-'i
INSCHRIJVINGSIJJST.
Vrijdag 12 Juli 1929
Tweede Blad
Pagina 1
f WAAR LIGT DE SCHULD
HIERNAMAALS.
OMDAT HIJ ONTSLAGEN WAS
rOGING TOT DOODSLAG OP EEN
VERPLEEGSTER;
DOODELIJK ONGELUK
HET VERGAAN VAN HET
S.S. „BOTTE"
ACHTERVOLGING MET
VERBLIJDEND RESULTAAT
DADERS VAN EEN INBRAAK IN HANDEN
GEKREGEN
ROND DEN HEROPBOUW VAN
HET LEIDSCH STADHUIS
VOOR HET NEDERLANDSCH
COLLEGE TE ROME.
Het feit, dat de gewezen Belgische minis
ter Wauters, die katholiek geboren en op
gevoed werd, maar later socialist is gewor
den en als een heiden stierf, is aan de
katholieke pers niet ontgaan.
Zij heeft, met dit voorbeeld voor oogen,
opnieuw gewezen op het feit, dat het socia
lisme blijkbaar doodelijk is voor den gods
dienst.
„Het Volk" in het zelfde nummer dat
per gedicht een priester bespot en in een
ander bericht de „katholieke zedelijkheid"
uitlacht probeert op deze moeilijkheid te
Antwoorden.
De overzicht-schrijver, de heer J. de Roo-
de, die de katholieken eerst voor „fanatici"
uitmaakte, scheldt hen thans uit voor
„farizeeërs". Dit is de gewone methode van
onze beschaafde tegenstanders.
Daarna schrijft de heer de Roode:
Hot is wonderlijk, en het eert onze ka
tholieken niet, dat zij juist den dood van
Wauters tot aanleiding hebben genomen,
om hun godsdienstige onverdraagzaamheid
in al haar geestelijke armoede ten toon te
stellenWauters was een van de nobelste
mannen van België. Vriend en vijand
heeft dat bij zijn dood getuigd. Hij is voor
de kerk verloren gegaan; kunnen onze ka
tholieken hem dat niet vergeven? Als ediele
karakters zich afkeeren van de kerk en
van de katholieke partij, laten de heeren
zich dan eens afvragen, of de schuld ook
hij deze lichamen kan liggen.
Het is heelemaal niet wonderlijk, dat,
wanneer wij een gewezen katholiek zien
steven als een volslagen ongeloovige, dit
onze aandacht heeft. Indien wij, daarop wij
zend, ook al onverdraagzaam zijn, dan in
's hemelsnaam. De verdraagzaamheid die
„Het Volk" wenscht, lusten wij niet.
Dat Wauters een nobel man is geweest,
bestrijden wij heelemaal niet.- Dat liij voor
de Kerk verloren ging, hebben wij hem
niet te vergeven: dat is een zaak tusschen
den overledene en God.
Wat wij vaststellen is dit: Wauters wis
katholiek, hij werd socialist, hij stierf als
afvallige.
En nu vraagt de heer de Roode: kan de
schuld niet liggen bij de Kerk?
Neen. de schuld kan nooit liggen bij de
Kerk! Helt ergste wat denkbaar is, is dat
kerkelijke personen Wauters geërgerd heb
ben maar daarmee is zijn afval niet ge
rechtvaardigd.
De heer de Roode praat om de zaak
heen.
Wauters is door zijn socialisme los ge
raakt van den godsdienst, zijner jeugd. Bij
hem is 't als bij alle andere scia^tische
leiders. En men moet dan later niet ko
men met het smoesje, dat de heeren eigen
lijk te „edel" waren voor de Kerk.
In de Kerk kan men zoo edel zijn als
men wil; maar in hot socialisme blijkit de
trouw ten opzichte der Kerk aan een
zware proef te worden onderworpen.
Toen Wouters stierf verklaarde hij den
„beker van Socrates", te gaan drinken.
Met geen woord repte hij over de komen'
do eeuwigheid. En „Het Volk" deed dat in
zijn rouwbetuigingen evenmin.
Daar heeft de katholieke pers ook op
gewezen en nu schrijft „Het Volk":
Wij hebben er op gewezen, dat een man
als Wauters onder ons, op aarde, blijft
leven door zijn werk. Van den hemel
hebben wij niet gerept. Er was geen aan
leiding, om over den hemel te spreken.
Wij doen het ook nu niet. In het alge-
Bpreken wij over dit onderwerp niet met
lieden die geen eerbied hebben voor het
gevoelsleven van anderen.
