Woensiag 10 April 1929
Derde Blad
Pagina 1
De gordijnen.
Een gruwelijk verhaal.
Als morgen heit weer zoo mooi is als nu,
dan gaan we naar heit Gooi. Om negen uur
present, was de afspraak van Jet en Bert.
En daar de volgende dag prachtig in
zette, fietsten beiden dus, lusitig keuvelend
naar de heerlijke bosschen, die ze door
kruisten en waar ze op hot middaguur
prettig picknickten.
Jet en Bent waren verloofd en begonnen
zoo stilletjes heit een en ander voor hun
huishouden in te koopen.
't Is net of we al in ons nestje zit
ten, keek Bert haar tee der aan. Ik begin
sterk naar een eigen home te verlangen.
Dat pensionlevon begint me duchtig te ver
velen
En we zullen onze kamers knus in
richten, straalde Jet. Natuurlijk wij meit
het salaris, dat we beiden verdienen, niet
dat koopen, wat ik zou wenschen, maar
met een beetje overleg kunnen wij ze zoo
meuhileeren, dat ze er toch weelderig uit
zien Je weet dat ik nu al vier mooie kus
sens heb en mijn theemuts is zoo fijn, alsof
ze voor een salon moet dienen.
Ja, en de etsen, die ik voor een krats
op den kop heb kunnen tikken, zijn ook
prachtig. We moeten ons geld niet aan
overtollige of prullerige bazaarartikelen uit
geven.
't Is niet noodig de kamers vol te proppen
maar hetgeen we nemen moet van goeden
smaak zijn
En dan een donker behang met dito over
gordijnen. Dait 'staat warm.
En witte gordijnen: van die mystères,
welke nu overal voor de vensters hangen.
Nee, kindje geen wit en juist, omdat
iedereen zulke gordijnen heeft, wil ik ge
kleurde hebben.
Ajakke nee! Dat staat zoo onfrisch
Bert.
Warm bedoel je. 't Vormt dan meer
een geheel en met die kleurige kussens als
bloemen, als vlammen tusschen die warme
tinten, dat donkereJe zal eens zien Jet
wat een effect dit maken zal! Net zooals
hier die fleurige zomerjaponnetjes in de
schaduw van het bosch. Als je nu die witte
jurk daar ziet, bemerk je, dat het helle in
deze omgeving te scherp voor de oogen is
en zoo zou het met onze gordijnen ook zijn
Ik wil witte mystères, pruilde Jet, die
staan friseh.
En ik wil gekleurde niet anders dan ge
kleurde. Ik weet toch zeker ook wel hoe het
hoort?
Belachelijk, mopperde Jot. Toen schoot
ze uit: „Jij met je onzin! Ik zeg dat iets
gekleurds voor de ruiten staat als gesloten
blinden! Ramen moeten helder zijn: ze zijn
de oogen van heit huis.
Onze smaak moet overeenstemmen
anders
Anders....? vloog Jet op. Je wilt zeker
zeggen dat het dan beter is niet te trouwen?
Als jij er zoo over denkt, ik ook! klonk het
sarcastisch. Dus daarin zijn wij het eens. En
met een hrussk gebaar zotte ze haar hoed
op, nam haar fiets en zonder oen woord
te spreken reed ze weg.
Verward, verbluft keek hij haar na, begon
toen mijmerend, de picknickbenoodigheden
in te pakken, sjorde de mand op den bagage
drager van zijn fiets en peddelde eveneens
naar Amsterdam terug.
Een driftkop was ze, een stijfkop! Maar hij
zou toonen dat hij zich niet liet dwaisboomen
Als ze hem haar verontschuldigingen niet
per brief aanbood, zou hij haar morgen niet
aan kantoor komen afhalen, zooals hij ge
woon was. Als hij zich nu al gewonnen gaf
en zich voor een Joris Goedbloed liet gebrui
ken, wait zou het dan later worden?
Rijd wat harder, misschien haal je haar
in, gaf zijn hart hem raad.
