mmmm
DE KOMST VAN DE MINDERBROEDERS IN
NEDERLAND, HUN VESTIGING IN 'S-BOSCH.
DE MINDERBROEDERS
IN NEDERLAND.
Kloostert der, nederlandsche Minderbroeders ln het verleden en op heden. Onder de
plaatsnamen gesfc hef eerstg iaartal pan gen tijd pan oprichting, het tweede dien van
kiopheffingi de parochies, det Franciscanen worden hier niet aangegeven
csontnetn
uit» 'MO-Kg*
«LCCVIV44PCM
Uf1-I SSO
tflHfCU
»«M«WW
IIM-lfu
i «wni»
Het klooster (1645) en het gymnasium, (1648) der Franciscanen te Megen, waaraan de
Nederlandsche provincie tijdcyis het tijdperk van opheffing, in het begin der negentiende
eeuw, haar voortbestaan te danken heeft
kanten tegen de opkomende Hervorming, onder
-wie wel Bar w>lomaeua vam Middelburg de ge
weldigst© Was. Misschien ook als reaotle tegen
het Protestantisme en in aansluiting aan
Erasmus' bijbelsch humanisme, werd de studie
der Schrilttunr inten3 beoefend door Titel-
mans, Adam Sasbout en Nlkolaas Zagers. En
wat de historische wetenschap betreft: de ver
zamelaar der Concilies, Petrus Crabbe, kreeg
nog niet zoo heel lang geleden van den zeer
deskundigen Dom Quentln een heel mooie
pluim op den hoed.
Toen kwamen de wilde Jaren van het eind
der 16e eeuw. Zij brachten een zekere wending
in het leven der provincie en hebben haar
een geheel eigen karakter ingedrukt, dat zij
ook nu, na eeuwen, nog steeds draagt, In het
Zuiden begonnen, werd de godsdienstige be
weging door AI va en Par ma naar het Noorden
opgejaagd, waar zij zlah vastzette, veilig achter
de groote rivieren en aan de provincie een
menigte martelaars schonk te Bridle, Enk
hulzen en op nog wel vijftien andere plaatsen.
Toen begon hier voor de Katholieke Kerk die
donkere periode der Hollandsche Zending. Ge
lijk zooveel andere priesters, stonden ook de
Minderbroeders de geloovigen in hun schuren
en sohullkerkjes bij. En zij deden dat bij voor
keur daar, waar een eeuwenoude Pranciskaan-
sche traditie hen uitnoodigde den invloed hun
ner veTloren gegane kloosters, dat waxen er
18 te oomtinueeren. Uit het gebrek aan
voldoende krachten laat zich verklaren, dat
ook zij zich belastten met gewone, vaste ziel
zorg, zooals de parochieel® geestelijkheid die
pleegt waar te nemen, al was dit dan ook
eigenlijk een werkkring, die tot dan toe de
hunne niet geweest was. Dit gaf wel aanleiding
tot moeilijkheden, doch mettertijd beeft men
de juridische verhoudingen beter omschreven
en Is daar een vaste toestand uit gegroeid.
Hier ligt de oorsprong van de „staties" der
Minderbroeders in verschillende steden en
dorpen: een nieuw arbeidsveld, waarvoor de
provincie steeds een zeker percentage van
haar krachten zou moeten reserveeren.
Maar in het Zuiden ken rustig werden door
gewerkt. De godsdienstige twisten hadden er
kort geduurd en wat er gebroken was, dat
waren alleen maar de beelden. Zeif3 bad die
rage een zul verend en invloed uitgeoefend. De
geest der Orde was er uitstekend. Een nieuwe
hervormingsbeweging, die der Recollectie, had
beschikking gekregen over enkele kloosters der
provincie, zooals b.v. Boetendaal en Venlo. Ge
durende wel een halve eeuw had zij gewerkt
om de sfeer rein te houden en daarom kon zij
in "0 over heel da provincie worden uitge
breid, zonder dait dit ingrijpende veranderingen
met zich bracht. Toen dan ook In de Zuidelijke
Nederlanden de decreten van Trente zouden
doorgevoerd worden, waren de Mlndierbroeders
die strevingen al een heel eind vooruit en kon
hun hervorming der Recollectie door de bis
schoppen ten voorbeeld gestold worden aan de
andere Orden. Ongemerkt was de kloostergeest
op het juiste niveau gehouden en hierin is de
groote beteekenis der Recollectie gelegen: zij
luidit geen nieuwe periode in.
