HET LEVEN VAN ST. JAN DEN DOOPER HET LEVEN VAN ST. JAN DEN DOOPER. :.r+n.M 1 lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllilllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllim Ain Kariv). de geboorteplaats van St. Jan Baptist. Op de plaats van 't Icerkje in zou het huis van Zacharias gestaan hebben. Jtulne van de Kruisvaarderskerk te Sebastiye, Et. Jan Baptist. In den kleinen koepelbouw Nebi Jahja den het oude Samaria, gebouwd op het graf van in 't midden toont men nog het graf van profeet Joannes.) goede vruchten voortbrengt wordt uitgehouwen en in 't vuur geworpen." Hiermee honden ze het voorloopig doen. Of er later nog veel Pha- rizeën naar Joannes gekomen zijn om door hem gedoopt te worden, weten we niet. Vurige Joannes-vereerders zijn ze in ieder geval nooit geweest, maar bij het volk werd zijn invloed steeds grooter en velen bereidde hij voor op de prediking en de genade van Christus. Verhouding tot Christus Toen Jesus echter in het vroege voorjaar van 't jaar 28 Zijn openbaar leven begon, kwam er een keerpunt in Joannes' optreden. Hij ging nog door met preeken en doopen, maar van nu af aan liet hij geen enkele gelegenheid voor bijgaan, om z'n volgelingen tot den Messias te brengen, 'n Goede maand na den doop van Jesus, stelde hij Hem dan ook enkele van zijn leerlingen uit Gallilea voor. Het waren de Chirbet el Mukawer in Transjordanië. Op den top van dezen heuvel bevinden zich nog de ruïnen van de vesting Machaerus waar Joannes gevangen zat en gedood werd. latere leerlingen Andreas en Joannes, Petrus en Philippus. En als Jesus weer een goede maand later met meer succes dan hij zelf be gon te werken, en zijn vier gezellen als oude Joannes-leerlingen den pasbekeerden het doop sel van boetvaardigheid toedienden, antwoord de hij zijn verstoorden leerlingen, dat de Voor zienigheid zoo wilde, want die andere Leeraar daar was de Messias. Hij moet dus grooter, Joannes echter kleiner worden. Doch ondank3 de groote verlichtingen, die hij als de laatste en de grootste der profeten zeker heeft ontvangen, vraagt men zich af, of Joannes de zending van Christus van den be ginne af wel ten volle heeft doorschouwd. Reeds maanden zat hij in de geTangenis en hij begreep, dat het wel niet meer zoo lang met hem zou duren. Hij verdubbelde daarom zijn pogingen om zijn leerlingen tot Christus te brengen. Toch slaagde hij daarin niet volko men, het zachtmoedig en nederig optreden van Jesus was nu eenmaal niet wat men van den Messias verwachtte. Daarom zond hij eenige van de zijnen naar Jesus met de vraag: „Zijt gij het die komen moet, of hebben wij een anderen te verwachten". Ongetwijfeld wilde hij hierdoor in de hem eigen krachtige taal Jesus uitnoodigen toch spoedig meer op den voorgrond te treden en meer van zijn glorie te laten zien. Doch Jesus wees er de gezanten op, dat juist dit optreden door de Messiaan- Sehetskaart van het Heilig Land. sche profeten was voorspeld, en hij eindigde zijn toespraak met da woorden: „Zalig den- gene, die niet in Mij geërgerd wordt". Natuurlijk heeft Jesus dit niet als een ver wijt tegen Joannes bedoeld, want onmiddellijk hierop prees hij hem als: „den grootste van wie uit vrouwen werden geboren". Alleen wilde Hij hem zoo brengen tot 't volledige bewustzijn, dat de Messias door zachtheid en nederigheid het sterke en hoogmoedige moest overwinnen. Als Joannes, eerst voorgelicht door Jesus, tot 't volledige begrip van deze zoo diepe waarheid kwam, mogen We hem dit niet kwalijk nemen. De Joden begrepen deze waarheid nooit, de Apostelen eerst na Pinksteren en zijn wij er wel practisch van doordrongen, zelfs na 20 eeuwen van Christendom? Do i iabron te Ain Iiarim, geboorteplaats van Sint Jan, waar de H. Maagd water gehaald moet hebben tijdens haar verblijf bij Elisabeth, haar nicht, de moeder van Johannes. leuers H. Landpelgrim, die ook maar even tijd heeft, wordt door zijn gidsen naar Ain Karim gebracht. Het is de geboorteplaats van Joannes den Dooper en heet daarom bi] ds Europ-anen kortweg Sint Jan. De gegevens