FEUILLETON
VERDERFELIJKE
BANDEN.
HET MODERNE VERKEER
A
MAANDAG 15 APRIL 1929
DE NEDEKLANDSCH-BELGISCHE
BETREKKINGEN
JAARVERSLAG VAN HET WERK
TOT VOORTPLANTING
DES GELOOFS
MERKWAARDIGE GENEZING
7)
MODEPRAATJES.
RADIONIEUWS
DE VERDEELING DER
GOLFLENGTEN
j
VERTROEBELING DER OPENBARE
OPINIE
Onze Autw-srpscho correspondent schrijft d.d.
5 April:
Sedert enkele maanden, en vooral sinds de
bekende Utrechtsche gebeurtenissen heerselit
er in een groot deel der Belgische pers een
anti-Ivederlandsehe geest. Zelfs bladen, veel
gelezen volksorganen, die zich vroeger nimmer
met de NederlandschBelgische kwestie heb
ban ingelaten, waarschijnlijk omdat deze
vorr huil lezers te ingewikkeld en te droog werd
bevonden laten thans op zulk een oppen lak-
ki se, onjuiste en hatelijke wijze dit moeilijk
viaagstuk behandelen, dat men zich waarlijk
net angst afvraagt, waar gaan wij heen? Is
n en in België dan werkelijk van plan de twee
volkeren tegen elkaar op te jagen?
Er wordt thans grof gesproken in organen
<n door personen, die door hun christeiijken
geest eerder moesten meewerken- om vrede en
verzoening tot stand te brengen.
Men schroomt zelfs niet de geschiedenis ge
weld aan te doen, om Nederland toch maar zoo
zwart mogelijk voor te stellen.
In een dezer Katholieke volksbladen de „Ga
ze: van Antwerpen" dat gedurende de laatste
waken overloopt van hatelijkheden jegens Ne
derland en bewondering voor de politiek van
staatsminister Se-gers lazen wij dezer dagen
ov- v de Parjjsche onderhandelingen van 1919:
.Je onderhandelingen volgden haren loop,
toeu opeens Nederland de kwestie opwierp
nopens de souvereini-teit over den zeegeul Wie
lingen, souvereiniteit op welke België aanspraak
maakte, vermits Wielingen gelegen was in
Belgisch kustwater.
?<lerland en zijne pers maakten om de Wie-
Jiii..a-kwestie veel lawaai; ze beschuldigden
België, heelemaal ten onrechte om de deug
nieterij kracht te geven, zouden wij zeggen
inbreuk te willen maken op de onbetwistbare
rechten van Nederland, annexatieplannen te
•koesteren, mitsgaders meer anderen bombast.
Kortom, de onderhandelingen sprongen af."
Zoo loopt men hier thans de waarheid om
ver, de waarheid die ons toch sinds lang heeft
geleerd, dat de onderhandelingen indertijd
werden afgebroken door de Belgische gedele
geerden, die, uit vrees voor de annexionlsten,
de Wielingenkwestie te baat namen om de
Parjjsche besprekingen te doen mislukken.
Wat er van zij: uit dit feit en tal van andere
blijkt duidelijk dat men in België bezig is het
volk op te hitsen tot een gevaarlijken geestes
toestand.
De Belgische pers handelt volgens een wacht-
Wrov-d,
Twee zaken zijn duidelijk: zekere handels-
en politieke groepen in België, die er belang
bij hebben, zoeken België meer en moer te
vervreemden van Nederland en nog dichter
te drijven bij Frankrijk.
Geheel in deze lijn worden weer dezelfde
persoonlijkheden op het voorplan geplaatst, die
in 19191920 een weinig gelukkige rol hebben
gespeeld en voor een groot deel de verantwoor
delijkheid dragen van het wantrouwen, dat
sinds dien in Nederland ten opzichte van de
Belgische buitenlandsche politiek heerscht.
