FEUILLETON
VERDERFELIJKE
BANDEN.
DE RIJKSBEGROOTING VOOR 1929
GEORGANISEERD OVERLEG
ZATERDAG 13 APRIL 1929
ARBEID, HANDEL EN NIJVERHEID AANGENOMEN
DE IN NEDERLANDSCH INDIë
GEVANGEN GENOMEN
COMMUNISTEN
AMBTENAARSZAKEN
DEPARTEMENTS-AMBTENAREN
DE FINANCIEELE VERHOUDING
TUSSCHEN RIJK EN GEMEENTEN
STUDIETOELAGEN VOOR DE
LANDBOUWHOOGESCHOOL
DE TABAKSWET
PHILIPSFABRIEK TE NIJMEGEN
GERZON'S MODEMAGAZIJNEN
MIJNHARDT's
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct
Kiespijn-Tabletten 60 ct
Laxeer-Tabletten 60
Zenuw-Tabletten 75 ct
Maag-Tabletten 75 ct
Bij Apoth. en Drogisten
EERSTE KAMER
IN DE LAATSTE DRIE JAREN IS HEEL WAT TOT STAND GEBRACHT
De behandeling van de begrooting van
Arbeid beeft meer tijd gevraagd, d!an oor
spronkelijk gedacht werd.
Minister Slatemaker de Bruine, wiens be
leid behalve door den heer Janssen gisteren
ook, in het bijzonder wat den woningbouw
betreft, door den heer Reijmer werd verdedigd,
heeft zich krachtig geweerd tegen den aanval
van den heer Danz. Het dient erkend, dat de
tegenwoordige bewindsman van Arbeid, Handel
en Nijverheid, in deze jaren hard gewerkt
heeft en zich daardoor steeds krachtiger voelt.
Het aantal wetten door een minister afgedaan,
ingediend of voorbereid zegt op zich zelf niets,
als men deze ook niet afzonderlijk waardeert.
Maar zelfs als men dat doet, dan zal leder
moeten erkennen, dat minister Slotemaker de
Bruine in deze drie jaren heel wat heeft tot
stand gebracht, en dat het hem niet aan moed
ontbroken heeft, als men de netelige onder
werpen nagaat, zooals belichaamd In de Stu
wadoors-, Winkelslultings-, Riolen- en Hinder
wet, die door hem zijn ingediend.
DR. SuO TEM AI "ER DE BRUINE
Voor een minister n-set hij van al de bij
zijn departement aanhangige kwesties haast
te veel, zooals bleek uit zijn rede van twee
en een half uur, waarin hij op alle details
breedvoerig inging. Dat hij met den heer Danz
niet tot overeenstemming kon komen is be
grijpelijk. Deze senator houdt er vreemde op
vattingen op na. Volgens hem zou b.v. Neder
land ieder verdrag, of conventie moeten ratl-
ficeeren, waartegen onze vertegenwoordiger op
de conferentie, hetzij te Genève of elders geen
bezwaar had geopperd. Dat op deze wijze de
regeering en volksvertegenwoordiging worden
uitgeschakeld scheen hem te ontgaan.
Het door den heer Danz ingenomen stand
punt is bovendien onlogisch, want we zouden
wel tot ratifioeeren verplicht zijn en ons dus
gebonden voelen tot zaken, die door de S.D.AP.
vertïngd werden, maar niet tot die, welke deze
partij voor haar propaganda niet missen kan,
zooals al hetgeen er omtrent de ontwapening
daar wordt voorbereid. Met dergelijke opvat
tingen, waardoor Genève gespannen wordt voor
den rooden wagen, heeft hij den volkenbond
geen dienst bewezen. Zijn critiek op de samen
stelling van den Hoogen Raad van Arbeid
heeft de minister eveneens afdoende weer
legd. Met redelijke aanspraken is bij die
samenstelling zooveel doenlijk rekening gehou
den. Dat de critiek van den heer Wibaut on
billijk was, had de heer Reijmer al aangetoond.
Wat de volkshuisvesting aangaat kan ons land
aan heel Europa ten voorbeeld worden gesteld.