Dat is zéér sterk: zelfs als iemand ge
storven is, bestaat er nog geen aanleiding
over den hemel te spreken.
Wij zouden wel eens willen weten, wan
neer do aanleiding om daarover te spre
ken, er eigenlijk wèl is. En het mooie is,
dat „dit onderwerp" voor „Het' Volle" een
Zaak van het „gevoelsleven" is.
Tiet spijt ons, maar hemel en hel, zijn
een zaak van verstand en niet van gevoel
allereerst.
Zij bestaan of zij bestaan niet en als zij
besltaan, is het een zaak van verstand er
rekening mee te houden.
Bij „Het Volk" schijnt dat niet zoo te
zijn, maar men vat daar bepaalde dingen
gek -gevoelig op wanneer er om verstandig
antwoord wordt 'gevraagd.
En antwoord geeft het blad wéér niet.
Dezelfde straf gehouden
De vacantie-kamer van het Haagsch Gerechts
hof heeft Woensdag in hooger beroep behandeld
de zaak tegen den 29-jarigen, thans gedetineer
den, waker J. Chr. van O. uit Den Haag, ge
wezen huisKnecht van het gesticht Oud-Rozen
burg te Loosduinen, die in eerste instantie door
de Haagsche Rechtbank, bij vonnis d.d. 14 Mei
j.l., ter zake van poging tot doodslag, gepleegd
op een zuster van genoemd gesticht, veroordee d
is tot 3 jaren gevangenisstraf, met ter beschik
king stelling van de Regeering na het onder
gaan van die straf.
In den avond van den 16den Januari j.l. zou
verdachte, na het gesticht en de kamer vin
bedoelde zuster, die hoofd der huishouding van
het gesticht is en aan wie verdachte zijn ontslag
als huisknecht verweet, te zijn binnengedron
gen, twee schoten uit een met scherp geladen
revolver op de zuster hebben gelost. Hij trof
haar echter niet, ook al doordat de zuster haar
hoofd en bovenlichaam met een stoel bescherm
de. Een kogel ging door den stoel heen, de
andere werd later achter hét behang gevond n.
Evenals bij de behandeling voor de Haagsche
Rechtbank beweerde verdachte, dat hij slechts
een alarmpistool gehad heeft. Volgens hem
moet de zuster daarna zelf een revolver hebben
afgeschoten om hem verdachte er in te
Werken, omdat zij niets dan wrok en haat lege-,'
hem had.
Na verhoor van eenige deskundigen en van
verschillende getuigen a charge als a décharge,
vroeg de Advocaat-Generaal, mr. Brants, be
vestiging van het vonnis.
Op formeele gronden werd het vonnis a quo
vernietigd; opnieuw rechtdoende veroordeelde
het Hof den verdachte tot eenzelfde straf.
Jongen door een vallenden bak getroffen
Op de losplaats der Staatsspoorwegen te
Dourne werd door den expediteur Goossens
^Poelingbakken gelo3t, die op een wagen ver
voerd werden. Op een gegeven oogenblik viel
een der bakken, die circa 1000 K.G. wegen,
JAh flen wagen en verpletterde den 12-jarigen
JL Goossens, die stond te kijkon. Hij was op
Mag dood.
Nog op ander gebied strafhaai
Woensdagmiddag, omstreeks 6 uur werd in
de Seheveningsche Boschjes een man door een
agent van politie op heeterdaad betrapt op het
plegen van openbare schennis der eerbaarheid
(art. 239 W. v. S.). De man vluchtte echter en
een achtervolging volgde, welke niet minder
dan drie kwartier duurde. Ondertusschen had
de man reeds verschillende zilveren voorwer
pen weggeworpen. Nadat de agent tenslotte
drie'revolverschoten in de lucht had gelost, is
de man aangehouden en overgebracht naar hot
Hoofdbureau van Politie. Bij fouilleering bleek
hij toen in het bezit te zijn van een pórtemon-
naie, welke ontvreemd bleek te zijn bij de in
braak, in het begin dezer maand gepleegd, in
een logement, aan de Lange Beestenmarkt te
's Gravenhage.
Bij verhoor, dat den man, den 26-jarigen.C, J.
F. IC, zonder vaste woonplaats, werd afgeno
men, legde hij een volledige bekentenis af. In
een nacht, in het begin dezer maand, heeft hij
met zijn broer ingebroken in bedoeld logement.
