FEUILLETON DE IDEALIST DE MOORD AAN DEN OOSTZEEDIJK. KABOUTER R.K. RECLASSEER1NCSVEREEN. MAANDAG 17 JUN8 1929 NIEUWE DESKUNDIGEN-VERKLARINGEN. TWEEDE BLAD BIJ HET KOPEREN FEEST ERNSTIGE AUTOBOTSING PAGINA- 3 LAATSTE BERICHTEN DON BOSCO'S ZALIGVERKLA...NG ZEN LOURDES-GENEZING i AAN DE GEVOLGEN OVERLEDEN. J TROTZKI NAAR ENGELAND? UIT HILLEGERSBERG. De moordzaak Lans is liaast een „cause celè- bre" geworden. De belangstelling voor de heden voortgezette behandeling is zoo overstelpend groot, dat de binnenplaats van het gerechtsgebouw te klein bleek; zeer velen zijn teruggezonden. Ook in het afgesloten gedeelte der zaal komt men plaats te kort. Op den Noordsingel staan vele auto's'. Te 10 uur wordt de verdachte binnengeleid. Hij is zeer bleek en merkbaar geënerveerd, in tegenstelling met de vorige dagen. Een veld wachter brengt hem een glas water. Als te kwart over tien de rechtbank in de zelfde samenstelling als tot nog toe binnen is gekomen, wordt van O. onmiddellijk voor de 4afel geroepen. Hij heeft eenige kleine opmerkingen omtrent den tijd van het ontdekken van den moord, welke door mr. van der Meer worden toegelicht. De woorden van verdachte zijn niet goed te verstaan. Mr. Canes, de president brengt dan een brief ter sprake, dien zekere Joseph K. aan verdachte heeft gezonden, toen deze reeds in het Huis van Bewaring bevond, en waarin hij zegt, dat hij van O. nog 3 dagen geeft om een volledige bekentenis af te leggen. Zoo bij vóór 29 Decem ber zijn daad niet bekend zou hebben, zou deze Joseph K. de overtuigende bewijzen van de schuld van Van O. aan den Officier van Justi tie mededeelen. Verdachte kent dezen Joseph K. niet en zegt: ,,'t zal wel een of andere gemeene streek zijn!" De president vraagt in de zaal of ook deze Joseph K. aanwezig is, doch niemand ant woordt. De president deelt dan mede, dat nog inge komen is een procesverbaal van een politie agent. Mr. Kokosky vindt het een ongehoord feit, dat thans nog allerlei procesverbalen en nadere onderzoeken noodig zijn. De president geeft mr. Kokosky als conse quentie van zijn meening, dan terugzending naar den rechtercommissaris te verzoeken. Mr. Kokosky: „Om dezen man nog langer de marteling te laten ondergaan". De president merkt op dat verdachte toch in elk geval wegens verduistering veroordeeld zal worden, zoodat een uitstel voor hem geen scha de beteekent, integendeel nu blijft hij langer ln voorarrest. Mr. Kokosky blijft bij zijn meening, dat nu er nog geheel nieuwe verklaringen zullen wor den afgelegd, van getuigen, die in het vooronder zoek niet gehoord zijn, het onmogelijk zal zijn requisitoir te nemen. De president: U loopt op den gang van za ken vooruit. Na het hoeren der getuigen zal de rechtbank haar gedragslijn bepalen. Weer de wijze van vermoorden. Allereerst wordt dan weer gehoord inspec teur Hermans. Op vragen van den verdediger mr. v. d. Meer verklaart hij dat in het beneden portaal bij de actetaseh een bloedvlek is ge vonden, terwijl er ook een paar bloedvegen en spatten tegen den wand waren, ter hoogte van omstreeks 1 meter 20. De commissaris van politie Dijkstra ver klaart eveneens dat er naast bloedvegen op de zelfde hoogte eenige spatten waren op een middenpenant. De reeds enkele keeren gehoorde deskundige dr. Van Rijssel, die in opdracht van de recht bank nog een onderzoek ter plaatse heeft in gesteld. waarbij hem getoond ls in welken toe stand men op den avond van