Maar zijn hoofd schudde hardnekkig neen
Toen schold hij zich zelf ook voor een stijf
kop uit, maar harder rijden deed hij niet.
Beiden zaten den volgenden dag met een
lang gezicht op kantoor.
Jet, die mot groot verlangen op een briefje
van hem gewacht had en onderweg had uit
gekeken naar Bert, zag. zich in hadr hoop be
drogen.
Geen minuut had.ze dien nacht geslapen.
Ze had aldoor maar liggen schreien en
peinzen. En nu wilde haar werk niet
vlotten.
Nog te veel den Zondag in het. hoofd,
meende de patroon.
En dieper hoog ze zich over de schrijfma
chine, die ze zag door een nevel van tranen
Ik ben een draak, een driftkop, kreunde
ze, zich bewust zijnde van haar minderwaar
dige handelwijze.
Als Bert nu graag gekleurde gordijnen
ziet, waarom zou ik hem dan verhinderen
ze te nemen?
En Bert, die een vel papier niet onzinnige
figuren zat te bekladden dacht:
Als Jet nu graag witte gordijnen heeft,
waarom zou ik er mij dan tegen verzeilen?)
Ik hen een egoïst een kleinzielige kerel.
Maar hoe Jet des avonds ook stiekum uit»
keek naar Bert, ze zag hem niet opdagen.
Mistroostig liep ze nog ecnige straten om.
in de hoop hem te zullen ontmoeten.
Doch het was alsof Bert niet meer te Ann
sterdam verbleef.
Even hcdachit ze ol' ze naar zijn kost.huia
zou gaan, maar ze verwierp deze 'gedachte,
In diepe droefheid ging ze naar huis en
trachtte daar voor haar familie haar ge
moedsgesteldheid te verbergen.
liet is uit,voor altijd uil steunde, ze
in stilte op haar kamer. En het is mijn eigen
schuldMag ik voor zoo'n kleinigheid ons
beider leven vernietigen? vroeg ze zich af Ik!
ben dadelijk uitgevallen... ik bon weggegaani
en heb onhartelijk gehandeld.... Ik moeit de'
minste zijn, ik moet hem vragen dat hij mjj
vergeeft en hem schrijven dat wij gekleurde;
gordijnen nemen.
Haastig schreef ze Bert een brief, dien ze
ging posten. Morgen, bij de eerste besieUing,
zou hij haar schrijven ontvangen
Maar niettegenstaande ze nu tevreden waa.
over deze zelfbeschuldiging, kon ze toch de
angst niot van zich afzetten, dat hij haaij
kinderachtig gedrag misschien niet zou ven*
geven en dat zij daardoor dan haar en zijn'
mooie toekomst zou hebben vernietigd....
Zij hielden van elkaar, daarvan hadden zij
beiden de overtuiging.
Ook deze nacht bracht haar weinig rust
En 's morgens, terwijl ze zich klaar maakte;
om naar hol. bureau te gaan, dacht ze: Ik!
wou dat liöt vijf uur was. Wat zal mij die
dag lang vallen.
Ring rrrrt! ging de schel aan de huiten'*
deur.
De post, zei ze. onverschillig. Toen hcopte
ze: Als Bert eens
Een brief voor je Jut van Bert, riep haan
zusje die naar beneden was .gerend.
Voor mij, van Bent? stotterde Jet. Als dil
eens.... als dit eens het afscheid was..
Met bevende hand had ze den brief open*
gegritst en las:
Mijn vrouwtje,
Je mag gerust witte gordijnen hebben. Bel
me even op als ik je moet komen afhalen..,.,
Maar dit was niet noodig, want Ben zou
door haar brief, die den zijnen gekruist had,
haar antwoord wel begrijpen.
Toch helde zij hem op, al was het dan als
leen om zijn stem eens te hooren.
's Avonds begonnen zij weer te kibbelen!
over de gordijnen, maar nu wilde Jet gekleur*
de en Bert witte gordijnen hebben.
