-'i INSCHRIJVINGSIJJST. Vrijdag 12 Juli 1929 Tweede Blad Pagina 1 f WAAR LIGT DE SCHULD HIERNAMAALS. OMDAT HIJ ONTSLAGEN WAS rOGING TOT DOODSLAG OP EEN VERPLEEGSTER; DOODELIJK ONGELUK HET VERGAAN VAN HET S.S. „BOTTE" ACHTERVOLGING MET VERBLIJDEND RESULTAAT DADERS VAN EEN INBRAAK IN HANDEN GEKREGEN ROND DEN HEROPBOUW VAN HET LEIDSCH STADHUIS VOOR HET NEDERLANDSCH COLLEGE TE ROME. Het feit, dat de gewezen Belgische minis ter Wauters, die katholiek geboren en op gevoed werd, maar later socialist is gewor den en als een heiden stierf, is aan de katholieke pers niet ontgaan. Zij heeft, met dit voorbeeld voor oogen, opnieuw gewezen op het feit, dat het socia lisme blijkbaar doodelijk is voor den gods dienst. „Het Volk" in het zelfde nummer dat per gedicht een priester bespot en in een ander bericht de „katholieke zedelijkheid" uitlacht probeert op deze moeilijkheid te Antwoorden. De overzicht-schrijver, de heer J. de Roo- de, die de katholieken eerst voor „fanatici" uitmaakte, scheldt hen thans uit voor „farizeeërs". Dit is de gewone methode van onze beschaafde tegenstanders. Daarna schrijft de heer de Roode: Hot is wonderlijk, en het eert onze ka tholieken niet, dat zij juist den dood van Wauters tot aanleiding hebben genomen, om hun godsdienstige onverdraagzaamheid in al haar geestelijke armoede ten toon te stellenWauters was een van de nobelste mannen van België. Vriend en vijand heeft dat bij zijn dood getuigd. Hij is voor de kerk verloren gegaan; kunnen onze ka tholieken hem dat niet vergeven? Als ediele karakters zich afkeeren van de kerk en van de katholieke partij, laten de heeren zich dan eens afvragen, of de schuld ook hij deze lichamen kan liggen. Het is heelemaal niet wonderlijk, dat, wanneer wij een gewezen katholiek zien steven als een volslagen ongeloovige, dit onze aandacht heeft. Indien wij, daarop wij zend, ook al onverdraagzaam zijn, dan in 's hemelsnaam. De verdraagzaamheid die „Het Volk" wenscht, lusten wij niet. Dat Wauters een nobel man is geweest, bestrijden wij heelemaal niet.- Dat liij voor de Kerk verloren ging, hebben wij hem niet te vergeven: dat is een zaak tusschen den overledene en God. Wat wij vaststellen is dit: Wauters wis katholiek, hij werd socialist, hij stierf als afvallige. En nu vraagt de heer de Roode: kan de schuld niet liggen bij de Kerk? Neen. de schuld kan nooit liggen bij de Kerk! Helt ergste wat denkbaar is, is dat kerkelijke personen Wauters geërgerd heb ben maar daarmee is zijn afval niet ge rechtvaardigd. De heer de Roode praat om de zaak heen. Wauters is door zijn socialisme los ge raakt van den godsdienst, zijner jeugd. Bij hem is 't als bij alle andere scia^tische leiders. En men moet dan later niet ko men met het smoesje, dat de heeren eigen lijk te „edel" waren voor de Kerk. In de Kerk kan men zoo edel zijn als men wil; maar in hot socialisme blijkit de trouw ten opzichte der Kerk aan een zware proef te worden onderworpen. Toen Wouters stierf verklaarde hij den „beker van Socrates", te gaan drinken. Met geen woord repte hij over de komen' do eeuwigheid. En „Het Volk" deed dat in zijn rouwbetuigingen evenmin. Daar heeft de katholieke pers ook op gewezen en nu schrijft „Het Volk": Wij hebben er op gewezen, dat een man als Wauters onder ons, op aarde, blijft leven door zijn werk. Van den hemel hebben wij niet gerept. Er was geen aan leiding, om over den hemel te spreken. Wij doen het ook nu niet. In het alge- Bpreken wij over dit onderwerp niet met lieden die geen eerbied hebben voor het gevoelsleven van anderen. Dat is zéér sterk: zelfs als iemand ge storven is, bestaat er nog geen aanleiding over den hemel te spreken. Wij zouden wel eens willen weten, wan neer do aanleiding om daarover te spre ken, er eigenlijk wèl is. En het mooie is, dat „dit onderwerp" voor „Het' Volle" een Zaak van het „gevoelsleven" is. Tiet spijt ons, maar hemel en hel, zijn een zaak van verstand en niet van gevoel allereerst. Zij bestaan of zij bestaan niet en als zij besltaan, is het een zaak van verstand er rekening mee te houden. Bij „Het Volk" schijnt dat niet zoo te zijn, maar men vat daar bepaalde dingen gek -gevoelig op wanneer er om verstandig antwoord wordt 'gevraagd. En antwoord geeft het blad wéér niet. Dezelfde straf gehouden De vacantie-kamer van het Haagsch