FEUILLETON
DE IDEALIST
DE MOORD AAN DEN OOSTZEEDIJK.
KABOUTER
R.K. RECLASSEER1NCSVEREEN.
MAANDAG 17 JUN8 1929
NIEUWE DESKUNDIGEN-VERKLARINGEN.
TWEEDE BLAD
BIJ HET KOPEREN FEEST
ERNSTIGE AUTOBOTSING
PAGINA- 3
LAATSTE BERICHTEN
DON BOSCO'S ZALIGVERKLA...NG
ZEN LOURDES-GENEZING
i
AAN DE GEVOLGEN OVERLEDEN. J
TROTZKI NAAR ENGELAND?
UIT HILLEGERSBERG.
De moordzaak Lans is liaast een „cause celè-
bre" geworden.
De belangstelling voor de heden voortgezette
behandeling is zoo overstelpend groot, dat de
binnenplaats van het gerechtsgebouw te klein
bleek; zeer velen zijn teruggezonden.
Ook in het afgesloten gedeelte der zaal komt
men plaats te kort. Op den Noordsingel staan
vele auto's'.
Te 10 uur wordt de verdachte binnengeleid.
Hij is zeer bleek en merkbaar geënerveerd,
in tegenstelling met de vorige dagen. Een veld
wachter brengt hem een glas water.
Als te kwart over tien de rechtbank in de
zelfde samenstelling als tot nog toe binnen
is gekomen, wordt van O. onmiddellijk voor
de 4afel geroepen.
Hij heeft eenige kleine opmerkingen omtrent
den tijd van het ontdekken van den moord,
welke door mr. van der Meer worden toegelicht.
De woorden van verdachte zijn niet goed te
verstaan.
Mr. Canes, de president brengt dan een brief
ter sprake, dien zekere Joseph K. aan verdachte
heeft gezonden, toen deze reeds in het Huis
van Bewaring bevond, en waarin hij zegt, dat
hij van O. nog 3 dagen geeft om een volledige
bekentenis af te leggen. Zoo bij vóór 29 Decem
ber zijn daad niet bekend zou hebben, zou deze
Joseph K. de overtuigende bewijzen van de
schuld van Van O. aan den Officier van Justi
tie mededeelen.
Verdachte kent dezen Joseph K. niet en zegt:
,,'t zal wel een of andere gemeene streek zijn!"
De president vraagt in de zaal of ook deze
Joseph K. aanwezig is, doch niemand ant
woordt.
De president deelt dan mede, dat nog inge
komen is een procesverbaal van een politie
agent.
Mr. Kokosky vindt het een ongehoord feit,
dat thans nog allerlei procesverbalen en nadere
onderzoeken noodig zijn.
De president geeft mr. Kokosky als conse
quentie van zijn meening, dan terugzending
naar den rechtercommissaris te verzoeken.
Mr. Kokosky: „Om dezen man nog langer de
marteling te laten ondergaan".
De president merkt op dat verdachte toch in
elk geval wegens verduistering veroordeeld zal
worden, zoodat een uitstel voor hem geen scha
de beteekent, integendeel nu blijft hij langer ln
voorarrest.
Mr. Kokosky blijft bij zijn meening, dat nu
er nog geheel nieuwe verklaringen zullen wor
den afgelegd, van getuigen, die in het vooronder
zoek niet gehoord zijn, het onmogelijk zal zijn
requisitoir te nemen.
De president: U loopt op den gang van za
ken vooruit. Na het hoeren der getuigen zal
de rechtbank haar gedragslijn bepalen.
Weer de wijze van vermoorden.
Allereerst wordt dan weer gehoord inspec
teur Hermans. Op vragen van den verdediger
mr. v. d. Meer verklaart hij dat in het beneden
portaal bij de actetaseh een bloedvlek is ge
vonden, terwijl er ook een paar bloedvegen en
spatten tegen den wand waren, ter hoogte van
omstreeks 1 meter 20.
De commissaris van politie Dijkstra ver
klaart eveneens dat er naast bloedvegen op de
zelfde hoogte eenige spatten waren op een
middenpenant.