Het slot was: We hebben nog den tijd!,
Er zal nog heel wat water door de Arustel
gaan, alvorens wij kunnen trouwen. Dwaas
om door zoo'n stel gordijnen je 't levrn td
laten verbitteren. 1
Zij lachten elkaar toe en hun hun do*
ten zich vaat in elkander.
De gordijnen waren vergeten.
KINDER-FILOSOPH1E.
„Moeder, een vrouw fi de betere helft véj
den man, niet?"
„Zeker, jongen".
„Nou, als de man dan tweemaal trouwt,
't mot hem gedaan".
GEVANGENSCHAP ONDER
DUIZEND ROOVERS
Op den lklen Januari 1928 werd de missie-
statie Puoli in Zuid-Sjantoeng, China (mis
siegebied der paters van Steil) plotseling door
een rooversbende overvallen, die spoedig aan
groeide tot 1000 man. De aanwezige missio-.
narissen pater Joseph Stangïer, broeder
Rogatus, broeder Veronus en zes missiezus
ters werden gevangen genomen en waren 25
dagen in handen der roovers.
Zuster Blandina (uit Steil) vangt in een
der afleveringen der Ivath. Missiën het ver
haal van baar wedervaren onder deze ruwe
bende aan.
ITet volgende is er aan ontleend:
Op Zaterdag den 14den Jan., te vijf uur,
liet ik de kinderen van ons weeshuis te Euoli
bij elkaar komen en zeide tot hen:
Het lijkt mij, of jullie niet meer zoo
vlijtig bidt. Ik heb zoo'n voorgevoel, dat
er iets ergs voor ons op handen is.
Ze keken mij met groole oogen aan, en
we baden daarna den rozenkrans. De cate-
cjiiste Djang liet mij roepen en vroeg een
priester, want ze wilde biechten, daar ze
zoo bang was, alsof ze moest sterven.
Toen dit geschied was en het lof ten einde,
kwam dadelijk na. het avondeten een blind
kind de boodschap brengen:
De roovers zijn in de buurt!
En in den refter, door het loketje, waar
door het eten wordt aangegeven, meldde
de kok angstig:
De roovers hebben ons overvallen; de
priester, paï.er-roctor, is gevlucht, en de twee
i-'is '.iebroeders zijn geboeid.
De kinderen waren reeds op de slaapzalen
en wij. zusters, spoedden ons naar de kapel
cu vroegen om kracht on sterkte, om alles
te aanvaarden wat komen mocht. Daarna
haalden we de zieke zuster Magdalenis uit
baar ziekenkamer, opdat zij bij ons zou zijn.
Nauwelijks was ook zij in de kapel, of
het werd licht in heel den binnenhof.
Op den muur boven bet deurtje bij de
kapel zag men roovers met speren, gewe
ren en revolvers staan, terwijl anderen er
over klommen. Vloeken, lawaai, gezang' en
schieten klonk door elkaar.
Kattn opende ik voor de vloekende kerels
<i' deur. Een van hen hield mij dadelijk de
revolver voor de borst en anderen drongen
naar binnen.
Doe maar wat gij wilt, wij verweren
ons niet.
Geld en den priester, voor den dag met
alles, of ik schiet je dood!
Kom maar mee en kijk maar, ant
woordde ik rustig. Waar de priester is, weet
ik ui.' Het geld ligt daar. Meer hebben we
niet.
De bende drong het huis binnen, alle
kamers werden doorzocht, behalve de slaap
zalen der kinderen. De twee iniandsche
onderwijzeressen, Lucia Soein en Maria
Dschang, bewezen ons vele diensten. De goede
meisjes weken niet van onze zijde. De cate
chisten Djang en Dschang bewaakten de
Prootere meisjes
Heel den dag en ook nog den nacht daarop
Werd alles wat de roovers daar vinden kon
den weggesleept. Met lansen doorzochten zij
de lokalen boven ons. Het was een gespring
een gieren dat je er wee van werd. Ook in
Se groote kerk hoorden we zagen, hameren
en stommelen. Men zeide, dal tiet tabernakel
was opengebroken
liet was een Heilige Communie, die we
nooit in ons le\\en zullen vergeten...
