Trivulzio en de koning.
De spotter beschaamd.
WOENSDAG 10 APRIL 1929
DERDE BLAD
PAGINA 2
WSSBk
j
O
ms
II
I
Forens-theaterbezoeker: „Vrouw, wat wil je
Hie ver, den trein van 11.50 halen of dezen man
zien vermoorden?"
De beroemde Giau Giacamo Trivulzio uit
Milaan, die door velen „de Groote" werd
genoemd had lange jaren als veldheer in
ihet Fransche leger gediend en van Koning
Lode wijk XIII en Koning Lodewijlc XII
veel gunsten en onderscheidingen ont
vangen.
Na deze kwam echter Koning Frans
aan de regeering en die had een grooten
afkeer van de vertrouwelijkheden zijner
voorgangers, want hij was van meening,
dat de stralende glans zijner koninklijke
waardigheid niet overschaduwd mocht
worden door oude mannen, die hem met
allerlei raadgevingen wilden lastig vallen
en die zijn macht zouden verzwakken
Hij was dus van plan om er heelemaa!
geen notitie van te nemen. Maar hij sloo*
niet alleen zijn oor maar ook zijn hand en
aoo kwam het. dat da oude Trivulzio die
altijd een rijk inkomen had gehad en er
Hooit aain gedacht had, wat weg te leg
gen voor later, zich op een gegeven oogen-
blik in geldverlegenheid bevond, vooral ook,
omdat met den Koning ook al zijn vroegere
vrienden hem den rug hadden toegekeerd.
Eindelijk besloot hij toch een laatsto
poging te wagen... hij liet bij den Koning
om audiëntie verzoeken.
De Koning weigerde echter hem te ont
vangen. Trivulzio trok dit zich zóó erg
aan, dat hij er ziek van werd. Hij moest
zich tevreden stellen met eenvoudige dok
ters. Van nu af aan liet hij zijn kamer
dienaar Matteo, een eenvoudigen man, die
smet hart en ziel aan zijn meester gehecht
Vvas, allerlei kostbaarheden verkoopen. Dit
geschiedde deels uit nood, maar gedeeltelijk
ook om uiting te gaven aan zijn over-
Btropt gemoed. Hij liet vooral geschenken,
Idie hij van de vorige koningen ontvangen
had, van de hand doen.
Tenslotte werd ook koning Frans van
'deze practijken op de hoogte gebracht en
.wel door eenige jeugdige hovelingen, di j
gaarne in zijn gunst zouden komen en
Öie steeds trachtten om zijn afkeer tegen
het oudere geslacht te versterken. Niemand
ikon van te voren den indruk berekenen
idiie een bericht op het beweeglijk gemoed
Van den koning maakte... en zoo gebeurde
het hier. dat de koning zich niets aantrok
van den smaad het Koninklijk Huis aan
gedaan, maar hij begon na te denken over
Öen nood en de verbittering die Trivulz'o
tot deze beschimping gedreven hadden.
Hij gaf bevel, genoemde voorwerpen heime
lijk terug te koopen en hij besloot om
don volgenden Zondag stilletjes naar Tri
vulzio te gaan, om hem zijn vroegere ge
schenken terug te geven en welwillend
vrede met hem te sluiten.
Trivulzio had er nooit aan gedacht pm
lets aan de koningen te vragen. Neen, hij
zag eenvoudig zijn recht in hetgeen hij
verlangde. En de gedachte, dat men hem
zijn recht geweigerd had, verliet hem geen
oogenblik, zelfs niet m die uren, toen de
koorts hem het bewustzijn deed verliezen
en hem in ijlen den toestand allerlei war
taal deed uitslaan over zijn rechten
Maar er kwamen ook oogenblikken dat
de koortsaanvallen verminSerden en zijn
gedachten weer helder werden. Dan dacht
hij na, welke maatregelen hij wol zou
kunnen nemen, om zijn rechten terug te
krijgen of hoe hij den koning ton aan-
sehouwe van heel het bof op de gevoeligste
manier op zijn nummer zou kunnen zetten
Koning Frans was gewoon om iederon
Zondagmorgen heel vroeg met zijn heele
hofhouding de H. Mis bij te wonen en
zich daarna, gevolgd door al zijn hove
lingen, door een galerij naar zijn kamers
%e begeven. Toen hij dan dezen Zondag na
de H. Mis de galerij betrad, zag hij aan
het andere einde, dicht bij den uitgang een
V0' rwerp, of misschien wel verschillende
VOO werpen, die hij nog niet goed onder
scheiden kon.
