K*
HAARLEMSCHE DIOCESANE
KATHOLIEKENDAG
Tweede Blad
Woensdag tO Juli 1929
Pagina 1
W DE SCHULDIGEN.
f COMMUNISTISCHE CONCLUSIE
„HET BEHOUD DES GELOOFS"
IN EN DOOR HET GEZIN; LECTUUR; DE TREK. NAAR DE STAD
PHILOSOPHICUM IN HET BISDOM
HAARLEM
EERSTE KAMERVERKIEZING
VERKIEZINGSVARIA
Wie dragen de schuld van het feit, dat
cle sociaal-democraten niet meer „aan de
kerk" zijn?
Daarop gaf mejuffrouw Groeneweg een
antwoord, toen zij Zondags vóór de ver
kiezingen in Rotterdam zei:
1 jf' Men lieeft er op gevonden, dat de En
gelse he arbeiderspartij niet socialistisch
zóu zijn. Men heeft zelfs het feit, dat
Mac Donald naar de kerk gaat, als be-
,wijs daarvoor aangevoerd. Alsof ook in
ons land geen sociaal-democraten naar
«te kerk gaan. Maar er zouden er nog veel
ïneier gaan, alls de priesters ze er niet uit
joegen (applaus).
Het eerste stuk, dat de Engelsche arbei
derspartij niet socialistisch zou zijn is
Inderdaad „gevonden" door den helder den'
kenden kardinaal-aartsbisschop van West-
minster.
Het tweede stuk, en we zien dat het
bier over katholieken gaat, wamt geen an
dere godsdienst heeft hier priesters
moet mej. Groeneweg eens waar maken.
Zij moet ons eens vertellen, wie van hen
'die hier in Nederland iets te beteekenen
hebben in de sociaal-democratische bewe
ging, naar de kerk gaan.
Nieit beweren, maar bewijzen.
Wij kennen wel Nederlandsche vooraan
staande sociaal-democraten, die schreven,
'dat het socialisme niet met een geopenbaar
den godsdienst te rijmen valt, dat het so-
cialisme niets kan verwachten noch op
hebben met de „oude ideologiën".
Welk vooraanstaande sociaal-democraat
in Nederland durft aan te toonen, dat
heit socialisme hier in zijn streven niets
heeft, dat in strijd komt met de katholieke
leer?
Het derde stuk doet de deur dicht. De
schuld, dat niet meer sociaal-democraten
naar de kerk gaan, zou liggen bij de
priesters: die jagen de menschen de kerk
uit.
Dus, als iemand weigert aan de verplich
tingen te voldoen, die hem opgelegd zijn, is
degene die de verplichtingen oplegt, de
schuld. Als een kind ongehoorzaam is, ligt
dat aan de ouders: immers als ze niets be
velen, kunnen de kinderen niet ongehoor
zaam zijn.
Wat is de zaak?
Katholiek-zijn brengt plichten mee; geloo-
ven aan waarheden, zich richten naar voor
schriften van het wettig gezag. Weigert
iemand daaraan gevolg te geven, dan zet
zoo iemand zich zelf buiten.
Maar, zooals altijd, moeten de priesters
als de boeman voorgesteld worden. Die ja
gen niemand uit de kerk. Ieder die wil,
kan naar de kerk komen, ook al is men
niet katholiek. Doch een katholiek weet
zelf heel goed, dat hij zich zelf buitensluit,
als hij grootelijks te kort komt aan zijn
plicht en zich niet wil beteren. Dat gebeurt
als een katholiek alleen voor de wet
trouwt; dat gebeurt, als een katholiek zich
ophoudt met neo-malthusiaansche praktij
ken; dat gebeurt als een katholiek, na ge
trouwd te zijn, zich laat scheiden en her
trouwt; dat gebeurt als een katholiek be
sluit zich te laten verbranden na zijn dood;
dat gebeurt als een katholiek zich aansluit
bij de vrijmetselarij, en dat gebeurt ook als
hij zich aansluit bij spiritisten of socialis
ten. Dat heeft allemaal met jagen van
priesters niets uiit te staan!