van de H. Schrift zijn wel schaarsch en vaag: ,,In die dagen (na de bood schap van den Engel) stond Maria op en begaf zich niet spoed naar 't bergland, naar 'n stad van Juda" (Luc. X; 3940.) Dit stadje moet Ain Karim zijn. De ligging er van klopt volkomen met de beschrijving vau den Rus Daniel (1106 of 1107) en met de aan duidingen van den pelgrim Theodosius (onge veer 590). Daarbij komt nog dat er ruïnen gevonden zijn van een Byzantijnsche kerk uit de 5e eeuw en dat 't apocryphe yoorevangelie van St. Jacobus, dat in 't midden der 2de eeuw ontstond, hier praktisch den pleinen St. Jan iaat verbergen tijdens den kin dermoord van Herodes. Alles tezamen ge nomen kan dus ook de geschiedkundigge bier fin devotie voldoen, zonder dat hij door weten schappelijke bezwaren wordt gekweld. Het optreden van Johannes De wonderbare voorvallen, die Joanues' ge boorte voorafgingen en volgden zijn overbe kend. St. Lucas beschreef ze uitvoerig in zijn evangelie, omdat ze zoo nauw verbonden waren met de ontvangenis en de geboorte van Chris tus. Van zijn jeugd en zijn jongelingsjaren weten we zoo goed als niets. De weiulge min of meer tegenstrijdige berichten der apocryphen en der eerste kerkelijke schrijvers komen echlar alle hier op neer, dat hij al betrekkelijk Jong zijn streng leven in de woestijn begon. Docli iu 't begin van Jesus' openbaar leven ver- Schijnt hij bij alle vier de evangelisten en het beeld, dat zij van hem schetsen, wordt nog nader omlijnd door den geschiedschrijver Fia yius Josephus. Als een kolos stond hij opeens te midden van het petieterige van zijn tijd, die verzonk, omdat hij geen rein, edel idealisme meer kende. Van de hoogere standen helden velen hoe lan ger hoe meer over naar 'n zeker materialisme. Door hun voortdurend contact met de Grieksche dus heidensche beschaving hadden zij de oude Btremrlieid van zeden verloren. Ze dachten Grieksch, spraken Grieksch, bezochten 't gymnasium en droe gen soms zelfs Griek sche kleeren. Ook hun godsdienstige begrip pen waren verwaterd. Zoo geloofden ze niet aan het bestaan van geesten en aan 'n ver rijzenis na den dood (Hand. 23: 8.) Tot deze groep" die zich Saduceën noemde, be hoorden vele rijke families, ook die, waaruit d'e hooge- priesters werden ge kozen. In het andere uiter ste vervielen de Pha- rizeeën. Om zich tegen vreemde invloeden te weren, hielden ze zich krampachtig vast aan. de Wet. Doch zij ver klaarden die Wet al tijd naar de letter en nooit naar den geest. Daarbij omringden ze haar, zooals ze zeiden, met voorschriften, en maakten haar zoo voor het volk onna- leefbaar. Het ergste was, dat zij met dit al de groote geboden der natuurwet voort durend overtraden. De goeden niet te na gesproken, waren het veelal hoovaar- dige huichelaars. En het volk, door zulke leiders misleid, wist niet waar heen. Dit eene had het broodnoodig, dat men 't, los van allen vormendienst, vrijmoedig wees op de groote geboden van rechtvaardig heid en liefde, en niemand deed dat. Niet voor niets dan ook zou Christus het volk een kudde schapen noemen zonder herder. (Mt. 9: 36). Joannes zou de komst van den goeden Her der voorbereiden. In 'n ruw kameelharen kleed, waarschijnlijk met een reep ongeloold dieren- vel samengebonden, verscheen hij aan de min of meer verlaten oevers van den Jordaan, niet ver Van de tuinstad Jericho, waar de rijkdom van Jerusalem in z'n villa's en palmentuinen een weelderig leven leidde. Eerst sprak hij slechts voor een kleine groep bedouïnen en fellah's doch langzamerhand werd zijn gehoor grooter, en al spoedig kwamen er uit Jerusalem en geheel Judea en zelfs uit Gallilea groote groepen volk naar den Jordaan om naar hem te luisteren. (Mc. 1: 5). Israël had het instinct matig aangevoeld, de geest der groote profeten herleefde weer in een zijner zonen. Want on bekommerd over wat men zeide of dacht, zei hij een ieder onbevangen de waarheid en nooit noemde hij wit wat zwart was. Steeds ging hij recht op zijn doei af en dat was boete en levens verbetering voor het heele volk in al zijn