Als hier vertegenwoordigers komen van welk
land ook, dan Is men vol lof over wat hier
•tot stand is gebracht. Nu mag men betoogen,
dat dit werk hoofdzakelijk is geschied door
gemeentebesturen en woningbouwverenigingen
maar de minister geeft toch de lijn aan. Het
verwijt dat door dezen minister de woning
bouw achteruit is gezet, mist iederen feite
lijken grondslag. Met tal van besluiten kon
hij aantoonen, dat door hem meermalen steun
geweigerd was voor te kleine woningen, maar
dat hij omgekeerd er niet toe mocht mede
werken, woningen te bonwen die door den
arbeider niet bewoond zouden kunnen worden,
zonder bijslag op zijn loon. Dat zou, zooals
de minister aantoonde met een beroep op den
heer v. d. Waerden niet zijn in het belang van
den arbeidersstand. Er is dus geen sprake
van dat deze bewindsman bet peil van de
arbeiderswoning heeft neergedrukt, eerder zou
men kunnen zeggen, dat hij de normen heeft
verruimd. De opmerkingen die de heer Reijmer
naar aanleiding van de weinige resultaten van
de Staatscommissie inzake de streekplannen
maakte over een hier te lande heerschende
commissie-ziekte, waren op zich zelf niet on
aardig. Niet lang geleden is er ook door ons
reeds op gewezen. Toch is minister Slotemaker
de Bruïne niet de man die zich het meest
aan het benoemen van commissies, waardoor
de moeilijkheden ontloopen worden, te bulten
gaat. Ook de bezwaren van den heer Heerkens
Thijssen ten opzichte van de Rijksverzekerings
bank heeft de minister uitvoerig beantwoord.
Ten opzichte van de 25 procent reductie op
de premie naar aanleiding van de vijfjarige
wetenschappelijke balans bleef er eenig mee-
ningsverschil bestaan tusechen den minister
en den heer Heerkens Thijssen, naar de minis
ter beweerde, dat ieder jaar een balans werd
opgemaakt. Toch meenen we dat in deze het
gelijk was aan de zijde van den senator. Bij
repliek gaf de minister trouwens toe, dat de
acht jaren practijk op dit gebied, meer dan
voldoende waren om het vraagstuk nog eens
in studie te nemen.
Ook ten aanzien van de betaling van het
evenredig deel door de betrokkenen in de onge
vallen-verzekering werd de heer Heerkens
Thijssen tevreden gesteld.
Bij de algemeene herziening der sociale ver
zekering, welke na de totstandkoming van
het wetsontwerp tot wijziging der Ziektewet
ln bewerking zal worden genomen, zal uiter
aard ouder meer belangrijke vragen ook deze
vraag onder de oogen moeten worden gezien
of in de uitvoering der industrieele ongevallen
verzekering hetzelfde aandeel aan bedrijfsver-
eenigingen moet worden gegeven, als reeds hij
de Land- en Tuinbouwongevallenwet met be
trekking tot de uitvoering der hij die wet
geregelde verzekering is geschied.
De begrooting werd tenslotte zonder hoofde
lijke stemming aangenomen. Minister Konings
berger, die een tijd had zitten wachten, op
het nog in behandeling komen van zijn be
grooting en bijkomende wetsontwerpen, was
intusschen maar weggegaan. Minister Slote
maker de Bruïne had dit door zijn lange rede
onmogelijk gem-aakt.
Een schrijven van den Minister aan de
Eerste Kamer.
GEEN BIJZONDERE BEHANDELING
De Minister van Koloniën heeft een schrijven
aan de Eerste Kamer doen toekomen omtrent de
behandeling van gevangen genomen communis
ten In Ned. Indië als politieke delinquenten.
Blijkens de inlichtingen terzake van den
Landvoogd ontvangen is het niet juist, dat de
gevangen genomen communisten als politieke
gevangenen aan een bijzondere behandeling
onderworpen zijn; zij worden geheel op dezelfde
wijze als de gewone gevangenen behandeld, met
dien verstande dat zij ter voorkoming, dat zij
de andere gevangenen zouden kunnen opstoken,
zooveel doenlijk in afzonderlijke gedeelten van
gevangenissen worden ondergebracht en ter
vermijding van ontvluchtingen als anderszins
onder bijzonder strenge bewaking staan.