Contact tusschen leidende organen en per
sonen van beide landen is, zooals reeds vroeger
is opgemerkt, de aangegeven weg. Wat de
Katholieken betreft, is gelukkig de behoefte
hieraan reeds aanwezig.
DE A.R.K.A.
Aftreden van den voorzitter.
De heer J. von Frijtag Drabbe, wethouder
van Amsterdam, heeft zijn mandaat als voor
zitter der A.R.K.A. neergelegd. De leiding der
vereeniging wordt geroerd door mr. J. M. I.
A. Simon®, afdeelingsohef aan het departement
van Justitie, vice-president.
Door het hoofdbestuur is de heer D-raibibe
met algemeene stemmen als candidaat ge
adviseerd voor het voorzitterschap der ver
eeniging, waarover het jaarlijksdh congres, op
27 en 2S Mei d.v. te Hoorn, zal -hebben te be
slissen.
Verschillende afdeelingen ate-lden als t-egen-
candi-daat het lid der Tweed© Kamer, den heer
G. Bulten, burgemeester van Voorhout. Het
hoofdbestuur Is in zijn grootst mogelijfee meer
derheid tegen een combinatie Kamerlid-voor
zitter der Aig. R. K. Ambtenaarsvereeniiging.
Toespraak-van Kardinaal van Rossum
Donderdag -begonnen, gelijk bekend, In den
zetel van het werk tot voortplanting des
geloofs de zittingen der jaarlijkscke vergade
ring tot uitdeeling der gelden aan de ver
schillende missiën.
De eerste zitting werd geopend met gebed
door Z. Em. Kardinaal van Rossum, die na het
gebed een hartelijke toespraak hield. Z. Em.
was verheugd, de leden van den raad wederom
ve-reenigd te zien, om hen te kunnen prijzen
en bedanken voor het vele belanglooze wenk,
dat zij met zoo'n grooten ijver verricht hadden
voor de missies in den 1-oop van het jaar.
Ieder jaar neemt het aantal leden van
het werk overal toe; overal wordt dag aam
dag voot de missies gebeden.
En wanneer* alleen dit bereikt was, was bet
reeds veel, -maar ook de geldelijke bijdragen
vloeiden van alle zijden ruimer toe. Wat Z.Em.
-het meest trof ibij het ijveren voor de missies,
was dat pas-bekeerde heidenen, het geluk van
het geloof kennende, terstond bijdroegen om
ook aan anderen dat geluk te verzekeren.
De Kardinaal verheugde er zich over, dat
het werk der leden van den raad ook beloond
was door toename der bijdragen over heel de
wereld. Terwijl de totale som der opbrengsten
in de verschillende landen, het vorig jaar 47
miilliioen bedroeg, was dit jaar de som van 54
mililioen Lire bereikt. Een vermeerdering dus
van 7 mill loon.
NA VERTROUWVOL GERED
„l'Ecbo de Jésus-Ouvrier" bevat bet verhaal
van een merkwaardige genezing, welke te Caen
heeft plaats gevonden. Eén der zusters van
het ziekenhuis aldaar lag sinds November 1928
zwaar lijdend te bed, geheel verlamd.
Den llden Januari 1929 nam haar ziekte een
plotselinge ernstige wending, met alle sym
ptomen van meningitis.
De zusters van haar communiteit begonnen
een novene ter eere van Don Bosco, terwijl een
reliek van den eerbiedwaardige onder het
hoofd der zieke werd gelegd, wier toestand
snel verergerde. Den 15den Jaüuari was zij niet
in staat, zelfs een partikel van de H. Hostie
te nuttigen.
De behandelende geneesheer, die den zwakken
pols en de verergering van haar algemeenen
toestand constateerde, verliet haar 's morgens
met de mededeeling aan haar omgeving, dat
het einde nabij was en dat, vóórdat de dag
voorbij zou zijn, een noodlottige afloop te
wachten was.
De zieke had reeds de heilige Sacramenten
der stervenden ontvangen en men had bij haar
de gebeden der stervenden verricht.