Het groote tekort van de sociaal-demo
craten bij hun propaganda onder katholie
ken is hun groote onkunde betreffende de
katholieke gelöofs- en zedeleer.
In de communistische Tribune" van Za
terdag trekt de Leidsche dr. J. A. N- Knuttel
de conclusie uit de pas gehouden verkie
zingen. Hij wijst er vooral op wat de com
munisten in de eerstvolgenden tijd te doen
staat en, mikkend op onze menschen, be
sluit deze bolsjewistische heer:
Veel meer beteekent natuurlijk neg de
bedrijfs-propagianda. Niet voor niiets ma
ken de Roomsche bladen zich daar zoo
l druk over. Maandag Melden Mer de
Roomschen een optocht ala welgeslaag-
de afleiding van het publiek van ©en
S.D.A.P.-vefrgadering. Die optqeht was
een ven Muffe ncle machtsontplooiing; een
«toet als Lelden nooit bij benadering
had gezien, zeker een 5000 deelnemers.
Heel sterk voelde Ik toen; deze menschen
zijn niet te benaderen met vergaderingen,
niet met lectuur, ze zijn alleen te benade.
ren in het bedrijf!
Waar we nog niet ia het bedrijf zijn
doorg&dlronige n, moeten wij met onze
kranten, vliegende blaadjes, troohures, aan
de poort van het bedrijf staan. Krijgen we
®oo aanknoopingapunten, dan volgt de
bedrij fskrant wel
Onze arbeiders zijn gewaarschuwd!
Oe communistische lectuur niet weg
gooien; inpikken, bewaren en opzenden
naar onze redactie.
Dan wordit er in onze eigen krant op
geantwoord en met die krant maken onzo
menschen weer tegen-propaganda.
Geen beter middel om ons te harden te-
pn de aanvallen der Moskousche discipe
len.
L
De grootste moeilijkheden voor vele ouders
komen, als de kinderen meer volwassen gaan
Worden. Dan Wordt het moeilijk de juiste grens
te vinden tusschen al te groote gestrengheid
die tot bandeloosheid kan verleiden.
Er is maar één uitkomst: verstandige hand
having van het ouderlijk gezag, veel overleg
tusschen de ouders onderling meeleven met
de kinderen, hen willen verstaan en begrijpen,
met hen praten, hun vertrouwen behouden,
enhen goed In de gaten houden.
Tenslotte nog één punt: de gemengde ün
welijken, het groote Kruis der Katholieke Kerk
in Nederland.
Hier ligt een zware verplichting voor de
ouders. Zij moeten alles doen, om hun kin
deren van het sluiten van een gemengd hu
welijk af te houden. Door hun vermaningen
allereerst door hun voorzichtige maatre
gelen vervolgens, door hun onwrikbaar verzet
tenslotte.
De ramp der gemengde huwelijken is zoo
groot niet alleen ln het algemeen, voor da
Kerk, maar ook in het bijzonder voor onze
kinderen, die hét zouden sluiten dat wij
deze niet mogen verzuimen. Hoe moeilijk het
moet vallen intlemea omgang met andersdep.
kenden moeten wij"vermijden, zoolang niet alle
kinderen goed en veilig getrouwd zijn. Na
tuurlijk moeten wij hen geen lid laten wor
den van gemengde clubs.
Ieder doe ten deze zijn plicht. God zal on3
helpen. En de slag tegen het gemengde hu
welijk zal eindelijk gewonnen worden.
Aan het eind van zijn rede wees spreker
nogmaals op de noodzakelijkheid van het heer-
schen van een katholieke atmosfeer ln het
katholieke gezin. Ons katholiek geloof, aldus
spreker Is niet de demi-saison die wij aantrek
ken als wij naar de kerk geen en weer aan den
kapstok hangen als we thuis komen. Neen, ons
geloof moet heel ons denken en doen doordee-
semen, het moet onze woorden en daden door
dringen, het moet tot anderen spreken uit ai
hetgeen wij zeggen en doen.
