Allerlei.
Woensdag 3 April 1929 Derde BSad
Fagma t
De afrekening.
Een pientere pastoor.
msm
U—
Ze zaten in een schemerig hoekje van het
spaarzaam verlichte terras van het Metro-
pooihatel en staarden zwijgend over de zee,
die zilverig glansde in het maanlicht. De
deuren die naar het terras toegang gaven,
etonden open en het indringerig geluid van
den jazz-band eü het gerucht van dansende
vroolijke menschen, drong tot hen door. Het
was een heerlijke zomeravond en de land
wind bracht een fijne geur van kamperfoeli
en bloeiende planten uit de duinen over.
Zoo zaten ze al den geheelen avond, hij mot
2>jn grooten gebruinden vuist, als bescher
mend haar fijne handje bedekkend, klein
blank vogeltje, dat op de leuning van haar
"toel te rusten lag. En zoo was het al bijna
twee weken lang gegaan. Overdag ontmoeit
ten ze elkaar af en toe op het strand, zij met
baar oude moeder, waarmee ze ecnige we
ken in de mondaine badplaats doorbracht,
hij meesit alleen, omdat hij zich niet gauw
kan kon sluiten.
Pas met verlof uit Indië had Joost be
sloten het er eens van te nemen. Maar hij
*0ü ai gauw uit de badplaats vertrokken
z'jn, als hij dat meisje vrouw eigenlijk,
ja zeker het was geen jong meisje meer,
daarvoor stonden haar oogen te ernstig, was
haar optreden te zelfbewust niet ont
moet had, dat een vreemde bekoring op hem
uitoefende door haar rijpe schoonheid en
haar ernstige, bijna melancholieke gelaat.
Ze voelden dat er langzamerhand iets tus-
schen hen was ontstaan, een band. Maar
geen van beiden hadden ze heL chapiter lief
de aangeroerd noch over hun familie-aan
gelegenheden gesproken. Er schoen iets ge
heimzinnigs aan haar te zijn, dat hem aan
trok en hem tegelijkertijd verbijsterde. Af en
toe kon ze plotseling verschrikt omkijken,
met groote angstige oogen, deed ze even ver
ward om dadelijk daarop haar beheersching
Weer terug te vinden. Nu zat ze kalm als in
gedachten verzonken naasit hem en staarde
over de zee. Van tijd tot tijd ontmoetten hun
blikken elkaar, spraken hun oogen zoete
Woorden, die hun lippen niet durfden uit
spreken, nog niet tenimnste...
Op epns ging hij recht op zitten. Hij voel
de helt kleine zachte handje in de zijne
Sidderen. Hij keek haar aan en schrok. Met
groolte, doodelijk verschrikte oogen keek ze
Strak naar de deuren van de zaal, waar de
zomergasten dansten en lachten, terwijl de
jazz-band de nieuwste dansmelodie speelde.
Haar gelaat was krijtwit geworden en haar
mond trilde als was ze aan een vreeselljkcn
angst ten prooi. Hij volgde haar blik, maar
hij kon niets- ontdekken, dan voorbijschui
vende paartjes, lachende gezichten en in.
bet electrisch licht schitterende ta.hte avond
japonnetjes, die vroolijk afstaken tegen hei
2want van rok of smoking der heeren.
- Wat is er, wait gebeurt er.... Elly, vroeg
hij dringend, haar voor het eerst bij haar
voornaam noemend.
Niets, niets, weerde zij af, terwijl zij
opstond.
Hij zag dat zij wankelde en sprong op om
baar te ondersteunen.
--Ik... ik ben wat duizelig, ik willaat
me.... fluisterde ze, terwijl ze poogde zieh
zachtjes uit zijn armen los te maken.
Hij leidde haar met zacbten drang naar
het hek van het terras, den nu verlaten tuin
van hot luxueuse hotel in. Terwijl ze zoo
langzaam den zacht door de maan verlichten
tuin inwandelden, zij weerstrevend, stierf
het geluid van de dansmuziek weg, hoorden
ze alleen nog het zachte ruischen van de
zee, beneden hen. Hij bleef staan.
Elly sprak hij, je weet, ik had je al
lang willen zeggen ik hou van je, en ik
voel, ik weet bijn.a zeker, dat jij ook van
mij "houdt. Is 't niöt, ja nietwaar? Toe Elly
'zeg ja. En zeg mij toch wat is er, waar
schrok je daarnet zoo van. Ik heli het al
eerder opgemerkt, soms, 's middags aan
het Strand, was het net, of je plotseling een
vreeselijke spookverschijning zag, of je bang
was voor iets wat je bedreigde, toe zeg het
me, Elly, vertrouw me, ik hou van je
Ze keek hem aan, met iet-s onzegbaar
droefs in haar groote oogen.
