DE DOCUMENTENKWESTIE
VRIJDAG 12 APRIL 1929 DERDE BLAD PAGINA 2
HET WETSONTWERP
ELECTRICITEITSVOORZIENING
DE FORD-EMISSIE
6 „ALS GOED VADERLANDER
I HANDELEN"
V
PHILIPS' GLOEILAMPEN
DE NAASTENLIEFDE IN HET
SOCIALE LEVEN
DE VERBINDING AMSTERDAM-
BOVENRIJN
DE FAILISSEMENTSWET
NEDERLANDSCHE VEREENIGING
VAN KAASHANDELAREN
buitenlandsche zaken Ingelicht. Bij de toen
plaatsgevonden bespreking -werd ook publicatie
besproken en hot bleek mij, dat buitenlandsche
zaken evenzeer als ik er van overtuigd waren,
dat op publicatie zou worden aangestuurd, en
dat vermoedelijk in één der groote bladen.
Spoedig bleek mij, dat de Nieuwe Rotter-
damsche Courant daarvoor om de een of andere
reden niet in aanmerking kwam, en op 11
Februari ontving ik het verzoek, de stukken
te willen afstaan of er inzage van te willen
.verleenen aan het Algemeen Handelsblad, het-
"geen ik weigerde.
Op den 15 den Februari, even vóór ik mij
voor -geruimen tijd naar het buitenland zou
begaven, bezocht mij mr. P H. Ritter. Deze
had een afschrift van het proces-verbaal bij
zich en bleek bekend te zijn met het feit, dat
ik stukken had verworven en deze aan de Re
geering had voorgelegd; Belgische vrienden
hadden hem het stuk versahaft en de mededee-
ling gedaan. Ook wist hij dat een hegeleidhrief
zich in mijn handen bevond, dien hij gaarne
zien wilde. De heer Rit-tèr wilde tot publicatie
overgaan en vóórdien nog een en ander weten;
terstond en uit eigen beweging verklaarde hij,
alvorens tot publicatie over te gaan, de Regee
ring te zullen raadplegen. Hij beloofde mij
strengste discretie.
De heer Ritter zeide mij, niet als hoofd
redacteur van het U.D., doch als goed Neder
lander tot mij te komen en als zoodanig te
willen worden beschouwd.
Ik wees er den heer R. op, dat het mij niet
mogelijk was hem stukken te toonen of nadere
gegevens te verschaffen, daar ik dat tegenover
de regeerinig niet zou kunnen verantwoorden.
Ik kon niet tegenspreken dat het stuk waarvan
de heer R. het afschrift had, aan de regeering
was doorgegeven, noch dat ik het voor ontwij
felbaar echt en authentiek hield.
Do heer R. deelde hij het verder ondeThoud
mede, dat hij als goed vaderlander wilde han
delen en niets ter wereld zou willen doen dat
de regeering in ongelegenheid zou brengen. Bi]
de uitvoerige bespreking hierover bleek mij,
dat de heer R. het met zichzelf niet steeds eens
was.
Nu eens zou hij de regeering raadplegen, dan
weer meende hij, de regeeTing, hls hij haar
raadpleegde en als zij publicatie wenschte, in
ongelegenheid te brengen.
Ik heb hem verklaard, dat ik in zijn plaats
onder geen beding tot publicatie zou overgaan
zonder de regeering te hebben ingelicht, en ben
zelfs zoover gegaan, dat ik den heer Ritter
een briefje dicteerde, gericht aan een regeerings-
departement, waardoor de regeering van zijn
voornemen tot publicatie zou kennis krijgen,
zonder dat zij in ongelegenheid zou geraken,
indien zij tegen de publicatie geen bezwaar zou
hebben.
De heer R. vertrok, naar mijn meening met
het vaste voornemen, niet te zullen publiceeren
zonder de Regeering tijdig te hebben geraad
pleegd of kennisgegeven. Door mijn onmiddel
lijk volgend vertrek naar het buitenland was
het rnfi niet mogelijk de regeering mijnerzijds
daarvan In kennis te stellen, hoewel ik dit
telefonisch trachtte te doen.