Te Haarlem werd heden de 11e diocesane
Katholiekendag gehouden.
In do „St. Bavo" werd de dag ingezet met
een door Z. D. H. MgT. J. D. J. Aengenent ge
celebreerde H. Mis waarbij onze Kerk
vorst gassisteerd werd door den HoogeeTW.
Plebaan "Westerwoudt en den Zeereerw. Heer
Dr. Th. Vlaming.
Door het zangkoor werd de MlsSa „Benedi-
camus Domino" van L. Perosi gezongen, ter
wijl na afloop der plechtigheid Lassus' „Jubilate
Deo" ultgevaerd werd.
In den middag hadden de
Sectievergaderingen
plaats.
In het gebouw der St. Joseph's Gezellen-
vereen iging sprak Prof. Mr. P. J. M. Aalberse
over
„Behoud van'het geloof in en door het gezin''
Prof. Mr. P. Aalberse
Rede prof. mr. P, J. M. Aalberse.
Spr. stelde voorop, dat de indrukken, die
in de jeugd worden ontvangen in het later leven
blijven. De kinderziel is als was, die later hard
wordt.
Allen, die opgroeiende en bijna volwassen
kinderen hebben, staan echter in onzen tijd
voor een groote moeilijkheid. Ontegenzeggelijk
is de opvoeding der kinderen thans voor de
ouders veel moeilijker dan vroeger. In al te
snel tempo zijn de tijden veranderd: niet alleen
het uiterlijke, maar ook het Innerlijke.
Er Is bij de kinderen een gansch andere
mentaliteit.
Het valt daarom den ouders moeilijk zich bij
dit alles aan te passen.
Hoofdzaak blijft dit: dat er in 't gezin ls 'n
echt godsdienstige atmosfeer en dat er tus
schen ouders en kinderen een volledig ver
trouwen ls.
Als moeder belang blijft stellen in datgene
wat haar kinderen bezighoudt en als zij met
vader in volkomen harmonie tegenover de
kinderen dezelfde lijn trekt, dan ontstaat er
een modern gezin ln den modernen tijd, maar
waarvan de zuivere godsdienstige atmosfeer de
kinderen zal omgeven en doordringen en hun
bij zal blijven hun geheele verdere leven lang.
De ouders hebben een goed voorbeeld te
geven.
Woorden wekken, voorbeelden trekken!
De groote invloed van de moeder op'haar
kinderen mag ons niet doen onderschatten
den Invloed, dien de vader kan uitoefenen, en
ook uitoefenen moet.
Laat hij in 's hemelsnaam geen Jan Hen zijn,
geen kijk-in-de-pot, die zich onnoodig met al
lerlei huiselijke dingen bezig houdt.
Dat de moeder vroom is, veel naar de kerk
gaat, met de kinderen bidt ls uitstekend. Maar
de kinderen vinden ook wel, dat dit zoo'n beetje
vanzelf spreekt. Maar wanneer ook de vader
hierin voorgaat, even veel als moeder de H.
Communie ontvangt als het zoo te pas komt
met de kinderen over godsdienstige onderwer
pen spreekt ja, dat maakt toch nog meer
indruk, vooral omdat de kinderen het In ge
zinnen van vriendjes of vriendinnetjes vaak,
helaas, zoo anders zien.
Daar zijn ouders die meenen al veel gedaan
te hebben, wanneer zij'hun kinderen naar de
katholieke scholen zenden.
Ongetwijfeld ls het goed en prijzenswaardig.
Maar het is niet genoeg.
Hoeveel invloed de katholieke school ten
goede moge hebben, de eigenlijke opvoeding
moet toch door vader en moeder ln het gezin
gegeven worden.