In het Zuiden lag dan ook het centrum van
den geestelijken welstand der provincie. Daar
leefden de polemisten tegen het Calvinisme,
vaak oud-missionarissen uit de Holflandiadhe
Zending, zooals Hendrik de Vroom en Simon
de Conindh. Met zooveel anderen trad Bonaven-
tuna van den Dijeke tegen Janaeniua' dwaal
leer op. De controverse over het las Isme In.
dienzelfden tijd heeft haar sporen achterge
laten ln de folianten van dien andoren bisschop
von Y per en, 'Wllllem Henrincx, een moralist
van naam. De kennis der Derde Orde en de
voiksdevotles van O. L. V. werden' bevorderd
door mannen gelijk Arnold van OveerijsBChet
Hendrik de Vroom, Boudewijn de Jonghe,
Rel nier Payez en Petrus Vaole. Het voorbeeld
van Wadding als geschiedschrijver der Orde
vond navolging bij Petrus van den Haute. Maar
vooral de klassieke voorliefde der Orde voor de
Bijbelstudie kwam schitterend tot haar recht
in het „Musaeum pfoMogloo-eacrum", ln 1768
te Antwerpen gesticht, waar onder leiding van
Smits en van Hove de Shrtftuur werd bestu
deerd in verband met de Ooatersahe talen: He-
breeuwsdh on Cbaldeou wsch. De provincie
stond ln hoogen bloei en telde omstreeks dien
tijd ln 44 hulzen wel meor dan duizend leden.
Maar op het einde der 18de eeuw trad on
verwacht een periode ln van verval, tengevolge
niet van Inwendige voosheid doch van uit
wendige willekeur: een proces, dat een halve
eeuw zeu duren en eindigen moest ln een
schier volledige ontbinding van alle levens
krachten. Door de beslissing, dat geen Orde
onder leiding mocht staan van Oversten to
hem niet onderhoorige landen, stelde Josef II
in 1781 de oorzaak, dat de provincie werd ge
splitst ln een Maaskantseh en Brabantsch ge
deelte. Toen kwam de Fransche Revolutie en
werd ln 1795 de grootste helft der provincie
bij de Republiek ingelijfd, waar de klooster
orden werden opgeheven en de kloosters zelf
tot staatisgoederen verklaard. Door de orga
nieke artikelen van 1802 heeft Napoleon dien
toestand bestendigd. Na het kortstondig ko-
ninikrijk van Lode wijk Bonaparte kwam heel
deze streek onmiddellijk onder den keizer te
staan, die ln 1812 ook het allerlaatste kloos
ter, dat van Megen, aan de Orde ontnam. Rech
tens was er dus geen en kel con vent meer over,
de Minderbroeders mochten echter ln Magen
blijven w-onen, niet als religieuzen, doch als
leeraars aan het gymnasium. Zoo heeft dit
Brabantsche klooster tegelijk met de staties
van hot Noorden de provincie gecontinueerd.
De regeering van Willem I heeft geen verande
ring gebracht, wat die van zijn opvolger wèl
zou doen.
Maar die nieuwste- geschiedenis worde hier
niet beschreven. Wie In staat is de ontwikke
ling der provincie te volgen vanaf het Jaar
1844, waarvan de beteekenis boven reeds werd
aangeduid en vooral sedert het begin van de
twintigste eeuw, zal opnieuw bewezen zien, dat
de geschiedenis van de Minderbroeders-orde in
deze gewesten een integreerend deel uitmaakt
van de geschiedenis der Nederlandsche Kerk
provincie in haar geheel: als deze door Gods
genade zich verheugt in stijgenden bloei, dan
ls het onmogelijk, dat Sint Franclscus' Orde
daarvan zou uitgesloten blU wen.
De eerste zending der Minderbroeders paar
de Duitsche landen in 1217 was jammerlijk mis
lukt. Bespot, mishandeld en opgesloten hadden
de deelnemers aan dien tocht, na bekomen vrij
heid zoo spoedig mogelijk die gewesten Weer
verlaten. Ofschoon deze ruwe behandeling enkel
en alleen een gevolg was van de onbekendheid
der broeders met de taal des lands, werd zij
echter toegeschreven aan de wreedheid der
Duitschers. Zoo vast was men van die wreed
heid overtuigd dat zij, die zich in 1221 voor
een tweede zending aanboden, als toekomstige
martelaars beschouwd werden.
