FEUILLETON VERDERFELIJKE BANDEN. HET MODERNE VERKEER A MAANDAG 15 APRIL 1929 DE NEDEKLANDSCH-BELGISCHE BETREKKINGEN JAARVERSLAG VAN HET WERK TOT VOORTPLANTING DES GELOOFS MERKWAARDIGE GENEZING 7) MODEPRAATJES. RADIONIEUWS DE VERDEELING DER GOLFLENGTEN j VERTROEBELING DER OPENBARE OPINIE Onze Autw-srpscho correspondent schrijft d.d. 5 April: Sedert enkele maanden, en vooral sinds de bekende Utrechtsche gebeurtenissen heerselit er in een groot deel der Belgische pers een anti-Ivederlandsehe geest. Zelfs bladen, veel gelezen volksorganen, die zich vroeger nimmer met de NederlandschBelgische kwestie heb ban ingelaten, waarschijnlijk omdat deze vorr huil lezers te ingewikkeld en te droog werd bevonden laten thans op zulk een oppen lak- ki se, onjuiste en hatelijke wijze dit moeilijk viaagstuk behandelen, dat men zich waarlijk net angst afvraagt, waar gaan wij heen? Is n en in België dan werkelijk van plan de twee volkeren tegen elkaar op te jagen? Er wordt thans grof gesproken in organen <n door personen, die door hun christeiijken geest eerder moesten meewerken- om vrede en verzoening tot stand te brengen. Men schroomt zelfs niet de geschiedenis ge weld aan te doen, om Nederland toch maar zoo zwart mogelijk voor te stellen. In een dezer Katholieke volksbladen de „Ga ze: van Antwerpen" dat gedurende de laatste waken overloopt van hatelijkheden jegens Ne derland en bewondering voor de politiek van staatsminister Se-gers lazen wij dezer dagen ov- v de Parjjsche onderhandelingen van 1919: .Je onderhandelingen volgden haren loop, toeu opeens Nederland de kwestie opwierp nopens de souvereini-teit over den zeegeul Wie lingen, souvereiniteit op welke België aanspraak maakte, vermits Wielingen gelegen was in Belgisch kustwater. ?<lerland en zijne pers maakten om de Wie- Jiii..a-kwestie veel lawaai; ze beschuldigden België, heelemaal ten onrechte om de deug nieterij kracht te geven, zouden wij zeggen inbreuk te willen maken op de onbetwistbare rechten van Nederland, annexatieplannen te •koesteren, mitsgaders meer anderen bombast. Kortom, de onderhandelingen sprongen af." Zoo loopt men hier thans de waarheid om ver, de waarheid die ons toch sinds lang heeft geleerd, dat de onderhandelingen indertijd werden afgebroken door de Belgische gedele geerden, die, uit vrees voor de annexionlsten, de Wielingenkwestie te baat namen om de Parjjsche besprekingen te doen mislukken. Wat er van zij: uit dit feit en tal van andere blijkt duidelijk dat men in België bezig is het volk op te hitsen tot een gevaarlijken geestes toestand. De Belgische pers handelt volgens een wacht- Wrov-d, Twee zaken zijn duidelijk: zekere handels- en politieke groepen in België, die er belang bij hebben, zoeken België meer en moer te vervreemden van Nederland en nog dichter te drijven bij Frankrijk. Geheel in deze lijn worden weer dezelfde persoonlijkheden op het voorplan geplaatst, die in 19191920 een weinig gelukkige rol hebben gespeeld en voor een groot deel de verantwoor delijkheid dragen van het wantrouwen, dat sinds dien in Nederland ten opzichte van de Belgische buitenlandsche politiek heerscht. Contact tusschen leidende organen en per sonen van beide landen is, zooals reeds vroeger is opgemerkt, de aangegeven weg. Wat de Katholieken betreft, is gelukkig de behoefte hieraan reeds aanwezig. DE A.R.K.A. Aftreden van den voorzitter. De heer J. von Frijtag Drabbe, wethouder van Amsterdam, heeft zijn mandaat als voor zitter der A.R.K.A. neergelegd. De leiding der vereeniging wordt geroerd door mr. J. M. I. A. Simon®, afdeelingsohef aan het departement van Justitie, vice-president. Door het hoofdbestuur is de heer D-raibibe met algemeene stemmen als candidaat ge adviseerd voor het voorzitterschap der