Zij verschaften zich toegang door overklim-
ming van een muur en openschuiving van een
raam. Er werd toen voor ongeveer 500,
aan sieraden buitgemaakt, welke voor een
groot gedeelte zijn beleend. Men zal zich her
inneren, dat ook een aantal sieraden met be
hulp van een hond weer zijn teruggevonden.
In den nacht van 5 op G Juli is opnieuw inge
broken in het logement de buit bestond toen
echter slechts uit een portemdnnaie met eenig
geld. De aangehoudene werd bij deze tweede
inbraak door den logementhouder betrapt, doch
wist echter na een worsteling met dezen te
ontvluchten.
Woensdagavond laat heeft do politie colt den
broer, den 28-jarigen G. B. IC, eveneens zonder
vaste woonplaats aangehouden. Dezs heeft ech
ter nog geen bekentenis afgelegd.
PATER P. HOEFFNAGEL
Ds Z.Eerw. Pater P. Hoefnagel, van de orde
der Lazaristen, die meer dan 25 jaar als
missionaris in China verbleef en thans tot
herstel van gezondheid hij zijn familie te
Asten vertoefde, is voorzien van de laat3te
H.H. Sacramenten.
ERNSTIGE VECHTPARTIJ
Te Midwolde is de winkelier J. S. uit Niebort
b een vechtpartij zoodanig mishandeld, dat
men voor zijn leven vreest. Als dader is aan
gehouden fi. T„ uit Eoerakker.
HOE EE SCHIPBREUKELINGEN WERDEN
OPGEPIKT
Nog geen opheldering omtrent het ontplofte
schip
Men zal zich herinneren dat Zondagavond
j.l. in het Kanaal dicht bij het vuurschip
Smith Knoll bij de Engelsche kust het bijna
50 jaar oude 1549 bruto registertons metende
Zweedsche s.s. „Botte", dat met steenen ge
laden, van Zweden op weg was naar Rouaan
op een zandbank is geloopen en vermoedelijk
is gezonken.
De bemanning moest het schip verlaten en
werd, met z'n achttienen in een reddingboot
rondzwalkende, den volgenden dag opgepikt
door het s.s. „Gelderland", een vrachtboot van
de Scheepvaart en Steenkool Mij. te Rotter
dam.
Aanvankelijk luidden de berichten, dat de
„Botte" na een ketelontploffing was gezonken,
dóch later werd het bericht tegengesproken
door den kapitein van een Deensch stoomschip
die het eerst van de ontploffing melding maak
te en voor den Engelschen raad van scheepvaart
heeft verklaard, dat het schip dat door een
ketelontploffing gezonken is, niet de .Botte"
kan geweest zijn, omdat hij duidelijk gezien
had dat het ontplofte schip binnen enkele
seconden is gezonken, zoodat de bemanning
niet van boord kan gegaan zijn.
Gisterenavond laat is de „Gelderland" in
Rotterdam aangenomen. De schipbreukelingen
waren den dag na hun redding te Sheringham
afgezet, alleen de reddingboot, waarin zij
bijna 12 uur moeten hebben rondgezworven was,
ernstig beschadigd door het aan boord hijscben
op een woelige zee, nog aan boord.
Wij hadden een onderhoud met verschil
lende leden van de bemanning. De kapite'n
beschouwde de redding niet van belang, zijn
schip is gistermorgen vroeg reeds weer ver
trokken na gedurende den nacht te zijn gelost,
hij wilde dus zoo gauw mogelijk van boord om
hij moeder de vrouw te zijn.
Wat de bemanning kon vertellen, bracht nog
geenerlei zekerheid omtrent het ontplofte
schip.
Wij voeren, aldus vertelde een der opvare ï-
den Maandagmorgen op ongeveer 30 mijl van
de Engelsche kust, ongeveer ter hoogte van
Smith ICnoll, een vuurschip even boven Great
Yarmouth aan de Oostkust van Engeland, toen
van de brug af een vreemd vaartuig werd ge
zien, dat nader beschouwd een diep in het
water liggende reddingboot bleek te zijn. waar
in niet minder dan achttien man bleken te
zitten.
Van deze boot af werden noodseinen gegezen
wij draaiden dus bij.
Het zal ongeveer half twaalf Maandagmorgen
zijn geweest toen we de reddingboot langszij
kregen. Het was een woelige zee én de beman
ning. bleek nogal 'Uitgeput. i
De eerste lijn die we wilden overgooien kwam
niet terecht, maar daarna hebben we dè boot
toch naast ons schip gekregen.