Bij den tweeden tocht waren echter meerdere
broeders. Het hoofd der zending was een Duit
sche, de bekende Caesarius van Spiers, en onder
zijn leiding had de zending een schitterend
succes. In October 1221 in Duitschiand aange
komen, beginnen zij nog datzelfde jaar aan do
uitvoering van hun taak, de vestiging der Orde
in Teutonioe, in de Duitsche en Diotsdhe landen
Met zorg en overleg werd een vast uitbreidings
systeem opgezet. Tevoren worden de gewesten,
de staten aangewezen, waarover zich hun arbeid
zal uitstrekken, en waartoe die zich ook voor
dat oogenblik zal beperken. Volgens voorschrift
van den Regel, „dat zij niet mogen preeken ln
het bisdom van eenigen bisschop, wanneer hun
dit door dezen zal verboden zijn", is hun eerste
tocht naaT de bisschopssteden, om den zegen en
bet verlof der kerkvoogden te vragen. Zoo ves
tigen zij zich in 1221 in Beieren, Frankenland
en de Rijnstreek, in 1223 komen ze in Saksen,
1224 en 1225 in Thüringen, 1228 in Lotharingen,
dat is Neder-Lotharingen. In dit laatstgenoemde
hertogdom is Braband bet gewest waar zij zich
het eerst nederlaten, in de steden n.l. Leuven,
Brussel, Diest en 's-Hertogenbosch.
's-Hertogenbosch, in korte Jaxen aangegroeid
tot een volkrijke stad, waarheen nog voortdu
rend nieuwe burgers toestroomen, was de be
langrijkste froutierstad aan Braband's noord
grens, de drukke handelsplaats voor Brabanders
en Gelilerschen, die langs Dieze en Maas haar
relaties onderhield met Rijn en Schelde en de
Hollandsche vaarten.
Reeds in 1228, twee jaren na den dood van
St. Franciscus, telde die stad de Minderbroeders
onder haax bevolking. Was 's hertogs tweede,
grooter paleis, het Hof van Braband, reeds bul
ten de te qpge stadsmuren gebouwd, en had
men ook voor de ruime St. Janskerk een terrein
bulten de stadsmuren gekozen, voor het kleine
huisje, dat de eerste Minderbroeders tot woning
strekto, en voor het kleine kapelletje dat zij met
behulp der burgers ti nmerden, was binnen de
stadsvesting nog wel een plaatsje te vinden.
Langs het marktplein, aan den kant waar het
oude jachthuis, en de eerste burcht des hertogs
stond, aan de tegenwoordige Pensmarkt, werd
11270-1575
'ion -
«orw«4
•«I
•troll*
iwirif
V»
woe'i
hm
door
Afdruk van het oude lakzegel van het
klooster van 's-Hertogenbosch.
Pater BEDA VERBEEK O. F. M.
door
Pater Dr. PONTIANUS POLMAN O. F. M.
De komst der Minderbroeders ln Nederland
werd door de jongste schrijvers to het jaar
1229 gesteld. Hierop steunt dan ook de idee
iron een zevende eeuwfeest. Inderdaad echter
nchijnt na aorgvuldiig onderzoek deze bereke
ning met één jaar te moeten vervroegd wor
sen. Nochtans is dit slechts een détail van
weinig belang. Er is nog een ander, volkomen
betrouwbaar, uitgangspunt voor herdenking»-
ttverwegitogen. De zevenhonderdjarlge werk-
i«,nimiheid der Minderbroeders hier te lande
Wordt door bet jaar 1529 ln twee zeer BOherp
mm elkaar onderscheiden perloden verdeeld.
(Toen werd de Keulsdhe Ordes-provincie, waar-
(KM ook deze gewesten behoorden, gesplitst: de
Nederlandsche, die nu haar vierde eeuwfeest
lydert, kwam naast de Keulsche provincie te
■taan.
Uit het tijdvak van driehonderd jaren, dat
jródr dien scheidingsdatum ligt, is slechts
Weinig bekend en dit zal ook wel zoo blijven.