ver eeniging, waarover het jaarlijksdh congres, op 27 en 2S Mei d.v. te Hoorn, zal -hebben te be slissen. Verschillende afdeelingen ate-lden als t-egen- candi-daat het lid der Tweed© Kamer, den heer G. Bulten, burgemeester van Voorhout. Het hoofdbestuur Is in zijn grootst mogelijfee meer derheid tegen een combinatie Kamerlid-voor zitter der Aig. R. K. Ambtenaarsvereeniiging. Toespraak-van Kardinaal van Rossum Donderdag -begonnen, gelijk bekend, In den zetel van het werk tot voortplanting des geloofs de zittingen der jaarlijkscke vergade ring tot uitdeeling der gelden aan de ver schillende missiën. De eerste zitting werd geopend met gebed door Z. Em. Kardinaal van Rossum, die na het gebed een hartelijke toespraak hield. Z. Em. was verheugd, de leden van den raad wederom ve-reenigd te zien, om hen te kunnen prijzen en bedanken voor het vele belanglooze wenk, dat zij met zoo'n grooten ijver verricht hadden voor de missies in den 1-oop van het jaar. Ieder jaar neemt het aantal leden van het werk overal toe; overal wordt dag aam dag voot de missies gebeden. En wanneer* alleen dit bereikt was, was bet reeds veel, -maar ook de geldelijke bijdragen vloeiden van alle zijden ruimer toe. Wat Z.Em. -het meest trof ibij het ijveren voor de missies, was dat pas-bekeerde heidenen, het geluk van het geloof kennende, terstond bijdroegen om ook aan anderen dat geluk te verzekeren. De Kardinaal verheugde er zich over, dat het werk der leden van den raad ook beloond was door toename der bijdragen over heel de wereld. Terwijl de totale som der opbrengsten in de verschillende landen, het vorig jaar 47 miilliioen bedroeg, was dit jaar de som van 54 mililioen Lire bereikt. Een vermeerdering dus van 7 mill loon. NA VERTROUWVOL GERED „l'Ecbo de Jésus-Ouvrier" bevat bet verhaal van een merkwaardige genezing, welke te Caen heeft plaats gevonden. Eén der zusters van het ziekenhuis aldaar lag sinds November 1928 zwaar lijdend te bed, geheel verlamd. Den llden Januari 1929 nam haar ziekte een plotselinge ernstige wending, met alle sym ptomen van meningitis. De zusters van haar communiteit begonnen een novene ter eere van Don Bosco, terwijl een reliek van den eerbiedwaardige onder het hoofd der zieke werd gelegd, wier toestand snel verergerde. Den 15den Jaüuari was zij niet in staat, zelfs een partikel van de H. Hostie te nuttigen. De behandelende geneesheer, die den zwakken pols en de verergering van haar algemeenen toestand constateerde, verliet haar 's morgens met de mededeeling aan haar omgeving, dat het einde nabij was en dat, vóórdat de dag voorbij zou zijn, een noodlottige afloop te wachten was. De zieke had reeds de heilige Sacramenten der stervenden ontvangen en men had bij haar de gebeden der stervenden verricht. Tegen 6 uur 's avonds greep ze naar de relikwie en legde haar onder haar hals, daarna sliep ze qenige oogenblikken in. Toen ze weer ontwaakte, voelde ze zich on middellijk veel beier en vroeg een weinig bouillon, dat ze met gemak gebruikte. Daarna ging ze overeind In haar bed zitten, wat ze sinds twee maanden niet had kunnen doen en nuttigde achtereenvolgens, zonder de minste moeite, verschillende spijzen. Aan de moeder-overste, die natuurlijk dade lijk bij het ziekbed gekomen was, vroeg zij, te mogen opstaan en, geheel alleen, liep zij naar het altaar, dat in de ziekenzaal stond, wierp zich op de knieën en zong met haar mede zusters het „Magnificat". Daarna begaf ze zich zonder hulp naar de naburige cel van een zieke medezuster. Eik spoor van haar ziekte was verdwenen. Een zwakte, die was overgebleven, nam gedu rende de volgende dagen snel af. R. IC. LANDBOUWWINTERSCIïOOL VOORHOUT. Aan de R.K. Landbouwwiintersohooi te Voor- hou't -behaalden de volgende leerlingen