Dat is het juist, fluisterde ze, je houdt
van me... toe ga nu heep, laat me maar
liever alleen, lalten we als goede vrienden
weggaan voordat..... ja, goed je mag het
weten, ik houd ook van jou... maar het
kan niet.... het zal weer niet kunnen.
Ze snikte zachtjes.
Maar vertel me dan toch, mijn lieve
ling, wat is er, wat-maakt je zoo bang?
Het zal weer ndt zoo gaan als vroeger
fluisterde ze. Je zult het van anderen hooren
en dan, dan zul je me alleen laten,-me ver
achten, net als die-anderen.... Maar van jou,
van jou hou ik, daarom zal ik het je zeg
gen, misschien is het .beterLuister, daar,
ginds in de zaal, is een man, die me al
drie jaar vervolgt, me het leven tot een
hel maakt. Drie jaar geleden maakte ik
kennis met hem, aan het strand in Sche-
veningen. Een oppervlakkige kennismaking.
Ik wist niet wie hij was, wat hij deed, vond
hem alleen wel amusant, vroolijk. Ilij deed
erg verliefd, maar daar wilde ik niets van
weten. Op een middag, waren we met een
clubje jongelui aan het strand. Er werden
kiekjes genomen. En juist toen een van de
De anderen schaterden, ik was boos, maar
ham hèt niet al te zwaar op. Ofschoon ik
kwam die man, en omhelsde me onverhoeds,
heeren een foto van mij alleen zou nemen,
hem voortaan negeerde. Maar den volgen
den dag liet hij mij de foto zien. We had
den allen gedacht dat die mislukt was,
maar het was niet zoo. Hij had het origineel
en een foto afdruk. En daarop stond ik, ter
wijl ik als de eerste de beste door dien man
gekust werd. Ik beval hem de foto en de
plaat te vernietigen. Maar hij lachte er om.
En toen, toen begon die hel. Terwijl ik van
de eene badplaats naar de andere trok,
volgde hij mij. Dan maakte hij op de club
kennis met andere heeren, praatte veel, en
liet- doorschemeren, dat hij mij, het rijke
meisje kende. Dan kwam de foto te voor
schijn, werd den heeren getoond. Ze geloof
den soms dat ik zijn verloofde was. Anderen
dachten nog erger. Dan kwam hij plotseling
bij het kaarten tot de ontdekking, dat hij
zijn portefeuille vergeten had, leende van
een van de heeren een flink bedrag. Ze ver
trouwden hem, de verloofde van het rijke
meisje. Den volgenden dag was hij verdwe
nen. Al gauw werd ik dan door iemand
attent gemaakt, dat mijn verloofde vertrok
ken was, en vergoten had hot geleende te
rug te betalen. Dan moesit ik natuurlijk om
mijn naam, wel betalen, onder een of onder
voorwendsel half toegeven dat, dat hij mijn
i l RUWSTE VROUWENBEROEP IN BERLIJN is dat van gids voor vreemdelingen.
1 d rues, waarvan U er op onze foto een aantal ziet voor het bureau, dat haar
engageerde, -preken „verschillende talen"... natuurlijk zooals we dat van gidsen gewoon zijn.
„HUMORIST".
Bezoekster: En hoe is do rüoraliteit in het dorp?
0, uitstekend, de naaikransjeg zijn a' opgeheven, omdat er
geen schandaaltjes te bespreken waren.
verloofde was... En soms, je begrijpt ik was
jong, als er iets fusSchen mij err een man,
dien ik ontmoeit had, was opgegroeid, een
teer plantje van, genegenheid, dan werd het
.meteen verstikt.. Vol schaamte niet wotend
wat te beginnen, vertrok ik dan ook. Zoo
heeft hij mij drie jaar lang vervolgd, me
geld afgeperst, me het leven tot een hel ge
maakt....
Maar dat is chantage, een doortrapte
schurk, riep Joost uit, waarom heb je dien
schoft niet laten inrekenen?
Dat durfde ik niet voor mijn naam, en
dan het bewijs, dat is er niet.
Joost bromde een vloek. Woedend boorde
hij zijn oogen door het duister als zocht hij
den schurk. Dan werd hij zich were bewust
van de aanwezigheid van Elly, die hem
bleek, met angstige oogen aankeek
Kom lieveling, zei hij op kalmer toon,
ik zal je naar binnen brengen, naar je
kamer. Hoe heet die kerel? Ze noemde een
naam.