den moord het Portaal en het kamertje en het lijk bevonden beeft, komt thans weer voor. De dokter acht het benedenportaal groot ge- boeg, om daarin een stok als wapen te hantes- ren. Voorts acht getuige het niet mogelijk, dat be't lichaam van den "heer Lans van het bene- danportaal naar boven is gesleept, wegens het ontbreken van bloedsporen. Op de hem getoonde foto's heeft getuige ge zien dat ln dit portaal een bloedplas lag. Indien het, bewustelooze lichaam naar hoven was ge sleept, dan zouden op de foto ook sleepsporen aanwezig moeten zijn geweest. Daarom is getuige tot de meening gekomen, dat het slachtoffer zelf de trap is opgeloopen. Hij zal dan wel eenigszins gebogen geloopen hebben, en de mogelijkheid bestaat dan, dat de bloedvlekken, die op de schuifdeuren boven, zijn gevonden, er door het slachtoffer zelf op gebracht zijn. Getuige blijft het nog altijd niet waarschijn lijk achten, dat de dader niet hespat Is gewor den, maar mogelijk blijft het. In de literatuur zijn gevallen bekend, dat een moordenaar zelf onhespat bleef. De hoed en het wapen. Getuige zegt verder proeven te hebben geno men in hoeverre het mogelijk was door oude hoeden heen verwondingen toe te brengén. Met verschillende stokken kon getuige op het hoofd van een lijk, waarop een hoed was gezet, slechts een lichte ontvelling teweegbrengen; de hoed bleef heel. Ook bij gebruikmaking van een ijzeren staaf bleef de hoed nog heel, de eenige manier om deze te vernielen, op de wijze, zooals de hoed van het slachtoffer is vernield, is volgens den deskundige door er hard tegen te schoppen. Getuige acht het dan ook niet mogelijk dat de dader voor het plegen van zijn daad gebruik gemaakt heeft van een wandelstok. Hij meent dat het voorwerp zwaarder geweest moet zijn, maar zonder scherpe hoeken en kanten, en dus geen hamer of bijl. Doordat het bijna niet mogelijk is, dat de verwondingen zijn toegebracht, terwijl het slachtoffer zijn hoed op het hoofd had, vervalt de verouderde stelling, dat juist het ophebben van dien hoed, den dader behoed heeft bloed- spatten te bekomen. Inspecteur Hermans verklaart dat op de trap geen bloedsporen zijn gevonden. Mr. v. d. Meer doet getuige dr. van Rijssel nog eenige vragen, naar aanleiding waarvan deze opmerkt, dat volgens zijn indruk de zwaarste slagen boven zijn toegebracht. Getuige zegt het waarschijnlijk te achten dat daar ho ven geworsteld is. De toestand van den hoed wijst daarop ook wel. De wijze waarop de hoed vernield is, wijst er ook wel op, dat deze vertrapt ls. Maar dan zou hij die worsteling de dader zeker besmeurd zijn geworden. Dr. Hulst uit Leiden, de tweede en nieuwe deskundige heeft tezamen met den vorigen ge tuige het nadere onderzoek ter plaatse inge steld. Hij heeft boven voor het fonteintje in de keuken tal van bloedspatten gevonden, die hoog aan den muur zaten. Deze dokter vindt het aannemelijk, dat het slachtoffer na heneden eenige slagen te hebben gekregen, naar boven is geloopen. Mogelijk is ook, dat hij beneden ineengezakt is, en later weer tot bewustzijn gekomen naar boven is gegaan. Staande voor het fonteintje moet het slachtoffer zijn neer geslagen. Getuige acht het bijna uitgesloten dat de da der onbesmeurd zou zijn gebleven. Deze getuige meent dat het slachtoffer den hoed wel op had, behalve misschien hij den laatsten slag. De hoed kan dan zeker een beletsel geweest zijn voor het wegspatten van het bloed. In het keukentje moet de laatste slag gevallen zijn. Dit keukentje is zoo klein, dat hoe de dader ook gestaan heeft, Lans hem heeft moeten zien. Als inspecteur Hermans een vraag wil stel len aan getuige, verzet mr. Kokosky zich hier tegen, en verzoekt den president hem te gelas ten naar den plaats te gaan. De president: „Getuige Hermans is zooveel als het verlengstuk van het O. M." Mr. Kokosky: Ik zal de verdediging neerleg gen als inspecteur Hermans niet gelast wordt te gaan zitten. 