Geestelijken In den Catechismus, onderwijzers
in de school, zij moeten aanvullen, wat door
de ouders reeds gegeven ls. De ouders moeten
den grondslag leggen, waarop zij kunnen
voortbouwen.
Zij hebben hunne kinderen van God, voor
God. in dit ééne woord ligt alles omsloten
daaruit volgen onze rechten, maar ook onze
plichten
Daarbij diene Immer een groot Godsver
trouwen bewaard. Wie dat slechts behoudt, kan
zware zorgen hebben, maar hij zal nooit be
zorgd zijn.
Als wij het goede ernstig willen dan zal
God ons helpen, indien wij het Hem vragen.
In onzen modernen tijd zou spreker vooral
op drieërlei taak voor de ouders willen wijzen.
De eerste taak i3 karaktervorming.
Wij moeten geen slappelingen groot brengen
maar Innerlijk krachtige menschen.
Spr. noemde het een groote fout dat de
meisjes op school bijna nooit wordt geleerd:
hoe ze later haar kinderen moeten opvoeden.
Maar laten wij het dan onze kinderen in
huls leeren door ze zelf goed op te voeden,
zelf hun karakters te stalen en zij zullen het
later onze kleinkinderen ook weer zoo doen.
Veel meer dan vroeger is thans noodig vaste
on krachtige karakters te vormen, die op eigen
beenen kunnen staan, Jongelui met zelftucht
en zelfbedwang, die op straat niet alleen letten
op de aansnorrende auto's maar die ook voor
zichtigheid hebben geleerd tegenover do veie
andere, veel ernstiger gevaren, die hen be
dreigen.
Vervolgens; ook thans, hoewel het moeilijker
ls, moeten wij steeds nagaan, met wie onze
kinderen omgaan. Dht is noodig dan ook, wan
neer wij, zooals vanzelf spreekt, er natuur
lijk voor zorgen, dat ze allen katholieke
scholen bezoeken en lid worden van katho
lieke clubs.
Tenslotte: wij moeten waken over hun lec
tuur, over hun bioscooopbezoek, over de radio
thuis.
In het gebouw „St. Bavo" sprak Mr. C. M. J
F. Goseling, te Amsterdam, over
«Lectuur".
Rede Mr. C. M. J. F, Goseling.
Reeds in de natuurlijke orde zal men alle re
delijke middelen aanwenden teneinde verlies te
voorkomen van een goed; op welks bezit men
prijs stelt. De zorg voor het behoud, aangepast
aan den aard van het goed zal toenemen, naar
mate het gevaar voor verlies grooter is.
Het geloof, volgens de leer van Christus, zoo
als de H. Roomsche Kerk die ongerept be
waart en overbrengt, ls het hoogste goed. Spr.
betoogde dat dit geloof lieden ten dage het
meest met vernietiging bedreigd wordt dóór de
verspreiding van de bolsjewistische „cultuur"
op een geniepige, bijna onmerkbare wijze, die
het best te vergelijken ls met de werking' van
het verraderlijke mosterdgas in den mensehen-
moordenden oorlog.
Aldus kwam spr. vanzelf tot zijn eerste stel
ling „Het geloof als akte van verstand en wil,
onder de inwerking der genade."
Den redelijken grondslag van het geloof kan
en moet men inzien met zijn verstand. Maar
met dit inzicht alleen is nog nooit iemand gaan
of blijven gelooven. De wil moet iej,jen tot de
daad der „overgave" en <jie overgave is op
haar beurt het werk der genade.
Men vleit aanstonds de beteekenis der lec
tuur in dit complex. Lectuur kan een krachtig
voedsel zijn voor ons verstand, of een gevaar
lijk vergift.