Van eenige poging tot daadwerkelijk verzet
tegen het personeel van de zijde der gestraften
ln de gevangenis te Tjipinang Is nimmer sprake
geweest, alleen is in het begin hunner opsluiting
onder deze gevangenen een zekere recalcitrante
houding tot uiting gekomen. Reeds spoedig wist
echter de directeur der gevangenis door streng,
rechtvaardig en humaan optreden hierin wijzi
ging ten goede te brengen. Sedert geruimen tijd
laat de houding der communistische gevangenen
te Tjipinang niets te wenschen over.
VERGADERING VAN DE CENTRALE
COMMISSIE.
Het verzoek om een blijvende vertegenwoor
diging van de onderwijzers in de commissie
afgewezen.
In den aanvang der vergadering der Centrale
Commissie voor Georganiseerd Overleg In
ambtenarenzaken van 9 April 1929, wijdde de
voorzitter enkele hartelijke woorden van af
scheid aan het om gezondheidsredenen uit da
commissie getreden lid, den heer van Hinte.
Van organisatie-zijde waren de twee navol
gende voorstellen gedaan:
1. Verhooging van het loon van sommige
groepen arbeidscontractanten In verband met
den achterstand ontstaan door ertra uitgaven
veroorzaakt door den buitengewoon strengen
winter en wijl dit laagst bezoldigd personeel
niet deelt In de weddeverhoogingen hij de
technische salarisherziening het ambtelijk aan
gesteld personeel toegekend.
2. een uitkeering ineens aan de laagstbe-
zoldigde groepen van het geheele Rijksperso
neel, arbeidscontractanten inbegrepen, in ver
band met den buitengewoon strengen winter.
De Regeeringsdelegatie verklaarde zich be
reid de Regeering voor te stellen een aan
schrijving aan de diensthoofden te richten om
te voorkomen dat hij hen de meening post zou
kunnen vatten dat, hangende de algemeene
beslissing inzake het contractpersoneel, de con
tractueel overeengekomen arbeidsvoorwaarden
geen wijziging zouden mogen ondergaan, ook
al zou zulks in verband met gewijzigde om
standigheden (van den plaatselijken loonstan-
daard e.d.) alleszins rationeel zijn.
Wat betreft een uitkeering ineens aan de
laagstbeizoldigde groepen van het geheele Rijks
personeel in verhand met den strengen winter,
zoo acht de Regeering hiertoe geen vol
doende termen aanwezig.
Aangaande de van organisatiezijde gestelde
vragen en voorstellen betreffende de verleening
van een Vaste aanstelling aan tijdelijk perso
neel deelde de Regeeringsdelegatie namens de
Regeering mede dat de Regeeringsverklaring
afgelegd in de vergadering der Tweede Kamer
der Staten-Generaal van 21 December 1921, van
kracht is.
De toepassing is echter iets soepeler en
wordt in meer gevallen dan voorheen tot vaste
aanstelling overgegaan.
Het door de Regeering om advies gezonden
verzoek der 7 in db bijzondere onderwijzers-
commissie zitting hebbende onderw'Ders-orga-
nisaties om een blijvende vertegenwoordiging
ln de Centrale Commissie van Overleg werd
door alle organ i-satles afgewezen.
Inzake de salarieering van leerling verple-
genden en belastingklerken werd besloten het
schriftelijk prae-advies der subcommissie voor
de technische salarisherziening af te wachten.
De Commissie vereenlgde zich unaniem met
het tijdens de vergadering van den minister
president ter fine van advies ontvangen voor
stel om de tijdelijke Rijksklerken ook voor
zoover zij nog geen 2 jaar tijdelijken dienst
als zoodanig hebben te behandelen als de
vast aangestelde Rijksklerken, waardoor op
hen de bepaling van artikel 20 van het Bezol
digingsbesluit betreffende de huwelijkstoelage
van toepassing wordt.
EEN SUBCOMMISSIE INGESTELD
De bijzondere commissie voor georganiseerd
overleg in zaken, Takende de Departements
ambtenaren en het daarmee gelijk te stellen
personeel nam In haar laatste vergadering op
nieuw in behandeling het regeeringsvoorstel
betreffende de organisatie der Departementen
van Algemeen BestuuT, waaromtrent haar door
de Regeering op haar verzoek nader een toe
lichting was verstrekt. Na een uitgebreide ge-
dachtenwisseling werd een éub-commlssle sa
mengesteld bestaande uit twee deT door de
Kroon benoemde leden der bijzondere com
missie en vijf door do in baar midden verte
genwoordigde organisaties aangewezen leden
aan welke werd opgedragen het aan de Re
geering omtrent dit voorstel uit te brengen
advies voor te bereiden.