'De president verzoekt inspecteur Hermans hierna te gaan zitten. Naar aanleiding van vragen merkt getuige dr. Hulst op, dat de dader vermoedelijk gestaan heeft bij de deuropening in de keuken. De bloedspatten zijn zijdelings gegaan en zijn alle links van den spiegel en de deuropening. Mr. de Visser vraagt: „Geeft het feit dat de bloedspatten niet naar rechts zijn gegaan nog aanwljglng over de plaats waar de dader heeft gestaan?" Dat er rechts geen bloedspatten zijn gevon den kon veroorzaakt zijn door hei feit, dat de naar rechts gaande bloedspatten door den dader zijn opgevangen. Maar dan toch alleen maar ter hoogte en breedte van den dader. Commissaris Dijkstra zegt op den avond van den moord alles nagezien is. Bloedspatten zijn réchts van den spiegel niet gevonden. Mr. Kokosky: „Is het pand na den moord afgesloten?" Commissaris Dijkstra weigert daarop te ant woorden, „Vraagt u dat maar aan den officier". De president vindt het echter noodig, dat de heer Dijkstra antwoord geeft. Dit luidt, dat de gedeelten van de zaak, waar de sporen der misdaad waren, niet zijn afgesloten. Het O. M. merkt op, dat noch de officier van justitie, noch de rechtercommissaris die aan wezig waren bij het onderzoek door de politie ingesteld het evenmin als de politie noodig hadden gevonden tot sluiting, over te gaan. Mr. Kokosky. „Aangenomen kan worden dat aan Lans in de keuken de laatste slag is toege bracht. Toen moet zijn hoofd tengevolge van de 10 andere slagen reeds een bloederige massa zijn geweest, zoodat bij dien slag het bloed moet zijn rondgespat. Acht u het niet waarschijnlijk dat de dader is bespat?" „Zeer waarschijnlijk". Verder verklaart deze getuige nog het wel mogelijk te achten, dat de dader hij het afsnijden van den hals onhespat ls gebleven. Getuige deskundige dokter W. F. Hesselink, die zich als belangstellende in de zaal bevond verklaarde dat het voor de vraag, of de dader al dan niet hespat zou zijn géworden, van be lang is welk wapen werd gebruikt. Bij een hamer zal het bloed vier kanten uit spatten, maar bij een staaf alleen naar de zij kanten. De dader heeft dan een goede kans on hespat te blijven. Hij waarschuwt er voor, dat men voorzichtig moet zijn, met de conclusies dat iemand onschuldig is, omdat er op zijn kleeren geen bloedspatten zijn gevonden. Nog wordt er eenige aandacht aan gewijd of het mogelijk zou zijn dat de dader zich voor bloedspatten beschermd heeft door het aantrek ken van de stofjas van den heer Lans, doch door de politie had dadelijk na den moord alle aanwezige kleeren op bloedsporen onderzocht, maar niets gevonden. Juffrouw Lans is thans in het bezit van die stofjas. Deze maakte niet den indruk pas gewasschen te zijn, toen getuige haar mee naar huis nam. Dr. Gerhardt, heeft nog een chemisch onder zoek ingesteld naar de schoenen, naar aanlei ding van de opmerkingen van den schoenma ker. Getuige bleef na dit onderzoek bij zijn meening, dat de