ran gen. Zoo moest het zich voorbereiden op het nabije rijk van God, het langver wachte Messiasrijk. Wie getroffen door de kracht van zijn woorden 'n nieuw leven wilde beginnen, dien doopte hij in den Jordaan, opdat Jahwe om zijn boetvaardigheid de zonden hun ner ziel zou afwasscben, gelijk het water hun lichaam reinigde. Velen beleden dan hun zon den als teeken van berouw. Intussclien. ging het heel goed staan Joan- nes-leerling te zijn. Vele Pharizeën meenden daarom, dat het voor hun godsdienstige repu tatie dienstig zou zijn, als ze door Joannes werden gedoopt. Zonden behoefden ze natuur lijk niet te belijden: voor hen was het doop sel slechts een teeken van verkregen ziele- reinheid. Al dikwijls moet Joannes zich verbeten hebben om hun schijnheilig gedoe, ze waren zoo druk op weg ook dit middel tot hei liging weer te verlagen tot 'n stuk zoutelooze conventie. Op zekeren dag kwam er weer een groep Pharizeën naar hem toe om gedoopt te worden, maar in plaats van het doopsel kre gen ze de volle laag: „Slangenkinderen", beet hij hun toe, „wie heeft je gezegd, dat jullie den naderenden toorn zult ontvluchten. Doet daarom echte boetvaardigheid. En kijkt nu maar niet of je zeggen wilt: „we zijn zonen van Abraham, want ik zeg je dat God ook uit die steenen daar kinderen van Abraham kan verwekken. Reeds rust de bijl op den wortel van den boom, want iedere boom die geen JtRUiALEM 'Ain Karim COCBOORTePLAAr^J Meer N ïAA'Sf tr nenON (OfVAHOtNO) Gezicht op den Jordaan Zijn dood en laatste rustplaats In den loop deT eeuwen zijn reeds vele edele mannen ten slachtoffer gevallen aan den haat van moreel diep-gezonken personen. Dit moest ook het geval zijn met Joannes. Herodias, af stammelinge zoowel van 't huis van Hero des als van 't konin klijk geslacht der As- moneeërs, was in 't huwelijk getreden met een der zonen van Herodes den Grooten, die echter na zijns vaders dood geen deel van het rijk als erf goed ontving. Al lang had ze er genoeg van gehad de vrouw te zijn van 'n gewonen, zij het dan ook rijken particulier. Ze knoopte daarom kennis aan met haar zwager Hero des Antipas, den vier vorst van Gallilea en Perea. Alhoewel ze niet jong meer was kreeg ze door haar overwicht van hem gedaan, dat hij haar tot zich nam. Wijl haar man nog leefde en hij haar niet had verstooten, was deze samenleving een overspelige. Groot was de ergernis, die hierdoor aan 't volk werd gegeven. Joannes had daarom vrijmoedig tot Herodes gezegd, dat het hem niet paste samen te leven met de vrouw van zijn broer. Herodias, die steeds op sluwe wijze Herodes wist te beïnvloeden, had hem weten te bewe gen Joannes op te lichten en hem in de vesting Machaerus gevangen te zetten. Te gemakkelij ker was hij daartoe overgegaan wijl hij in zijn ijverzucht niet duldde, dat Joannes zooveel invloed op het volk kreeg. Nooit echter had zij de terechtstelling van Joannes van hem kun nen verkrijgen. Herodes beschermde hem zelfs tegen hare intrigues, want hij vreesde het volk en eerlijk gezegd mocht hij Joannes wel lijden; hij bezocht hem dan ook dikwijls in de gevan genis. Dit laatste vooral maakte Herodias woedend, want zij vreesde dat Herodes haar den een af anderen keer zou wegzenden. Ze zocht daarom naar middelen om hem ondanks zichzelf het doodvonis te laten uitspreken. We weten, hoe zij op den beruchten verjaardag van Herodes hierin slaagde. De geschiedenis heeft altijd haar afschuw geuit over de ver oordeeling uitgesproken in den nacht, in 'n feestzaal en nog wel op verzoek van een danse res. Doch evenals alle andere was ook deze misdaad opgenomen in de orde door de Voor zienigheid vastgesteld. De zending van Joan nes was ten einde. Het morgenrood verdween, omdat de Zon was opgegaan. Toen Joannes' leerlingen hoorden wat er ge beurd was, namen ze zijn lichaam uit de ge vangenis weg om het een passende begrafenis te geven. Waar ze het heenbrachten zeggen ons noch de Evangelisten, noch Flavius Josephus. De overlevering toont ons echter slechts op één plaats het graf van St. Jan Baptist en wel