De reeds enkele keeren gehoorde deskundige
dr. Van Rijssel, die in opdracht van de recht
bank nog een onderzoek ter plaatse heeft in
gesteld. waarbij hem getoond ls in welken toe
stand men op den avond van den moord het
Portaal en het kamertje en het lijk bevonden
beeft, komt thans weer voor.
De dokter acht het benedenportaal groot ge-
boeg, om daarin een stok als wapen te hantes-
ren. Voorts acht getuige het niet mogelijk, dat
be't lichaam van den "heer Lans van het bene-
danportaal naar boven is gesleept, wegens het
ontbreken van bloedsporen.
Op de hem getoonde foto's heeft getuige ge
zien dat ln dit portaal een bloedplas lag. Indien
het, bewustelooze lichaam naar hoven was ge
sleept, dan zouden op de foto ook sleepsporen
aanwezig moeten zijn geweest.
Daarom is getuige tot de meening gekomen,
dat het slachtoffer zelf de trap is opgeloopen.
Hij zal dan wel eenigszins gebogen geloopen
hebben, en de mogelijkheid bestaat dan, dat de
bloedvlekken, die op de schuifdeuren boven,
zijn gevonden, er door het slachtoffer zelf op
gebracht zijn.
Getuige blijft het nog altijd niet waarschijn
lijk achten, dat de dader niet hespat Is gewor
den, maar mogelijk blijft het. In de literatuur
zijn gevallen bekend, dat een moordenaar zelf
onhespat bleef.
De hoed en het wapen.
Getuige zegt verder proeven te hebben geno
men in hoeverre het mogelijk was door oude
hoeden heen verwondingen toe te brengén. Met
verschillende stokken kon getuige op het hoofd
van een lijk, waarop een hoed was gezet, slechts
een lichte ontvelling teweegbrengen; de hoed
bleef heel.
Ook bij gebruikmaking van een ijzeren staaf
bleef de hoed nog heel, de eenige manier om
deze te vernielen, op de wijze, zooals de hoed
van het slachtoffer is vernield, is volgens den
deskundige door er hard tegen te schoppen.
Getuige acht het dan ook niet mogelijk dat
de dader voor het plegen van zijn daad gebruik
gemaakt heeft van een wandelstok. Hij meent
dat het voorwerp zwaarder geweest moet zijn,
maar zonder scherpe hoeken en kanten, en dus
geen hamer of bijl.
Doordat het bijna niet mogelijk is, dat de
verwondingen zijn toegebracht, terwijl het
slachtoffer zijn hoed op het hoofd had, vervalt
de verouderde stelling, dat juist het ophebben
van dien hoed, den dader behoed heeft bloed-
spatten te bekomen.
Inspecteur Hermans verklaart dat op de
trap geen bloedsporen zijn gevonden.
Mr. v. d. Meer doet getuige dr. van Rijssel
nog eenige vragen, naar aanleiding waarvan
deze opmerkt, dat volgens zijn indruk de
zwaarste slagen boven zijn toegebracht. Getuige
zegt het waarschijnlijk te achten dat daar ho
ven geworsteld is.
De toestand van den hoed wijst daarop ook
wel. De wijze waarop de hoed vernield is, wijst
er ook wel op, dat deze vertrapt ls. Maar dan
zou hij die worsteling de dader zeker besmeurd
zijn geworden.
Dr. Hulst uit Leiden, de tweede en nieuwe
deskundige heeft tezamen met den vorigen ge
tuige het nadere onderzoek ter plaatse inge
steld. Hij heeft boven voor het fonteintje in
de keuken tal van bloedspatten gevonden, die
hoog aan den muur zaten. Deze dokter vindt
het aannemelijk, dat het slachtoffer na heneden
eenige slagen te hebben gekregen, naar boven
is geloopen. Mogelijk is ook, dat hij beneden
ineengezakt is, en later weer tot bewustzijn
gekomen naar boven is gegaan. Staande voor
het fonteintje moet het slachtoffer zijn neer
geslagen.
Getuige acht het bijna uitgesloten dat de da
der onbesmeurd zou zijn gebleven. Deze getuige
meent dat het slachtoffer den hoed wel op had,
behalve misschien hij den laatsten slag.
De hoed kan dan zeker een beletsel geweest
zijn voor het wegspatten van het bloed. In het
keukentje moet de laatste slag gevallen zijn.