vlekken veroorzaakt waren door water. Hij meent, dat de schoenmaker wel licht in zijn ijver, verder is gegaan dan juist was, door te zeggen, dat deze schoenen alleen op enkele plaatsen nat waren, alsof ze zouden zijn uitgewasschen. Van bloed is absoluut geen sprake, anders was dit nu stellig in de voering van de schoenen te constateeren geweest. Nog ls gehoord het meisje dat op den avond van den moord een mener een pakje ln het water heeft zien gooien en nauwkeurig de mo gelijkheid overwogen of in dit pakje een ijzeren staaf of iets dergelijks kan hebben gezeten. Ook hier brengt het hernieuwde verhoor echter geen nieuwe gezichtspunten. De verdachte heeft den heelen ochtend zeer weinig gezegd. Bij het begin der zitting heeft hij even gehuild, daarna zat hij stil tusschen de veldwachters, voor zich uit te staren. Niet meer de scherpe aandacht van de twee eerste dagen. Het wordt pauze. Het deskundigen verhoor is vermoedelijk ten einde. DE INBRAAK TE HEDEL Een der verdachten in hooger beroep vrijgesproken, de andere werd veroordeeld Het Gerechtshof te Arnhem heeft uitspraak gedaan in de strafzaak tegen J. J. G., koop man en A. v. M., arbeider, beiden te 's-Her- togenbosch. Zij waren door de rechtbank te Tiel bij vonnis d.d. 10 Januari j.l. veroordeeld ieder tot twee jaar gevangenisstraf, en daar tegen in hooger beroep gekomen. De ten lastelegging kwam daarop neer, dat zij in Mei 1928 hij een winkelier te Hedel had dein Ingebroken en ongeveer 100 gestolen be nevens een paar andere kleine artikelen. Beide verdachten ontkenden. Een ernstige aanwijzing tegen den eersten verdachte was echter, dat hij in het bezit werd gevonden van een paar sokken, die bij de inbraak ontvreemd waren en waarvan hij de herkomst niet be hoorlijk kon verklaren. Het hof achtte de schuld van den tweeden verdachte (v. O.) niet wettig en overtuigend bewezen en sprak hem vrij met last tot zijn onmiddellijk ontslag uit de preventieve hech tenis, doch de eerste verdachte werd veroor deeld tot twee jaar en 6 maanden gevange nisstraf onder aftrek van voorarrest. AUTOBUS MET 23 PERSONEN IN EEN SLOOT GEREDEN Hedenmorgen is onder Herveid (Betuwe) een Chevrolet-autobus van D. uit Druten met 23 inzittenden (polderwerkers, die op weg waren naar hun werkzaamheden voor de rivier- verbetering onder Malburgen-Arnhem), door het breken van het stuur in een sloot gereden. Acht inzittenden werden licht gewond. Zij werden door dr. Treeling uit Herveid ver. honden. Aan de R. K. Reelasaeeringsvereeniging zijn een duizendtal katholieke mannen en vrouwen werkzaam, ten einde weder op te beuren en te behoeden voor iederen vaJ hen, die onvoldoende of geheel niet de wapenen ter zelfverdediging benutten. De vereeniging werd 16 December 1916 opgericht. De vereeniging telt thans een 34-tal afdeelingen. Nagenoeg op elke plaats, waar een Rechtbank gevestigd is of een straf- gesticht bestaat, zetelt ook eene afdeeling. Het beteekent verder dat de vereeniging in de 12% jaar van haar bestaan kennis maakte met een 16000 katholiek-gedoopte personen die, wegens het plegen van een strafbaar feit, in aanraking kwamen met den Officier van Justitie (derhalve niet onder dit aantal ge rekend personen, die voor een kantongerecht moesten verschijnen). Wilden onder die 16000 personen zij spreken, die met hulp en bijstand der vereeniging, medewerkten aan eigen reclasseering en thans weder nuttige en werkzame burgers en burge