We waren nog met de dankzegging bezig,
toen ik werd weggeroepen. liet heette, dat
pater-rector bij het loketje, waardoor bet
eten wordt aangereikt, mij 1-iet roepen. De
zusters en kinderen geloofden liet niet cn
het jammeren begon opnieuw, toen ik wilde
weggaan. Er restte mij geen ander middel
dan zuster Arnolda mee te sturen. Zij werd
in een donker kamertje onder de trap waar
een kind lag dat typhus had, opgesloten
Maar de kleine onderwijzeres Maria Dschang
en de catechiste Djang verzetten zich De
onderwijzeres kreeg daarvoor met een zweep
een harden sifig in het gezicht, zoodat het
bloed er op stond.
Ze zeide heel kalm:
Uw heilige wil, o lieer, geschiede aan
mij
Nadat zuster Arnolda door het ingrijpen
van Maria Dsjang in de beneden- kinder-
slaapznal was overgebracht, werden wij.
de vijf overigen, naar buiten geroepen. Een
hartverscheurend schreeuwen en schreien
der kinderen begon: de ruwelingen dreigden
den boel in brand te zullen steken als ze niet
stil werden. Er werden schoten op de kinde
ren afgevuurd. De arme weezen beefden van
schrik. Wij gingen naar het loket; daar stond
pater-rector geboeid. Geen woord Duitscli
mocht gesproken worden. Er volgde een
streng verhoor over liet geld. De kamer werd
afgesloten en er werd een wacht voor gezet.
Den sleutel nam de Tsuej-sd-ling (bendehoofd)
in bewaring. Maar onze dappere meisjes lie
ten zich niet afschrikken. Door de getraliede
vensters brachten ze ons nog het allernood-
wendigste.
Reeds is het vandaag de vijfde dag en
nog is er geen uitzicht op bevrijding. Gister
avond was het eenvoudig vreeseljjk. Wij
lagen op de kindergang' om te slapen. Toen
kwam er een troep met pater-rector die ge
boeid was, in hun midden. Ik. stond op en
verzocht hen, de andere zusters lief schouw
spel te besparen, daar ik alleen belast was
met het .geldeiijk beheer. Wéér volgde een
streng verhoor over het. geld en bedreiging
mét vreeselijk foltering,
Daar we slechts konden volhouden, dal.
we geen geld meer hadden, begon de folte
ring. Pater-rector, de overste der statie, werd
op een stoel gebonden en dan met het hoofd
achterover schuin tegen een laag tafeltje
aangezet. Toen werd de eene na de andere
ingemaakte „l.adsiaudse" (Spaanscbe peper)
den armen priester in den mond gegoten en
middelerwijl hel verhoor over het geld voort
gezet.
Mijn Gód, dal houd ik niet lang meer
uit, kwam het van de lippen des priesters.
We knielden neder en kregen de generale
absolutie. G, hoe trof Ons dat Absolve te" tot.
in het diepst onzer zielen
Mij zette een roover de revolver op het
hart. Anderen trokken de zwaarden, om ons
te onthoofden. Maar ik stond geheel onver
schillig tegenover dit alles. Ik zag slechts
in plaats van den priester den gebonden
Heiland, met gal gelaafd, en kon alles zoo
gemakkelijk voor hem opofferen. Toen bood
ik mij aan, om in plaats van den priester
gebonden te worden, maar de ruwelingen
raakten mij niet aan. Ik ging op den stoel
zitten om te worden gefolterd, maar niemand
deed het.
Na de foltering droogde men pater-rector
het koude zweet van het voorhoofd en wildon
de roovers beginnen met een nieuwe foltering
door hem de borst te ver schroeien. De roo
vers rukten zijn hemd open en ontblootten
zijn borst. Ik draide mij om en tuimelde
heen en weder van aandoening, maar revol
verschoten brachten mij tot bezinning.
Men zag tenslotte af van de nieuwe fol
tering en bracht den priester gebonden weg.