Hij verhaastte zijn schreden en hoorde
lASr''J}>P
spoedig de scherpe dunne stem van den
grijsaard die hom eentonig en doordrin
gend scherp toeriep: Sire! Sire! Sire!
De hovelingen duwden elkander aan, be
gonnen te fluisteren en keken elkander
verschrokken en verbaasd aan.
Aan het einde van de galerij stond een
baar van ruw grenenhout met een ver
sleten rijmantel bedekt, en daarop lag Tri
vulzio. Zooals hij daar uitgestrekt was,
scheen hij nog langet* dan hij in werke
lijkheid was en zijn uitgeteerd en ver
magerd lichaam was bedekt met een blauw
achtig wapcnkleed, dat rijk met goud
versierd was en dat hem van het hoofd
tot de voetzolen bedekte. Alleen het magere
gezicht van den grijsaard, met de uit
stekende jukbeenderen en den grooten
eigenlijk geroepen had. Ilij zag slechts de
gebogen grijsharige, afgeleefde gestalte van
den man met den kostbaren helm, die voor
Trivulzio geen andere beteekenis meer had
dan afgedankt keukengerei. De overwinning
in de galerij was vergeten en de oude gfam-
schap over den geleden ondank deed zijn
lichaam krampachtig sidderen.
Dat is om dol te worden, schreeuwde
hij. Tientallen van jaren heb ik Frankrijk
gediend en niets er mee gewonnen!... Maar
nu zal mij recht geschieden.
Wat heeft het mij gebaat?Had ik maar
één enkel jaar God gediend, dan zou ik
meer gewonnen hebben!
De oude dienaar keek schuw naar zijn
meester en wist niet wat te zeggen. Want
ofschoon hij precies wisit, hoe het met Tri-
„LIFE".
Moderne uitvinding: Patent-beveiliging voor Oceaan-
vliegers en andere beroemdheden bij het aan land gaan
te gebruiken.
gebogen neus en den langen witten baard,
waren onbedekt. Maar dit gezicht was
zóó klein geworden, dait tusschen de huid
en den rand van den helm een donkere
ruimte gaapte. Aan de voeten droeg hij de
lange, gouden sporen, .aan zijne zijde lag
het zwaard met gouden handgreep, een ge
schenk van Koning Karei. Om den hals
hing een prachtige eereketting en over de
borst de breede, geborduurde sjerp, met
de Koninklijke Leliën van Frankrijk. In de
rechterhand hield hij den maarschalkstaf
en in de linkerhand de hertogelijke banier
met de overblijfselen van het regiments
vaandel. dit vaandel had hij in dienst
der Fransche Kroon aan Lodcnico Moro
ontnomen.
De koning kneep krampachtig zijn lippen
op elkander.zijn gezicht zag doodsbleek
van toorn.
Sire. Sire! Sire! riep Trivulzio streng
haast bevelend, terwijl Frans hem voorbij
ging met 't hoofd in den nek en de oogen
strak op de deur gericht.
Sire! Sire! Sire! klonk het achter hem
aan, toen hij de galerij verlaten had.