Toen werden de stormladders uitgegooid en
konden allen aan boord worden geholpen.
Ze vertelden van de „Botte" te zijn, die op
een zandbank dicht bij Smith Knoll Zondag
tegen zes uur 's avonds was vastgeloopen.
Eerst hadden ze nog geprobeerd of het schip
niet vlot was te krijgen, maar tegen midder
nacht. maakte de schuit zooveel slagzij, dat het
hoog noodig werd er van af te gaan.
De eerste twee reddtngsbóolen hebben ze niet
kunnen gebruiken, het was woest weer, die
booten zijn verloren gegaan. Eindelijk lukte het
de derde boot heel op de golven te krijgen.
Zonder dat ze iets hadden kunnen redden,
behalve een koffertje van den kapitein met de
scheepspapieren, zijn de kerels in de boot ge
gaan. Toen hebben ze zoo, terwijl de boot
leelijk water maakte, rondgezwalkt, totdat wij
ze 12 uur later konden oppikken.
Naar wat we ei-van te weten konden komen,
de kerels spraken geen woord Engclsch
moet de kap. van de Botte het vuurschip
Smith Knoll Zondagmiddag gepasseerd zijn,
zonder het in de gaten te hebben gehad. Hij
Is toen gaan zwerven, omdat hij niet meer wist.
waar die was en op de zandbank geloopen.
En de ketel-ontploffing'
Niks van gehoord, trouwens dat is ook niet
aan te nemen, eerstens had de bemanning dat
dan zeker moeten merken, ook al zouden ze
een eind van do boot zijn. afgeweest en twee-
dens is 't niet aan te nemen, dat de vuren,
nadat het schip zooveel slagzij had gemaakt en
nadat ze alle pogingen om vlot te komen had
den gedaan, nog brandden, want dat het veel
water had gemaakt, voordat ze er af gingen,
staat wel vast.
Hebben jullie dan niks meer van de „Botte"
gezien?
We hebben nog 'n tijd geprobeerd 'm te vin
den, maar nergens een spoor, 't Kan best zijn,
dat ie op drijfzand was geraakt en is volgesla-
gen en gezonken.
Tot zoover het verhaal van de opvarenden.
Het mysterie van het ontplofte schip is dus
nog geenszins opgelost. Dat de Deenscho kapi
tein gelijk heeft gehad, dat het niet de „Botte"
was, die na een ketelontplotfing zonk, is dus
zeer waarschijnlijk.
Maar dan is er vermoedelijk een ontzettend
ongeluk gebeurd in het Kanaal, waarbij heel
wat mcnschenlevens zijn verloren gegaan!
DE JEUGDIGE AM ERIK A AU SC HE AGUES
HILLS wil een poging wagen om van J
ville naar Spanje te vliegen.
DE BOUW VAN EEN NIEUW STADHUIS
TE LEIDEN
Vragen van het raadslid Spertel
Men meldt ons uit Leiden
De heer Spendel (R.-K.) heeft tot B. en W.
van Leiden de volgende vragen gericht
Zijn B. en W. voornemens den Raad spoedig
voor te leggen een voorstel ter behandeling van
het vraagstuk van den bouw van een stadhuis?
Zijn B. en W. niet van oordeel, dat van buitenaf
komende adviezen en geldelijke toezeggingen
het oordeel omtrent de oplossing van liet vraag
stuk zullen beïnvloeden
Zjjn B. en W. bereid al wat den raad kan die
nen ter informatie tijdig ter kennisneming en
ter beschikking der raadsleden te stellen
EEN EUCHARISTISCH TRIDUÜM VOOR ZIEKEN werd onder gioote dceinamo te Heer
len gehouden. Do patiënten op de ruststoelen tijdens de plechtige Hoogmis.
Ilad de gevel behouden kunnen blijven?
GROOT MEENINGSVERSCHIL
Aan het zooeven in druk verschenen advies
van de afdeeling B. der Rijkscommissie voor
de monumentenzorg inzake het Leidsch stad
huis antieenen wij hier eenige beschouwingen.
Allereerst een opmerking over den toestand
van den gevel na den brand. Daaromtrent zegt
het advies;
„Ernstiger dan door den onmiddellijken in
vloed van het vuur heeft de gevel geleden door
de tijdens en na de brand genomen veiligheids
maatregelen, voor zoover die hebben bestaan
in het omstooten en omtrekken van de drie ge
beeldhouwde geveltoppen.