Tegen 6 uur 's avonds greep ze naar de
relikwie en legde haar onder haar hals, daarna
sliep ze qenige oogenblikken in.
Toen ze weer ontwaakte, voelde ze zich on
middellijk veel beier en vroeg een weinig
bouillon, dat ze met gemak gebruikte. Daarna
ging ze overeind In haar bed zitten, wat ze
sinds twee maanden niet had kunnen doen en
nuttigde achtereenvolgens, zonder de minste
moeite, verschillende spijzen.
Aan de moeder-overste, die natuurlijk dade
lijk bij het ziekbed gekomen was, vroeg zij,
te mogen opstaan en, geheel alleen, liep zij
naar het altaar, dat in de ziekenzaal stond,
wierp zich op de knieën en zong met haar mede
zusters het „Magnificat". Daarna begaf ze zich
zonder hulp naar de naburige cel van een
zieke medezuster.
Eik spoor van haar ziekte was verdwenen.
Een zwakte, die was overgebleven, nam gedu
rende de volgende dagen snel af.
R. IC. LANDBOUWWINTERSCIïOOL
VOORHOUT.
Aan de R.K. Landbouwwiintersohooi te Voor-
hou't -behaalden de volgende leerlingen het
einddiploma: R. de Boer, Schamegoutum bij
Sneek (Fr.); J. v. d. Burg, Süh-iedaim; E.
Granneman, Haarlemmermeer; H. Groenewe-
gen, Zoetermeer (met lof)T.h. Halsema, Een
rum (Gr.); Q. Onderwater, Lisse; J. Seholtens,
Kloosterburen (Gr.); H. Smal, Spierdijk; Th.
Smid, Mensin-geweer (Gr.); L. van Ste(jn,"
Haarlemmermeer; H. Veldman, Koegra3, Hel
der; C. Verkleij, Hazerswoude.
Met een leerling wordt ihet examen voort
gezet.
NAAR HAT FRANSCH
foor
JE/A.' tiiiery
27
- Marcello! Mijn God wat slaapt ze vast...
wat moet er van mij geworden? Ik voel me
eoo beangst. Marcelle! Marcelle!... ant
woord mij... je man!
De jonge vrouw richtte zich op en vroeg
ontsteld:
Waar ben ik?
Het geheugen ontwaakte in haar verdoofde
hersenen.
Marcelle ik heb dorst!
Zij nam van de tafel naast haar een kom
fnelk en hield deze aan de lippen van den ge-
Wonde. Hij was echter zóó zwak dat hij éen
*'ietje noodig had om te kunnen drinken. Ont
moedigd en bet betraande oogen zei hij:
M'n arme Marcelle 't gaat slecht! Enfin,
osé-Marie had me wel gezegddat het mis
was
Wilhelm, laat me naar m'n vader telegra-
ecren dan kan hij met een dokter komen.
Ilc sterf liever... dan te bekennen waar
zijn!
Maar
Daar Is niets aan te doen!...
Je kunt nog lang ziek zij|n
Nu, dan zal lk lang ziek zijn.
4®-- Antwoord mij, waarom spreek Je zoo?
En streng voegde ze er aan toe:
Zeg me de geheele waarheid.
De Waarheid re waarheid
Hij sloot weer de oogen en lispelde:
Dat zou te lang zijn en 11c ben zoo moe.
De etenslucht die van beneden kwam, werd
onverdragelijk. Het venster gaf gelukkig wat
frissche lucht. Marcelle keek naar buiten,
haar gelaat stond smartelijk verwrongen.
Zij vroeg naar de waarheid de arme vrouw,
alsof ze haar nog onbekend was, alsof haar de
verpletterende onthulling niet plotseling ge
daan was op 't jacht.
Als uitzinnig slaat zij de handen voor de
oogen, en even later kan ze slechts met moeite
een dwazen schaterlach inhouden. Zooveel
schande lijlct haar onmogelijk!
Eu dat is nog niet alles. Wat moet er van
hen geworden, morgen en alle dagen die vol
gen?