Ni k'aen ni.di scbenfu... kijk, daar
gaat de missionaris, wanneer je ons morgen
geen geld bezorgt, gaan jij en hij met ons
mee, was bun laatste woord....
Wij zaten gevangen achter slot en gren
del, alles, ook het kleinste, was ons ontroofd
en van den kelder, tof; den zolder was niets
op zijn plaats blijven liggen. Alleen de klee
ding, die we droegen* bleef ons eigendom.
De kerkgewaden droegen de roovers om hun
lendenen en aan hun speren. Onze kleeding,
die ze niet gebruiken konden, wierpen ze op
straat
Dinsdagmiddag werd Puoli bestormd. Wat
de volgende dagen brengen zullen, weet ik
nog niet. Alleen dii zie ik duidelijk in, dal
het onmogelijk zal zijn. het werk in bet wees
huis voort, te zetten.
Woensdagmiddag was er weer een overval.
Waarschijnlijk waren het soldaten, die op
daagden, om ons te beschermen We hoorden
van beide kanten schieten. Toen werden wij
uit onze kamer gehaald en op de daken ge
bracht, om tot mikpunt te dienen. Maar ik
protesteerde, dat de zusters meegingen
Donderdag tegen vier uur kwamen de
roovers een zuster halen voor het gevechts
terrein te Ding-Schuidscken. Ik ging alleen
mee. Een vrouw rriet name Li, die met mij
mee wilde gaan, werd door de roovers terug
gejaagd.
Ongeveer vijftig roovers met speren, mes
sen en geweren omringden mij Ik voelde
mijn hart tekeer gaap, alsof ik in elkaar zou
zakken, maar de stopten met. revolvers en
dreigementen met messen, het vloeken en
schreeuwen hielden mij op de been. Als een
stuk vee dreven ze mij de achterpoort van
onze residentie uit, steeds maar dreigend,
mij neer te zullen schieten, als ik niet snel
genoeg liep.
Op een paard klimmen! luidde het bevel
ineens doch spoedig reeds viel ik er af en
toen trokken rne de roovers links en rechts
aan mijn armen voort Omgeven door vele
boeven, kwamen we weer bij de achterpoort
van de missiestatie. De bende hoofden kwa
men en begroetten blijde in Imn handen
wrijvend, de bende:
Dau-hi, dnu-hi! (Gefeliciteerd; gefelici
teerd!) Hot leek mij of de hel open stond,
en Lucifer van vreugde grijnsde...
Tegen den avond, toen we ter ruste wil
den gaan, wierpen de roovers wederom
onze deur open Men haalde ons naar een
gewonden soldaat, die zwaar steunde. Een
kogel had hem gevaarlijk geraakt.
Dat is er een van jullie sectie, zei de
hoofdman. Maar wacht, tot ik hem gebonden
heb.
Hij bond hem stevig. En toen konden we
ongehinderd de wonde verbnden. Ilij werd bij
den priester en bij de eerwaarde broeders
gevangen gezet. De nacht verliep zonder ver
der schandaal.
Vanmorgen. Vrijdag 20 Januari, is er weer
geroofd. De roovers kwamen terug met rijken
buij en met een zegevierend air. Dekens,
kleeren, geld en graan, alles werd hier op
geslagen.
DIE ZULLEN AFTREK HEBBEN.
Gelezen in het Weekblad van den Noord-Br.
Christel ijken Boerenbond
„B roedel eren te koo-p van hanen a 7 ct.
per stuk".
BEN ARABISCHE BEDELAARdie geld ver
dient met het. vertoonen van allerlei kunst
stukjes langs den openbaren weg.
EEN ARABISCHE WATERDRAGER zccaU»
mem die in de steden van Arable nog dlkwijUj
ban ontmoeten, mot den drinkwaterzak, ulj
een dierenhuid gemaakt, op den rug
IN CAÏRO LEEFT EEN 107 JARIGE BLIND (loet. Het grootste deel van den dag brengt
E, die, ondanks dit gebrek nog als gids dienst hij echter door in het zonnetje bij zijn vriend
den wo lwever.