Het is duidelijk, dat ook andere wijzen van
gedachtenuiting en -verspreiding op het den
ken en willen der menschen inwerken. Daarbij
denkt men op de eerste Plaats aan het gespro
ken woord. Bij de vergelijking met de lectuur
zeide spr. niet op het oog te hebben het ver
trouwelijke, ln kleinen kring, of van mensch
tot mensch gesproken woord. Voor de massale
werking kan slechts als vergelijkingsobject
dienen het min of meer in het openbaar, in
breeden kring gesprokene. Ongetwijfeld kan
dit een zeer plotselinge en felle reactie te weeg
brengen. Maar als de storm geluwd ls
„verba volant, scripta manent". Het geschre
vene blijft en het staat een ieder, bijna opval
lend ter beschikking, ter rustige en zoo men
wil herhaalde verwerking.
Spr. kwam hierna aan de bijzondere gevaren,
die uit de lectuur kunnen Voorvloeien.
In verband hiermede citeerde spr. eenlge pae-
dagogische vlugschriften van Ida Heyermans,
de beschouwingen, welke de heer Simons wijd
de aan het zoeken van den objectleven norm
van zedelijkheid en tenslotte, verbodsbepa
lingen, welke de Kerk ten aanzien van slechte
lectuur gesteld heeft.
Over de zending, de taak, den plicht der
Kerk meende spr. niet te behoeven te spreken.
Voor wien die niet kent of niet aanvaardt, valt
natuurlijk het betoog Ineen Maar wie die kent,
zooals wij dia aanvaarden, kan daardoor ten
minste begrijpen, het standpunt, dat de Kerk
Innemen moet.
Spr. noemde als een machtig middel tot be
vordering van een werkdadig geloofgoede
lectuur.
Die goede lectuur zal heel wat verscheiden
heid moeten bieden.
Wij, Katholieken, zijn allerminst geestelijke
kniesooren. Men moet bij ons, en zeker bij ons,
Nederlanders, niet aankomen met temerige,
zoetelijke verhalen met een geestelijken inslag.
Dia doen, ondanks de ongetwijfeld goede bedoe
lingen van samenstellers, soms eer het tegen
deel dan een werkdadig geloof bevorderen.
Maar gelukkig, ooki hier zijn wij in Nederland
niet achter gebleven. Van het meest gedegene
in de „Studia Cathollca" komt in uitgaven van
het Geert Groote-Genootschap, Yan de Apolo
getische Vereenigiflg Petrus Canisius, in tijd
schriften als „Het Schild", in de groote en
kleinere Pers, aan de behoeften van den Paro
chiekring aangepaste goed geredigeerde Paro
chiebladen, een stroom van degelijke kennis
over de Katholieken in deze lage landen.
De Parochiebladen beschouwde spr. ala- een
zeer geëigend middel voor de saamhoorigheid
der Parochie.
Spr. kon zich voorstellen, dat de geestelijke
overheid in dit diocees meer dan gewone be
teekenis hecht aan een godsdienstig weekblad
voor het geheele Diocees. Dat weekblad is er
sinds 1898 „St. Bavo". En in het eerste num
mer stond onder de medewerkers vermeld
onze tegenwoordige Bisschop van Haarlem.
Er kunnen thans 32 jaargangen getuigen
hoe „St. Bavo" zijn doel heeft nagestreefd. Het
nevendoel, als Ik het zoo noemen mag, het
medewerken aan den opbouw van de Haarlem-
sche kathedraal, ls bereikt. Maar kunnen wij
beweren, dat wij reeds gereed zijn met den op
bouw van den toren van goede, gezonde,, gods
dienstige lectuur in de huisgezinnen
Immers neen. Dan verdient ook „St. Bavo"
nog altijd zijn plaats, onzen steun en onze be
langstelling.
Als er vele buiten het Katholicisme staande
personen zijn, die Katholieke bladen nemen tot
hun dagelijksche voorlichting, waarom zouden
wij dan ulet het weinige, dat de meesten,
maar dan dagelijks lezen, moeten doordringen
van onze levens- en wereldbeschouwing vroeg
spreker.
Voorlichting bij het aanschaffen van boeken:
in iedere plaats van beteekenis een bloeienden
R.-K. Boekhanadel achtte de inleider noodza
kelijk.