Thuis werd Trivulzio heel voorzichtig door
zijen ouden kamerdienaar van hot stalen
harnas ontdaan. Stuk voor stuk verliet hem
al die uiterlijke heerlijkheid; eindelijk bleef
er niets meer over dan het uitgeteerde lijf
van een grijsaard, die reeds met de doods
kleur op het gezicht, behoedzaam op zijn bed
vulziio gesteld was, had hij er toch nooit een
enkel woord met hem over gesproken. Nu
echter begreep hij, dat het noodig was, iets
te antwoorden op die heftige ontboezeming
van Trivulzio.hij moest iets troostends
zeggenen zonder er zich eigenlijk goed
bewust van te zijn, knoopte hij eenige woor
den aan den laatsten zin van Trivulzio.
Ik heb wel eens hooren zeggen dat
voor God duizend jaren zijn als een dag en
één dag als duizend jaar.
Deze woorden brachten plotseling een uit
drukking van de grootste ontsteltenis op
Trivulzio's gezicht, waarvan Matteo hevig
schrok.
Wat trekt hij nu toch voor een gezicht?
dacht de oude ontsteld.
Wat heb ik toch gezegd? Ik wilde hem
toch iets troostends zeggen.
Ga heen! beval Trivulzio. Ga aan je
bezigheden, ik wil noch u, noch iemand an
ders zien voor morgen op dit uur.
Matteo gehoorzaamde. Toen hij den vol
genden dag hij Trivulzio's bed kwam scheen
zijn heer hem op onverklaarbare wijze ver
anderd.
Matteo zeide hij heel geheimzinnig,
„liet is mijn geluk geweest dat ik Frankrijk
maar een paar uren heb gediend en God
den Heer echter duizend jaar lang."
Tegen den avond stierf hij. Den volgen
den morgen nog voordat Mateo gelegen
heid had, iemand in kennis te stellen met
„HUMORIST".
Filmregisseur„Wat staan jullie daar te lachen? Ik
heb toch gezegd, dat de scène dramatischer moest worden
gespeeld?"
tft pSöNDAGSNISSE
t| „Hoe moet je eigenlijk je auto laten stop
en, als er geen hoornen langs den weg staan?"
1/
gelegd werd. Iedere beweging deed dan ar
men Trivulzio kermen van pijn. Nu lag
hij daar.stil.roerloos den dood na
bij. Zonder het hoofd te wenden liet hij
nu de oogen over het leege harnas glijden
dat voor zijn bed lag en dadelijk door
Matteo naar de wapenkamer gebracht en
opgeborgen zou worden. TrivulzuO begreep,
dat hij het voor de laatste maaj gedragen
had. Als do oester haar schaal ontnomen is,
moet zij' stervenHad de worm zijn
gevangenis verlaten.
Van nu af bestond er niets meer voor
hem, dan dit eene; hij ging sterven. Daarom
begon hij luid om zijn dienaar te roepen,
die heengegaan was om de wapenrusting
van zijn heer op te ruimen.
Matteo! Matteo! 11; ben immers in mijn
recht" riep hij.
Ik ben in mijn recht!"
Hij had iemand noodig.., een mensch die
hem bevestigde, dat hij, Gian Giacomo Tri
vulzio een triomf behaald had over Frans
van Frankrijk een triomfzocals nog
nooit ten deel gevallen was aan den Ro-
meinschen keizer en aan de machtige vijan
den van den koning.
Matteo kwam haastig toeloopen, toen hij
Trivulzio zoo hoorde roepen. Ilij had den
kostbaren helm met den hoogen vederbos
nog in de handen.
Wat is er heer. Wat scheelt u?" vroeg
hij angstig, in de gedachte, dat Trivulzio om
hem geroepen had.
Trivulzio staarde hem lang aan en kon
zich niet meer herinneren, waarom hij hem
het overlijden van zijn heer, verscheen Frans
met eenige hovelingen en twee dienaren,
die in een mand, de verkochte voowerpen
droegen.