Even later draaide het slot van de kamer
deur dicht en begaf Jnost zich naar heneden
naar de leeskamer. Deze was geheel verlaten
Hij helde een kellner, gaf hem een kaartje
mat een paar woorden er op gekrabbeld en
en zond hem heen. Een paar minuten later
werd er geklopt. Op zijn „binnen" opende
de kellner de deur en licit een heer binnen,
waarna hij de deur weer zacht sloot.
Ht was een jonge, bleeke man, met glad
gepomadeerd haar en groene oogen, die
valscli konden lichten. Met een glimlach op
zijn gelaat trad hij binnen en vroeg:
Waaraan dank ik het genoegen?
Joost keek den man strak aan en zei
droog:
Is u meneeren hij noemde de naam,
die Elly hem gezegd had
De man boog, steeds glimlachend.
Zoud/t u mij misschien uw vreemd ge
drag willen verklaren, vroeg hij daarna
uit de hoogte.
Joost zei niets. Hij ging langzaam naar de
deur. Draaide de sleutel in het slot om en
stak de sleutel in zijn zak. Dan trad hij op
den man, die nu verschrikt keek toe, stak
zijn groote gebruinde vuisten diep in zijn
zakken, keek den bleeken jongen man door
dringend aan en zei dan, terwijl hij als hét
ware de woorden afbeet:
Zoo, dus jij Ixmt die schoft, die chan
tage pleegt mat de foto van juffrouw Elly
Vernoorden; Niat? Spreek maar niet tegen,
ik weet het! Geef die foto hier, onmiddellijk!
De man trachtte zich een houding te geven
Meneer, hoe durft u mij zoo beleedigen,
Juffrouw Vernoorden is mijn verloofde
Verder kwam hij niet Een groote ge
bruinde vuist was met ongelooflijke kracht
op zijn bleeke gezicht terecht gekomen. Hij
gaf een schreeuw van pijn, en maakte een
beweging als wilde hij om een kellner bel
len.
Laat dat, bulderde Joost hem toe terwijl
hij zijn vuislt nogmaals op de pijnlijk ver
trokken tronie van den kerel liet neerkomen
De man struikelde en bleef kermend op den
grond liggen.
Ik geef je precies GO seconden om je
porteefuille te krijgen en me foto en plaat
te leveren, zei Joost kalm.
De man schuimbekte van woede. Hij stun
telde overeind. Tien seconden later waren
foto en plaat veilig opgeborgen in Joost's
binnenzak.
Tien minuten later verliet een lang bleek
heer, met een gezwollen wang en oog, hotel
Metropol, in de richting van het station.
Den volgenden dag was er bal-cliampétre
in den tuin van het hotel ter eere van een
jongvèrloofd paar. r' L.Crt.
Te openhartig
Hoe maak je liet, kleine meid? vroeg de
statige oude tante aan het kleine meisje.
Best, dank u! antwoortide het kind beleefd.
Waarom vraag je niet hoe het met mij
gaat? vroeg tante wrevelig.
Omdat het me niets kan schelen, was het
antwoord.
Huwelijksvooruitzichten
Een Engelsche statlsticue berekent, dat on
danks bet tegenwoordige overschot van vrou
wen In bijna alle Europeesche landen, als ge
volg van den oorlog, Iedere vrouw op huwbaren
..leeftijd nog gemakkelijk een man kan vinden,
als ze wil.
Bovendien worden deze uitzichten voor de
komende vrouwelijke geslachten reeds gun
stiger.
Zijn bewijsvoering, welke zich voornamelijk
op Engelscbe verhoudingen baseert, geldt even
zeer voor de ongeveer gelijke toestanden in
andere landen.
Hij geeft toe, dat er in Groot-Brittannië en
Ierland tegenwoordig, zeker twee millioen
vrouwen meer zijn dan mannen, maar de ver
houding tusschen het mannelijk en vrouwelijk
geslacht is zeer versoheiden, wat de leeftijds
grens betreft.
Zooals algemeen wordt aangenomen worden
er meer jongens geboren dan meisjes, het over
wicht van bet vrouwelijk geslacht is slechts
een gevolg van de grootere sterfelijkheid onder
hèt mannelijk geslacht.
Tot het twintigste levensjaar is het aantal
mannen grooter dan dat der vrouwen, eerst dan
hegint heb overwicht der vrouwen merkbaar
te worden.
In de jaren van IS tot 30, waarin de meeste
vróuwen trouwen, is het overwicht der vrou
wen nog niet groot, en daar dit overwicht de
laatste jaren alleen sprekend is geworden door
de schrikkelijke leemten, welke de wereldoor
log in de rijen der huwbare mannen heeft ge
slagen, kan met gerust gemoed verwacht wor
den dat dit evenwicht tusschan mannen en
vrouwen weer spoedig hersteld zal worden.
