K* HAARLEMSCHE DIOCESANE KATHOLIEKENDAG Tweede Blad Woensdag tO Juli 1929 Pagina 1 W DE SCHULDIGEN. f COMMUNISTISCHE CONCLUSIE „HET BEHOUD DES GELOOFS" IN EN DOOR HET GEZIN; LECTUUR; DE TREK. NAAR DE STAD PHILOSOPHICUM IN HET BISDOM HAARLEM EERSTE KAMERVERKIEZING VERKIEZINGSVARIA Wie dragen de schuld van het feit, dat cle sociaal-democraten niet meer „aan de kerk" zijn? Daarop gaf mejuffrouw Groeneweg een antwoord, toen zij Zondags vóór de ver kiezingen in Rotterdam zei: 1 jf' Men lieeft er op gevonden, dat de En gelse he arbeiderspartij niet socialistisch zóu zijn. Men heeft zelfs het feit, dat Mac Donald naar de kerk gaat, als be- ,wijs daarvoor aangevoerd. Alsof ook in ons land geen sociaal-democraten naar «te kerk gaan. Maar er zouden er nog veel ïneier gaan, alls de priesters ze er niet uit joegen (applaus). Het eerste stuk, dat de Engelsche arbei derspartij niet socialistisch zou zijn is Inderdaad „gevonden" door den helder den' kenden kardinaal-aartsbisschop van West- minster. Het tweede stuk, en we zien dat het bier over katholieken gaat, wamt geen an dere godsdienst heeft hier priesters moet mej. Groeneweg eens waar maken. Zij moet ons eens vertellen, wie van hen 'die hier in Nederland iets te beteekenen hebben in de sociaal-democratische bewe ging, naar de kerk gaan. Nieit beweren, maar bewijzen. Wij kennen wel Nederlandsche vooraan staande sociaal-democraten, die schreven, 'dat het socialisme niet met een geopenbaar den godsdienst te rijmen valt, dat het so- cialisme niets kan verwachten noch op hebben met de „oude ideologiën". Welk vooraanstaande sociaal-democraat in Nederland durft aan te toonen, dat heit socialisme hier in zijn streven niets heeft, dat in strijd komt met de katholieke leer? Het derde stuk doet de deur dicht. De schuld, dat niet meer sociaal-democraten naar de kerk gaan, zou liggen bij de priesters: die jagen de menschen de kerk uit. Dus, als iemand weigert aan de verplich tingen te voldoen, die hem opgelegd zijn, is degene die de verplichtingen oplegt, de schuld. Als een kind ongehoorzaam is, ligt dat aan de ouders: immers als ze niets be velen, kunnen de kinderen niet ongehoor zaam zijn. Wat is de zaak? Katholiek-zijn brengt plichten mee; geloo- ven aan waarheden, zich richten naar voor schriften van het wettig gezag. Weigert iemand daaraan gevolg te geven, dan zet zoo iemand zich zelf buiten. Maar, zooals altijd, moeten de priesters als de boeman voorgesteld worden. Die ja gen niemand uit de kerk. Ieder die wil, kan naar de kerk komen, ook al is men niet katholiek. Doch een katholiek weet zelf heel goed, dat hij zich zelf buitensluit, als hij grootelijks te kort komt aan zijn plicht en zich niet wil beteren. Dat gebeurt als een katholiek alleen voor de wet trouwt; dat gebeurt, als een katholiek zich ophoudt met neo-malthusiaansche praktij ken; dat gebeurt als een katholiek, na ge trouwd te zijn, zich laat scheiden en her trouwt; dat gebeurt als een katholiek be sluit zich te laten verbranden na zijn dood; dat gebeurt als een katholiek zich aansluit bij de vrijmetselarij, en dat gebeurt ook als hij zich aansluit bij spiritisten of socialis ten. Dat heeft allemaal met jagen van priesters niets uiit te staan! Het groote tekort van de sociaal-demo craten bij hun propaganda onder katholie ken is hun groote onkunde betreffende de katholieke gelöofs- en zedeleer. In de communistische Tribune" van Za terdag trekt de Leidsche dr. J. A. N- Knuttel de conclusie uit de pas gehouden verkie zingen. Hij wijst er vooral op wat de com munisten in de eerstvolgenden tijd te doen staat en, mikkend op onze menschen, be sluit deze bolsjewistische heer: Veel meer beteekent natuurlijk neg de bedrijfs-propagianda. Niet voor niiets ma ken de Roomsche bladen zich daar zoo l druk over. Maandag Melden Mer de Roomschen een optocht ala welgeslaag- de afleiding van het publiek van ©en S.D.A.P.