De gedachten daaraan gaat kaar krachten
te boven. Moeten zij voortaan een verborgen
leven leiden, ver van de menschen om zooveel
mogelijk de diepste vernedering en schande te
ontkomen. En hij, hij, Wilhelm, zal hij aan haar
zijde blijven leven? Maar zij kan hem immers
niet meer liefhebben! zij veracht hem nu,
zooals zij de ondeugd veracht.
En toch kan zij dien ziele -n gewonde maar
niet aan zijn lot overl'Sen in deze hen-berg. Wel
is hij schuldig, diep schuldig, maar hem in
zijn ongeluk verlaten, dat nooit. Is haar liefde
voor hem dan niet uitgedoofd? Helaas hoe kan
zoo'n liefde geheel vergaan!
O, 't is te veel! rooept ze opeens uit, in
een ware losbarsting van smart.
Dan, beschaamd over haar kreet, verlaat ze
het venster en zet zich weer bij zijn bed neer.
De uren gaan voorbij; hij verroert zich niet
meer, spreekt niet meetr. Uitgeput Va.lt hjj
opnieuw In slaap.
Eindelijk öntwaalct hij en denkt hardop:
VERBETERING DER VEILIGHEIDS
MAATREGELEN
Verschenen is het verslag der sub-compolssie
voor de controle-maatregelen, een der commis
sies ingesteld na do nationale conferentie voor
de veiligheid van het verkeer.
Het eerste hoofdstuk van het rapport behan
delt de remmen.
Uit een oogpunt van veiligheid moet een
maximum remafstand voor automobielen wor
den voorgeschreven. Het komt de commissie
voor, dat het gewenscht Is zoodanige eischen te
stellen, dat daaraan door alle, in behoorlijken
staat gehouden automobielen kan worden vol
daan. Deze remafstanden worden als volgt voor
gesteld (afgerond in halve meters):
Snelheid iu IC.M./uur: Remafstanden in M.:
5 0.5
10 1.5
15 3.5
20 6
25 9 -
30 13.-
35 18.
40 23.—
45 29.50
50 36.—
Het tweede hoofdstuk bespreekt de stuur
inrichting. Hieromtrent zou het volgens de
commissie wenschelijk zijn, als kon worden be
paald:
1. dat de stuurinrichting geen noemens
waardige slijtage mag vertoonen;
2. dat de stuurverbindiogsstangen verbon
den moeten zijn met behoorlijk passend© bou
ten;
3. dat de stuurinrichting zoodanig gecon
strueerd moet zijn, dat de banden of wielen
nooit eeuig chassisdeel kunnen aanraken;
4. dat het aanbeveling zou verdienen, ia-
dien de stuurinrichting zoodanig is samenge
steld, dat d« schokken van den weg, die de
wielen ontvangen, zoo min mogelijk op het
stuurrad worden overgebracht.
Voor de verkeersveiligheid is het raadzaam,
dat elke onnoodlge speling in de stuurinrich
ting wordt voorkomen. Een doode gang van
meer dan 60 gr. is nimmer toelaatbaar.
Voorts wordt in hot rapport de w-cnachelijk-
heid betoogd dat in eiken auto een brandblusch-
apparaat aanwezig is. Zeker in autobussen, die
ook behoorlijke verbandtrommels dienen te heb
ben. Verder wordt aangegeven welk materiaal
do auto's en bussen moeten inhouden.
Uniformiteit in de voorschriften voor rem
men, stuurinrichting en overige uitrusting van
de voertuigen en gereedschappen is lm hoog©
mate gewenscht en het is daarom vanzelfspre
kend, dat de voorschriften van rijkswege ge
geven worden.
De keuring van autobussen geschiede afhan
kelijk van:
a. de constructie van het voertuig;
b. het doel, waarvoor het bestemd is;
c. den weg (of wegen) waarop het gebruikt
wordt;
d. de maximum snelheid, waarmede het
zich kan voortbewegen.