Aangezien der commissie werd medegedeeld,
dat de personeelsverhoudingen bij den Pen
sioenraad, welke haar reeds ongeveer twee
Het adres van het bestuur van de Vereen,
van Nederlandsche gemeenten.
DE MINISTER OVER DE CIJFERS IN
HET ADRES.
Wij hebben aan den Minister van Financiën
gevraagd, of hij als juist beschouwde de
cijfers, dezer dagen in een adres van het be
stuur van de Vereeniging van Nederlandsche
gemeenten overgelegd omtrent de uitkomsten
voor eenige gemeenten van het aanhangige
ontwerp inzake de gemeente-financiën.
De Minister antwoordde ons, dat hij die
cijfers niet als juist beschouwde. De uit
komsten, die hem deze week zijn overgelegd
door de betrokken afdeeling van het Cen'-aal
Bureau voor de Statistiek en die voor een
deel berusten op opgaven van bovengenoemde
vereeniging ontvangen en voor een deel op
eigen gegevens, en die overigens zelfstandig
zijn bewerkt vertoonen voor de meeste der
betreffende gemeenten een geheel ander beeld.
De Minister verklaarde niet te kunnen na
gaan, waar de font ligt in de berekening van
het bestuur.
Zijne Excellentie zeide tenstotte, dat 'waar
schijnlijk nog deze week het aantal opcenten
op de fondsibelasting, dat geheven zal moeten
worden, indien uit de persomeele belasting
evenveel gebaald wordt als de hoofdsom be
draagt plus do tegenwoordige opcenten, voor
alle gemeenten aan de Kamer zal worden mee
gedeeld.
Er zijn van de ongeveer 1100 gemeenten on
geveer 30, waiainbij dit getal boven de 80 zou
moeten uitgaan; voor elk van die 30 gemeenten
geldt intussdben wat op tolz. 42 van het ver
slag der commissie van voorbereiding, in het
antwoord der regeering woTdit gezegd „dat,
voorzoover in bepaalde gemeenten een iets
hoogere opbrengst uit de verteringsbelasting
niet zal kunnen worden gemist, daartegen
over gewoonlijk staat een zóó gunstig verschil
tusscken wat tot dusver aan gemeenteilijika
inkomstenbelasting betaald werd en wait
voortaan aan fondsbelasting ptas oipoeuten zal
verschuldigd zijn, dat het surplus aan te be
talen verteringsbelasting hierbij vrijwel in het
niet zinkt".
Ook dit aal tegelijkertijd met cijfers worden
toegelicht.
EEN BEPERKT AANTAL BEURZEN
BESCHIKBAAR
De mogelijkheid bestaat, dat voor minver
mogende jongelieden van zeer goeden aanleg
voor wetenschappelijke studie, die zich tot de
studie aan de Landbouwhoogeschool te Wnge-
ningen voelen aangetrokken, een beperkt aantal
stdiebeurzen beschikbaar worden gesteld. Deze
studiebeurzen beschikbaar worden gesteld. Deze
vereeniglngen, wier doel het is aan minvermo
genden geldelijke hulp te verleenen, verstrekt
en de Regeering geeft hiervoor eenig subsidie.
De toelagen dragen het karakter vam rente-
looze studievoorschotten. De verplichting be
staat derhalve, dat de gelden na voltooiing dor
studie worden terugbetaald. De regeling der
terugbetaling komt in hoofdzaak overeen met
die, welke geldt voor Rijksstudiebeurzen.
Begaafde jongelieden, die dit jaar eind
examen H.B.S. of Gymnasium doen en zich
voor land of tuinbouwkundig ingenieur willen
bekwamen, maar wier ouders niet ln staat zijn
deze studies tem volle te bekostigen, kunnen
zich wenden tot het bestuur der vereeniging
„Landbouwfonds Katholieke Studiebelangen"
(secretaris: Mr. Dr. L. N. Deckers), Juliana
van Stolborglaan 113, 's Gravenhage.
jaren geleden aanleiding hadden gegeven tot
do instelling eener eub-commissie, sindsdien
niet in voldoende mate waren verbeterd, be
sloot de vergadering voorts deze sub-commis
sie welke destijds haar verder onderzoek
had opgeschort, toen het scheen, dat aan de
geuite klachten op korten termijn zou warden
tegemoet gekomen op te dragen thans dit
onderzoek voort te zetten. De sub-commi de
werd daartoe met twee der door de Kroon
benoemde leden der bijzondere commissie uit
gebreid.