het einddiploma: R. de Boer, Schamegoutum bij Sneek (Fr.); J. v. d. Burg, Süh-iedaim; E. Granneman, Haarlemmermeer; H. Groenewe- gen, Zoetermeer (met lof)T.h. Halsema, Een rum (Gr.); Q. Onderwater, Lisse; J. Seholtens, Kloosterburen (Gr.); H. Smal, Spierdijk; Th. Smid, Mensin-geweer (Gr.); L. van Ste(jn," Haarlemmermeer; H. Veldman, Koegra3, Hel der; C. Verkleij, Hazerswoude. Met een leerling wordt ihet examen voort gezet. NAAR HAT FRANSCH foor JE/A.' tiiiery 27 - Marcello! Mijn God wat slaapt ze vast... wat moet er van mij geworden? Ik voel me eoo beangst. Marcelle! Marcelle!... ant woord mij... je man! De jonge vrouw richtte zich op en vroeg ontsteld: Waar ben ik? Het geheugen ontwaakte in haar verdoofde hersenen. Marcelle ik heb dorst! Zij nam van de tafel naast haar een kom fnelk en hield deze aan de lippen van den ge- Wonde. Hij was echter zóó zwak dat hij éen *'ietje noodig had om te kunnen drinken. Ont moedigd en bet betraande oogen zei hij: M'n arme Marcelle 't gaat slecht! Enfin, osé-Marie had me wel gezegddat het mis was Wilhelm, laat me naar m'n vader telegra- ecren dan kan hij met een dokter komen. Ilc sterf liever... dan te bekennen waar zijn! Maar Daar Is niets aan te doen!... Je kunt nog lang ziek zij|n Nu, dan zal lk lang ziek zijn. 4®-- Antwoord mij, waarom spreek Je zoo? En streng voegde ze er aan toe: Zeg me de geheele waarheid. De Waarheid re waarheid Hij sloot weer de oogen en lispelde: Dat zou te lang zijn en 11c ben zoo moe. De etenslucht die van beneden kwam, werd onverdragelijk. Het venster gaf gelukkig wat frissche lucht. Marcelle keek naar buiten, haar gelaat stond smartelijk verwrongen. Zij vroeg naar de waarheid de arme vrouw, alsof ze haar nog onbekend was, alsof haar de verpletterende onthulling niet plotseling ge daan was op 't jacht. Als uitzinnig slaat zij de handen voor de oogen, en even later kan ze slechts met moeite een dwazen schaterlach inhouden. Zooveel schande lijlct haar onmogelijk! Eu dat is nog niet alles. Wat moet er van hen geworden, morgen en alle dagen die vol gen? De gedachten daaraan gaat kaar krachten te boven. Moeten zij voortaan een verborgen leven leiden, ver van de menschen om zooveel mogelijk de diepste vernedering en schande te ontkomen. En hij, hij, Wilhelm, zal hij aan haar zijde blijven leven? Maar zij kan hem immers niet meer liefhebben! zij veracht hem nu, zooals zij de ondeugd veracht. En toch kan zij dien ziele -n gewonde maar niet aan zijn lot overl'Sen in deze hen-berg. Wel is hij schuldig, diep schuldig, maar hem in zijn ongeluk verlaten, dat nooit. Is haar liefde voor hem dan niet uitgedoofd? Helaas hoe kan zoo'n liefde geheel vergaan! O, 't is te veel! rooept ze opeens uit, in een ware losbarsting van smart. Dan, beschaamd over haar kreet, verlaat ze het venster en zet zich weer bij zijn bed neer. De uren gaan voorbij; hij verroert zich niet meer, spreekt niet meetr. Uitgeput Va.lt hjj opnieuw In slaap. Eindelijk öntwaalct hij en denkt hardop: VERBETERING DER VEILIGHEIDS MAATREGELEN Verschenen is het verslag der sub-compolssie voor de controle-maatregelen, een der commis sies ingesteld na do nationale conferentie voor de veiligheid van het verkeer. Het eerste hoofdstuk van het rapport behan delt de remmen. Uit een oogpunt van veiligheid moet een maximum remafstand voor automobielen wor den voorgeschreven. Het komt de commissie voor, dat het gewenscht Is zoodanige eischen te stellen, dat daaraan door alle, in behoorlijken staat gehouden automobielen kan worden vol daan. Deze remafstanden worden als volgt voor gesteld (afgerond in halve meters): Snelheid iu IC.M./uur: Remafstanden in M.: 5 0.5 10 1.5 15 3.5 20 6 25 9 - 30 13.- 35 18. 40 23.— 45 29.50 50 36.