Door de vluchtige kennisneming van de mede-
deelingen van den heer Ritter weet ik nog
niet nauwkeurig wat hij beweert.
Dat hij geen stukken van mij te zien heeft
gekregen moge blijken uit bet feit, dat bij in
zijn publicaties spreekt over handteekeningen
onder stukken, terwijl er slechts één hand-
teekening op voorkomt en dan over lakzegels
of andere zegels, terwijl op geen enkel stuk
eenig zegel voorkomt.
Deze laatste misvatting van den heer R. heeft
het tragi-comlsche gevolg gehad, dat in België
om de een of andere reden ook nog „echte"
valsche stukken zijn aangemaakt, waarop de
operette-achtige affaire Frank Heine volgde.
Maar dit is dan ook de eenfge note gaie in deze
eenvoudige doch verward geworden historie.
Na de publicatie heeft de heer R. mijzelf en
door anderen herhaaldelijk laten vragen om
pbotogrammen van de stukken.
Ik heb hem hierin niet ter wille kunnen zijn.
Hoe de heer Ritter mij deelhebberschap aan
211 Publicatie kan toedichten is mij een raad
sel.
NEDERLAND EN BELGIE
Een vergadering van den Katholieken
Vredesbond te Brussel
Naar wij vernemen, is er na de vergadering,
welke de Katholieke Vredesbond Maandag j.l.
te Den Haag had belegd, een vertrouwelijke be
spreking gevoerd, waarin de mogelijkheid van
een dergelijke bijeenkomst te Brussel is be
sproken. Van Belgische zijde werd verzocht
eenige Nederlandsche sprekers naar Brussel te
doen komen. Men zou daar dan een soort
gelijke vergadering beleggen, waarop de be
staande kwesties meer van Nederlandsch
standpunt zouden worden belicht.
MEMORIE VAN ANTWOORD OP HET
VOORLOOPIG VERSLAG DER
TWEEDE KAMER.
Geen monopolie van Concessionarissen,
Geen provinciaal verordeningsrecht.
In de memorie van antwoord op het V. V. dor
Tweede Kamer, betreffende het wetsontwerp
houdende algemeene regelen ter zake van de
elecBriciteitsvoorziening zegt de miimisteT van
Waterstaat, dat, hoewel hij volle waardcoring
heeft voor wat de provinciale besturen tot
stand brachten, dat hem er toch niet top kan
brengen, het' daarheen te leiden dat als een
Rijksregeling tot stand komt, daarnaast ook
de provinciale zeggenschap wordt gehand
haafd.
En nu hebben de argumenten, in liet voorioo
pig verslag door een deel der commissie te
berde gebracht om het heihoud van het provin
ciale verordeningsracht aan te prijzen, den
minister niet overtuigd van de wenschelijtoheid
■van dit middel.
Het kan voor geen twijfel vatbaar zijn of een
beslissing, volgens het wetsontwerp genomen,
geeft meer waarborg dat ze is in het belang
van een goede electriclteitsvoorzienmg (en
daarover mag het toch alleen gaan) dan een
beslissing van het provinciaal bestuur, eenst-
be langhelbbe nid e
Dat de industrie behoefte heeft aan goed
koops tarieven, maar daarnaast aan bedrijfsze
kerheid, welke het best bereikt wordt door
kapitaalkrachtige bedrijven, die door onderlin
ge koppeling zijn verbonden, beaamt de minis
ter ten volle.
De minister handhaaft volkomen zijn stand
punt dat in het wetsontwerp niet moet worden
neergelegd een monopolie voor de concessio
narissen en dat het provinciale verorden!rge
recht als gevolg van de Rijksregeling moet
vervallen.
WIJNACCIJNS e
Wetsontwerp ingetrokken.
Ingetrokken is het bij die Tweede Kamer in
gediende ontwerp van wet, houdende nadere
bepalingen omtrent den accijns op wijn.