Dit keukentje is zoo klein, dat hoe de dader ook
gestaan heeft, Lans hem heeft moeten zien.
Als inspecteur Hermans een vraag wil stel
len aan getuige, verzet mr. Kokosky zich hier
tegen, en verzoekt den president hem te gelas
ten naar den plaats te gaan.
De president: „Getuige Hermans is zooveel
als het verlengstuk van het O. M."
Mr. Kokosky: Ik zal de verdediging neerleg
gen als inspecteur Hermans niet gelast wordt
te gaan zitten.
'De president verzoekt inspecteur Hermans
hierna te gaan zitten.
Naar aanleiding van vragen merkt getuige
dr. Hulst op, dat de dader vermoedelijk gestaan
heeft bij de deuropening in de keuken. De
bloedspatten zijn zijdelings gegaan en zijn alle
links van den spiegel en de deuropening.
Mr. de Visser vraagt: „Geeft het feit dat de
bloedspatten niet naar rechts zijn gegaan nog
aanwljglng over de plaats waar de dader heeft
gestaan?"
Dat er rechts geen bloedspatten zijn gevon
den kon veroorzaakt zijn door hei feit, dat de
naar rechts gaande bloedspatten door den dader
zijn opgevangen.
Maar dan toch alleen maar ter hoogte en
breedte van den dader.
Commissaris Dijkstra zegt op den avond van
den moord alles nagezien is. Bloedspatten zijn
réchts van den spiegel niet gevonden.
Mr. Kokosky: „Is het pand na den moord
afgesloten?"
Commissaris Dijkstra weigert daarop te ant
woorden, „Vraagt u dat maar aan den officier".
De president vindt het echter noodig, dat de
heer Dijkstra antwoord geeft. Dit luidt, dat de
gedeelten van de zaak, waar de sporen der
misdaad waren, niet zijn afgesloten.
Het O. M. merkt op, dat noch de officier van
justitie, noch de rechtercommissaris die aan
wezig waren bij het onderzoek door de politie
ingesteld het evenmin als de politie noodig
hadden gevonden tot sluiting, over te gaan.
Mr. Kokosky. „Aangenomen kan worden dat
aan Lans in de keuken de laatste slag is toege
bracht. Toen moet zijn hoofd tengevolge van de
10 andere slagen reeds een bloederige massa
zijn geweest, zoodat bij dien slag het bloed moet
zijn rondgespat. Acht u het niet waarschijnlijk
dat de dader is bespat?"
„Zeer waarschijnlijk". Verder verklaart deze
getuige nog het wel mogelijk te achten, dat de
dader hij het afsnijden van den hals onhespat
ls gebleven.
Getuige deskundige dokter W. F. Hesselink,
die zich als belangstellende in de zaal bevond
verklaarde dat het voor de vraag, of de dader
al dan niet hespat zou zijn géworden, van be
lang is welk wapen werd gebruikt.
Bij een hamer zal het bloed vier kanten uit
spatten, maar bij een staaf alleen naar de zij
kanten. De dader heeft dan een goede kans on
hespat te blijven. Hij waarschuwt er voor, dat
men voorzichtig moet zijn, met de conclusies
dat iemand onschuldig is, omdat er op zijn
kleeren geen bloedspatten zijn gevonden.
Nog wordt er eenige aandacht aan gewijd of
het mogelijk zou zijn dat de dader zich voor
bloedspatten beschermd heeft door het aantrek
ken van de stofjas van den heer Lans, doch
door de politie had dadelijk na den moord alle
aanwezige kleeren op bloedsporen onderzocht,
maar niets gevonden. Juffrouw Lans is thans
in het bezit van die stofjas. Deze maakte niet
den indruk pas gewasschen te zijn, toen getuige
haar mee naar huis nam.
Dr. Gerhardt, heeft nog een chemisch onder
zoek ingesteld naar de schoenen, naar aanlei
ding van de opmerkingen van den schoenma
ker. Getuige bleef na dit onderzoek bij zijn
meening, dat de vlekken veroorzaakt waren
door water. Hij meent, dat de schoenmaker wel
licht in zijn ijver, verder is gegaan dan juist
was, door te zeggen, dat deze schoenen alleen
op enkele plaatsen nat waren, alsof ze zouden
zijn uitgewasschen. Van bloed is absoluut geen
sprake, anders was dit nu stellig in de voering
van de schoenen te constateeren geweest.