— Het tweede hoofdstuk bespreekt de stuur inrichting. Hieromtrent zou het volgens de commissie wenschelijk zijn, als kon worden be paald: 1. dat de stuurinrichting geen noemens waardige slijtage mag vertoonen; 2. dat de stuurverbindiogsstangen verbon den moeten zijn met behoorlijk passend© bou ten; 3. dat de stuurinrichting zoodanig gecon strueerd moet zijn, dat de banden of wielen nooit eeuig chassisdeel kunnen aanraken; 4. dat het aanbeveling zou verdienen, ia- dien de stuurinrichting zoodanig is samenge steld, dat d« schokken van den weg, die de wielen ontvangen, zoo min mogelijk op het stuurrad worden overgebracht. Voor de verkeersveiligheid is het raadzaam, dat elke onnoodlge speling in de stuurinrich ting wordt voorkomen. Een doode gang van meer dan 60 gr. is nimmer toelaatbaar. Voorts wordt in hot rapport de w-cnachelijk- heid betoogd dat in eiken auto een brandblusch- apparaat aanwezig is. Zeker in autobussen, die ook behoorlijke verbandtrommels dienen te heb ben. Verder wordt aangegeven welk materiaal do auto's en bussen moeten inhouden. Uniformiteit in de voorschriften voor rem men, stuurinrichting en overige uitrusting van de voertuigen en gereedschappen is lm hoog© mate gewenscht en het is daarom vanzelfspre kend, dat de voorschriften van rijkswege ge geven worden. De keuring van autobussen geschiede afhan kelijk van: a. de constructie van het voertuig; b. het doel, waarvoor het bestemd is; c. den weg (of wegen) waarop het gebruikt wordt; d. de maximum snelheid, waarmede het zich kan voortbewegen. De aan de keuring van autobussen te stellen eischen dienen voor verschillende gemeenten en provinciën zooveel mogelijk eenvormig te zijn. Zulks kan bevorderd worden door samen werking van de tot keuring aangewezen auto riteiten en de vereeniging van keurmeesters. De algemeene controle zal moeten gesplitst in een controle op het rijden, uit te oefenen door alle politie-ambtenaren, aan wie de hand having van het motor- en rijwielreglemient is opgedragen, en een meer ingrijpende controle op remmen, stuurinrichting en uitrusting der voertuigen. Deze laatste contröle, waarvoor do voertuigen langer of korter zullen moeten stop pen, moet alleen worden uitgeoefend door spe ciaal daarvoor aangewezen ambtenaren. In de groote stedenzullen dit politie-ambtenaren moeten zijn, speciaal opgeleid voor de controle; buiten deze steden zal in deze ingrijpende con trole voorzien moeten worden, door rijksver- keersbrigades, d.w.z. in het bijzonder daarvoor opgeleid en aangewezen rijkspolitiepersoneel, De remcontröle mag slechts gebeuren bij drogen weg toost and; zij behoort overigens te geschieden bij uitgeschakelden motor. Bij de bepaling van den remafstand moet de auto door den chauffeur worden bestuurd en van te voren moet een geschikt punt worden ^aange- wezen-, vanwaar af moet worden geremd. De snelheid van den auto moet nauwkeurig wor den gemeten. De contröle-organen moeten de bevoegdheid hebben tot aanhouding en Inbeslagneming van het voertuig over te gaan, Indien de hij de con trole aangetroffen gebreken niet dadelijk te verhelpen zijn of fndien het ontbreken van be paalde voorwerpen in het voertuig bij verder rijden ernstig gevaar voor het verkeer oplevert. Parijs, 8 April 1929. -Staan voor het komende seizoen de „klas sieke'' oos buit ros in het middenpunt der be- langstelling, men streeft er van den anderen kant ook naar om die oost-uums zooveel mo gelijk aan te passen aan de eischen, die het jaargetijde stelt, door gebruik te maken van heel dunne stoffen. Zoo zullen voor de warme dagen, die toch eens komen moeten, de dunne en soepele tweeds en de crêpe-de-laine een be langrijke rol gaan spelen. Men spreekt zelfs reeds van tailleurs in crêpe-de-chine en licht shantoeng. Dat is echter