Uitgifte van 1.000.000 tegen 100 pet.
De N.V. Ford Motor Company of Holland
bericht, dat de inschrijving op 1.000.000 ge
wone aandeden van 100 elk, aan toonder, ten
volle deelende in de winst van 1 November
192:8 af, in coupures van 100 en 1000 (10
aandeden van 100), in de N.V. Nederlandsche
Ford Automobiel Fabriek is opengesteld op
Dinsdag 16 April 1929, tot den koers van 100
pet. ten kantore der Rotterdamische Bankveir-
eenlging N.V.
Inschrijvingen van in Nederland woonachtige
Nederlanders genieten de voorkeur.
De storting moet plaats vinden op Maandag
22 April 1929.
De officiieele beursnoteering te Amsterdam
en Rotterdam wordt aangevraagd.
Aan de leden der Vereeniging voor den
Effectenhandel te Amsterdam, van de Vereeni
ging van Effectenhandel! aren te Rotterdam en
van den Bond voor den Geld- en Effectenhandel
in de provincie te 's Gravenlhage wordt hij stor
ting vergoed pet. over het bedrag der hun
toegewezen aandeden.
Aan het prospectus ontleenen wij:
De maatschappij is te Rotterdam opgericht
met het doel de vervaardiging, het koopen en
verkoopen van alle soorten waren en fabrikaten,
daaronder in het hij-zonder begrepen automo
bielen, tractors en andere motorrij- en voertui
gen; vliegmachines, luchtschepen, schepen en
vaartuigen van iedere soort; instrumenten,
landbouwmachines en andere handelsgoederen
of onderdeelen.
De winsten der Ford Motor Company of
Holland bedroegen van 6 Maart31 December
1924 1.59S.699, over 1925 1.890.160, over 1926
1.225.S29, over 1927 875.962, over 1928
965.593.
De vermindering van de winst ovet 1927 was
bet gevolg van stopzetting va.n de productie der
bekende model T automobielen.
t Repliek van den heer Ritter op het
antwoord van Minister de Geer.
li
WAT VAN REGEERINGSWEGE
GEDAAN WERD y
HET VERSTREKKEN VAN ONJUISTE
EN HET ONTHOUDEN VAN JUISTE
INLICHTINGEN
i De heer P. H. Ritter Jr., hoofdredacteur van
het „U. D.", repliceert in een schrijven aan
!>Iin is ter-President de Geer op diens antwoord
op zijn eerste schrijven en zegt o.m. het vol-
:gende:
Nu een onpartijdig onderzoek, dat de waar
heid objectief zou vaststellen, door TJ.E. is af
gesneden, rest aan ondergeteekende nog slechts
een korte samenvatting te geven van wat hij,
voor een onpartijdige instantie, omstandig
toegelicht en onder eede zou hebben getuigd,
B.I. Ie. dat zijne publicatie is mogelijk gemaakt
door de welwillendheid van een agent van
U-E-'s regeering; 2e. dat de onbetwijfelbare
echtheid van het document door ond. is aan
genomen, op grond van de mededeelingen van
dien agent en van de deskundige inlichtingen
op het document zelf te diens kantore aan
ondergeteekende verschaft; Se. dat die ocht-
heid door ond. ook na het Belgisch dementi
is volgehouden op grond van een hernieuwd
overleg met dien agent.
Daar door U.E. niet wordt ontkend en ook
Diet ontkend kan worden ,de juistheid van
ond.'s vaststelling, dat de heer van Benningen
in deze aangelegenheid fungeerde als vertrou
wensman, agent of orgaan der regeering en
hij zich als zoodanig beschouwde en voordeed,
achtte ond. zich dus evenzeer als de regeering
- verantwoord om geloof te schenken aan dezen
vertrouwensman, op wiens karakter „als eer-
i lijk man" ook U. E. zich thans beroept.
Ond. was en is, rebus sic stantibus, vol-
I komen gerechtigd, zijne publicatie en zijne
i verdediging der echtheid te beschouwen als
te zijn geschied met medeweten en geenszins
tegen den wensch der regeering.