Onze Afdeeling kan niet volkomen beoór-
deelen in hoeverre er reden bestond tot deze
maatregelen, maar zij wil toch uitdrukking
geven aan haar meening, dat, indien van den
eersten aanvang af de toeleg had bestaan van
den gevel te redden wat te redden was, het
mogelijk zou zijn geweest de toppen zóó te
schoren of te tuien, dat zij nog enkele dagen
hadden kunnen blijven staan, om daarna be
hoedzaam afgebroken te worden.
Mocht hierbij inderdaad, overijld zijn gehan
deld, dan gelooft zij, dat de omstandigheden dit
goeddeels verontschuldigen. Onverdedigbaar
kómt het haar echter voor, dat, bij het omstoo
ten van den middelsten top, geen maatregelen
zijn genomen als het wegnemen van de bekro
nende beeldhouwwerken en het leggen van
zandzakken tegen en op de balustrade, om de
monumentale stoep te beschermen tegen be
schadiging door vallende stukken. Men heeft
blijkbaar al té zeer vertrouwd, dat de geheele
top naar achteren zou vallen en' er geen reke
ning moe gehouden dat hij kon knikken en
daardoor voor een deel terecht Konten op de
stoep".
Uitgaande van de resultaten die het nauwkeu
rig onderzoek van de gevel'.-sten opleverde,
heeft de afdeeling een teekening samengesteld,
waarop in grijs zijn aangegeven alle deelen der
bekleeding, die, na den herbouw, oud zullen
zijn, terwijl wit gelaten zijn, de stukken die
geheel nieuw zouden zijn.
Voor liet oordeel over de mogelijkheid van
restauratie is deze teekening beslissend.
Zij doet blijken, dat, afgezien van de toppen,
slechts zeer weinig vernieuwd behoeft te wor
den, dat de middenpartij met de stoep nagenoeg
geheel gehandhaafd kon blijven, evenals de
drie roórten, én dat hetgeen vernieuwd moet
worden, uitsluitend bestaat uit eenige vlakke
parementsteenen, do meeste veusterueggen, een
klein deel van het fries en de geheele balustra
de, alles dus eenvoudig steenhouwwerk.
Met de drie toppen is het juist andersom ge
steld. Zij zijn nagenoeg volledig bewaard, maar
in volkomen onbruikbare scherven. Slechts een
minimaal deel zou bij herbouw wellicht op
nieuw kunnen worden toegepast.
Uitvoerig betoogt het advies de bruikbaar
heid van den gevel voor een nieuw stadhuis.
Niet zoo eenvoudig was een oordeel uit te spre
ken over de aesthetische mogelijkheid van be
houd.
De afdeeling, in haar geheel acht, zooals men
weet, herhouw van den toren in de oude vor
men onmogelijk en sprak met 10 tegen 2 stem
men zich uit vóór het behoud en de herstelling
van den ouden gevel aan de Broestraat.
De voorstanders van deze restauratie waren
echter op hun beurt verdeeld in hun oordeel
hoe daarbij hoort te worden gehandhaafd met
de toppen.
Het is een feit, dat de toppen, zij het dan in
scherven, zóó volledig zijn bewaard, dat het
niet a priori onmogelijk genoemd kan worden
ze in hoofdzaak na te volgen. Over de vraag of
zulk oen navolging ook wenscheüjk is, ont
stond een levendige gedachtenwisseling, waar
aan de beide tegenstanders van elke restauratie
van den gevel, de heeren Pit en Berlage niet
deelnamen.
Prof. Odé wilde nieuwe toppen laten maken
naar de oorspronkelijke en ook het beeldhouw
werk interpreteerend copieeren.
Waar echter enkele deelen geheel verloren
zijn gegaan en daarvoor dus nieuwe moéten
worder. oncipieerd, zou nader te overwegen
zijn en kunnen worden getracht al het beeld
houwwerk der toppen nieuw te scheppen, maar
toch in elk geval met handhaving van den ai
gemeenen achitectonisch-deeoratieven vorm der
oorspronkelijke toppen en in voldoende har
monie daarmede.
Tegen het denkbeeld van het copieeren van
het oorspronkelijk beeldhouwwerk werd aange
voerd, dat, behoudens enkele inderdaad char
mante stukken ornament, het te zwak is om
van een hedendaagseh beeldhouwer te mogen
vorderen liet ais voorbeeld te nemen. Ijlen
meende ook, dat vroegere pogingen de onmoge
lijkheid hebben getoond beeldhouwwerk te co
pieeren, vooral wanneer het, zooals hier, strrV
verweerd is.