-vefrgadering. Die optqeht was een ven Muffe ncle machtsontplooiing; een «toet als Lelden nooit bij benadering had gezien, zeker een 5000 deelnemers. Heel sterk voelde Ik toen; deze menschen zijn niet te benaderen met vergaderingen, niet met lectuur, ze zijn alleen te benade. ren in het bedrijf! Waar we nog niet ia het bedrijf zijn doorg&dlronige n, moeten wij met onze kranten, vliegende blaadjes, troohures, aan de poort van het bedrijf staan. Krijgen we ®oo aanknoopingapunten, dan volgt de bedrij fskrant wel Onze arbeiders zijn gewaarschuwd! Oe communistische lectuur niet weg gooien; inpikken, bewaren en opzenden naar onze redactie. Dan wordit er in onze eigen krant op geantwoord en met die krant maken onzo menschen weer tegen-propaganda. Geen beter middel om ons te harden te- pn de aanvallen der Moskousche discipe len. L De grootste moeilijkheden voor vele ouders komen, als de kinderen meer volwassen gaan Worden. Dan Wordt het moeilijk de juiste grens te vinden tusschen al te groote gestrengheid die tot bandeloosheid kan verleiden. Er is maar één uitkomst: verstandige hand having van het ouderlijk gezag, veel overleg tusschen de ouders onderling meeleven met de kinderen, hen willen verstaan en begrijpen, met hen praten, hun vertrouwen behouden, enhen goed In de gaten houden. Tenslotte nog één punt: de gemengde ün welijken, het groote Kruis der Katholieke Kerk in Nederland. Hier ligt een zware verplichting voor de ouders. Zij moeten alles doen, om hun kin deren van het sluiten van een gemengd hu welijk af te houden. Door hun vermaningen allereerst door hun voorzichtige maatre gelen vervolgens, door hun onwrikbaar verzet tenslotte. De ramp der gemengde huwelijken is zoo groot niet alleen ln het algemeen, voor da Kerk, maar ook in het bijzonder voor onze kinderen, die hét zouden sluiten dat wij deze niet mogen verzuimen. Hoe moeilijk het moet vallen intlemea omgang met andersdep. kenden moeten wij"vermijden, zoolang niet alle kinderen goed en veilig getrouwd zijn. Na tuurlijk moeten wij hen geen lid laten wor den van gemengde clubs. Ieder doe ten deze zijn plicht. God zal on3 helpen. En de slag tegen het gemengde hu welijk zal eindelijk gewonnen worden. Aan het eind van zijn rede wees spreker nogmaals op de noodzakelijkheid van het heer- schen van een katholieke atmosfeer ln het katholieke gezin. Ons katholiek geloof, aldus spreker Is niet de demi-saison die wij aantrek ken als wij naar de kerk geen en weer aan den kapstok hangen als we thuis komen. Neen, ons geloof moet heel ons denken en doen doordee- semen, het moet onze woorden en daden door dringen, het moet tot anderen spreken uit ai hetgeen wij zeggen en doen. Te Haarlem werd heden de 11e diocesane Katholiekendag gehouden. In do „St. Bavo" werd de dag ingezet met een door Z. D. H. MgT. J. D. J. Aengenent ge celebreerde H. Mis waarbij onze Kerk vorst gassisteerd werd door den HoogeeTW. Plebaan "Westerwoudt en den Zeereerw. Heer Dr. Th. Vlaming. Door het zangkoor werd de MlsSa „Benedi- camus Domino" van L. Perosi gezongen, ter wijl na afloop der plechtigheid Lassus' „Jubilate Deo" ultgevaerd werd. In den middag hadden de Sectievergaderingen plaats. In het gebouw der St. Joseph's Gezellen- vereen iging sprak Prof. Mr. P. J. M. Aalberse over „Behoud van'het geloof in en door het gezin'' Prof. Mr. P. Aalberse Rede prof. mr. P, J. M. Aalberse. Spr. stelde voorop, dat de indrukken, die in de jeugd worden ontvangen in het later leven blijven. De kinderziel is als was, die later hard wordt. Allen, die opgroeiende en bijna volwassen kinderen