Gerechts hof heeft Woensdag in hooger beroep behandeld de zaak tegen den 29-jarigen, thans gedetineer den, waker J. Chr. van O. uit Den Haag, ge wezen huisKnecht van het gesticht Oud-Rozen burg te Loosduinen, die in eerste instantie door de Haagsche Rechtbank, bij vonnis d.d. 14 Mei j.l., ter zake van poging tot doodslag, gepleegd op een zuster van genoemd gesticht, veroordee d is tot 3 jaren gevangenisstraf, met ter beschik king stelling van de Regeering na het onder gaan van die straf. In den avond van den 16den Januari j.l. zou verdachte, na het gesticht en de kamer vin bedoelde zuster, die hoofd der huishouding van het gesticht is en aan wie verdachte zijn ontslag als huisknecht verweet, te zijn binnengedron gen, twee schoten uit een met scherp geladen revolver op de zuster hebben gelost. Hij trof haar echter niet, ook al doordat de zuster haar hoofd en bovenlichaam met een stoel bescherm de. Een kogel ging door den stoel heen, de andere werd later achter hét behang gevond n. Evenals bij de behandeling voor de Haagsche Rechtbank beweerde verdachte, dat hij slechts een alarmpistool gehad heeft. Volgens hem moet de zuster daarna zelf een revolver hebben afgeschoten om hem verdachte er in te Werken, omdat zij niets dan wrok en haat lege-,' hem had. Na verhoor van eenige deskundigen en van verschillende getuigen a charge als a décharge, vroeg de Advocaat-Generaal, mr. Brants, be vestiging van het vonnis. Op formeele gronden werd het vonnis a quo vernietigd; opnieuw rechtdoende veroordeelde het Hof den verdachte tot eenzelfde straf. Jongen door een vallenden bak getroffen Op de losplaats der Staatsspoorwegen te Dourne werd door den expediteur Goossens ^Poelingbakken gelo3t, die op een wagen ver voerd werden. Op een gegeven oogenblik viel een der bakken, die circa 1000 K.G. wegen, JAh flen wagen en verpletterde den 12-jarigen JL Goossens, die stond te kijkon. Hij was op Mag dood. Nog op ander gebied strafhaai Woensdagmiddag, omstreeks 6 uur werd in de Seheveningsche Boschjes een man door een agent van politie op heeterdaad betrapt op het plegen van openbare schennis der eerbaarheid (art. 239 W. v. S.). De man vluchtte echter en een achtervolging volgde, welke niet minder dan drie kwartier duurde. Ondertusschen had de man reeds verschillende zilveren voorwer pen weggeworpen. Nadat de agent tenslotte drie'revolverschoten in de lucht had gelost, is de man aangehouden en overgebracht naar hot Hoofdbureau van Politie. Bij fouilleering bleek hij toen in het bezit te zijn van een pórtemon- naie, welke ontvreemd bleek te zijn bij de in braak, in het begin dezer maand gepleegd, in een logement, aan de Lange Beestenmarkt te 's Gravenhage. Bij verhoor, dat den man, den 26-jarigen.C, J. F. IC, zonder vaste woonplaats, werd afgeno men, legde hij een volledige bekentenis af. In een nacht, in het begin dezer maand, heeft hij met zijn broer ingebroken in bedoeld logement. Zij verschaften zich toegang door overklim- ming van een muur en openschuiving van een raam. Er werd toen voor ongeveer 500, aan sieraden buitgemaakt, welke voor een groot gedeelte zijn beleend. Men zal zich her inneren, dat ook een aantal sieraden met be hulp van een hond weer zijn teruggevonden. In den nacht van 5 op G Juli is opnieuw inge broken in het logement de buit bestond toen echter slechts uit een portemdnnaie met eenig geld. De aangehoudene werd bij deze tweede inbraak door den logementhouder betrapt, doch wist echter na een worsteling met dezen te ontvluchten. Woensdagavond laat heeft do politie colt den broer, den 28-jarigen G. B. IC, eveneens zonder vaste woonplaats aangehouden. Dezs heeft ech ter nog geen bekentenis afgelegd. PATER P. HOEFFNAGEL Ds Z.Eerw. Pater P. Hoefnagel, van de orde der Lazaristen, die meer dan 25 jaar als missionaris in China verbleef en thans tot herstel van gezondheid hij zijn familie te Asten vertoefde, is voorzien van de laat3te H.H. Sacramenten. ERNSTIGE VECHTPARTIJ Te Midwolde is de winkelier J. S. uit Niebort b een vechtpartij zoodanig mishandeld, dat men voor zijn leven vreest. Als dader is aan gehouden fi. T„ uit Eoerakker. HOE EE SCHIPBREUKELINGEN WERDEN OPGEPIKT Nog geen opheldering omtrent het ontplofte schip Men zal zich herinneren dat Zondagavond j.l. in het Kanaal dicht bij het vuurschip Smith