Nog ls gehoord het meisje dat op den avond
van den moord een mener een pakje ln het
water heeft zien gooien en nauwkeurig de mo
gelijkheid overwogen of in dit pakje een ijzeren
staaf of iets dergelijks kan hebben gezeten. Ook
hier brengt het hernieuwde verhoor echter geen
nieuwe gezichtspunten.
De verdachte heeft den heelen ochtend zeer
weinig gezegd. Bij het begin der zitting heeft
hij even gehuild, daarna zat hij stil tusschen de
veldwachters, voor zich uit te staren. Niet meer
de scherpe aandacht van de twee eerste dagen.
Het wordt pauze. Het deskundigen verhoor
is vermoedelijk ten einde.
DE INBRAAK TE HEDEL
Een der verdachten in hooger beroep
vrijgesproken, de andere werd
veroordeeld
Het Gerechtshof te Arnhem heeft uitspraak
gedaan in de strafzaak tegen J. J. G., koop
man en A. v. M., arbeider, beiden te 's-Her-
togenbosch. Zij waren door de rechtbank te
Tiel bij vonnis d.d. 10 Januari j.l. veroordeeld
ieder tot twee jaar gevangenisstraf, en daar
tegen in hooger beroep gekomen.
De ten lastelegging kwam daarop neer, dat
zij in Mei 1928 hij een winkelier te Hedel had
dein Ingebroken en ongeveer 100 gestolen be
nevens een paar andere kleine artikelen.
Beide verdachten ontkenden. Een ernstige
aanwijzing tegen den eersten verdachte was
echter, dat hij in het bezit werd gevonden van
een paar sokken, die bij de inbraak ontvreemd
waren en waarvan hij de herkomst niet be
hoorlijk kon verklaren.
Het hof achtte de schuld van den tweeden
verdachte (v. O.) niet wettig en overtuigend
bewezen en sprak hem vrij met last tot zijn
onmiddellijk ontslag uit de preventieve hech
tenis, doch de eerste verdachte werd veroor
deeld tot twee jaar en 6 maanden gevange
nisstraf onder aftrek van voorarrest.
AUTOBUS MET 23 PERSONEN IN EEN
SLOOT GEREDEN
Hedenmorgen is onder Herveid (Betuwe)
een Chevrolet-autobus van D. uit Druten met
23 inzittenden (polderwerkers, die op weg
waren naar hun werkzaamheden voor de rivier-
verbetering onder Malburgen-Arnhem), door
het breken van het stuur in een sloot gereden.
Acht inzittenden werden licht gewond.
Zij werden door dr. Treeling uit Herveid ver.
honden.
Aan de R. K. Reelasaeeringsvereeniging zijn
een duizendtal katholieke mannen en vrouwen
werkzaam, ten einde weder op te beuren en te
behoeden voor iederen vaJ hen, die onvoldoende
of geheel niet de wapenen ter zelfverdediging
benutten. De vereeniging werd 16 December
1916 opgericht. De vereeniging telt thans een
34-tal afdeelingen. Nagenoeg op elke plaats,
waar een Rechtbank gevestigd is of een straf-
gesticht bestaat, zetelt ook eene afdeeling.
Het beteekent verder dat de vereeniging in
de 12% jaar van haar bestaan kennis maakte
met een 16000 katholiek-gedoopte personen
die, wegens het plegen van een strafbaar feit,
in aanraking kwamen met den Officier van
Justitie (derhalve niet onder dit aantal ge
rekend personen, die voor een kantongerecht
moesten verschijnen).