Gedurende de twee laatste dagen had hij
zijn toorn bedwongen. Hij was verstandig
genoeg om te hegrijpen, dat hij als versla-
gene uit den strijd met Trivulzio te voor
schijn was getreden en dat slechts een
daad van koninklijke edelmoedigheid hem
onder de menschen als overwinnaar kon
doen terugkeeren. En zoo was hij weer op
zijn oorspronkelijk plan teruggekomen.
Maitteo ontving de bezoekers.
Uwe majesteit komt te laat!" zei hij
zachtjes. Toen echter, als gaf hij met deze
woorden slechts een ongeluk en niet den
onwil van den koning te kennen voegde, hij
er streng aan toe; „Uwe majesteit heeft zich
verlaat!"
Lang beschouwde Frans het gelaat van
den overledene. Eindelijk boog hij zich over
het kruisje dat Trivulziio tusschen de vin
gers hield, maakte een kruis en fluisterde:
„Sire, Sire, Sire!"
Hij keek om zich heen of niemand deze
woorden gehoord had. De gezichten der ho
velingen verraaden niets en Matteo had ze
waarschijnlijk zeker niet gehoord.
Frans ging heen.... Om het geslacht van
den veldheer te eeren teekende hij nog dien
zelfden dag heit decreet waarbij Theodoro
Trivulzio, neef van den overledene, tot stad
houder van Milaan benoemd werd.
D. v. N.-B.
Vroeger gebeurde het heel dikwijls, dat
in de treinen van Lourdes naar Pau of
omgekeerd reizigers waren, die zoodra ze
van verre de grot bemerkten, hun ongeloof
moesten luchten in woorden krenkend voor
hun geloovige mede-passagiers. Niet altijd
echter deed men dit met voorbedachten
rade en met den uitgesproken wil om te
beleedigen.
Meestal waren die uitingen de vrucht van
domheid en onwetendheid.
Mon haalde de schouders eens op, de
tegenstander van Massabiella ging er niet
verder op in en liet zijn blik, die alles
behalve geest verried, al kwam hij van een
geest, die zich sterk waande, gaan over
hen, die niet zoo voelden ais hij, temidden
van de heerschende stilte.
Het gebeurde ook wel eens. dat die zware
beleedigingen, niet onbeantwoord bleven,
vooral als zij een anti-riericaal en m-agon-
niek luchtje haddcu, dan waren zij aan
leiding tot heftige conversatie en waren
zij oorzaak van incidenten, die niet altijd
uitvielen, in het voordeel van den spotter,
die een beetje te veel vertrouwd had op de
vreesachtigheid en kleinmoedigheid der
Katholieken*
Op het oogenblik wordt deze verderfe
lijke gekscheerderij zeldzaiMr en schijnt ze
verjaard niet omdat er minder onweten
den en dwazen in de treinen zijn maar
omdat het feit van Lourdes, door de grootte
van zijn overwinning en zijn schittering in
heel de wereld, eindelijk indruk heeft ge
maakt op lien, die er niet aan gelooven
of die er reden voor hebben het onderricht
daaromtrent te vreezen.
Het heeft zich aan hen opgedrongen,
gelijk aan de wetenschap, die, ofschoon
niet overtuigd, en toch niet recht
wetend liet te ontkennen, met een mond
vol tanden en zonder voldoende tegen
bewijs blijft tegenover het feit zelve, zijn
geschiedenis zijn roem en zijn wonderen.
Het ontwapent op den duur de ironie,
de spotternijen, de belachelijke en onmach
tige driftbuien, omdat dit slechts dient het
geloof der volkeren en de bewondering
der. menigte te doen groeien.
De massa, die er zich toe aangetrokken
voelt, verplettert hen, die het wagen zou
den in het openbaar er mee te spotten en
ten slotte krijgen ze een soort menschelijk
respect uit vrees voor ouderwetsch te.
worden gescholden als ze Lourdes aan
vallen, zich blootstellen om in den trein
een aanfal onbekenden te ontmoeten, die
bekwaam zouden zijn hou op hun nummer
te zetten.