hebben, staan echter in onzen tijd voor een groote moeilijkheid. Ontegenzeggelijk is de opvoeding der kinderen thans voor de ouders veel moeilijker dan vroeger. In al te snel tempo zijn de tijden veranderd: niet alleen het uiterlijke, maar ook het Innerlijke. Er Is bij de kinderen een gansch andere mentaliteit. Het valt daarom den ouders moeilijk zich bij dit alles aan te passen. Hoofdzaak blijft dit: dat er in 't gezin ls 'n echt godsdienstige atmosfeer en dat er tus schen ouders en kinderen een volledig ver trouwen ls. Als moeder belang blijft stellen in datgene wat haar kinderen bezighoudt en als zij met vader in volkomen harmonie tegenover de kinderen dezelfde lijn trekt, dan ontstaat er een modern gezin ln den modernen tijd, maar waarvan de zuivere godsdienstige atmosfeer de kinderen zal omgeven en doordringen en hun bij zal blijven hun geheele verdere leven lang. De ouders hebben een goed voorbeeld te geven. Woorden wekken, voorbeelden trekken! De groote invloed van de moeder op'haar kinderen mag ons niet doen onderschatten den Invloed, dien de vader kan uitoefenen, en ook uitoefenen moet. Laat hij in 's hemelsnaam geen Jan Hen zijn, geen kijk-in-de-pot, die zich onnoodig met al lerlei huiselijke dingen bezig houdt. Dat de moeder vroom is, veel naar de kerk gaat, met de kinderen bidt ls uitstekend. Maar de kinderen vinden ook wel, dat dit zoo'n beetje vanzelf spreekt. Maar wanneer ook de vader hierin voorgaat, even veel als moeder de H. Communie ontvangt als het zoo te pas komt met de kinderen over godsdienstige onderwer pen spreekt ja, dat maakt toch nog meer indruk, vooral omdat de kinderen het In ge zinnen van vriendjes of vriendinnetjes vaak, helaas, zoo anders zien. Daar zijn ouders die meenen al veel gedaan te hebben, wanneer zij'hun kinderen naar de katholieke scholen zenden. Ongetwijfeld ls het goed en prijzenswaardig. Maar het is niet genoeg. Hoeveel invloed de katholieke school ten goede moge hebben, de eigenlijke opvoeding moet toch door vader en moeder ln het gezin gegeven worden. Geestelijken In den Catechismus, onderwijzers in de school, zij moeten aanvullen, wat door de ouders reeds gegeven ls. De ouders moeten den grondslag leggen, waarop zij kunnen voortbouwen. Zij hebben hunne kinderen van God, voor God. in dit ééne woord ligt alles omsloten daaruit volgen onze rechten, maar ook onze plichten Daarbij diene Immer een groot Godsver trouwen bewaard. Wie dat slechts behoudt, kan zware zorgen hebben, maar hij zal nooit be zorgd zijn. Als wij het goede ernstig willen dan zal God ons helpen, indien wij het Hem vragen. In onzen modernen tijd zou spreker vooral op drieërlei taak voor de ouders willen wijzen. De eerste taak i3 karaktervorming. Wij moeten geen slappelingen groot brengen maar Innerlijk krachtige menschen. Spr. noemde het een groote fout dat de meisjes op school bijna nooit wordt geleerd: hoe ze later haar kinderen moeten opvoeden. Maar laten wij het dan onze kinderen in huls leeren door ze zelf goed op te voeden, zelf hun karakters te stalen en zij zullen het later onze kleinkinderen ook weer zoo doen. Veel meer dan vroeger is thans noodig vaste on krachtige karakters te vormen, die op eigen beenen kunnen staan, Jongelui met zelftucht en zelfbedwang, die op straat niet alleen letten op de aansnorrende auto's maar die ook voor zichtigheid hebben geleerd tegenover do veie andere, veel ernstiger gevaren, die hen be dreigen. Vervolgens; ook thans, hoewel het moeilijker ls, moeten wij steeds nagaan, met wie onze kinderen omgaan. Dht is noodig dan ook, wan neer wij, zooals vanzelf spreekt, er natuur lijk voor zorgen, dat ze allen katholieke scholen bezoeken en lid worden van katho lieke clubs. Tenslotte: wij moeten