Wilden onder die 16000 personen zij spreken,
die met hulp en bijstand der vereeniging,
medewerkten aan eigen reclasseering en thans
weder nuttige en werkzame burgers en burge
ressen zijn in de maatschappij en als goede
plichtgetrouwe Katholieke leven, dan zoudt gi],
lezer of lezeres, kunnen vernemen van ge
vallen, waarin voor goed verloren, gewaande
zonen en dochters teruggekeerd zijn tot hunne
ouders; ontredderde huwelijken hervormd wer
den in goed-geregeldspersonen die lichtere en
zwaardere zedenmisdrijven gepleegd hadden, nu
een voorbeeldig leven leiden; velen, die wegens
diefstal of verduistering veroordeeld wei-den,
thans ten voorbeeld gesteld mogen woTden als
plichtgetrouwe Katholieken.
De 34 afdeelingen zijn toegerust met vele
hulpmiddelen als adressen, waar werkgelegen
heid is te verkrijgen en vereenigingen, welke
tijdens die insluiting van den veroordeelde
geldelijken steun bieden aan achtergeblevenen.
Steeds is een uitgebreide schaar van mannen
en vrouwen actief door het bezoek aan ge
vangenen, door het houden van wettelijk op
gedragen toezicht over voorwaardelijk veroor
deelden en voorwaardelijk in vrijheid gestel-
den, naast toezicht over ontslagenen, vrijwillig
door dezen aanvaard.
Het reclasseeringswerk heeft dringende be
hoefte aan een landkolonie welke veroordeel,
den de gelegenheid biedt, onder degelijke
katholieke leiding, zich te herstellen.
Het was dan ook zeer juist gezien van de»
eerste bestuurders der vereeniging, toen zij hij
de oprichting aannamen een belangrijk gelds
bedrag, geschonken met de uitdrukkelijke voor
waarde, dat het dienen zou voor een, in de
niet te ver verwijderde toekomst, op te richten
landkolonie.
Onder die bestuurders mag men zeer zeker
twee namen noemen: de bescheiden Ruys,
eerste voorzatter van het hoofdbestuur der
R. K. Reclasseeringsvereeniging en naast hem
de helaas reeds overleden Rector Simonis als
eerste secretaris, tevens directeur van het Cen
traal Bureau van Sobriëtas.
Bestaat er nu wel geijkter moment, te her.
halen wat anderen deden en te zorgen, dat
de hierboven aangeduide som hij het koperen
feest der vereeniging verdubbeld wordt?
De bescheiden aanvang van een R. K. Land-
kolonie zcu er dan spoedig wezen.
Er kan voor dit doel geofferd worden bij
de Incaasobank, bijkantoor Damrak te Amster
dam met het opschrift „Landkolonie der R. K.
Reclasseeringsvereeniging".
Meldt het den heer J. J. A. Dan kei man aan
hetzelfde adres, hij zal er zorg voor dragen,
dat de gaven worden aangeboden aan het
hoofdbestuur der R. K. Reclasseeringsvereeni
ging voor hare landkolonie.
Onverantwoordelijk snel rijden
Zaterdagmiddag had op den Rijksstraatweg
tusschen Haarlem en Amsterdam, nabij de
Liehrug, een ernstige autobotsing plaats. Uit
da richting Haarlem kwam een zwaar geladen
vrachtauto; uit de richting Halfweg naderde
een luxe auto. Achter den luxe auto kwam een
Cadillac met een vaart van 100 K.M., die
zonder vaart te minderen den luxen auto wilde
voorbijrijden, juist toen de vrachtauto even
eens wilde passeeren.
Met volle vaart reed de Cadillac op den
vrachtauto in en werd totaal vernield.
De vrachtauto werd zwaar beschadigd. De
inzittenden van den Cadillac werden slechts
licht gewond. Voorts hebben geen persoonlijke
ongelukken plaats gehad.
DE OVERBRENGING VAN ZIJN LICHAAM
NAAR VALDOCCO
Uit het Salesianer-institum van Nal Salico
hij Turijn wordt gemeld, dat in tegenwoordig
heid van ongeveer 200.000 personen de groot-
sche processie der overbrenging van het lichaam
van den zaligen Don Bosco naar zijn defini
tieve rustplaats in de basiliek van O. L. Vrouw
Hulp der Christenen te Valdocco plaats had.
Naar verluidt, moet door de voorspraak ran
Don Bosco nog een wonder zijn geschied, n.l.
de genezing van een blinden jongen van tien
jaar.