GRIEVEN TEGEN DE HUIDIGE
TOEPASSING
Door den heer Staalman zijn tot den mini
ster van Financiën de volgende schriftelijke
vragen gericht
Heeft de minister kennis genomen van de
verslagen van zittingen der arrondissements
rechtbank te Amsterdam, kort geleden gehou
den, waarin een aantal overtredingen der Ta
ibakswet, waarvan verschillende reeds begaan
ln 1925 en 1926, berecht weTdeu en waarbij
overtreders van soms zoot onbelangrijke ver
grijpen boeten opgelegd moesten worden van
minimaal 100 voor iedere overtreding, waar
bij de rechtbank be-paalde, dat elke geldboete
vervangen zou worden door één dag hechtenis 7
Meent de Minister niet, dat deze strafver
volgingen ten duidelijkste hebben aangetoond
lo. dat, voor het geval niet het systeem dezer
'belastingheffing op ta.balk geheel gewijzigd
wordt, toch de strafbepalingen dezer wet drin
gend herziening eischen; 2o. dat de toepassing
dezer wet van de zijde der ambtenaren, met
het toezicht op de naleving er van belast, veel
soepeler behoort te geschieden dan thans blijk
baar het geval is; 3e dat de berechting dezer
overtreding sneller moet plaats vinden
Spoedig- een aanvang met den bouw
Naar wij van bevoegde zijde vernemen, is
door de N. V. Philips Gloeilampenfabrieken, uit
Eindhoven, aan d-e G roenestraat te Nijmegen
ongeveer dni-e H.A. grond aangekocht voor
den bouw van een nieuwe gloeilampenfabriek,
waarmee spo-edtg een aanvang za-1 worden ge
maakt.
NED. GIST- EN SPIRITUSFABRIEK
Dividend 20 pet. (vj- 23)
Naar wij vernemen zullen directie eu com
missarissen deT N. V. Ned. Gist- en Spiritus
fabriek aan de eerstvolgende vergadering van
aandeelhouders voorstellen over het boekjaar
1928 -een dividend van 20 pc-t. uit te keerem
IV. J. 23).
VERHOOGDE DIVIDENDEN.
Naar wij vernemen zal aan de algemeen»
vergadering van aandeelhouders van de Geibr.
Gerzon's Modemagazijnen worden voorgesteld
over het afgesloten boekjaar een dividend uit
te keeren v-a-n 20 pot. (v. J. 19 pet.) op de
■gewone aandeel-en en van 7 pet. (v. j. 6.8 pet.)
op de preferente aandee-len.
HUMANE SLACHTMETHODE.
Een groote schrede voorwaarts
Men zendt ons de volgende mededeeüng
Den lOem April j.l. had te Keulen a. d. Rijn
onder leiding van directeur dr. Biitzler van het
Stadtlsch Schlachthaus een demonstratie plaats
voor een dertigtal genoodigden van de nieuwste
olectrlsche methode voor de bedwelming van
groot en klein slachtvee.
De uitslag was dusdanig gunstig, dat men van
een groote schrede voorwaarts in de ontwikke
ling der humane slachtmethoden mag spreken.
Naar de opvatting van alle aanwezigen kwam
deze methode, uitgedacht door Ir Weinberger
van Münehen aan alle bezwaren tegemoet, die
van Israelietische zijde tot nog toe tegen bedwel
ming vóór tiet uitbloeden werden gemaakt
EXAMENS VOOR MACHINISTEN.
De oommissie voor de machinistenexamens
zal.aanvangend 10 Mei 1929, zitting houden ta
's-Gravenhage.
De aanvragen, om tot die examens te wort
den toegelaten moeten den voorzitter der com
missie vóór 23 April a.s. bereikt hebben.