De aan de keuring van autobussen te stellen
eischen dienen voor verschillende gemeenten
en provinciën zooveel mogelijk eenvormig te
zijn. Zulks kan bevorderd worden door samen
werking van de tot keuring aangewezen auto
riteiten en de vereeniging van keurmeesters.
De algemeene controle zal moeten gesplitst
in een controle op het rijden, uit te oefenen
door alle politie-ambtenaren, aan wie de hand
having van het motor- en rijwielreglemient is
opgedragen, en een meer ingrijpende controle
op remmen, stuurinrichting en uitrusting der
voertuigen. Deze laatste contröle, waarvoor do
voertuigen langer of korter zullen moeten stop
pen, moet alleen worden uitgeoefend door spe
ciaal daarvoor aangewezen ambtenaren. In de
groote stedenzullen dit politie-ambtenaren
moeten zijn, speciaal opgeleid voor de controle;
buiten deze steden zal in deze ingrijpende con
trole voorzien moeten worden, door rijksver-
keersbrigades, d.w.z. in het bijzonder daarvoor
opgeleid en aangewezen rijkspolitiepersoneel,
De remcontröle mag slechts gebeuren bij
drogen weg toost and; zij behoort overigens te
geschieden bij uitgeschakelden motor. Bij de
bepaling van den remafstand moet de auto
door den chauffeur worden bestuurd en van te
voren moet een geschikt punt worden ^aange-
wezen-, vanwaar af moet worden geremd. De
snelheid van den auto moet nauwkeurig wor
den gemeten.
De contröle-organen moeten de bevoegdheid
hebben tot aanhouding en Inbeslagneming van
het voertuig over te gaan, Indien de hij de con
trole aangetroffen gebreken niet dadelijk te
verhelpen zijn of fndien het ontbreken van be
paalde voorwerpen in het voertuig bij verder
rijden ernstig gevaar voor het verkeer oplevert.
Parijs, 8 April 1929.
-Staan voor het komende seizoen de „klas
sieke'' oos buit ros in het middenpunt der be-
langstelling, men streeft er van den anderen
kant ook naar om die oost-uums zooveel mo
gelijk aan te passen aan de eischen, die het
jaargetijde stelt, door gebruik te maken van
heel dunne stoffen. Zoo zullen voor de warme
dagen, die toch eens komen moeten, de dunne
en soepele tweeds en de crêpe-de-laine een be
langrijke rol gaan spelen. Men spreekt zelfs
reeds van tailleurs in crêpe-de-chine en licht
shantoeng.
Dat is echter een onderwerp, waarop wij
nader nog wel eens kunnen terugkomen. Een
aardig detail, dat nu reeds van belang kan
zijn te versnelden, is het gebruik van een
doekje, dat men bij enkele tailleurs uit een
zakje laat steken. Men gebruikt daarvoor doek
jes van toedrukt mousseline, of van mousseline
im-et ka-n-t afgezet, of twee doekjes samen in
verschillende effen tinten. Een ander aardig
détail la het getorutk-maken van lange strik
ken, van achteren geknoopt met loshangende
panden, die aan de tailleurs iets los en beval
ligs geven.
Hierboven vindt men een aardig talle-ur-mo
del weergegeven, uit toile-de laine ln zand-
tlmt, gedragen met een oh em is Ier van wit telle
de soie, en een das van gestreept beige en
kastanje. Het model is uiterst sober meit zes
knoopea en strakke revers. Het beste er bij
harmonieeren schoentjes en een taach Ln zand
en kastanje-tint; ook het hoedje brengt een
combinatie van beide tinten.
SURNUMERAIRE LEERKRACHTEN.