een onderwerp, waarop wij nader nog wel eens kunnen terugkomen. Een aardig detail, dat nu reeds van belang kan zijn te versnelden, is het gebruik van een doekje, dat men bij enkele tailleurs uit een zakje laat steken. Men gebruikt daarvoor doek jes van toedrukt mousseline, of van mousseline im-et ka-n-t afgezet, of twee doekjes samen in verschillende effen tinten. Een ander aardig détail la het getorutk-maken van lange strik ken, van achteren geknoopt met loshangende panden, die aan de tailleurs iets los en beval ligs geven. Hierboven vindt men een aardig talle-ur-mo del weergegeven, uit toile-de laine ln zand- tlmt, gedragen met een oh em is Ier van wit telle de soie, en een das van gestreept beige en kastanje. Het model is uiterst sober meit zes knoopea en strakke revers. Het beste er bij harmonieeren schoentjes en een taach Ln zand en kastanje-tint; ook het hoedje brengt een combinatie van beide tinten. SURNUMERAIRE LEERKRACHTEN. Vragen over bijzondere gevallen Door den heer Ketelaar zijn aan den Minis ter van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de volgende vragen gerichit 1. Acht de minister de gevallen, waarin door toelating van leerlingen en de invoering van het zevende leerjaar een aantal leerlingen, uitgaande hoven de grensgetallen van de schaal der „technische herziening" de school bezoekt, niet een bijzondere omstandigheid, waarin het 2de lid van art. 56 der Lag-er-onderwijswet 1920 toepassing heeft te erlangen ,als bijv. mede in verband met het verdwijnen uit de school deze, wat het aantal leerkrachten betreft, in ongun stiger omstandigheden komt te verkeeren dan te voren 2. Zijn, met name, als een school op den datum van toelating 78 leerlingen telt, of een andere school 232, deze aantallen dan niet zoo danig, dat afgescheiden van het gemiddelde over het vorige jaar bov-en de nog overge bleven leerkrachten een leerkracht ingevolge art. 52 2e lid, dient te worden toegestaan 3. Acht de Minister het niet toestaan van surnumeraire leerkrachten in deze gevallen niet in strijd met de door hem in de Kamerzit ting van 21 December j.l. gedane toezegging, dat een ruimere, soepelere toepassing van dit artikel zal plaats vinden Het voorloopig plan van Praag vastgesteld- NEDERLAND KRIJGT 1875 EN 298 METER De commissie voor de verdeeling van da golflengte ter conferentie te Praag is met haar rapport gereed gekomen. Volgens haar voor stellen zou Nederland in plaats van de huidige golflengten (336.3 en 1852 M) krijgen toege wezen 298 en 1875 M. De correspondent van de N. R. Ct. te Praag meldt omtrent het rapport o.m., dat het schema berust op den volgenden grondslag: 1. De ruimte tusschen de frequenties van golflengte, tusschen de 214 en 300 meter wordt van tien op negen Kilo-Hertz gebracht. 2. Duitschland, Engeland, Zweden hebben ten gunste van de minder bevoorrechte landen af stand gedaan van een aantal middelbare gol ven boven 300 meter. 3 Men heeft getracht na te gaan. in welken band buiten de conferentie van Washington nog kans zou zijn omroep onder te brengen. 4. Er is een regeling getroffen met de lucht vaartdiensten, waarbij de golven tusschen 1340 en 1550 meter ter beschikking zoowel van den omroep als van de luchtvaart blijven, terwijl er nog naar gestreefd zal worden dat de lucht vaart zich beperkt tot haar specialen goifband van 1209 tot 1340 meter Voor omroep is de goifband van 1450 tot 1878 dus uitsluitend behouden, eveneens de band van 13401550, die ze met de luchtvaart deelen moet. Geheel nieuw is de onderbreking van een aantal stations op den band 1050—1200 onder voorwaarde, dat zij de anderen niet zul len storen. Onze naaste buur op de lange golf, tot dusver Parijs, wordt Finland met 1800 meter en slechts 7 KiloHertz