waken over hun lec tuur, over hun bioscooopbezoek, over de radio thuis. In het gebouw „St. Bavo" sprak Mr. C. M. J F. Goseling, te Amsterdam, over «Lectuur". Rede Mr. C. M. J. F, Goseling. Reeds in de natuurlijke orde zal men alle re delijke middelen aanwenden teneinde verlies te voorkomen van een goed; op welks bezit men prijs stelt. De zorg voor het behoud, aangepast aan den aard van het goed zal toenemen, naar mate het gevaar voor verlies grooter is. Het geloof, volgens de leer van Christus, zoo als de H. Roomsche Kerk die ongerept be waart en overbrengt, ls het hoogste goed. Spr. betoogde dat dit geloof lieden ten dage het meest met vernietiging bedreigd wordt dóór de verspreiding van de bolsjewistische „cultuur" op een geniepige, bijna onmerkbare wijze, die het best te vergelijken ls met de werking' van het verraderlijke mosterdgas in den mensehen- moordenden oorlog. Aldus kwam spr. vanzelf tot zijn eerste stel ling „Het geloof als akte van verstand en wil, onder de inwerking der genade." Den redelijken grondslag van het geloof kan en moet men inzien met zijn verstand. Maar met dit inzicht alleen is nog nooit iemand gaan of blijven gelooven. De wil moet iej,jen tot de daad der „overgave" en <jie overgave is op haar beurt het werk der genade. Men vleit aanstonds de beteekenis der lec tuur in dit complex. Lectuur kan een krachtig voedsel zijn voor ons verstand, of een gevaar lijk vergift. Het is duidelijk, dat ook andere wijzen van gedachtenuiting en -verspreiding op het den ken en willen der menschen inwerken. Daarbij denkt men op de eerste Plaats aan het gespro ken woord. Bij de vergelijking met de lectuur zeide spr. niet op het oog te hebben het ver trouwelijke, ln kleinen kring, of van mensch tot mensch gesproken woord. Voor de massale werking kan slechts als vergelijkingsobject dienen het min of meer in het openbaar, in breeden kring gesprokene. Ongetwijfeld kan dit een zeer plotselinge en felle reactie te weeg brengen. Maar als de storm geluwd ls „verba volant, scripta manent". Het geschre vene blijft en het staat een ieder, bijna opval lend ter beschikking, ter rustige en zoo men wil herhaalde verwerking. Spr. kwam hierna aan de bijzondere gevaren, die uit de lectuur kunnen Voorvloeien. In verband hiermede citeerde spr. eenlge pae- dagogische vlugschriften van Ida Heyermans, de beschouwingen, welke de heer Simons wijd de aan het zoeken van den objectleven norm van zedelijkheid en tenslotte, verbodsbepa lingen, welke de Kerk ten aanzien van slechte lectuur gesteld heeft. Over de zending, de taak, den plicht der Kerk meende spr. niet te behoeven te spreken. Voor wien die niet kent of niet aanvaardt, valt natuurlijk het betoog Ineen Maar wie die kent, zooals wij dia aanvaarden, kan daardoor ten minste begrijpen, het standpunt, dat de Kerk Innemen moet. Spr. noemde als een machtig middel tot be vordering van een werkdadig geloofgoede lectuur. Die goede lectuur zal heel wat verscheiden heid moeten bieden. Wij, Katholieken, zijn allerminst geestelijke kniesooren. Men moet bij ons, en zeker bij ons, Nederlanders, niet aankomen met temerige, zoetelijke verhalen met een geestelijken inslag. Dia doen, ondanks de ongetwijfeld goede bedoe lingen van samenstellers, soms eer het tegen deel dan een werkdadig geloof bevorderen. Maar gelukkig, ooki hier zijn wij in Nederland niet achter gebleven. Van het meest gedegene in de „Studia Cathollca" komt in uitgaven van het Geert Groote-Genootschap, Yan de Apolo getische Vereenigiflg Petrus Canisius, in tijd schriften als „Het Schild", in de groote en kleinere Pers, aan de behoeften van den Paro chiekring aangepaste goed geredigeerde Paro chiebladen, een stroom van degelijke kennis over de Katholieken