Vragen over bijzondere gevallen
Door den heer Ketelaar zijn aan den Minis
ter van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
de volgende vragen gerichit
1. Acht de minister de gevallen, waarin door
toelating van leerlingen en de invoering van
het zevende leerjaar een aantal leerlingen,
uitgaande hoven de grensgetallen van de schaal
der „technische herziening" de school bezoekt,
niet een bijzondere omstandigheid, waarin het
2de lid van art. 56 der Lag-er-onderwijswet 1920
toepassing heeft te erlangen ,als bijv. mede in
verband met het verdwijnen uit de school deze,
wat het aantal leerkrachten betreft, in ongun
stiger omstandigheden komt te verkeeren dan te
voren
2. Zijn, met name, als een school op den
datum van toelating 78 leerlingen telt, of een
andere school 232, deze aantallen dan niet zoo
danig, dat afgescheiden van het gemiddelde
over het vorige jaar bov-en de nog overge
bleven leerkrachten een leerkracht ingevolge
art. 52 2e lid, dient te worden toegestaan
3. Acht de Minister het niet toestaan van
surnumeraire leerkrachten in deze gevallen
niet in strijd met de door hem in de Kamerzit
ting van 21 December j.l. gedane toezegging,
dat een ruimere, soepelere toepassing van dit
artikel zal plaats vinden
Het voorloopig plan van Praag vastgesteld-
NEDERLAND KRIJGT 1875 EN 298 METER
De commissie voor de verdeeling van da
golflengte ter conferentie te Praag is met haar
rapport gereed gekomen. Volgens haar voor
stellen zou Nederland in plaats van de huidige
golflengten (336.3 en 1852 M) krijgen toege
wezen 298 en 1875 M.
De correspondent van de N. R. Ct. te Praag
meldt omtrent het rapport o.m., dat het schema
berust op den volgenden grondslag:
1. De ruimte tusschen de frequenties van
golflengte, tusschen de 214 en 300 meter wordt
van tien op negen Kilo-Hertz gebracht.
2. Duitschland, Engeland, Zweden hebben ten
gunste van de minder bevoorrechte landen af
stand gedaan van een aantal middelbare gol
ven boven 300 meter.
3 Men heeft getracht na te gaan. in welken
band buiten de conferentie van Washington
nog kans zou zijn omroep onder te brengen.
4. Er is een regeling getroffen met de lucht
vaartdiensten, waarbij de golven tusschen 1340
en 1550 meter ter beschikking zoowel van den
omroep als van de luchtvaart blijven, terwijl
er nog naar gestreefd zal worden dat de lucht
vaart zich beperkt tot haar specialen goifband
van 1209 tot 1340 meter
Voor omroep is de goifband van 1450 tot
1878 dus uitsluitend behouden, eveneens de
band van 13401550, die ze met de luchtvaart
deelen moet. Geheel nieuw is de onderbreking
van een aantal stations op den band 1050—1200
onder voorwaarde, dat zij de anderen niet zul
len storen.
Onze naaste buur op de lange golf, tot dusver
Parijs, wordt Finland met 1800 meter en
slechts 7 KiloHertz meer, op de korte golf
komt Nederiand te liggen tusschen Engeland
op 301 en Estland op 295 meter.
Op een vraag aan het hoofd der Nederland-
ache delegatie, ir. de Vos, hoe hij de regeling
beoordeelt, verklaarde deze, dat het een resul
taat van algemeene concessies was. Bevredi
gend is het absoluut niet. Het plan heeft het
voordeel, dat het practisch onmiddellijk uit
voerbaar is. Het is lang niet zeker, of onze
naaste buur Finland ons niet zal storen.
Er was echter geen andere oplossing mogelijk.
Het voorstel van Nederland betreffende in
ternationale regeling van de bepalingen, waar
aan amateurzenders om een licentie te krijgen,
zullen moeten vol-doon, is vrijwel onveranderd
aangenomen.
NEDERLANDSCHE KABELFABR'EK
Hoogere winst, groote reserveeringen
Aan het verslag der Nederlandsche Kabel-
fabriek over 1928 is het volgende ontleend;
Da Inkomsten van het bedrijf zijn bevre
digend waaraan wij kunnen toevoegen, dat het
omzetcijfer belangrijk is gestegen, mede als ge
volg van den zich sterk uitbreidenden export
Do productie van ons koperwalswerk met 'de
daaraan verbonden draadtrekkerij overtrof be
langrijk die van het voorafgaande jaar.