Officiëele erkenning
Ieder Maastrichtenaar herinnert zich nog
levendig het heugelijke bericht van de plotse
linge genezing van mej. Heuschen, verleden
jaar In Lourdes, en den glorieuzen intocht der
genezene in de stad.
Zaterdagmiddag kwam van den leider van
de 9e Limhurgsche Bedevaart telegrafisch be
richt, dat mej- Heusohen die als verpleegster
de bedevaart medemaakt, door het Bureau des
constatation® andermaal is onderzocht. Het
Bureau heeft hare genezing officieel erkend.
STAKING WEGENS LOONKWESTIE j
Twintig arbeiders bij het conflict betrekken
In de dropsfabriek van de firma Jurriens
Veldkamp te Gronln? en is hedenmorgen een
staking uitgebroken ever een loenkwestie.
Twintig arbeiders hebben het*werk neergelegd.
Veertig zijn aan het werk gebleven.
EEN GEP. GENERAAL ZAL jl
TERECHTSTAAN
Openbare vergadering der S. D. A. P. f
verstoord
De gepensioneerde generaal J. C. C. T., thans
wonende te Vorden, moet voor de Zutfensche
rechtbank terechtstaan wegens verstoring van
een openbare vergadering door de S. D. A. P.
belegd, waarbij ir. Albarda als spreker optrad.
Een noodlottige vergissing
Dezer dagen werd de wed. J. te Cuyk door
haar broer, die niet wist, dat het geladen was,
met een geweer in het heen geschoten. Thans
is de vrouw, moeder van 7 kinderen, aan da
CONSTANTINOPEL, 16 Juni (V.D.) Naar
in de bladen verluidt, zou Trotzki verlof heb
ben gekregen van de Engèlsche regeering, om
zich ln Engeland te vestigen. Het bericht werd
anderzijds nog niet bevestigd.
GOEDKOOPE KERSEN
Bij de eerste verkoopingen van kersenboom-
gaarden werd te Eist 4 tot 10 c-t. per kilo op
het hout besteed en in Maas en Waal 10 et.
EEN GOEDE HOND STAAIj
VOOR GEEN SLOOT. MAAR EEN
KOMT ER OOK WEL CVERHEE#!
EEN ZEILBOOT OMGESLAGEN
Zaterdag is op den Voorpias ee<n zeilboot
waarin drie personen waren gezeten, omge
slagen. De drie inzittenden begonnen hevig
te gillen, aangezien zij de zwemkunst niet
meester waren. Zij kond sn zich echter aan de
omgeslagen boot vasthouden, totdat de heer
H. met zijn roeiboot was genaderd. Hij nam
de drenkelingen over en bracht ze naar do
loods van den heer L., waar zij van droge
kleeren werden voorzien. De zeilliefhebbeTS
kwamen er met den schrik af.
VRIJ NAAR HET ENGELSCH
VAN
E. P. ISPHILL
31)
Daarvóór al, geloof ik, antwoordde hij. Ziet u,
'k stond niet Rilcen. Er waren er verscheldenen
under ons, die evenzoo voelden; Iïolderness, bfl-
Voiv.-heeld, de man, die toen 's avonds met mij
'neekwath, naar uw huls. En zoo zijn er nog
twee of drie anderen.
Zij keek nieuwsgierig naar hem. Hij was lang,
breedgeschouderd, en gespierd. Zelfs in zijn
sjofele kleeding had hij nog een air van voor-
haamheid.
Ik denk, Jat IK lot een heel ODdera wereld
moet behouron, tel te bedaard. Maar wat ik
hiet kan legrijpen. Is, waarom u een loopbaan
moet ki«»j, <ti« u blijkbaar alleen wilt volgen
ten ï«ru\c ven andere menschen, alle jongelui
dl' cekend heb »n die het leven met voldoen
den nrn*t hebbmi opgevat, om althans een loop-
Ists.i de kleien, hebben tn de eerste plaats reke-
hdng gehouden met hun eigen gerief.
Nu antwoordde hij glimlachend, het is
aiet, dat ir denk dat Ik zelf tn eenig opzicht,
'•«ter b«n, dan mijn medemeuschen. Ik was op
JGgdalen Collage, ziet u. onder Ileysey. Ik denk
«at het zijn invloed is, die onze Ideeën vormde.