ressen zijn in de maatschappij en als goede plichtgetrouwe Katholieke leven, dan zoudt gi], lezer of lezeres, kunnen vernemen van ge vallen, waarin voor goed verloren, gewaande zonen en dochters teruggekeerd zijn tot hunne ouders; ontredderde huwelijken hervormd wer den in goed-geregeldspersonen die lichtere en zwaardere zedenmisdrijven gepleegd hadden, nu een voorbeeldig leven leiden; velen, die wegens diefstal of verduistering veroordeeld wei-den, thans ten voorbeeld gesteld mogen woTden als plichtgetrouwe Katholieken. De 34 afdeelingen zijn toegerust met vele hulpmiddelen als adressen, waar werkgelegen heid is te verkrijgen en vereenigingen, welke tijdens die insluiting van den veroordeelde geldelijken steun bieden aan achtergeblevenen. Steeds is een uitgebreide schaar van mannen en vrouwen actief door het bezoek aan ge vangenen, door het houden van wettelijk op gedragen toezicht over voorwaardelijk veroor deelden en voorwaardelijk in vrijheid gestel- den, naast toezicht over ontslagenen, vrijwillig door dezen aanvaard. Het reclasseeringswerk heeft dringende be hoefte aan een landkolonie welke veroordeel, den de gelegenheid biedt, onder degelijke katholieke leiding, zich te herstellen. Het was dan ook zeer juist gezien van de» eerste bestuurders der vereeniging, toen zij hij de oprichting aannamen een belangrijk gelds bedrag, geschonken met de uitdrukkelijke voor waarde, dat het dienen zou voor een, in de niet te ver verwijderde toekomst, op te richten landkolonie. Onder die bestuurders mag men zeer zeker twee namen noemen: de bescheiden Ruys, eerste voorzatter van het hoofdbestuur der R. K. Reclasseeringsvereeniging en naast hem de helaas reeds overleden Rector Simonis als eerste secretaris, tevens directeur van het Cen traal Bureau van Sobriëtas. Bestaat er nu wel geijkter moment, te her. halen wat anderen deden en te zorgen, dat de hierboven aangeduide som hij het koperen feest der vereeniging verdubbeld wordt? De bescheiden aanvang van een R. K. Land- kolonie zcu er dan spoedig wezen. Er kan voor dit doel geofferd worden bij de Incaasobank, bijkantoor Damrak te Amster dam met het opschrift „Landkolonie der R. K. Reclasseeringsvereeniging". Meldt het den heer J. J. A. Dan kei man aan hetzelfde adres, hij zal er zorg voor dragen, dat de gaven worden aangeboden aan het hoofdbestuur der R. K. Reclasseeringsvereeni ging voor hare landkolonie. Onverantwoordelijk snel rijden Zaterdagmiddag had op den Rijksstraatweg tusschen Haarlem en Amsterdam, nabij de Liehrug, een ernstige autobotsing plaats. Uit da richting Haarlem kwam een zwaar geladen vrachtauto; uit de richting Halfweg naderde een luxe auto. Achter den luxe auto kwam een Cadillac met een vaart van 100 K.M., die zonder vaart te minderen den luxen auto wilde voorbijrijden, juist toen de vrachtauto even eens wilde passeeren. Met volle vaart reed de Cadillac op den vrachtauto in en werd totaal vernield. De vrachtauto werd zwaar beschadigd. De inzittenden van den Cadillac werden slechts licht gewond. Voorts hebben geen persoonlijke ongelukken plaats gehad. DE OVERBRENGING VAN ZIJN LICHAAM NAAR VALDOCCO Uit het Salesianer-institum van Nal Salico hij Turijn wordt gemeld, dat in tegenwoordig heid van ongeveer 200.000 personen de groot- sche processie der overbrenging van het lichaam van den zaligen Don Bosco naar zijn defini tieve rustplaats in de basiliek van O. L. Vrouw Hulp der Christenen