Onopgehelderd blijft, ook na deze summiere
inlichtingen, boe de geest, die spreekt uit den
geheimen aankoop, (voor echt, ten behoeve van
.U.E.'s regeêring, van of via vooraanstaande
leiders der Vlaamsche activisten, met geid van
'den invloedrijksten tegenstander van de Re-
geeringsoplossing der kanalenkwestie,) van
j deze Brusseische falsificatie, te rijmen is
piet de openbare betuiging, in de regeerings-
Verklaring van 5 Maart, van Nederland's „oude
Vriendschap" met België en met het geloof
j,dat ons land van geen enkele andere natie
.eenig gevaar dreigt."
Hoe dit zij: de „schadelijke gevolgen", niet
yan de publicatie als zoodanig, die slechts goede
gevolgen heeft gehad en waarop ond. fier blijft,
i r— maar van de publicatie onder de verzekering
yan de onbetwijfelbare echtheid en van de Ter-
flediging van die echtheid ook na 25 Februari,
j ^lijn uitsluitend te wijten aan het verstrekken
1 Van onjuiste en het onthouden van jniste in-
lichtingen van regeeringswege.
i
ANTWOORD VAN DEN HEER
VAN BEUNINGEN AAN
DR. RITTER
Het tragi-comisehe gevolg van een misvatting
De „N.R.Ct". heeft zich naar aanleiding van
dien jongsten brief van dr. P. H. Ritter
Jot, den heer D. G. v. Beundnigen gewend, die
1 pan het blad het volgende mededeelt:
„Zooeven bereikt mij de telefonische mede-
j deeling dat mr. P. H. Ritter, hoofdredacteur
yan het „U.D.", voortgaat mij te betichten van
deelhebbeTschap in de publicatie van het be-
■faamde document. Ik acht het derhalve noodig
j ïnijn rol in deze affaire en mijn contact met
den beer Ritter open te leggen.
Begin Januari jJ. bezocht mij een te goeder
paam en faam hekend staand man met de mede
deeling, dat, voor Nederland groot belang heb
bende Belgische staf-stukken verkrijgbaar zou
den zijn. Ik heb den man verzocht enkele dagen
igedüld te willen hebben en heb mij gewend tot
de regeering met geheel dezelfde mededeeling
en met de vraag of deze stukken waarvan de
Inhoud in grove trekken was aangegeven haar
Interesseerden Mij werd daarop bevestigend ge
antwoord. Hierop heb ik den bezoeker van be
gin Januari medegedeeld, dat ik de stukken
zou willen aankoopen, er tegelijkertijd uitdruk
kelijk op wijzende, dat de aankoop door mij
alleen en uitsluitend geschieden zou teneinde
'de stukken onmiddellijk ter hand te steden aan
de Nederlandsche regeering.
Bezwaar hiertegen bleek niet te bestaan. De
éenige reserve, die mijn bezoeker maakte was
1 geheimhouding van zijn naam.
Op 14 Januari j.l. werd mij daarop een
•gésumé ter hand gesteld van een aantal verga-
deringen der gemengde commissie, ingesteld hij
Koninklijk besluit van 15 December 1927,
Moniteur beige No. 350 van 16 December 1927.
Hoewel dit stuk wel een aantal voor Neder-
Jand wetenswaardige gegevens bevatte, was het
piet in overeenstemming met het in uitzicht
geste! Overbrenger meende, dat dat ook te
krijgen zou zijn; er zou echter opnieuw voor
Ibetaald moeten worden. Ik heb hierin toege
stemd onder beding, dat ik in tegenstelling met
de betalingswijze van het eerste stuk, eerst na
^levering en aceoordbevinding zou betalen.
Op den 29sten Januari j.l. ontving ik opnieuw
een bezoek en werd mij getoond een schrijven
van den chef van den generalen staf, getee-
kend Galet, waarhij deze aan den generaal
(Mahieu ter bestudeering deed toekomen in twee
vou-d afschrift van een proces-verhaal van staf-
oonferenties gehouden Septembor 1927.
