomen en hen nog
wilde dwingen tot de corvée.
Dat wensch ik niet te gelooven. Zoo iets
is niet mogelijk onder de weldadige regeerimg
van onzen zeer bemind-en koning, riep de oude
markies pathetisch uit. Leugens, verzinsels.
O, wat mij betreft, ik had bet heele pak
eenvoudig tegen eem boom gezet en laten neer
schieten, zwetste de Gautard.
Wat een onbeschaamde rekels, riep de
sehoone zwarte, en haar oogen verrieden de
dubbelzinnigheid van haar woorden. De jonge
gardeluitenant verliet tenminste gekrenkt heit
gezelschap cm de oude markies borduurde nog
een beetje door o-p zijn geliefkoosd thema, de
verwording van de maatschappij, ondanks de
vaderlijke zorgen van zijn goede koning.
En spoedig vond hij bijval aan alle kanten
van dit uiterst verfijnde gezelschap. Een oude
douairière, die wel eën page noodig had, om
al haar juweelen te torsen zat te berekenen,
met lioe weinig die memschcn ten slotte kon
den rondkomen en een sarcastisch jongmensch
liet zich ontvallen:
Zoo ziet u, dat een geheel gezin een jaar
zou kunnen leven van uw nieuwe flesch Oostev-
sche parfum.
Mijnheer, krijsehte de douairière, mijn
heer, denkt u dat ik zulke ordinaire parfum
gebruik?
Maar Claude de Fréscines stond een beetje
apart van het gezelschap, dat zich om strijd uit
putte in lamentaties over de vele behoeften
van het hofleven en het weinige, waarmede
die pummels op het land ten slotte moesten
zien rond te komen.
Claude had verloren!
Verloren!
Ofschoon ze bijna niet dorst op te zien, en ze
haar van opwinding gloeiend gezicht trachtte
te verbergen achter haar waaier, bemerkte ze
toch, dat graaf d'Orguiet haar van achter een
tafel voortdurend in de gaten had gehouden.
O, ze voelde nog de hitte van den duisteren
blik in haar oogen steken. Vanaf het oogen
blik, dat ze haar laatste goudstuk ten verlies
had weggeschoven bad die blik zich in haar
oogen gebo-ord.
(Wordt vervolgd), j