in deze lage landen. De Parochiebladen beschouwde spr. ala- een zeer geëigend middel voor de saamhoorigheid der Parochie. Spr. kon zich voorstellen, dat de geestelijke overheid in dit diocees meer dan gewone be teekenis hecht aan een godsdienstig weekblad voor het geheele Diocees. Dat weekblad is er sinds 1898 „St. Bavo". En in het eerste num mer stond onder de medewerkers vermeld onze tegenwoordige Bisschop van Haarlem. Er kunnen thans 32 jaargangen getuigen hoe „St. Bavo" zijn doel heeft nagestreefd. Het nevendoel, als Ik het zoo noemen mag, het medewerken aan den opbouw van de Haarlem- sche kathedraal, ls bereikt. Maar kunnen wij beweren, dat wij reeds gereed zijn met den op bouw van den toren van goede, gezonde,, gods dienstige lectuur in de huisgezinnen Immers neen. Dan verdient ook „St. Bavo" nog altijd zijn plaats, onzen steun en onze be langstelling. Als er vele buiten het Katholicisme staande personen zijn, die Katholieke bladen nemen tot hun dagelijksche voorlichting, waarom zouden wij dan ulet het weinige, dat de meesten, maar dan dagelijks lezen, moeten doordringen van onze levens- en wereldbeschouwing vroeg spreker. Voorlichting bij het aanschaffen van boeken: in iedere plaats van beteekenis een bloeienden R.-K. Boekhanadel achtte de inleider noodza kelijk. Decentralisatie in de distributie en variatie in de keuze der boeken vindt- hij best, doch dan uitgaande, van één centraal punt. Anders zal de groote lijn blijven ontbreken en staan goedwillenden telkens weer voor dezelfde en dan onoverkomelijke moeilijkheden. In het café Brinkman sprak Rector P. J. P. Kok, uit Bloemendaal, over „De trek naar de stad" Rede Rector J. P. J. Kok. De kwestie van den trek naar de stad is niet nieuw, zij is al eeuwen oud. De geschiedenis leert ons, dat de Nederlandsche stad haar be volkingsaanwas had te danken aan het plat teland. Het vraagstuk heeft alleen weinig aan dacht gehad in de laatste dertig Jaren en het was de R. K. Algemeene Landbouwhedrljfs- raad, die voor eenige jaren alarm is gaan lui den en er in geslaagd ls, meer dan gewone belangstelling voor dit brandende vraagstuk te wekken. Terwijl in het tijdvak van 18701911 de ste delijke bevolking der belangrijkste Europeesche industrieele landen meer dan verdubbelde, ver minderde daarentegen de bevolking van het platteland met ongeveer 10 pet. Ook na 1911 heeft dat proces zich voortgezet, zoodat het percentage van de plattelandsbevolking ln de verschillende landen en jaren geweldig toenam. Na aan de hand van cijfers te hebben aange- toont hoe de plattelands bevolking der ver schillende landen, zoowel binnen als buiten Europa, terugliep, waar het Inwonerstal der groote steden vermeerderde, beantwoorde spr. de vraag: Hoe staat het er mede in ons eigen vaderland? 1) Allereerst wijst de statistiek uit, dat de be volking van de groepen van gemeenten met 20.000 tot 100.000 en meer inwoners sterk toe neemt eh die van 20.000 tot 5.000 en minder inwoners afneemt, terwijl die van 5000 en min der het sterkst afneemt. In de gemeenten boven de 10.000 inwoners 'blijkt gemiddeld ruim 40 pet. van elders te zijn gekomen. Al is het duidelijk, dat een ge deelte dezer elders geborenen door de eetio stedelijke gemeente aan de andere zal gele verd zijn, toch zal men mogen aannemen, dat het grootste gedeelte afkomstig is van de echte plattelandsgemeenten, die 5000 inwoners of minder hebben (statistisch kenmerk) en waar de landbouw de voornaamste tak van bestaan is (economisch kenmerk). In 1927 bedroeg het totaal aantal inschrijvin gen in de bevolkingsregisters in alle gemeen ten van Nederland, van personen, komende uit een andere gemeente des rijks pl.m. 458.000 (het aantal afschrijvingen was ongeveer even