Bij eersten oogopslag drong het gewicht van
jfflit document tot mij door, terwijl nadere be-
etudcering mij overtuigde, 'dat het echt en
'authentiek was.
I Overbrenger deelde mij mede, dat deze brief
tien °en exemplaar der geadviseerde afschriften
GVoor een bepaalde som te beschikking stonden,
fjk heb hem de som betaald en het schrijven
Jjvan Galet onmiddellijk behouden; dit is niet
^jneer in handen van den overbrenger geweest.
DpvaWend is ook dat het nooit gepubliceerd
ijs en er dus -geen afschrift van schijnt te be
staan.
Op 31 Januari j.l. werd mij daarom het af-
^Johrift van het proces-verhaal, overhandigd, en
Óp 1 Februari heb ik het departement van
Naar „De Tijd" uit Brussel verneemt, is
de rede, welke Maandag j.l. door den Belgi
schen senator Pater Rutten in de vergadering
van den R. K. Vredesbond te Den Haag is
uitgesproken, vooraf ter inzage voorgelegd
aan den secretaris-generaal van het Belgisch
ministerie van buitenlaudscbe zaken, van Lan-
genhoven, zoodat inhoud en vorm van die rede
goedgekeurd waren door den'minister van bui
tenlandsche zaken, Carl Hijmans.
NEDERLAND—INDIë PER
VLIEGBOOT
NAAR NAPELS VERTROKKEN
Blijkens een hij het Departement van Defen
sie ontvangen telegram zijn de drie marine-
vliegbooten op weg naar Ned.-tndli gis
terenochtend te 6 uur van Berre (bij Marseille)
vertrokken naar Napels.
MINISTER LAMBOOY TE
v SCHELLINGWOUDE.
De proefvluchten geslaagd.
De Minister van Defensie, de heer J. M. J.
H. Lambooy heeft gisterenochtend een bezoek
gebracht aan den Marine-viiegdienst te Schel-
lingwoude, waar Zijne Excellentie het proef
vliegen bijwoonde van een nieuw Fokker-dvij-
ver-toestei, dat voor de Marine bestemd is.
De proefvlucht is goed geslaagd.
Het -vliegbuiig werd bestuurd door den offii-
cler-vlieger van der Kroef, terwijl de officier-
vlieger Eiikeriboait eveneens in het toestel had
plaats -genomen. Op de Zuiderzee werd gestart,
waarna een snelheid- en hoogtevlucikt werden
gemaakt.
Uitgifte van nieuwe en pref. aandeelen
De Raad van Commissarissen der N. V. Phi
lips' Gloeilampen fabrieken heeft ,op voorstel
van de directie der Vènnootscbap, besloten in
den loop der volgende maand, na het publicee
ren van het jaarverslag, nieuwe aandeelen N.
V. Gemeenschappelijk Bezit van Aandeelen
Philips' Gloeilampenfabrieken uit te geven,
met dien verstande, dat twee gewone aandee
len Philips' en/of Gemeenschappelijk Bezit
recht geven op een gewoon aandeel Gemeen
schappelijk Bezit, tegen een koers van 250 pet.
en twee cum. pref. aandeelen Philips' en/of
Gemeenschappelijk Bezit op een pref. aandeel
Gemeensch. Bezit, tegen een koers van 130 pet.
De nieuwe aandeelen zullen ten volle gerechtigd
zijn tot het dividend, hetwelk over het boek
jaar 1929 zal worden uitgekeerd.
HERO CONSERVEN BRED
Onveranderd dividend.
Na-ar wij vernemen, zal aan de jaaHij-kscihe
aügemeene vergadering van aandeelhouders
worden voorgesteld voor 1928 een dividend uit
te keeren van 6 pet. (evenals in 1927).
DE WILLEBRORD SNELLIUS.
Rlijikens bij bet Departement van Defensie
ontvangen bericht heeft Hr. Ms. opnemings-
vaartuig „Wiilebrord Sneillus" den lOen dozer
ter voortzetting van de reis naar Ned.-lndië
Alexandria verlaten.