Do groote hoeveelheden koper, die wij in
1928 hebben verwerkt, hebben mede bijgedra
gen tot het bevredigende winstcijfer.
Wij waren van oordeel, dat verdere kapitaals-
vergrooting in het belang onzer onderneming
was en daarom werd besloten het geplaatste
kapitaal met 2500 aandeel en k 1000 tegen
den koers van 140 pet. uit te breiden.
Wij stellen voor om, behalve de statutaire
6 pot. nog een super-dividend van 15 pet. uit
to keerem en een bedrag van 159 426 op nieu
we rekening voor aandeelhouders te reservee
ren ter compensatie voor eventueel minder
gunstige uitkomsten in volgende jaren (v.j.
dividend 30 pet.)
Voor de oprichtersbewijzen is uit de winst-
verdeeling dan een som van 139.101 be
schikbaar. Hieruit kan 981 per stuk worden
betaald.
De Winst- en Verliesrekening over het jaar
1298 staat:
Debet voor: afschrijving: kantoormeubi
lair 547 (629)voor gebouwen, terreinen,
machinerieën, laboratorium, haspels ,enz.
141.473 (140.397), saldo winst (ter verdee
ling), 1.717.876 (1.345.472).
en c r e d i t voor: exploitatiewinst 1.797.792
(1.407.917); interestrekentng 37,920 (45.380);
rente van effecten 24.182 (33.193), overschrij-
vingskosten ƒ2 (8).
Ze is uitgeput van verdriet em vermoeienis.
Toch moet ik het haar zeggen vóór ik sterven
gaja-ik moet haar zeggen en zweren dat,
indien ik niet door het afschuwelijkste verdra-g
aan hen verbonden was geweest, ik door haar
vooral goed geworden zou zijn Dat hebben
zij gevoeld en daarom zijn ze bang geworden.
Ik had me aan ban invloed willen onttrekken,
mij van hun willen verwijderen, maar onbewust
heeft zij mij teruggedreven naar dat dubbele
en schandelijke bestaan dat meer behendigheid
en energie vergde dan een deugdzaam leren
Een gewoon vak stelt het leven niet in gevaar
maar hoe vaak heb ik het mijne feil gehad? Dat
zal nooit bekend worden. Zij) wisten dat ik een
goede kracht voor hen was, steeds een der
eersten en door niets weerhouden. Maar een
lafheid, een ergelijk lafheid is het dat zij mij
zoo getroffen hebben
Toen zij mij in de roeiboot droegen, meenden
ze dat ik dood was, anders hadden ze mij ln
zee geworpen.Daarom verroerde ik mij niet
en hield mij stijf. O het kost heel wat meer
zfló te leven dan goed te doen veel, v !el meer!
Op achttien jarigen leeftijd zag ik twee
wegen voor me open liggen» den weg van arbeid
en plichtsbetrachting en den aderendien ik
gekozen heb. Het begin was bezaaid met rozen
en ik ging overmoedig voort altijd maar verder,
zóó ver zelfs, dat ik niet meer terug kon toen
ik dat wilde. Het kwaad hield me gevangen,
had me geheel doordrongen, ik was overal toe
in staatEn tóch heb ik nooit een moord
bedreven en altijd m'n best gedaan om zulke
misdaden te voorkomenMaar in 't stelen
had ik mijns gelijken niet. De opbrengst der
fancy fair van gravin de Long Haies verdween
op de handigste manier in mijn zak tusschen
twee, verliefde gesprekken met Marcelle! Het
zakje dat de com b vatte bleef de eerste oogen
blikken onder haar mantel verborgen. Ik zei
bij me zelf; als ze opstaat hen ik verloren, ik
moet trachten haar op dien stoel te houden,
en zal haar dus zooveel mogelijk verstrooiing
verschaffen. En ze bleef rustig en geduldig
zitten het lieve kind Dien dag begon ik haar
lief te hebben.