te Sebaste. Ten tijde van Christus was dit een groote Hellenistische stad, gebouwd op de plaats van het oude Samaria. Onder Juliaan den Afvallige (361363) werd dit graf echter geschonden en het gebeente van den Heilige verbrand en verstrooid. Terwijl men met deze grafschennis bezig was, slaagden eenige mon niken er met gevaar van hun eigen leven in een gedeelte van het gebeente aan de woede van de heidenen te ontrukken en ze brachten dit naar abt Philippus te Jerusalem. Deze ech ter zond de relikwieën naar St. Athanasius, die toen bisschop van Alexandrië was. Daar wer den ze later bewaard en vereerd in de groote basiliek, gebouwd op de plaats van het oude Serapeum. Doch ook te Sebaste moet een gedeelte van het gebeente gespaard zijn gebleven, want een goede twintig jaar later vereerde de H. Hiero- nymus het daar op z'n pelgrimstocht met de H. Paula. Op de plaas van de groote Byzantijnsche basiliek, op zijn graf gebouwd, bevinden zich nu de ruïnen van een imposante Kruisvaarderskerk uit de 13de eeuw. De mu ren ervan staan nog overeind. De sheich, die den sleutel van de ruinen heeft, toont U daar nog onder een kleinen koepelbouw het graf van Nebi Jahja (den profeet Johannes.) ypini, nabij de p.aats, waar volgens <!e ovcti' Christus gedoopt werd. De z.g. Joannes-Christenen De invloed van Joannes was te groot om met zijn dood te eindigen. Zijn die hem tijdens zijn leven zeker ook volksonderricht en het doopen hadden B .fl pen, zetten nu zijn werk voort, niet al>ee Palestina, maar ook ver daarbuiten. t vond de H. Paulus in het jaar 53 te EP nog een groep personen, die klaarblijkelu v ten Palestina het doopsel van Joannes vangen hadden (Hand. 19:3) Doch men verkeerd, als men zich de Joannes leer' rjj, en de Nazareëers, zoo noemde men de tenen van dien tijd, als twee scherp scheiden tegenover elkaar staande Sl voorstelt. Vele Christenen o.a. minstens Apostelen waren oude Joannes leerling6'1, voor hun vroegeren meester steeds hooge vereering bleven koesteren. j den anderen ltant had de prediking van ^g<r een strikt voorbereidend karakter gehad' dat de meesten zijner leerlingen zich na..etu dood geleidelijk bij de Christenen aans'° s-edooP' Zelfs kwam bet voor, dat Joannesge""" jgj Jesus van Nazareth feitelijk als den _ce» erkenden en dus op het doopsel na Chris waren (Hand. 18:24 en 19:17). [I Doch ondanks dezen geleidelijken overga'1" een groep Joannes-leerlingen later een 11 ,etl, meer zelfstandige religieuse secte 6e A Zoo is er in de derde eeuw na Christ'1 Bpralte van „Joannes-leerlingen, die j)ü® het volk afscheidden en beweerden, meester de Christus was". Sinds y!r°r^vjitt( in de geschiedenis niet meer gen oenm wonen nog op het Shat el-Arab. dl® Het zijn allemaal arme drommel8' hard moeten werken voor een poover b® Van hun geschiedenis weten ze dan o° veel meer, dan dat ze „zonen" zijn van -> den Dooper. Reeds is bewezen, dat we hier te doen 1 met een Joodsch-kettersche secte, afk jf.j0p uit Palestina en meer bepaald uit c]iU# danië. Zoo is b.v. hun schrift een ontwï.v)0nd®'1 van het Nabateesche. (De Nabateërs ^9 in het overjordaansche)Ook kennen geest Hauranen, wat wijst op het abl3'j)rj pet1 gen Haurangebergte. Eindelijk dragen yit' alle stroomen den naam „Jordaan"- 1 eps,b tocht uit Palestina moet hebben plaats na den triumph van het Christendom^ po- want onder hun vervolgers noemen ml f d® meinsche Christenen. Maatregelen n" 2jjP Romeinsche Christenen tegen hen genon'g e® alleen denkbaar in Palestina of West- 5^ p?' wel gedurende het machtstijdperk van geci tetf" zantijnsche rijk aldaar. Zoo heeft men dus in 't Oosterscke ^el0- museum de afstammelingen van zin „verwaterde" Joannesleerlmgen g Doch dit is niets in vergelijking van clcI1 p3s' ten roem van Joannes in 't Christendom^^- bleef zijn naam voortleven en wel on delijk verbonden met dien van Jesus va reth. Deze moest grooter, Joannes ec ^rlP ner worden; doch hij werd grooter m6 tus. DR. P. v. d. KOOY SteAsre 9 Oraf wvh Jan) 5aum

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 8