Mgr. Aengenent's Vastenbrief 1929 als
brochure uitgegeven.
Door de Di-oc. Commissie van Samenwerking
in het bisdom den Bosch werd in brochure
vorm uitgegeven de eerste Vastenbrief van
Mgr. J. D. J. Aengenent, Bisschop van Haar
lem, handelende over en gericht tegen het
economisch liberalisme, onder den titel van:
„De Naastenliefde in het sociale leven".
Zooals terecht in het voorwoord wordt op
gemerkt, leent ze zich uitstekend voor hand
leiding bij een socialen cursus.
Het boekje is, zooals gezegd, een uitgave
van de Dioc. Commissie van Samenwerking,
bisdom 's-Bosch, secretariaat Trouwlaan 12,
Tilburg.
Het planMussert.
VRAGEN AAN DEN MINISTER.
Door den heer van der Waerden, zijn aan
den minister van Waterstaat de volgende vra
gen gesteld:
1. Heeft de minister kennis genomen van het
besluit van het gemeentebestuur van Amster
dam, waarbij het zich neerlegt bij het kanaal-
plan door de Geldersche Vallei, indien het zijn
voorkeursplan naar Wijk hij Duurstede niet,
kan verkrijgen?
2. Is de minister, alvorens zijn definitieve
keuze te bepalen bereid het plan-Mussert, dat
de opheffing- der geprojecteerde sluis bij
Utrecht beoogt, zoodat één kanaalpand van Am
sterdam tot den Rijn zou ontstaan, te doen
onderzoeken
WIJZIGING NOODZAKELIJK
Woensdag is te Amsterdam in hotel „Kras-
napolsky" een vergadering gehouden, bijeen
geroepen door het voorioopig comité in zake
de faillissementswet, teneinde de klachten te
bespreken die ten aanzien van verschillende be
palingen der faillissementswet bestaan en om
tot oprichting te komen van een vereeniging
die streven zal naar het totstand komen van
de noodig geachte wetswijzigingen Sinds vele
jaren wordt door den handel geklaagd over ver
schillende bepalingen der faillissementswet,
maar meer nog over de wijze waarop deze
wet wordt toegepast Ongeveer vijftien jaar
geleden werd eea poging aangewend om den
handel tie organiseeren met het doel verbetering
te krijgen. Deze poging mislukte echter door
het uitbreken van den wereldoorlog. Sindsdien
is er niets meer in die richting gedaan. On
langs echter hebben verschillende organisaties
en particuliere handelaars besloten een nieuwe
poging te doen tot verbetering der bestaande
toestanden en eind Februari werd een voor
Zoopig comité gesticht. Dit comité stelt zich
ten doel een breede organisatie te stichten, met
vertakkingen over 't geheele land. Om tot de
oprichting van deze organisatie te komen was
deze vergadering belegd.
De bijeenkomst die vrij druk bezocht was,
werd geopend door den voorzitter van het
voorioopig comité, den heer S. R. Klatte, die
in het kort het dool der bijeenkomst uiteenzet
te. De vergadering verklaarde daarop zich te
kunnen vereenigen met den inhoud van de door
het voorioopig comité verstuurde circulaires,
waarin werd betoogd dat zoowel ten opzichte
van de wet zelf als van haar toepassing o.m.
do volgende wijzigingen noodzakelijk werden
geacht.