Men achtte het ook een zondo "i t'
•,De gouden keten, die Rome en
Nederland bindt, zal door het
Nederlandsch priester-college te
Rome in glans en hechtheid
nog toenemen"
Paus Pius XI in Zijn toespraak
tot de Nat. Nederl. Bedevaart.
Giften worden aan ons kantoor te Rotter
dam en aan onze Bijkantoren te Amsterdam,
den Haag, Dordrecht, Schiedam, Gouda en
Pretorialaan, Rotterdam, tegen kwitantie
gaarne in ontvangst genomen, alsmede per
giro onder no. 11735 Rotterdam.
Vorige bedrag G349.37
M. D., Rotterdam, ter eere van het
H. Hart ter voldoening in 2 roe
pingen, ter zegening van een huis1
gezin 5.
N. N., Rotterdam 10.
J. F. P., Voorburg 25.—
W. S. te V., tot zekere intentie10.—
C. v. d. N., Rotterdam, tot zekere in
tentie 1.
H. C. S. te S2.50
A. W., Delft, tot zekere intentie 5.
P. D., te Rotterdam, voor den goe
den uitslag der verkiezingen 1.
C. G., Groningen 5.
N. N. Z., Arnhem 50.
N. N., R. K. pr., 's-Boseh 15.
D. A., Amsterdam 5.
v. R., Dordrecht 2.50
Van het R. K. Parochiaal Armbe
stuur van Rotterdam 100.—
Totaal 65SG.37
torie te willen verbergen, dat deze toppen zijn
verwoest en men meende dat aan de conceptie
van den oorspronkelijken ontwerper voldoende
recht werd gedaan, wanneer de eatsuren van
het dak door dwarse daken en de verticale
accenten van den wand door toppen op de
oude plaatsen, worden hersteld, terwijl de
vormgeving van die toppen dan zou moeten
worden overgelaten aan een hedendaagsch
architect in samenwerking met een beeld
houwer.
Met de opvatting van prof. Odé vereen igden
zich de heeren van Bere. teijn, van Heeswijk,
Martin. Sluyterman en van der Steur, met de
ander .eening de heeren Hanrafh, Kalf, Leeuw
en V A sang.
De heer Hanrath zou den gevel nog liever
zonder toppen hersteld zien dan met ccpieën
van de oude, de heer Kalf achtte deze laatste
zóó zeer principieel onjuist en bij voorbaat tot
mislukking gedoemd, dat het hem beter voor
kwam den gevel te sloopen dan aldus te ver-
valschen.
In de slotbeschouwing bij dat advies wordt
bij het bovenstaande nog het volgende gezegd:
„Onze Afdeeling heeft niet verheeld, dat in
haar midden over een'belangrijk onderdeel van
deze restauratie groot meening'"erschil bestaat
Zij kan dit te gereeder doen, omdat de ervaring
heeft geleerd, dat zulk verschil dikwijls tijdens
de uitvoering van het werk bevredigend wordt
opgelost. Zoo stelt zij zich voor, dat over de
toppen niet definitief zal worden beslist, dan
nadat een proef i3 genomen met de beide hier
boven uiteengezette opvattingen".
VOLKENBOND EN VREDE
Afscheid van Prof. Dr. E. Moresco
Een zeer groot aantal personen heeft Woens
dag de maandelijksehe lunch der Vereeniging
voer Volkenbond en Vrede bijgewoond, ton
einde aldus afscheid te nemen van het hoofd
bestuurslid, oud-voorzitter der Haagsch" afdee
ling prof. dr. E. Moresco, voor zijn vertrek
Baar Genftve. Als gasten zaten mede aan de
heeren Regent Djajadtiniugrat en mr. Schrieke,
die de Ned. Ind. Regeering op de jongste Ar-
bsidsconferentie vertegenwoordigd hebben.
Dc president van het - hoofdbestuur prof. mr,
A. Anema huldigde het heengaande hoofdbe
stuurslid, dat zich aldus spr., in alle opzich
ten door zijn kennis, zijn ervaring en zijn ijver
buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt
vcQf de vereeniging.
Onder aanbieding, van een boekwerk, al3
herinnering aan do aangename samenwerking
in het bestuur der Haagsche afdeeling, waaN
van prof. Moresco voorzitter is geweest, spralq
dr. r. van Kaalte als voorzitter dier afdeeling
enkele woorden, jan dank,