Reel. 26443 VM 13
NAAR HET FRANSCH
door
JEAN THTERY
26)
Toen werden er uitstapjes georganiseerd naar
en op het land. Eenige bootjes in de omgeving
werden gepraaid en bijna allen gingen aan land.
De avond valt. In den donkeren nacht steekt de
wind op, die weldra iets onheilspellends heeft.
In de verte gromt de oceaan.
Er is storm ophanden. De vogels kondigden
hem aan. Geheimzinnige voorspellingen worden
er gemaakt, vermoedens geuit over de komende
uren.
De gravin hoort O'Lynnas lachend zeggen:
Dat zou vreemd zijn als 't vannacht was!
Wat kon de nacht dan brengen?
Marcelle stond op 't punt daarnaar te infor-
jneeren, maar zij herinnerde zich nog juist
op tijd, dat Wilhelm haar verboden had overal
Uitleg van te vragen,
Ahetj kwamen nu terug, behalve graaf van
enemburg. Niemand had hem gezien. Dezen
;Vond heerschte er aan boord niet de opge-
iktheld van anders. O'Lynnas keek o-nder-
end In elle richtingen en wensebte ditmaal
,nd geluk.
vroeg hij fluisterend iets, maar
die UJ ontving, schenen verre
fcjmt zijn voet tikte onge
duldig zenuwachtig op den vloer. Overal was
het een geheimzinnig gefluister.
Daar klonk een schril gefluit en hoewel ver
scheidene dames nog rustig op het wandeldek
zaten .werden de tafeltjes plotseling wegge
dragen, zonder dat dit vreemde optreden ook
maar door een enkel woord verontschuldigd
werd. De dames stonden op en gingen heen;
stoelen en alles werd opgeruimd.
*t Was wel een zonderlinge avond die niets
gemeen had met de andere avonden. De lichten
werden zelfs niet opgestoken.
Er werd niet gedineerd en niemand scheen
aan eten te denken.
Eensklaps klonk de kreet:
Iemand te water!
En van 't eene eind van 't jacht naar 't andere
eind werd dat geroep herhaald.
Van alle kanten snelden de opvarenden toe
Gravin van Renemburg behoorde ook tot hun
getal. De man die opgehaald werd, was Wil
helmMet ontzetting zag de gravin zijn
ontdaan gezicht. Hijgend stamelde hij:
Ze hebben oms herkend!
O' Lynnas bespiedde d-e kust en plots keerde
hij zich met vlanamende oogen om en zei:
Over vijf minuten moeten we hier weg zijn.
Marcelle wilde naar haar man snellen, maar een
ruwe hand weerhield haar.
De vrouwen heneden.
Marcelle bood tegenstand.
Neem haar mee.
Aanstonds weTd ze door sterke handen aan
gegrepen en naar een luikgat gesleept.
Daar vroeg iemand:
Is 't begonnen?
Blinddoek haar!
Een roode zakdoek werd haar voor de oogen
gebonden, maar zoo onhandig, dat de gravin
nog zien kon.
Ook daar was alles veranderd. De witte wan
den der gangen waren opengeschoven en daar
achter zag men een aantal geweren in rekken
opgesteld. De mannen wapenden zich met op
elkaar geperste lippen cn met uitdrukking van
wilde energie op het vaag grijnzende gelaat.
Marcelle herkende onder hen verscheidene
bedienden, matrozen en muzikanten. In eenigs
minuten werd 't Walhalla in een oorlogsschip
omgeschapen.
Men duwde de gravin in een donker ver
trek. Zij trok de zakdoek weg en zag dat zij
in haar eigen hut was. Door het scheepsraampje
keek zij naar buitten. Eenige lichten dwaalden
over 't water, 't Was of twee groote vaartuigen
't Walhalla naderden.
Juist had ze den tijd baar hoofd sneL terug te
trekken, want met een akelig geknars viel
het scheepsraampje dicht.
Een plotselinge schok wierp haar tegen een
detr wanden van de hut; 't Walhalla lichtte 't
anker.
Gevolg gevend aan 'n instinctmatige opwel
ling, verwisselde zij haar licht tollet met haar
reiskostuum. Koortsig gejaagd zocht zij haar
juweelen en alles wat waarde had, bij elkaar
en verborg de kostbaarheden tusschen haar
kleeding.