het uitschakelen van de tallooze faillisse
mentsaanvrage®, met bet veelal ook door aan
vragers niet gewenschte resultaat: Faillisse
ment;
het bevorderen van gerechtelijk en buiten
gerechtelijk accoord, evenwel met schep onder
zoek naar de wijze waarop de activa zijn ver
dwenen
beperking van het recht van den Curator en
van den gefailiieerde om vorderingen te be
twisten, met maatregelen tevens om de afwik
keling van deze geschillen, dus ook van het
faillissement, te bespoedigen;
de wenschelijkheid van het deponeeren van
lijsten van bevoegde taxateurs uit verschillende
takken van bedrijf, waardoor een behoorlijke
opbrengst van <le goederen-voorraden zal wor
den bevorderd;
voorschriften, waardoor- zal worden bevor
derd, dat de afwikkeling van failliete boedels
zal zijn liquidatie en niet executie
Ook tal van andere bezwaren en wenschen
werden naar voren gebracht o.a.:
de veel te hooge kosten, verbonden ook aan
de kleinste Kantongerechtzaak, veelal veroor
zaakt door het verouderde stelsel van oproepen
van getuigen per deurwaardersexploit;
het instellen van Handelsrechtbanken, zoo
als die in het buitenland bestaan en waarin
naast juristen ,ook goed aanschreven, ervaren
zakenlieden zitting hebben;
wettelijk geregelde, preventieve maatregelen,
zooals deze b.v. in België worden toegepast.
Met algemeene stemmen werd na eenige dis
cussie besloten het voorioopig oomité te in-
stalleeren als het voorioopig bestuur van de
vereeniging. Mr. J. Huges, secretaris van do
Kamer van Koophandel te Arnhem hield daar
na een inleiding over het incasseer en van
kleine vorderingen.
Na nog enkele besprekingen werd de verga
dering gesloten.
AUDIËNTIE.
De gewone audiëntie van den minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zal op
Maandag 15 April e.k. niet plaats hebben.
JOURNALISTIEK.
Blijkens een artikel in „Het Vaderland" van
gisterenavond, bestaat dit Haagsche liberale
orgaan lieden 60 jaar.
Matige resultaten in 1928.
HET ONTWERP-BOTER- EN KAASWET.
Donderdag hield de Nederlandsche vereeni
ging van Kaashandelaren te Gouda haar 86ste
algemeene vergadering.
In zijn openingswoord herdacht de voorzit
ter de heer A. J. Schilt in warme bewoordin
gen de in het afgeloopen jaar overleden leden
de liceren J. van Eijk en J. v. d. Linden.
Volgens het jaarverslag over 1928 is dit jaar
voor den kaashandel een jaar geweest van ma
tige resultaten.
De moeilijkheden, aan den kaashandel in het
buitenland in den weg gelegd, namen nog
steeds toe.
Het Stemt verheugend, dat de buitenlandsche
handel zich ondanks deze belemmeringen heeft
kunnen handhaven, zij het niet dan met meer
dere moeite en kosten.
Tezamen met de vereeniging voor zuivelin
dustrie en melkhygiëne cn de producenten han
delsvereniging word de actie tegen 't 'ontwerp-
Kaas- en Boterwet voortgezet.
Ook in het afgeloopen jaar mocht het niet
gelukken van de Regeering toestemming te ver
krijgen voor uitvoer van de boeren-Leidsche-
kaas.
Het Bestuur stelde pogingen in het werk om
te geraken tot een inniger samenwerking tns-
schen de verschillende vereenigingen van kaas
handelaren.
Na voorlezing van dit jaarverslag sprak de
voorzitter zijn afkeuring uit over de meer dan
ergerlijke wijze, waarop hem op de vergadering
van de F. N. Z, te Utrecht, waar toch het
ontwerp boter- en kaaswet werd besproken,
door oud-minister Posthuma belet is de mee
ning van de vereeniging van kaashandelaren,
die de wet een onding noemt, te zeggen.
Nu het z.i. duidelijk is, hoe weinig de tïol-
landsche belangen worden behartigd drukte hij
den leden op het hart een zoo krachtig moge
lijke actie tegen de totstandkoming der wet te
voeren.
De heeren J. Th. L. Wit bof Keus, A. J. Schilt
en A. S. Sirks werden bij enkele candidaat-
stelling als bestuursleden herkozen.
Met algemeene stemmen besloot de vergade
ring de contributie op 15 te handhaven.
Daarna werd van gedachten gewisseld o -er
het ontwerp-kaas- en boterwet.