Ja. Ik heb van hom gehoord, zei ze pein-
8®nd. Hij was een goed mensch. Tenminste,
iedereen zegt dat. Ik vrees, dat Ik zelf niet veel
hfwoet van goede menschen. De meesten, die ik
ontmoet heb, waren iet tegendeel.
De bitterheid in haar toon trof hem. Er sprak
ook iets opzettelijks uit haar woorden. Instict-
matig voelde hij, dat dit geen ijdele taal was.
U hebt mij heel wat vragen gesteld, merkte
hij op. Zoudt u mij nu misschien willen toe
staan, om u nu eens een vraag te stellen?
Waarom niet? zei ze. Ik kan me het
recht voorbehouden, om er niet op te ant
woorden.
De menschen noemen u gelukkig, zei hij.
U bent heel rijk, u hebt een schitterend huis,
u kunt uw eigen yrienden kiezen, een zekere
reputatie van te zijn (vergeef mij, als ik een
deftig blad aanhaal) een schitterende en zeer
geziene vrouw van de wereld. Dat is wel een
heel eenige positie, die u daar inneemt, niet
waar? Nu vraag ik me af, voegde hij erbij, of
u voldaan bent over wat het leven u geeft.
Het geeft me alles, wat het me geven kan,
antwoordde zij, met een zweem van hardheid
in haar toon. Het is misschien niet veel, maar
het stemt me vroolijk somtijds.
Hij schudde het hoofd.
Er is meer uit het leven te halen, dan
een beetje vroolijkheid, zei hij,.
Zij haalde haar schouders op.
Hoe staat het met uzelf dan? II ziet er
nu niet precies uit, dat u een volmaakt tevreden
wezen bent.
Ik ben afschuwelijk onvoldaan, gaf lu'j
dadelijk toe. Er schijnt iets verkeerd geloopen
te zijn met mij. Het is net, alsof ik een toeschou
wer ln het leven geworden ben. Ik zou graag een
hand grijpen, en Ik kan het niet. Er schijnt
nergens plaats voor mij te zijn. Het is natuurlijk
maar een overgangstoestand, ging hij voort;
ik zal dadelijk wel wat gaan aanpakken. Maar
het is gruwelijk, zoolang die toestand duurt.
Zij keek hem aan, met vroolijkheid in haar
oogen. Zijn bekentenis scheen haar kostelijk te
vermaken.
Ik ben blij, dat u nog mensch genoeg bent,
om overgangstijdperken te kennen, zei ze. Ik
begon al bang te worden, dat u een rasecht
bovenmenschelijk wezen zou blijken te zijn.
Misschien bent u ook menschelijk genoeg, om
afscheid van me tc nemen met de belofte, dat
u bij gelegenheid eens thee met cake bij me
komt gebruiken?
Zij stonden nu voor het huis, en zij reikte
hem de hand. Zij vatte zijn toestemming als
vanzelf sprekend op, of zjj wilde geen gevaar
loopen, dat hij weigerde, want zij begaf zich
onmiddellijk naar de deur, en zijn zwak protest
werd niet gehoord.
Een geweldige ontroering maakte zich van
Machesom meester. Zijn hart klopte onstuimig;
zijn hoofd duizelde. Dat was niet meer de
meesteres van Thorpe. Dat was de vrouw, die
den strijd in zijn binnenste ontketend had, en
hem een nieuwe wereld had geopend.
XXI
Een kleine groep nieuw-aangekomenen trok
de aandacht in de zaal, waar Macheson met
eenige anderen zijn koffie gebruikte. Ook hij
had hen gezien. Hij bad h&èr gezien. Ais een
geest zat hij erbij, onbeweeglijk, zijn glas hal
verwege tot zijn lippen opgeheven, met bleek
gelaat, en starende oogen. Wilhelmina, in een
eenvoudige zwartfluwelen japon, met een parel
snoer om haar hals en haar donkere haar op
eenvoudige wijze opgemaakt rond het bleeke,
voorname gezicht, kwam door de zaal heen, op
den voet gevolgd door den graaf van Wester-
dean, Deyes en Lady Peggy. Haar eerste op
welling was geweest, om te blijven staan. Haar
oogen schitterden, en een lichte bios deed haar
wangen kleuren. Toen viel haar blik op zijn
kameraden. De Mos verdween, en haar tijde
lijke aarzeling verdwenen. Zij liep door, zonder
hem op te merken; en Lady Peggy deed het
zelfde na een nieuwsgierigen blik. Zij fluis
terde Deyes iets in het oor, terwijl zij plaats
namen aan een aangrenzenden tafel. Hij keek
achter haar om, en knikte Macheson toe, die
hem niet scheen te zien.