Decentralisatie in de distributie en variatie
in de keuze der boeken vindt- hij best, doch
dan uitgaande, van één centraal punt. Anders
zal de groote lijn blijven ontbreken en staan
goedwillenden telkens weer voor dezelfde en
dan onoverkomelijke moeilijkheden.
In het café Brinkman sprak Rector P. J. P.
Kok, uit Bloemendaal, over
„De trek naar de stad"
Rede Rector J. P. J. Kok.
De kwestie van den trek naar de stad is niet
nieuw, zij is al eeuwen oud. De geschiedenis
leert ons, dat de Nederlandsche stad haar be
volkingsaanwas had te danken aan het plat
teland. Het vraagstuk heeft alleen weinig aan
dacht gehad in de laatste dertig Jaren en het
was de R. K. Algemeene Landbouwhedrljfs-
raad, die voor eenige jaren alarm is gaan lui
den en er in geslaagd ls, meer dan gewone
belangstelling voor dit brandende vraagstuk
te wekken.
Terwijl in het tijdvak van 18701911 de ste
delijke bevolking der belangrijkste Europeesche
industrieele landen meer dan verdubbelde, ver
minderde daarentegen de bevolking van het
platteland met ongeveer 10 pet. Ook na 1911
heeft dat proces zich voortgezet, zoodat het
percentage van de plattelandsbevolking ln de
verschillende landen en jaren geweldig toenam.
Na aan de hand van cijfers te hebben aange-
toont hoe de plattelands bevolking der ver
schillende landen, zoowel binnen als buiten
Europa, terugliep, waar het Inwonerstal der
groote steden vermeerderde, beantwoorde spr.
de vraag: Hoe staat het er mede in ons eigen
vaderland? 1)
Allereerst wijst de statistiek uit, dat de be
volking van de groepen van gemeenten met
20.000 tot 100.000 en meer inwoners sterk toe
neemt eh die van 20.000 tot 5.000 en minder
inwoners afneemt, terwijl die van 5000 en min
der het sterkst afneemt.
In de gemeenten boven de 10.000 inwoners
'blijkt gemiddeld ruim 40 pet. van elders te
zijn gekomen. Al is het duidelijk, dat een ge
deelte dezer elders geborenen door de eetio
stedelijke gemeente aan de andere zal gele
verd zijn, toch zal men mogen aannemen, dat
het grootste gedeelte afkomstig is van de echte
plattelandsgemeenten, die 5000 inwoners of
minder hebben (statistisch kenmerk) en waar
de landbouw de voornaamste tak van bestaan
is (economisch kenmerk).
In 1927 bedroeg het totaal aantal inschrijvin
gen in de bevolkingsregisters in alle gemeen
ten van Nederland, van personen, komende
uit een andere gemeente des rijks pl.m. 458.000
(het aantal afschrijvingen was ongeveer even
groot) op een bevolking, die bedroeg op 31 Dec.
1926 7.526.500 en op 31 Dec. 1927 7.626.000.
Hieruit volgt, dat in 1927 pl.m. 6 pet. der be
volking naar een andere gemeente verhuisde,
dus migreerde.
Veilig mag worden aangenomen, dat onder
het jaartotaal der migratie van 458.000 over
1927 zich tenminste een aantal van 120.000 a
130.000 werknemers (en werkneemsters) be
vond.
Komt thans de vraag: VanWaar de trek van
het platteland naar de steden?
Kunnen de genotzucht en de geest van onaf
hankelijkheid factoren genoemd worden, toch
kan wel worden aangenomen, dat de econo
mische redenen het sterkst zijn.
Het landbouwbedrijf, hetwelk op onze dor
pen en plattelandsgemeènten overheerschend
is, heeft geen expansie genoeg om de toene
mende bevolking te kunnen plaatsen.