meer, op de korte golf komt Nederiand te liggen tusschen Engeland op 301 en Estland op 295 meter. Op een vraag aan het hoofd der Nederland- ache delegatie, ir. de Vos, hoe hij de regeling beoordeelt, verklaarde deze, dat het een resul taat van algemeene concessies was. Bevredi gend is het absoluut niet. Het plan heeft het voordeel, dat het practisch onmiddellijk uit voerbaar is. Het is lang niet zeker, of onze naaste buur Finland ons niet zal storen. Er was echter geen andere oplossing mogelijk. Het voorstel van Nederland betreffende in ternationale regeling van de bepalingen, waar aan amateurzenders om een licentie te krijgen, zullen moeten vol-doon, is vrijwel onveranderd aangenomen. NEDERLANDSCHE KABELFABR'EK Hoogere winst, groote reserveeringen Aan het verslag der Nederlandsche Kabel- fabriek over 1928 is het volgende ontleend; Da Inkomsten van het bedrijf zijn bevre digend waaraan wij kunnen toevoegen, dat het omzetcijfer belangrijk is gestegen, mede als ge volg van den zich sterk uitbreidenden export Do productie van ons koperwalswerk met 'de daaraan verbonden draadtrekkerij overtrof be langrijk die van het voorafgaande jaar. Do groote hoeveelheden koper, die wij in 1928 hebben verwerkt, hebben mede bijgedra gen tot het bevredigende winstcijfer. Wij waren van oordeel, dat verdere kapitaals- vergrooting in het belang onzer onderneming was en daarom werd besloten het geplaatste kapitaal met 2500 aandeel en k 1000 tegen den koers van 140 pet. uit te breiden. Wij stellen voor om, behalve de statutaire 6 pot. nog een super-dividend van 15 pet. uit to keerem en een bedrag van 159 426 op nieu we rekening voor aandeelhouders te reservee ren ter compensatie voor eventueel minder gunstige uitkomsten in volgende jaren (v.j. dividend 30 pet.) Voor de oprichtersbewijzen is uit de winst- verdeeling dan een som van 139.101 be schikbaar. Hieruit kan 981 per stuk worden betaald. De Winst- en Verliesrekening over het jaar 1298 staat: Debet voor: afschrijving: kantoormeubi lair 547 (629)voor gebouwen, terreinen, machinerieën, laboratorium, haspels ,enz. 141.473 (140.397), saldo winst (ter verdee ling), 1.717.876 (1.345.472). en c r e d i t voor: exploitatiewinst 1.797.792 (1.407.917); interestrekentng 37,920 (45.380); rente van effecten 24.182 (33.193), overschrij- vingskosten ƒ2 (8). Ze is uitgeput van verdriet em vermoeienis. Toch moet ik het haar zeggen vóór ik sterven gaja-ik moet haar zeggen en zweren dat, indien ik niet door het afschuwelijkste verdra-g aan hen verbonden was geweest, ik door haar vooral goed geworden zou zijn Dat hebben zij gevoeld en daarom zijn ze bang geworden. Ik had me aan ban invloed willen onttrekken, mij van hun willen verwijderen, maar onbewust heeft zij mij teruggedreven naar dat dubbele en schandelijke bestaan dat meer behendigheid en energie vergde dan een deugdzaam leren Een gewoon vak stelt het leven niet in gevaar maar hoe vaak heb ik het mijne feil gehad? Dat zal nooit bekend worden. Zij) wisten dat ik een goede kracht voor hen was, steeds een der eersten en door niets weerhouden. Maar een lafheid, een ergelijk lafheid is het dat zij mij zoo getroffen hebben Toen zij mij in de roeiboot droegen, meenden ze dat ik dood was, anders hadden ze mij ln zee geworpen.Daarom verroerde ik mij niet en hield mij stijf. O het kost heel wat meer zfló te leven dan goed te doen veel, v !el meer! Op achttien jarigen leeftijd zag ik twee wegen voor me open liggen» den weg van arbeid en plichtsbetrachting en den aderendien ik gekozen heb. Het begin was bezaaid met rozen en ik ging overmoedig voort altijd maar verder, zóó ver zelfs, dat ik niet meer terug kon toen ik dat wilde. Het kwaad hield me gevangen, had me geheel doordrongen, ik was overal toe