groot) op een bevolking, die bedroeg op 31 Dec. 1926 7.526.500 en op 31 Dec. 1927 7.626.000. Hieruit volgt, dat in 1927 pl.m. 6 pet. der be volking naar een andere gemeente verhuisde, dus migreerde. Veilig mag worden aangenomen, dat onder het jaartotaal der migratie van 458.000 over 1927 zich tenminste een aantal van 120.000 a 130.000 werknemers (en werkneemsters) be vond. Komt thans de vraag: VanWaar de trek van het platteland naar de steden? Kunnen de genotzucht en de geest van onaf hankelijkheid factoren genoemd worden, toch kan wel worden aangenomen, dat de econo mische redenen het sterkst zijn. Het landbouwbedrijf, hetwelk op onze dor pen en plattelandsgemeènten overheerschend is, heeft geen expansie genoeg om de toene mende bevolking te kunnen plaatsen. Het bevolkingsoverschot op het platteland ls belangrijk grooter dan in de steden. Dit was niet alleen zoo in 1928, maar ook ln andere Ja ren. Met de werkelijk kolossale toeneming van de bevolking lioudt de toeneming van de op pervlakte grond, waarop de landbouw kan wor den uitgeoefend, bij lange nk geen gelijken tred hetgeen, gezien de natuurlijke beperkt heid van den bodem, ook niet al te zeer te ver wonderen is. Het is duidelijk, dat de zoo sterk toenemen de bevolking van het platteland nog slechts voor een betrekkelijk gering deel bestaan en werkgelegenheid kan vinden in den landbouw en gedwongen is voor een belangrijk deel af te vloeien naar gemeenten met stedelijk karakter, waar industrie, handel en verkeer en anftero stedelijke beroepen en ambachten hun gelegen heid geven hun brood te verdienen. Daarbij komt voor de landbouwers-onderne mers, dit èn het kapitaal èn de arbeid nergens zoo slecht beloond worden als in den land bouw. Maar ook de landarbeiders zeggen In ver schillende landbouwstreken het platteland vaarwel, om het uiterst sober bestaan, hetwelk men van loondienst daar te verwachten heeft. Behoudens gunstige uitzonderingen, komt er van de overheidszorg ln vele plaatsen weinig of niets terecht. De steden, waar men in het algemeen andere opvattingen heeft werken ook ln deze dus als een voortdurende zuigkracht. Waar vaststaat, dat ook de katholieken sterk mededoen aan dit verhulzen, hebben wij tevens met leedwezen te getuigen, dat de gevolgen hiervan op godsdienstig en zedelijk gebied wer kelijk ontzettend zijn. Met opzet schonk spr. hierna aan de propa ganda van de socialisten .meer dan gewone aan dacht, omdat dikwijls de geloofsafval dor plat telanders niet zoozeer zijn oorzaak vindt in godsdienstige redenen, dan wel ln de sociale ontevredenheid, terwijl verder ln het alge meen hierbij als de groote oorzaak te noemen is de algemeene geest van onzen tijd samen met de ongemeen sterke verleiding, waaraan heden ten dage velen bloot staan en daarmede ten onder gaan. Ongodsdienstigheid en onkunde op gods dienstig gebied, het geregeld lezen van neu trale bladen (ook vakbladen) en onbekendheid met het R. K. vereenigingsleven op sociaal en politiek terrein, vooral ook met de R. K. vak organisatie, zijn voor menigeen groote strui kelblokken geworden. Na voorop gesteld te hebben, dat de onge zonde trek een te grooten omvang heeft aan genomen, noemde spr. de maatregelen welke getroffen dienen te worden om dezen tegen te gaan. Op t platteland zelf moet derhalve meer dan tot nu toe aan zorg voor de werkloozen worden gedaan. Proefvelden moet men onder deskundige voorlichting aanleggen. Propaganda dient gemaakt voor beter sociaal Inzicht. Ook de landarbeiderswet moet op breeder basis geplaatst worden en uitgebreid tot an dere groepen der landelijke bevolking. Ten slotte moeten ook de pachtwetten de pachters gaan beschermen tegen overmatige lasten en vooral tegen rechteloosheid. Dient het