Het bevolkingsoverschot op het platteland ls
belangrijk grooter dan in de steden. Dit was
niet alleen zoo in 1928, maar ook ln andere Ja
ren. Met de werkelijk kolossale toeneming van
de bevolking lioudt de toeneming van de op
pervlakte grond, waarop de landbouw kan wor
den uitgeoefend, bij lange nk geen gelijken
tred hetgeen, gezien de natuurlijke beperkt
heid van den bodem, ook niet al te zeer te ver
wonderen is.
Het is duidelijk, dat de zoo sterk toenemen
de bevolking van het platteland nog slechts
voor een betrekkelijk gering deel bestaan en
werkgelegenheid kan vinden in den landbouw
en gedwongen is voor een belangrijk deel af te
vloeien naar gemeenten met stedelijk karakter,
waar industrie, handel en verkeer en anftero
stedelijke beroepen en ambachten hun gelegen
heid geven hun brood te verdienen.
Daarbij komt voor de landbouwers-onderne
mers, dit èn het kapitaal èn de arbeid nergens
zoo slecht beloond worden als in den land
bouw.
Maar ook de landarbeiders zeggen In ver
schillende landbouwstreken het platteland
vaarwel, om het uiterst sober bestaan, hetwelk
men van loondienst daar te verwachten heeft.
Behoudens gunstige uitzonderingen, komt er
van de overheidszorg ln vele plaatsen weinig
of niets terecht. De steden, waar men in het
algemeen andere opvattingen heeft werken ook
ln deze dus als een voortdurende zuigkracht.
Waar vaststaat, dat ook de katholieken sterk
mededoen aan dit verhulzen, hebben wij tevens
met leedwezen te getuigen, dat de gevolgen
hiervan op godsdienstig en zedelijk gebied wer
kelijk ontzettend zijn.
Met opzet schonk spr. hierna aan de propa
ganda van de socialisten .meer dan gewone aan
dacht, omdat dikwijls de geloofsafval dor plat
telanders niet zoozeer zijn oorzaak vindt in
godsdienstige redenen, dan wel ln de sociale
ontevredenheid, terwijl verder ln het alge
meen hierbij als de groote oorzaak te noemen
is de algemeene geest van onzen tijd samen met
de ongemeen sterke verleiding, waaraan heden
ten dage velen bloot staan en daarmede ten
onder gaan.
Ongodsdienstigheid en onkunde op gods
dienstig gebied, het geregeld lezen van neu
trale bladen (ook vakbladen) en onbekendheid
met het R. K. vereenigingsleven op sociaal en
politiek terrein, vooral ook met de R. K. vak
organisatie, zijn voor menigeen groote strui
kelblokken geworden.
Na voorop gesteld te hebben, dat de onge
zonde trek een te grooten omvang heeft aan
genomen, noemde spr. de maatregelen welke
getroffen dienen te worden om dezen tegen te
gaan. Op t platteland zelf moet derhalve meer
dan tot nu toe aan zorg voor de werkloozen
worden gedaan.
Proefvelden moet men onder deskundige
voorlichting aanleggen.
Propaganda dient gemaakt voor beter sociaal
Inzicht.
Ook de landarbeiderswet moet op breeder
basis geplaatst worden en uitgebreid tot an
dere groepen der landelijke bevolking.
Ten slotte moeten ook de pachtwetten de
pachters gaan beschermen tegen overmatige
lasten en vooral tegen rechteloosheid.
Dient het aangegevene vooral om den onge
zonden trek fiaar de stad tegen te gaan, de ge
zonde trek naar de stad verdient niet minder
aller aandacht.
Het contact met den priester, dat op het
platteland gelukkig nog zeer sterk ls, dtene
vóór alles behouden. Maar ook Invloedrijke
leeken hebben hier een gewichtige taak te ver
vuilen door n.l. op het platteland een plaatse
lijk of dekenaal comité te stichten, waarvan
voor alle goede sociale werken verder 't initia
tief kan uitgaan.