te Valdocco plaats had. Naar verluidt, moet door de voorspraak ran Don Bosco nog een wonder zijn geschied, n.l. de genezing van een blinden jongen van tien jaar. Officiëele erkenning Ieder Maastrichtenaar herinnert zich nog levendig het heugelijke bericht van de plotse linge genezing van mej. Heuschen, verleden jaar In Lourdes, en den glorieuzen intocht der genezene in de stad. Zaterdagmiddag kwam van den leider van de 9e Limhurgsche Bedevaart telegrafisch be richt, dat mej- Heusohen die als verpleegster de bedevaart medemaakt, door het Bureau des constatation® andermaal is onderzocht. Het Bureau heeft hare genezing officieel erkend. STAKING WEGENS LOONKWESTIE j Twintig arbeiders bij het conflict betrekken In de dropsfabriek van de firma Jurriens Veldkamp te Gronln? en is hedenmorgen een staking uitgebroken ever een loenkwestie. Twintig arbeiders hebben het*werk neergelegd. Veertig zijn aan het werk gebleven. EEN GEP. GENERAAL ZAL jl TERECHTSTAAN Openbare vergadering der S. D. A. P. f verstoord De gepensioneerde generaal J. C. C. T., thans wonende te Vorden, moet voor de Zutfensche rechtbank terechtstaan wegens verstoring van een openbare vergadering door de S. D. A. P. belegd, waarbij ir. Albarda als spreker optrad. Een noodlottige vergissing Dezer dagen werd de wed. J. te Cuyk door haar broer, die niet wist, dat het geladen was, met een geweer in het heen geschoten. Thans is de vrouw, moeder van 7 kinderen, aan da CONSTANTINOPEL, 16 Juni (V.D.) Naar in de bladen verluidt, zou Trotzki verlof heb ben gekregen van de Engèlsche regeering, om zich ln Engeland te vestigen. Het bericht werd anderzijds nog niet bevestigd. GOEDKOOPE KERSEN Bij de eerste verkoopingen van kersenboom- gaarden werd te Eist 4 tot 10 c-t. per kilo op het hout besteed en in Maas en Waal 10 et. EEN GOEDE HOND STAAIj VOOR GEEN SLOOT. MAAR EEN KOMT ER OOK WEL CVERHEE#! EEN ZEILBOOT OMGESLAGEN Zaterdag is op den Voorpias ee<n zeilboot waarin drie personen waren gezeten, omge slagen. De drie inzittenden begonnen hevig te gillen, aangezien zij de zwemkunst niet meester waren. Zij kond sn zich echter aan de omgeslagen boot vasthouden, totdat de heer H. met zijn roeiboot was genaderd. Hij nam de drenkelingen over en bracht ze naar do loods van den heer L., waar zij van droge kleeren werden voorzien. De zeilliefhebbeTS kwamen er met den schrik af. VRIJ NAAR HET ENGELSCH VAN E. P. ISPHILL 31) Daarvóór al, geloof ik, antwoordde hij. Ziet u, 'k stond niet Rilcen. Er waren er verscheldenen under ons, die evenzoo voelden; Iïolderness, bfl- Voiv.-heeld, de man, die toen 's avonds met mij 'neekwath, naar uw huls. En zoo zijn er nog twee of drie anderen. Zij keek nieuwsgierig naar hem. Hij was lang, breedgeschouderd, en gespierd. Zelfs in zijn sjofele kleeding had hij nog een air van voor- haamheid. Ik denk, Jat IK lot een heel ODdera wereld moet behouron, tel te bedaard. Maar wat ik hiet kan legrijpen. Is, waarom u een loopbaan moet ki«»j, <ti« u blijkbaar alleen wilt volgen ten ï«ru\c ven andere menschen, alle jongelui dl' cekend heb »n die het leven met voldoen den nrn*t hebbmi opgevat, om althans een loop- Ists.i de kleien, hebben tn de eerste plaats reke- hdng gehouden met hun eigen gerief. Nu antwoordde hij glimlachend, het is aiet, dat ir denk dat Ik zelf tn eenig opzicht, '•«ter b«n, dan mijn medemeuschen. Ik was op JGgdalen Collage, ziet u. onder Ileysey. Ik denk «at het zijn