Vooral twintig of vijf en twintig jaar
geleden, gedurende de anti-clericale crisi3
van het Combistische regime tierde welig
dat kinderachtig en klein gedoe der sec-
tarissen om met de wonderbare grot den
spot te drijven.
De vrijmetselarij dier dagen had zelfs
het stout plan opgevat te Lourdes zeif
liaar jaarlijksche bijeenkomst te houden.
De vrijdenkerspers had opdracht gekre
gen al haar pijlen te richten op de pel
grims, wier aantal iederen dag siteeg.
De lezers van de „Lanternes" van dien
tijd, waarvan de voornaamste onder leiding
stond van Briand, werden aldus in haar
anti-clericalisme gestijfd en hun dagelijks
geestelijk voedsel zetten hen aan geen
enkele gelegenheid te laten voorbijgaan
zonder hun strijdlust te tooncn
Een strijdlustig en oververhit anti-cleri-
caal, onder hen, was, men zal het hier
onder lezen, op zekeren dag de held van
een klein misverstand, dat in dien tijd het
publiek zeer vermaakte en dat, naar wij
meenen, zelfs de eer genoot van te worden
beschreven.
De trein van Toulouse naar Bayonn-e.
had juist Lourdes verlaten en stoomde in
de richting Saint Pé.
Een mijnheer staat op, gaat voor het
portier staan'en neemt, als hij de grot be
merkt, zijn hoed af, die bij in de linkerhand
neemt terwijl hij met de rechter langzaam
en eerbiedig het kruisteeken maakt.
De vijand der pastoors en van de II. Maagd
die midden in den wagen zit, waarin
zich nog drie andere personen bevinden,
begint erbarmelijk te lachen bij dit stil
bewijs van christelijk geloof, bij dezen eer
biedigen groet aan Maria door geloovige
reizigers, bij deze laatste hulde van pelgrims
aan Onze Lieve Vrouw van Lourdes op
het oogenblik waarop zij zich met leed
wezen verwijderen van het heiligdom, waar
zij hun gebeden, hun vertrouwelijkheden,
hun wenschen en verlangens hebben uit
gestort en dat het beste van bun hart en
zied bewaart.
De vlegel is niet alleen tevreden met
spottend te wijzen naar den „groene" die
zich buigt voor het bovennatuurlijke.
Hij roe.pt hardop, opdat iedereen het zou
kunnen hooren:
Ik zou er nooit aan denken mijn hoofd
te ontblooten voor een mystificatie.
De mijnheer draait zich om, zet zijn
hoed weer op en antwoordt den ander
strak in de oogen ziende:
En ik mijnheer, ik dek me altijd voor de
dwaasheid, de onwetendheid fon.... een
vlegel.
Tegelijkertijd slaat hij den Combist, die
had opgehouden te lachen, den hoed van
het hoofd, na hem eerst een klap op zijn
wang te hebben gegeven. Deze laatste pro-
„EVERYBODY'S WEEKLY".
„Ik hetb glister en zoor een nachtwaker ge
adverteerd".
„En?"
„Vannacht zijn er inbrekers Mer geweest
beert een klap terug te geven maar een
ferme vuistslag doet hem op zijn zitplaats
neertuimelen.
Vervolgens voegt de mijnheer, die een
katholiek was, uit het zuidwesten, na zich
te hebben bekend gemaakt hem toe:
Gij zijt zeer leelijk gevalten mijnheer,
het spijt mij het u te moeten zeggen. Ik
behoor tot die clericalen die misschien ge
brek hebben aan logica in de manier
waarop ze de beleediging hun geloofsover
tuiging aangedaan meenen t.e moeten
wreken.... ik beken het... Maar, wat wilt
gij? Ik heb de slechte gewoonte mij doem
eerbiedigen en te doen eerbiedigen, wat ik
zelf eerbiedig.door middelen, die, ik be
ken het nogmaals, niets evangelisch
hebben.... Op dat punt hen ik heelemaal
leek... ik heb nooit kunnen begrijpen,
waarom het u geoorloofd zou zijn alles
te durven do-en tegen onze godsdienstige
gevoelens, omdat gij nergens aan gelooft...
en waarom ons alles zou verboden zijn
tegen uw geloof en zijn uittarting, omdat
wij wel ergens aan gelooven? Moge deze
les u van nut zijn, u en uwe soort-
genoerten!