In de steden behooren vereenigingen en In
stellingen in het leven geroepen te worden
(comité's van actie) die voortdurend ln verbin
ding staan met de ten plattelande bestaande
organisaties en kerkelijke en burgerlijke auto
riteiten.
Verder zal het duidelijk zijn, dat ook de ziel
zorgers in de steden volle aandacht hebben te
schenken aan de brandende kwesties. De volks
retraites zullen een uitstekend middel zijn.
De leekenapostelen zullen vooral ook de
priesters in de groote stadsparochie moeten
helpen en bijstaan.
1) Problemen verbonden aan Binnenland-
sche Migratie, mr. H. v. Haastert, Juni 1929,
blz. 24.
Om 4 uur had in den Stadsschouwburg de
groote vergadering plaats, waar Mgr. Aengenent
zelf het woord zou voeren.
Wij komen op deze plechtigheid morgen nader
terug.
Het volgend jaar gereed
Naar de „Leidsche Crt." meldt, zal het
Phllosophlcum in het bisdom Haarlem verrij
zen op de terreinen van het Groot-Seminarie
Warmond. De bedoeling is, dat het gebouw,
hetwelk onder architectuur van Jan Stuyt zal
worden opgetrokken, op 1 September 1930 ge
reed zal zijn.
GROEP I
R. K. Volkspartij
In de provincie Noor d-B r a b a n t is gis
teren nog ingediend een lijst van de R. K,
Volkspartij, bevattende den naam van mr. P,
M. Arts te Tilburg.
Staatk, Geref. Partij
In de provincie Zeeland is nog ingediend
een lijst van de Staatk. Geref. Partij, bevat
tende de volgende namen:
1. A. Kersten te Rotterdam, 2. S. Zandt te
Delft, 3. E. Kuyt te Amsterdam.
De in ons vorig nummer opgenomen lijsten
van de Anti-Rev. Partij en den Vrijz. Dem.
Bond zijn ingediend in de provincies Noord-
Brabant, Zeeland en Utrecht en niet in Lim
burg, waar genoemde partijen in do Prov.
Staten geen vertegenwoordiger hebben.
GROEP III
R. K. Staatspartij
In de provincie Noor d-H o 11 a n d is door
de minderheid van de R. K. Statenclub nog In
gediend een lijst, bevattende de volgende na
men:
1. P. J. S. Serrarens te Bilthoven, 2. J. C.
Evers te Amsterdam.
De voorzitter zei „Nolens"
ROOD BRANDT ZICH AAN ZWART f
Het „Limb. Dagblad" vertelt:
Het gebeurde ln 't stemlokaal aan de Klomp
straat te Heerlen.
Rustig hadden reeds velen aan hun stem
plicht voldaan, toen op een gegeven oogenblik
ook de directrice van de meisjes H. B. S., de
eerw. Soeur Xavler, verscheen. Ook zij depo
neerde haar oproeplngskaart ln handen van
den voorzitter van het stembureau, die daarop
luid den naam „Nolens" uitsprak.
Dat hoorde een andere kiezer, een S.D.A P.-
aanhanger, die juist ln het lokaal aanwezig
was. Nolens, Nolensdat werkte op hem als
een roode lap op een stier. Wat verstoutte die
voorzitter zich; ried hij die Zuster aan om op
Nolens te «temmen?...., En met alle macht dia
in hem was, begon hij te protesteeren en nog
eens te protesteeren..-
Tot algemeene vroolijkheid van degenen, 'lie
wel beter wisten, omdat zij Soeur Xavier ken
den als de zusier van Mgr. Nolens, onzen groo
ten leider.
Rood had zich hier weer eens aan zwart ge
brand.
RADIO-RAAD
Naar het „Volk" meldt, is in plaats van dr.
Stoop, die om gezondheidsredenen bedankt
heeft als lid van den Radio-raad, benoemd de
heer L. J. Bakker, secretaris van den Ned. Bond
van Personeel in Overheidsdienst en lid vag[
den Gemeenteraad van Bussum.