Tot hoe hooger leeftijdsgrenzen wij komen,
zooveel te meer vromwen worden daar gevon
den, zoodat het aantal weduwen dat der
weduwnaars verre overtreft.
Weduwen van een gazetten leeftijd komen
voor een huwelijk gewoonlijk niet meer in aan
merking
De huwesliiksuitzichten voor de komende
vrouwelijke geslachten beoordeelt de Engelsche
statisticus echter zeer gunstig.
In den leeftijd van 20 tot 35 jaren zullen er
in het jaar 1911 op 1000 menschen ongeveer
508 vrouwen en 492 mannen voorkomen, en In
het jaar 1981 op 500 vrouwen en 494 mannen.
En dan zal naar het oordeel van dezen sta
tisticus de huwelijkscrisis, zooals deze in ze
keren zin nog heerscht, volkomen opgelost zijn.
Een practische kerel
„Zeg, wat doe je met dien appel aan je
hengel?"
„Wel, visschen."
„Goed, maar wat doe je dan met dien appel?"
„Om er in-telaten bijten."
„Maar dat moet je met 'n worm doen, man".
„Nou, daar, zitten wormen;, genoeg in dien
appel".
Het is gebeurd in Frankrijk en 't is la
Croix, die hat vertelt: In het dorpje Lubas-
tide-Roupiroux (een naam niet gemakkelijk'
om uit te spreken of om te onthouden), had
den enkele vooraanstaande deftige heeren
afgesproken, dat zij een afdeeling zouden
sitich/ten van den Bond, welke in Frankrijk
algemeen verspreid is en welke den naam
draagt van „Bond tot verdediging der rechj
(ten van den menisch en van den burger".
Vrij metselaars werk natuurlijk en toen zij
nu eenmaal in hun dorp dien Bond hadden
gesltichit, moesten er ook rechten gevonden
worden, die verdediging behoefden. Die
rechten werden spoedig gevonden. Wat is
er eenvoudiger, vooral in Frankrijk, dan
voor het recht op te komen om een pas
toor lastig te vallen en den godsdienstzin
van een bevolking te tarten?
Op Maria-IIemelvaart zou, zooals ieder
jaar de gewoonte was, een plechtige pro
cessie worden gehouden van de kerk uit
door het dorp. De leden van den Vrijmetser
laarsbond wisten nu den burgemeester te-
bepraten, dat hij de processie zou verbie
den. Zulks gebeurde. Maar de pastoor was
niet voor de poes, en dat wist men wel, hij
zou zich van het verbod weinig aantrekken
en liever zich een veroordeeling op den
hals halen, en daarom had men heel de
politiemacht uiit den omitrek gerequireerd,
om desnoods met don sterken arm de pro
cessie te belatten.
Des middags om drie uur zou de processie
de kerk verlaten. Een uur tevoren had zich
de gewapende macht op het kerkplein op-"
gesteld. Daar stonden 8 bereden manschap
pen en acht. gendarmen te voet Onder bevel
van den politie-commissaris. Toen om half 3
de klok begon te luiden stroomde de bevol
king de kerk in. Spoedig was heel de kerk
vol en werden de deuren gesloten. De rest
van de bevolking moegl buiten blijven staan
Het plechtige Lof begon.
Zenuwachtig stonden de gewapende man
schappen te wachten, tot het grootsche
oogenblik zou aanbreken, dat de processie
naar buiten zou treden. Wantrouwend sloe
gen zij de menigte gade, die buiten had
moeten blijven staan en die nu niet beter
wist te doen dan met nieuwsgierige blikken
de dapperen omringen, die de rechten van
den mensch en van den burger zouden vcrj
dedigen.
Opeens gaan de deuren van de berk open
en inplaats van de processie verschijnt de
pastoor in zijn gewoon zwarten toog. Glim
lachend laat hij zijn blik gaan over het
kerkplein, els een tevreden generaal, die zijn
troepen vertrouwen wil geven voor den
strijd zegt hij:
Mijne heeren, het spijt mij, rnaar de pro
cessie is uitgesteld tot aanstaanden Zondag.
Tableau! De bevelhebber van de troep
staat verbluft. Wat nu? Er zit nierts anders
op dan de mannen onverrichter zake naar
huis te sturen. En wat dan?Moeten ze
aanstaanden Zondag weer bij elkaar worden
getrommeld? En als de pastoor de processie
dan weer een week uintelt?
De verdedigers der rechten van den
mensch en van den burger sloegen niet
zuinig een figuür. Eh wijd in het rond werd
te hunnen koste gelachen om den leuken
humor van den pastoor.
SLECHTS EêN MAN BEDIENT de hierboven afgebeelde klapbrug te New-York