Als ge er op staat, zal ik ze publiek
maken en zij zal onze beide handteeke-
ningen dragen, als het mij ten minste met
uw geachte hulp mogelijk zal zijn, uw
identiteit vast te stellen.
De persoon tegen wie deze onverwachte
geloofsbelijdenis gericht was, was een re-
geeringsambtenaar.
Ondanks de geheimzinnigheid en de
vlugheid waarmede hij zich te Pau aan
gekomen, onttrok aan de ironische groeten
der getuigen van 't incident, is deze ge
schiedenis toch niet geheel en al in het
vergeetboekje geraakt. Zij heeft haar ver
diend succes niettemin gehad.
liet leek ons interessant haar in ver
band te brengen met een ander feit, van
meer vreedzaam en net karakter, dat in
het begin der maand Juli 1928, zich heeft
voorgedaan, in de gang van een tweede
klasse wagen eveneens tusschen Lourdes
en Pau.
Dit feit betrof een ongeloovig professor,
die, na een ernstige polemiek, met een
medereiziger over de wonderbare gebeurte
nissen té Lourdes, ten slotte eindigde aan
den katholiek zijn bewondering daarover
te getuigen.
Kinderspeelgoed uit het
steenen tijdperk
De menschen uit he-t steenen tijdperk, de
periode, wa-ar-i-n Adaim's kinderen brons noch.
ijzer kenden -en den strijd oim bet bestaan met
steen-en wapenen en werktuigen moesten
voeren, schijnen m-ems-cihen te zijn ge-weest, diie
-hiu-n kinderen iii-ef hadden en dus ondanks bun
anlbeschaa-fdheid er volkomen mens-chelijke ge
voelens o-p na Melden, wat niet van alle „-be
schaafde" menschon kan ge-zegd worden.
De k-ind-erliefdie onzer primitieve voor-v-ad-eren
blijkt nlt verschillende vondsten, die er zijn
gedaan.
De Zweeds-ohe archeo-loo-g Dr. Ivar SchneU
v-an bet historische museum te Stockholm ont
dekte bij kortelings gedane opgravingen in de
omgeving van Brunn, diat ziich onder d-e ver
schillende, n-a ee-ni-ge duizenden jaren weder
aan h-e-t daglicht komende voorwerpen vele
kleinere bevonden, djie onmogelijk door vol
wassenen kon-den zijn gebruikt. Bij onderzoek
kwam de geleerde t-o-t d-e conclusie, dat deze
voorwerpen aan kinderen moeten hebben toe
behoord en als speelgoed warden gebruikt.
De merkwaardigste vondst wa-s een kleine
steenen bijl, die m-e-t de grootste zorg was be
werkt en vermoedelijk door een trotscben
vader aan zijn dapper zoontje ten geschenke is
gegeven.
De jeu-gd, die zich tli-an-s nog bij voorkeur
met looden soldaatjes vermaakt, speelde in
bet ste-enon tijdperk m-e-t een strijdbijl. En de
ouders gingen waarschijnlijk van de veronder
stelling uit, dat wat vroeg geleerd is, oud ge
d-aan wordt. Hetgeen in die tijden ook wei te
rechtvaardigen was
Amateur antenne-bouwer (die juist meit zija
mieuw-e Installatie gereed is): „Ga jij die
spreeuw er is wegjagen, Jantje, anders haalt
(hij den heelen boel weer naar beneden