Het gesprek wilde niet meer vlotten. Macheson
hoorde nauwelijks de opmerkingen van zijn
vrienden, die met belangstelling de nieuw-
aangekomenen gadesloegen. Zijn gedachten
waren bij een pijnlijk onderhoud, enkele dagen
geleden zijn trots was diep gekwetst.
Iemand tikte hem op den arm. Hij wendde
zich snel om. Deyes stond naast hem. Groot, en
onberispelijk gekleed, had hij toch iets spook
achtigs met zijn bleeke, vermoeide, gladgescho
ren gezicht, met de vele rimpels en moede oegen.
Neem me niet kwalijk, dat ik u stoor, beste
heer, zeide hij. We drinken daarbuiten koffie,
iinks daar. Miss Thorpe-Hatton vraagt, of u
een oogenblik wilt blijven als u langs komt.
Macheson aarzelde merkbaar. Een donkere
blos steeg hem naar de wangen, en verdween
weer bijna onmiddellijk. Hij klemde zijn tanden
opeen.
Het zal me een groot geneegen zijn, een
oogenblik te Mijven, zeide hij.
Deyes boog, en verwijderde zich. Macheson
betaalde de rekening en begaf zich enkele
oogenbiikken later naar bulten. Toen zij hem
alléén zag aankomen, verwelkomde Wilhelmina
hem met "een glimlach. Hij zag weifelend om
zich heen, doch op dit uur van den middag
was er weinig of geen puMIek.
U hebt zeker wel een enkel oogenb'ikje
voor me, zei ze, hem een stoel aanwijzend.
Er was niemand in de buurt. Lady Peggy
had zich verwijderd met Lord UTesterdean, en
Deyes was naar een groepje aan den anderen
kant gegaan, en sprak met een bekend tooneei-
speler.
Wilhelmina maakte enkele terloopsclie en
alledaagsche opmerkingen, en begon dan ern
stiger.
Hebt u er wel ooit over nagedacht, vroeg
zij bedaard, dat u dien middag een beetje
kortaf van me vandaan gegaan bent?
Zijn oogen schoten vuur. Het viel hem
moeilijk, om de kalme zelfbeheersching in haar
toon en wijze van doen te evenaren. Dat was
een kunst, waarin hij zich nooit geoefend had,
en die hij ook niet van den een of ander
geërfd had; dat spelen met rte diepere gevoe
lens met glacé-handschoenen aan, dat muilban
den en in een harnas steken van iedere ont
roering.
U weet, waarom, zeide hij-
Zij hoog het hoofd.
Waar stelt u mij aansprakelijk voor? vroeg
ze zacht.
U hebt mij vernietigd, zei hij, het voor
hoofd fronsend,
Zij leunde voorover.
Zal ik me beteren? zei ze fluisterend, en
met een glimlach.
Hij hief zijn handen op, met vlug en heftig
gebaar. Het was maar goed, dat de gTOOte
zaal zoo goed als verlaten was, en de weinige
die er nog waren, bezig waren, afscheid te
nemen.
Ik ga heen, zei hij heeech. Mijn vrienden
wachten me.
Zij schudde het hoofd.
Nog één oogenblik, bid ik u, zei ze zacht.
Hij weigerde den stoel, dien ze hem opnieuw
wees. Hij stond daar, dreigend op haar neer te
zien; bleek, streng, en toch niet geheal mees
ter over zichzelf. Zij speelde met haar parels,
en zag naar hem op met dien matten glimlach,
die hem dol maakte.
U wilt dus niet gaan zitten. Ik zou wel eens
willen weten, Waarom een maa altijd denkt»
dat hij een vrouw des te beter kaa uitmaken, ais
hij staat.
Gillij J-. vervolgd)