aangegevene vooral om den onge zonden trek fiaar de stad tegen te gaan, de ge zonde trek naar de stad verdient niet minder aller aandacht. Het contact met den priester, dat op het platteland gelukkig nog zeer sterk ls, dtene vóór alles behouden. Maar ook Invloedrijke leeken hebben hier een gewichtige taak te ver vuilen door n.l. op het platteland een plaatse lijk of dekenaal comité te stichten, waarvan voor alle goede sociale werken verder 't initia tief kan uitgaan. In de steden behooren vereenigingen en In stellingen in het leven geroepen te worden (comité's van actie) die voortdurend ln verbin ding staan met de ten plattelande bestaande organisaties en kerkelijke en burgerlijke auto riteiten. Verder zal het duidelijk zijn, dat ook de ziel zorgers in de steden volle aandacht hebben te schenken aan de brandende kwesties. De volks retraites zullen een uitstekend middel zijn. De leekenapostelen zullen vooral ook de priesters in de groote stadsparochie moeten helpen en bijstaan. 1) Problemen verbonden aan Binnenland- sche Migratie, mr. H. v. Haastert, Juni 1929, blz. 24. Om 4 uur had in den Stadsschouwburg de groote vergadering plaats, waar Mgr. Aengenent zelf het woord zou voeren. Wij komen op deze plechtigheid morgen nader terug. Het volgend jaar gereed Naar de „Leidsche Crt." meldt, zal het Phllosophlcum in het bisdom Haarlem verrij zen op de terreinen van het Groot-Seminarie Warmond. De bedoeling is, dat het gebouw, hetwelk onder architectuur van Jan Stuyt zal worden opgetrokken, op 1 September 1930 ge reed zal zijn. GROEP I R. K. Volkspartij In de provincie Noor d-B r a b a n t is gis teren nog ingediend een lijst van de R. K, Volkspartij, bevattende den naam van mr. P, M. Arts te Tilburg. Staatk, Geref. Partij In de provincie Zeeland is nog ingediend een lijst van de Staatk. Geref. Partij, bevat tende de volgende namen: 1. A. Kersten te Rotterdam, 2. S. Zandt te Delft, 3. E. Kuyt te Amsterdam. De in ons vorig nummer opgenomen lijsten van de Anti-Rev. Partij en den Vrijz. Dem. Bond zijn ingediend in de provincies Noord- Brabant, Zeeland en Utrecht en niet in Lim burg, waar genoemde partijen in do Prov. Staten geen vertegenwoordiger hebben. GROEP III R. K. Staatspartij In de provincie Noor d-H o 11 a n d is door de minderheid van de R. K. Statenclub nog In gediend een lijst, bevattende de volgende na men: 1. P. J. S. Serrarens te Bilthoven, 2. J. C. Evers te Amsterdam. De voorzitter zei „Nolens" ROOD BRANDT ZICH AAN ZWART f Het „Limb. Dagblad" vertelt: Het gebeurde ln 't stemlokaal aan de Klomp straat te Heerlen. Rustig hadden reeds velen aan hun stem plicht voldaan, toen op een gegeven oogenblik ook de directrice van de meisjes H. B. S., de eerw. Soeur Xavler, verscheen. Ook zij depo neerde haar oproeplngskaart ln handen van den voorzitter van het stembureau, die daarop luid den naam „Nolens" uitsprak. Dat hoorde een andere kiezer, een S.D.A P.- aanhanger, die juist ln het lokaal aanwezig was. Nolens, Nolensdat werkte op hem als een roode lap op een stier. Wat verstoutte die voorzitter zich; ried hij die Zuster aan om op Nolens te «temmen?...., En met alle macht dia in hem was, begon hij te protesteeren en nog eens te protesteeren..- Tot algemeene vroolijkheid van degenen, 'lie wel beter wisten, omdat zij Soeur Xavier ken den als de zusier van Mgr. Nolens, onzen groo ten leider. Rood had zich hier weer eens aan zwart ge brand. RADIO-RAAD Naar het „Volk" meldt, is in plaats van dr. Stoop, die om gezondheidsredenen bedankt heeft als lid van den Radio-raad, benoemd de heer L. J. Bakker, secretaris van den Ned. Bond van Personeel in Overheidsdienst en lid vag[ den Gemeenteraad van Bussum.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 5