De secretaris der vereeniging mr. M. de Mol,
zeide in de uiteenzetting, welke hij over deze
wet gaf, dat hoewel het nieuwe ontwerp is uit
gebreid tot alle landbouwproducten, feitelijk
alleeu de boter- en kaashandelaren worden ge
troffen. Als de wet aangenomen wordt 'ligt de
boter- en kaashandel geheel aan handen en
voeten gebonden.
De voorzitter beaamde dit volkomen, en ver
klaarde nadrukkelijk, dat de vereeniging niet
is tegen een eigen goed Rijksmerk en bet be
vorderen van het Nederlandsch product, doch
alleen tegen te diep ingrijpen door de ambte
naren.
De heer van der Most, zeide, dat het verzet
zich niet richten zou tegen het ontwerp zelf,
wanneer er niet aan verbonden was een strijd
tusschen de coöperatieve kaasbereiding en den
vrijen handel.
De noordelijke provincies gaan tegenover
Noord- en Zuid-Hoiland een bevoorrechte posi
tie innemen, daar zij van de regeering een on-
geoorloofden steun zullen ontvangen.
De voorzitter laakte de handelwijzen van de
Friesc-he kaasproducenten, die een merk voe
ren, dat ze eigenlijk niet in den handel mogen
brengen.
De heer Withof-Keus beweerde, dat noch de
minister, noch een der kamerled-en de portee
der wet begrijpt. Hij stelde voor de Koningin
te verzoeken een commissie te benoemen, die
een onpartijdig onderzoek zal instellen.
Tenslotte werd besloten aan bet bestuur vrij
heid van handelen te laten. De voorzitter deed
de toezegging dat het bestuur met alle energie
en op een wijze, die als de beste beschouwd
mag worden, zijn taak zal vervullen.
Goedgevonden werd aan de regeering een
adres te zenden, waarin het standpunt en de
meening der vereeniging zal worden uiteen
gezet.
PRODUCTIE EN UITVOER VAN BACON.
Volgens mededeeling van de Directie van
don Landbouw werden van 28 Maart tot 3
April geslacht voor baconbereiding 19.808
(vorige week 26.030) varkens. Uitgevoerd werd
bacon afkomstig van 21.468 (20.522) varkens.
INVOER FIJNE ZADEN.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek deelt
mede, dat in de maand Maart 1929 aan fijne
zaden werd ingevoerd: maanzaad (papaver
zaad) 566 Kg., karwijizaad 8747 Kg., kanarie-
zaad 35.211 Kg., bruin mosterdzaad 30.000 Kg.,
en geel mosterdzaad 5220 Kg.
I
DE ZEEMILITIE MET ZIEKTEVERLOF.
Wegens het voorkomen van encephalitis
lethargies.
In de laatste dagen is naar het „Hbld." meldt
onder de zeemiliciens, diie thans te Den Helder
onder de wapens zijn, een drietal gevallen van
encephalitis lethargica voorgekomen, waarvan
twee met doodelijken afloop.
Het is niet met zekerheid bekend of de bron
van de besmetting ligt in de marine-kazerne
te Den Helder of op het logementsschip „Buf
fel", waarop een deel der miliciens is onderge
bracht.
De mogelijkheid bestaat ook dat twee der
miliciens tijdens het Paaschverlof besmet zijn.
Ofschoon de geneeskundige dienst het niet
waarschijnlijk acht, dat de haard der besmet
ting zich in de marine-kazerne of op de „Buf
fel" zou bevinden, is in overleg met den hoofd
inspecteur van de volksgezondheid in Den Haag
besloten om aan te nemen dat de haard zich
hier wel bevindt, op grond van de overweging
dat de mogelijkheid daarvan niet is uitge
sloten.
Dientengevolge zullen de zeemiiiciens gedu
rende ongeveer een week naar huis gezdinden
worden en de marinekazerne en het logement
schip „Buffel" worden ontsmef. De ervaring
heeft geleerd, dat verspreiding van de men-
schen in gevallen als deze een gunstigen in
vloed heeft.