De archivarissen van toen, wanneer zij ook al
bestonden, waren niet zoo bezorgd als die van
beden om het nageslacht in hun lief en leed te
'doen doelen. En het weinige, dat er te boek
Werd gesteld, ging nog goeddeels verloren in de
{Verwoesting van den Beeldenstorm. m
Dit tijdvak wordt in tweeën gesplitst door
{te invoering der Observantie. Het heeft
JVancisons' Orde noodt aan hervorming»-
■bevingen, ontbroken. De Regel to zijn alge-
Ëneenbeld ls hier wel ©enigszins oorzaak van.
Ju de tweede helft der 14e en de eerste helfit
jOer 15e eeuw bleef op veie plaatsen de na
leving van den Regel beneden het miinimum-
Bliveau. Dit was een teeken des tijds; over
heel de linde viel er toen ln het leven der
kerkelijke maatschappij een sterk verval te
betreuren. Men weet, dat hier het Weetersch
Schisma als de groote zondenbok dienst doet.
Do strengere richting der Observantie, die
tegen do verslapping optrad, was weldra
sympathiek en groeide zoo sterk aan, dat zij to
J617 leidde tot een formeele scheiding tusschen
JJitoderbroeders en Conventueelen. In 1439 be
gon zij van Gouda uit zich over Nederland te
{verbreiden en toen ongeveer een eeuw later
de eigen provincie hier tot stand kwam, kreeg
Mj een kleine 30 van de 47 Observantenklooe-
(bers, die de Keulsche provincie rijk was. toe
gewezen.
De meeat markante figuren uit dezen tijd zijn
tw-el Jan Brugman, Heudrik Herp en Diederik
{Doelde van Munster. Deze mannen der Obser
vantie zijn beter bekend, dan hun voorgangers
Uit de eerste twee eeuwen der Orde: zij heb
ben geprofiteerd van de boekdrukkunst In
(Wlirljke uiiitgatven zijn hun werken bewaard ge
bleven, en de werken van een auteur, ook al
bevatten zij maar weinig biografische ge
gevens, kunnen, wanneer het ten minste geen
Wgebraboeken zijn, heel wat bijdragen tot de
kennis vau zijn persoonlijke opvattingen niet
JHieen, m-iar ook van de ideeën, die leefden ln
jifljn milieu. Dank zij Gutenberg of Koster
ban den lezer de keuze kan Aon als ken-
Jaenk van de werkzaamheid dier Minderbroeders
beschouwen: een streven naar verheffing van
de spiritualiteit der volksmassa. Daarvoor
flChreven Herp en Coelde hun „Sptef hels'' der
jöhnist olijk© volmaaktheid, daarvoor hield Brug
man zijn populaire vermaenon en dichtte hij
zün vrome liederen. Een kultlveerlng van het
geestelijk leven, die wonderwel past ln het
kader der hier lnheemsche Moderne Devotie.
De eigenlijke provincie-geschiedenis begint
8a 1529. Zij ls ten nauwste verbonden met de
Wgoiiieeue kerkgeschiedenis van Nederland,
wier op- en nedergang bepaald wordt door de
politieke verwikkelingen, waarin deze gewesten
betrokken werden. De,provincie nu strekte zich
Bit ook over een heel stuk van het tegenwoor
dige België. Hiermee ls vanzelf de verdeeling
barer geschiedenis gegeven. Een eerste periode
loopt tot 1844, toen, vlak na de omwenteling
Tan 1330, de huidige Belgische provincie een
eigen bestaan kreeg en do Nederlandsche,
Öanig gekortwiekt en terdege gereorganiseerd,
haax tweedo periode begon. Maar in de drie
■euwen. wolike daaraan vooratgingen, hebben
tij («amen een mooi stuk geschiedenis ge-
maak'. zeer interessant en uiterst rijk ge-
achak erd. Ook voor dit tijdvak. 1529—1844,
dring i een verdeel tog to perioden zich ais bet
Ware van zelf op. Twee data zijn hier van
Vérstrekkende beteekenis gewc-est: de jaren
Van den Beeldenstorm met al wat daaraan vast
elft op het einde der 16o eeuw en de nood
lottige regoerlng van keizer Josef II tegen
bet einde dier lSe, op dén voet gevolgd door
de Franache revolutie.
In de eerste vijftig jaren van haar bestaan
bracht de nieuwe provincie het tot hoogen
bloei. De zoert-gevoolsde mysticus Frans Ver-
jroort sluiit zich aan bij de oude devoten. Naast
Item een rij meer strijdbare mannen: de predi-
DE
AMCISCANE
de eerste woning, het eerste kerkje voor da
Minderbroeders gebouwd.