Nog was ze daarmede niet klaar, toen een
doffe slag geheel het jacht deed trillen. Een
tweede losbastlng dreunde en daarna nog meer
dere.
Het-kanon! mompelde Marcelle, *t ls onge
looflijk!
't Scheen tegen 't Walhalla steenen te rege
nen. 't Jacht had nu reeds zoo'n groote snel
heid bereikt, dat Marcelle de schuiming be
merkte van het water tegen de wanden van 't
schip. Het steeds heviger gestamp der machines
hinderde de gravin zeer. Het ontbrak haar ook
aan frissche lucht. Ze voelde zich onwel worden
en had duizelingen.
Wat Was er van haar Wilhelm geworden?
De hevigheid der zich snel opvolgende emoties,
gevoegd bij de ongesteldheid door het schudden
van 't vaartuig veroorzaakt, bracht haar in een
soort verdooving en eindelijk viel ze met een
doffen slag op den houten vloer neer.
Verscheidene uren later, toen ze weer eeaiss-
zins was bijgekomen, werd ze gewaar, dat twee
mannen haar hut binnenkwamen en tot haar
zeiden:
Vooruit, sta op!
Zij antwoordde niet en was niet in staat te
gehoorzamen.
Een der mannen merkte toen op:
Ze is bewusteloos't Is hier ook om te
stikken.
We hebben geen oogenblilc te verliezen,
laten we haar meenemen.
Sterke armen droegen haar naar boven. De
frissche zeelucht deed haar goed. Ze opende
de oogen en zag het flauwe licht van een mis
tige schemering. De wind dreef laga wolken
voort over de schuimende golven.
Wie gaat daar aan land? vroeg een stem.
Ik.
Vooruit!
De beide manuen daalden met de gravin tus-
schen hen in, van "t jacht af in een bootje, dat
met moeite door een matroos weerhouden werd.
Marcelle werd bij den voorsteven gelegd, 'n
der mannen zette zich aan 't roer en de beide
anderen begonnen te roeien. De golfslag was
krachtig, de kust tamelijk ver en het bootje
dat als een kurk op het water dobberde, vor
derde slechts langzaam. Smartelijk kwam het
van de lippen der gravin:
Wilhelm! waar is Wilhelm?
Een der mannen antwoordde:
U zult hem aan land. vinden!
Gerustgesteld sloot ze weer de oogen. Het
dobberen der boot gaf haar de gewaarwording
of ze zeeziek was. Op korten afstand van haar
lag een pak dat den vorm van een menschelijk
lichaam had in een stuk zeildoek gewikkeld.
Verstrooid keek de gravin er naar zonder zich
af te vragen wat het bevatte. De wind nam in
hevigheid toe, het bootje werd vervaarlijk heen
en weer geslingerd. Eindelijk raakte het grond.
Een der mannen sprong in 't water, nam Mar
celle in zijn armen en droeg haar een eind op
het strand. Daarna keerde hij terug om het
pak te halen en het naast de gravin neer te
leggen.
In de verte steeg een sombere rookpluim
uit den schoorsteen van 't Walhalla.
De drie mannen roeiden aanstonds naar het
jacht terug.
De rotsige kust scheen eenzaam als een
woestijn. Maar toch lag op eemigen afstand een
aantal visscherswoningen gegroept om een kerk.
Toen het volkomen dag was, meende een
visecher twee drenkelingen te zien op het
strand. Hij haastte zich naar hen toe en vond
in het zand uitgestrekt een man met een breede
diepe wonde in de boirst. De gewonde lag met
gesloten oogen en doodsbleek gelaat op een
stuk zeildoek, naast eem bewustelooze vrouw.
X
VERPLETTERENDE ONTHULLINGEN t l
Marcelle!
De jonge vtouw die op een stoel ingeslapen
was, antwoordde niet.
De gewonde slaakte een zucht en zweeg.
Men had de beide ongelukkigen naar de
eenige herberg van het dorp gedragen. De dam»
die niet onbemiddeld scheen, want ze droeg 'fl
kostbaar collier, werd naar de mooiste kamef
gebracht, waar ook de gewonde te bed werd
gelegd. Door de spleten van den ouden vloei
steeg het gerucht van stemmen en glazeng** -
rinkel op en ook een afschuwelijke lucht vaJli
gebakken visch en tabak. Ij
(Wordt vervolgd). Jl