invloed is, die onze Ideeën vormde. Ja. Ik heb van hom gehoord, zei ze pein- 8®nd. Hij was een goed mensch. Tenminste, iedereen zegt dat. Ik vrees, dat Ik zelf niet veel hfwoet van goede menschen. De meesten, die ik ontmoet heb, waren iet tegendeel. De bitterheid in haar toon trof hem. Er sprak ook iets opzettelijks uit haar woorden. Instict- matig voelde hij, dat dit geen ijdele taal was. U hebt mij heel wat vragen gesteld, merkte hij op. Zoudt u mij nu misschien willen toe staan, om u nu eens een vraag te stellen? Waarom niet? zei ze. Ik kan me het recht voorbehouden, om er niet op te ant woorden. De menschen noemen u gelukkig, zei hij. U bent heel rijk, u hebt een schitterend huis, u kunt uw eigen yrienden kiezen, een zekere reputatie van te zijn (vergeef mij, als ik een deftig blad aanhaal) een schitterende en zeer geziene vrouw van de wereld. Dat is wel een heel eenige positie, die u daar inneemt, niet waar? Nu vraag ik me af, voegde hij erbij, of u voldaan bent over wat het leven u geeft. Het geeft me alles, wat het me geven kan, antwoordde zij, met een zweem van hardheid in haar toon. Het is misschien niet veel, maar het stemt me vroolijk somtijds. Hij schudde het hoofd. Er is meer uit het leven te halen, dan een beetje vroolijkheid, zei hij,. Zij haalde haar schouders op. Hoe staat het met uzelf dan? II ziet er nu niet precies uit, dat u een volmaakt tevreden wezen bent. Ik ben afschuwelijk onvoldaan, gaf lu'j dadelijk toe. Er schijnt iets verkeerd geloopen te zijn met mij. Het is net, alsof ik een toeschou wer ln het leven geworden ben. Ik zou graag een hand grijpen, en Ik kan het niet. Er schijnt nergens plaats voor mij te zijn. Het is natuurlijk maar een overgangstoestand, ging hij voort; ik zal dadelijk wel wat gaan aanpakken. Maar het is gruwelijk, zoolang die toestand duurt. Zij keek hem aan, met vroolijkheid in haar oogen. Zijn bekentenis scheen haar kostelijk te vermaken. Ik ben blij, dat u nog mensch genoeg bent, om overgangstijdperken te kennen, zei ze. Ik begon al bang te worden, dat u een rasecht bovenmenschelijk wezen zou blijken te zijn. Misschien bent u ook menschelijk genoeg, om afscheid van me tc nemen met de belofte, dat u bij gelegenheid eens thee met cake bij me komt gebruiken? Zij stonden nu voor het huis, en zij reikte hem de hand. Zij vatte zijn toestemming als vanzelf sprekend op, of zjj wilde geen gevaar loopen, dat hij weigerde, want zij begaf zich onmiddellijk naar de deur, en zijn zwak protest werd niet gehoord. Een geweldige ontroering maakte zich van Machesom meester. Zijn hart klopte onstuimig; zijn hoofd duizelde. Dat was niet meer de meesteres van Thorpe. Dat was de vrouw, die den strijd in zijn binnenste ontketend had, en hem een nieuwe wereld had geopend. XXI Een kleine groep nieuw-aangekomenen trok de aandacht in de zaal, waar Macheson met eenige anderen zijn koffie gebruikte. Ook hij had hen gezien. Hij bad h&èr gezien. Ais een geest zat hij erbij, onbeweeglijk, zijn glas hal verwege tot zijn lippen opgeheven, met bleek gelaat, en starende oogen. Wilhelmina, in een eenvoudige zwartfluwelen japon, met een parel snoer om haar hals en haar donkere haar op eenvoudige wijze opgemaakt rond het bleeke, voorname gezicht, kwam door de zaal heen, op den voet gevolgd door den graaf van Wester- dean, Deyes en Lady Peggy. Haar eerste op welling was geweest, om te blijven staan. Haar oogen schitterden, en een