in staatEn tóch heb ik nooit een moord bedreven en altijd m'n best gedaan om zulke misdaden te voorkomenMaar in 't stelen had ik mijns gelijken niet. De opbrengst der fancy fair van gravin de Long Haies verdween op de handigste manier in mijn zak tusschen twee, verliefde gesprekken met Marcelle! Het zakje dat de com b vatte bleef de eerste oogen blikken onder haar mantel verborgen. Ik zei bij me zelf; als ze opstaat hen ik verloren, ik moet trachten haar op dien stoel te houden, en zal haar dus zooveel mogelijk verstrooiing verschaffen. En ze bleef rustig en geduldig zitten het lieve kind Dien dag begon ik haar lief te hebben. Bij 't sluiten van de fancy fair outmoette ik O'Lynnas met wien ik het plan van den diefstal beraamd had. Hij wachtte het resultaat af in de prachtige automobiel die we „Karmeieon" noemden, want door eenige schotten te ver schuiven veranderde we de kleur van den wagen en ook het nummer. Maar wat een vernuft, wat een behendigheid vereisehte het een en ander. Een eerlijk deugdzaam bestaan zou lang niet zooveel gevergd hebben! Goed afg-öloopen? vroeg O'Lynnas me. Alsjeblieft, Ik gaf hem den rijken buit en vertelde hem dat ik kennis gemaakt had met een bekoorlijke jonge dame, merkte ook op dat degene die zijn leven met het hare kon vereenigen, wel geluk kig moest zijn. Waarom zou je die man niet zijn? Meent u dat? Ja dat meen ik. Sinds eenigen tijd bereid ik een nieuwe organisatie voor. Ik Wiil eenigen uwer laten trouwen met rijke meisjesje begrijpt dat zulke relaties ons prestige ver hoogt en de politie verder van ons verwijderd houdt. En nu Je verliefd ben, wil ik met jou beginnen Maar de noodige papieren, mijn naam Hoe heet je vandaag? Graaf Wilhelm van Renemburg. Verduiveld kerel je durft wat aanDe Renemburgers uit Bohemen! Dat kwam zoo uit, gravin de Long Haies heeft eep van mijn ooms gekend. Goed, over eenige dagen zal ik je de noo- dige papleren geven, waarde heer graaf. Een paar weken later fcwam het huwelijk tot stand, maar wat een krachttoer waa dat! Denk eens aan: het stadhuis, de notaris, de kerk.. O'Lynnas, Sesar en ik kwamen aanhoudend onder de oogen der overheid, ofschoon we alle reden hadden haar te ontvluchten. Eindelijk kon ik Marcelle de mijne noemen en nam ik haar in m'n auto mee Wilhelm praat als in een ijlkoorts, maar plots zwijgt hij, want hij meent een kreet gehoord te hebben... Hij luistert, en vraagt: Wie riep daar? Wie riep daar?.Als ze nu reeds klaagt en zucht wat moet het dan zijn als ik haar alles bekend heb?... Maar zou ik het haar wel zeggen?... Ik heb dan geen ooge-nb-lik rust meer voor m'n dood, want ik zal weldra sterven Ja ik ben met liaar per auto vertrokken en had het arme kind zoo oprecht en vurig liet. Ik hield zooveel van haar dat er wroeging op kwam in m'n binnenste en Ik weldra besloot, al de anderen te verlaten om alleen haar aan te hangen ea een nieuw* leven te beginnen! Maar het kwaad Iaat z'n prooi zoo niet los; het had mij in zijn macht. Terugkeeren betee- kende den afgelegd en weg terug opklimmen. En zelf had ik hem met onoverkomelijke hin dernissen versperd Eindelijk zagen ze in mij een verandering en begonnen zij mij te wantrouwen. Ze vreesden dat ik mij van hen afscheiden zou en dat von den ze te gevaarlijk.' Ze vergden voortaan nog veel meer van mij en toen ik niet stipt gehoor zaamde buitten zij mijn genegenheid voor haar uit om mij te dwingen Ik vreesde dat zij mij van haar zouden schel den en daarom heb ik aan hun verlangens voldaan. Mijn leven vanaf dat oogenblik werd onhoud baar. Ik behoorde haar toe en waa tegelijk geheel in hun macht. Haar moest ik alles ver bergen, hun ln alles gehoorzamen,.. i i -(Wordt vervolgd), j j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 3