Deze woning, weldra om het toenemend getal
broeders door bijgebouwjes in den vorm van
cellen uitgebreid, was het. eerste klooster der
stad; dit eerste klooster binnen de stad 's-Her
togenbosch was het eerste klooster der Minder
broeders in het tegenwoordige Nederland. Het
kerkje der Minderbroeders was het eerste en
langen tijd het eenige Godshuis binnen de stads
muren; tot 1259 was het de parochiekerk der
stad, waar de Minderbroeders de parochieel»
zielzorg uitoefenden met toestemming van den
pastoor van Orthen, onder welks kerspel 's-Her
togenbosch aanvankelijk behoorde. Toen in 1259
een nieuw klooster en een nieuwe grootere kerk
gebouwd werden, brak men die eerste huisves
ting der kloosterlingen af, maar het ouda
kerkje, het oudste heiligdom der stad bleef
gespaard: de nieuwe grootere kloosterkerk werd
daarmee verbonden. Na den brand van 1463 en
den beeldenstorm van 1566 weird ook dit kapel
letje wederom hersteld en zoo zag nog in 1608
de geschiedschrijver Gramaye dit eerste kerkje
der stad, dat eenmaal als de stadsparochlekerk
dienst deed.
Tot het jaar 1629 werd het als kerk gebruikt*
Dan neemt Frederik Hendrik de stad in. Waar
Afdruk van het tegefueoordige inkt- -1
zegel der Nederlandsche Provincie
do Vereenigde Staten heer en meester zijn, is
geen plaats meer voor kloosterlingen, vooral
niet voor „de grauo monniken". De Minder
broeders worden verjaagd, hun kerk en klooster
worden In beslag genomen en na korten tijd
als keTk aan de Waalsche gemeente te zijn
afgestaan, verkocht en radicaal afgebroken,
zoodat zelfs een straat, de Doode Nieuwstraat,
over de kloostertereinen kon worden aangelegd.
Magazijnen en burgerwoningen namen de plaats
der oude gebouwen Jn, en op het oogenbltk
herinnert niets meer dan een straatnaam, ds
MinSeriiroedersstraat, aan 't verblijf der kloos
terlingen aldaar.
Het was niet de burgerij, die de religieuzen
had verdreven. Do vriendschap tusschen do be
volking en de kloosterlingen die 400 Jaren had
den samengewoond, bleef bestaan. Machteloos
moest het katholioke volk toezien, hoe hun
Godshuizen werden ontheiligd, hun priesters
en kloosterlingen verdreven, de uitoefening van
hun godsdienst werd verboden. Als in dp eerste
tijden des Christendoms moest in hot verbor
gen, des nachts, op geheime plaatsen de H. Mis
worden opgedragen. Boete en kerkerstraf be
dreigden de priesters, die hun ambt durfden
uitoefenen of zonder verlof In de stad verbleven.
Doch deze bedreigingen schrikten hen niet af.
Herhaaldelijk werden de bedienaars van den
godsdienst gevangen genomen en moesten voor
een hoogen losprijs worden vrijgekocht. Gods
dienstijver, edelmoedigheid en opofferings
gezindheid van priesters en geloovigen streden
tegen de onverdraagzaamheid, de vervolging
der protestanten en na jaren, na 2 eeuwen van
worsteling behaalden zij de overhand.
Onder die priesters, die van den beginne af
de Katholieken van 's-Hertogenbosch bijstonden,
waren ook de Minderbroeders. Enkelen hunner
bleven reeds achter ln de stad, toen ln 1629
de Minderbroeder^ werden uitgedreven: na
eenige jaren bedienden zij een tweetal schuil
kerken één ln de Postclstraat en één ln de
Vuchterstraat. Anderhalve eeuw bleven zij daar
de trouwe Bossche Katholieken terzijde staan.
Langzaam verminderde vervolging en ouder»
drukking. Vreedzamer tijden braken aan. Dis
vreedzame tijden voerden andere, saecultere
geestelijken in grooter getale naar 's-Hertogen
bosch, die het werk der kloosterlingen, ln moet
lljke, gevaarvolle tijden aangevangen en voort
gezet, overnamen.
Na een verblijf van vijf en een halve eeuw
400 jaren als kloosterlingen en 150 jaren als
missionarissan verlieten de Minderbroeder#
's-Hertogenbosch.