lichte bios deed haar wangen kleuren. Toen viel haar blik op zijn kameraden. De Mos verdween, en haar tijde lijke aarzeling verdwenen. Zij liep door, zonder hem op te merken; en Lady Peggy deed het zelfde na een nieuwsgierigen blik. Zij fluis terde Deyes iets in het oor, terwijl zij plaats namen aan een aangrenzenden tafel. Hij keek achter haar om, en knikte Macheson toe, die hem niet scheen te zien. Het gesprek wilde niet meer vlotten. Macheson hoorde nauwelijks de opmerkingen van zijn vrienden, die met belangstelling de nieuw- aangekomenen gadesloegen. Zijn gedachten waren bij een pijnlijk onderhoud, enkele dagen geleden zijn trots was diep gekwetst. Iemand tikte hem op den arm. Hij wendde zich snel om. Deyes stond naast hem. Groot, en onberispelijk gekleed, had hij toch iets spook achtigs met zijn bleeke, vermoeide, gladgescho ren gezicht, met de vele rimpels en moede oegen. Neem me niet kwalijk, dat ik u stoor, beste heer, zeide hij. We drinken daarbuiten koffie, iinks daar. Miss Thorpe-Hatton vraagt, of u een oogenblik wilt blijven als u langs komt. Macheson aarzelde merkbaar. Een donkere blos steeg hem naar de wangen, en verdween weer bijna onmiddellijk. Hij klemde zijn tanden opeen. Het zal me een groot geneegen zijn, een oogenblik te Mijven, zeide hij. Deyes boog, en verwijderde zich. Macheson betaalde de rekening en begaf zich enkele oogenbiikken later naar bulten. Toen zij hem alléén zag aankomen, verwelkomde Wilhelmina hem met "een glimlach. Hij zag weifelend om zich heen, doch op dit uur van den middag was er weinig of geen puMIek. U hebt zeker wel een enkel oogenb'ikje voor me, zei ze, hem een stoel aanwijzend. Er was niemand in de buurt. Lady Peggy had zich verwijderd met Lord UTesterdean, en Deyes was naar een groepje aan den anderen kant gegaan, en sprak met een bekend tooneei- speler. Wilhelmina maakte enkele terloopsclie en alledaagsche opmerkingen, en begon dan ern stiger. Hebt u er wel ooit over nagedacht, vroeg zij bedaard, dat u dien middag een beetje kortaf van me vandaan gegaan bent? Zijn oogen schoten vuur. Het viel hem moeilijk, om de kalme zelfbeheersching in haar toon en wijze van doen te evenaren. Dat was een kunst, waarin hij zich nooit geoefend had, en die hij ook niet van den een of ander geërfd had; dat spelen met rte diepere gevoe lens met glacé-handschoenen aan, dat muilban den en in een harnas steken van iedere ont roering. U weet, waarom, zeide hij- Zij hoog het hoofd. Waar stelt u mij aansprakelijk voor? vroeg ze zacht. U hebt mij vernietigd, zei hij, het voor hoofd fronsend, Zij leunde voorover. Zal ik me beteren? zei ze fluisterend, en met een glimlach. Hij hief zijn handen op, met vlug en heftig gebaar. Het was maar goed, dat de gTOOte zaal zoo goed als verlaten was, en de weinige die er nog waren, bezig waren, afscheid te nemen. Ik ga heen, zei hij heeech. Mijn vrienden wachten me. Zij schudde het hoofd. Nog één oogenblik, bid ik u, zei ze zacht. Hij weigerde den stoel, dien ze hem opnieuw wees. Hij stond daar, dreigend op haar neer te zien; bleek, streng, en toch niet geheal mees ter over zichzelf. Zij speelde met haar parels, en zag naar hem op met dien matten glimlach, die hem dol maakte. U wilt dus niet gaan zitten. Ik zou wel eens willen weten, Waarom een maa altijd denkt» dat hij een vrouw des te beter kaa uitmaken, ais hij staat. Gillij J-. vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 7