Bij 't sluiten van de fancy fair outmoette ik
O'Lynnas met wien ik het plan van den diefstal
beraamd had. Hij wachtte het resultaat af in
de prachtige automobiel die we „Karmeieon"
noemden, want door eenige schotten te ver
schuiven veranderde we de kleur van den wagen
en ook het nummer. Maar wat een vernuft,
wat een behendigheid vereisehte het een en
ander. Een eerlijk deugdzaam bestaan zou lang
niet zooveel gevergd hebben!
Goed afg-öloopen? vroeg O'Lynnas me.
Alsjeblieft,
Ik gaf hem den rijken buit en vertelde hem
dat ik kennis gemaakt had met een bekoorlijke
jonge dame, merkte ook op dat degene die zijn
leven met het hare kon vereenigen, wel geluk
kig moest zijn.
Waarom zou je die man niet zijn?
Meent u dat?
Ja dat meen ik. Sinds eenigen tijd bereid
ik een nieuwe organisatie voor. Ik Wiil eenigen
uwer laten trouwen met rijke meisjesje
begrijpt dat zulke relaties ons prestige ver
hoogt en de politie verder van ons verwijderd
houdt. En nu Je verliefd ben, wil ik met jou
beginnen
Maar de noodige papieren, mijn naam
Hoe heet je vandaag?
Graaf Wilhelm van Renemburg.
Verduiveld kerel je durft wat aanDe
Renemburgers uit Bohemen!
Dat kwam zoo uit, gravin de Long Haies
heeft eep van mijn ooms gekend.
Goed, over eenige dagen zal ik je de noo-
dige papleren geven, waarde heer graaf.
Een paar weken later fcwam het huwelijk tot
stand, maar wat een krachttoer waa dat! Denk
eens aan: het stadhuis, de notaris, de kerk..
O'Lynnas, Sesar en ik kwamen aanhoudend
onder de oogen der overheid, ofschoon we alle
reden hadden haar te ontvluchten. Eindelijk
kon ik Marcelle de mijne noemen en nam ik
haar in m'n auto mee
Wilhelm praat als in een ijlkoorts, maar plots
zwijgt hij, want hij meent een kreet gehoord
te hebben... Hij luistert, en vraagt:
Wie riep daar? Wie riep daar?.Als ze nu
reeds klaagt en zucht wat moet het dan zijn
als ik haar alles bekend heb?... Maar zou ik
het haar wel zeggen?... Ik heb dan geen
ooge-nb-lik rust meer voor m'n dood, want ik zal
weldra sterven
Ja ik ben met liaar per auto vertrokken
en had het arme kind zoo oprecht en vurig liet.
Ik hield zooveel van haar dat er wroeging op
kwam in m'n binnenste en Ik weldra besloot,
al de anderen te verlaten om alleen haar aan te
hangen ea een nieuw* leven te beginnen!
Maar het kwaad Iaat z'n prooi zoo niet los;
het had mij in zijn macht. Terugkeeren betee-
kende den afgelegd en weg terug opklimmen.
En zelf had ik hem met onoverkomelijke hin
dernissen versperd
Eindelijk zagen ze in mij een verandering
en begonnen zij mij te wantrouwen. Ze vreesden
dat ik mij van hen afscheiden zou en dat von
den ze te gevaarlijk.' Ze vergden voortaan nog
veel meer van mij en toen ik niet stipt gehoor
zaamde buitten zij mijn genegenheid voor haar
uit om mij te dwingen
Ik vreesde dat zij mij van haar zouden schel
den en daarom heb ik aan hun verlangens
voldaan.
Mijn leven vanaf dat oogenblik werd onhoud
baar. Ik behoorde haar toe en waa tegelijk
geheel in hun macht. Haar moest ik alles ver
bergen, hun ln alles gehoorzamen,.. i
i -(Wordt vervolgd), j j