Knoll bij de Engelsche kust het bijna 50 jaar oude 1549 bruto registertons metende Zweedsche s.s. „Botte", dat met steenen ge laden, van Zweden op weg was naar Rouaan op een zandbank is geloopen en vermoedelijk is gezonken. De bemanning moest het schip verlaten en werd, met z'n achttienen in een reddingboot rondzwalkende, den volgenden dag opgepikt door het s.s. „Gelderland", een vrachtboot van de Scheepvaart en Steenkool Mij. te Rotter dam. Aanvankelijk luidden de berichten, dat de „Botte" na een ketelontploffing was gezonken, dóch later werd het bericht tegengesproken door den kapitein van een Deensch stoomschip die het eerst van de ontploffing melding maak te en voor den Engelschen raad van scheepvaart heeft verklaard, dat het schip dat door een ketelontploffing gezonken is, niet de .Botte" kan geweest zijn, omdat hij duidelijk gezien had dat het ontplofte schip binnen enkele seconden is gezonken, zoodat de bemanning niet van boord kan gegaan zijn. Gisterenavond laat is de „Gelderland" in Rotterdam aangenomen. De schipbreukelingen waren den dag na hun redding te Sheringham afgezet, alleen de reddingboot, waarin zij bijna 12 uur moeten hebben rondgezworven was, ernstig beschadigd door het aan boord hijscben op een woelige zee, nog aan boord. Wij hadden een onderhoud met verschil lende leden van de bemanning. De kapite'n beschouwde de redding niet van belang, zijn schip is gistermorgen vroeg reeds weer ver trokken na gedurende den nacht te zijn gelost, hij wilde dus zoo gauw mogelijk van boord om hij moeder de vrouw te zijn. Wat de bemanning kon vertellen, bracht nog geenerlei zekerheid omtrent het ontplofte schip. Wij voeren, aldus vertelde een der opvare ï- den Maandagmorgen op ongeveer 30 mijl van de Engelsche kust, ongeveer ter hoogte van Smith ICnoll, een vuurschip even boven Great Yarmouth aan de Oostkust van Engeland, toen van de brug af een vreemd vaartuig werd ge zien, dat nader beschouwd een diep in het water liggende reddingboot bleek te zijn. waar in niet minder dan achttien man bleken te zitten. Van deze boot af werden noodseinen gegezen wij draaiden dus bij. Het zal ongeveer half twaalf Maandagmorgen zijn geweest toen we de reddingboot langszij kregen. Het was een woelige zee én de beman ning. bleek nogal 'Uitgeput. i De eerste lijn die we wilden overgooien kwam niet terecht, maar daarna hebben we dè boot toch naast ons schip gekregen. Toen werden de stormladders uitgegooid en konden allen aan boord worden geholpen. Ze vertelden van de „Botte" te zijn, die op een zandbank dicht bij Smith Knoll Zondag tegen zes uur 's avonds was vastgeloopen. Eerst hadden ze nog geprobeerd of het schip niet vlot was te krijgen, maar tegen midder nacht. maakte de schuit zooveel slagzij, dat het hoog noodig werd er van af te gaan. De eerste twee reddtngsbóolen hebben ze niet kunnen gebruiken, het was woest weer, die booten zijn verloren gegaan. Eindelijk lukte het de derde boot heel op de golven te krijgen. Zonder dat ze iets hadden kunnen redden, behalve een koffertje van den kapitein met de scheepspapieren, zijn de kerels in de boot ge gaan. Toen hebben ze zoo, terwijl de boot leelijk water maakte, rondgezwalkt, totdat wij ze 12 uur later konden oppikken. Naar wat we ei-van te weten konden komen, de kerels spraken geen woord Engclsch moet de kap. van de Botte het vuurschip Smith Knoll Zondagmiddag gepasseerd zijn, zonder het in de gaten te hebben gehad. Hij Is toen gaan zwerven, omdat hij niet meer wist. waar die was en op de zandbank geloopen. En de ketel-ontploffing' Niks van gehoord, trouwens dat is ook niet aan te nemen, eerstens had de bemanning dat dan zeker moeten merken, ook al zouden ze een eind van do boot zijn. afgeweest en twee- dens is 't niet aan te nemen, dat de vuren, nadat het schip zooveel slagzij had gemaakt en nadat ze alle pogingen om vlot te komen had den gedaan, nog brandden, want dat het veel water had gemaakt, voordat ze er af gingen, staat wel vast. Hebben jullie dan niks meer van de „Botte" gezien? We hebben nog 'n tijd geprobeerd 'm te vin den, maar nergens een spoor, 't Kan best zijn, dat ie op drijfzand was geraakt en is volgesla- gen en gezonken. Tot zoover het verhaal van de opvarenden. Het mysterie van het ontplofte schip is dus nog geenszins opgelost. Dat de Deenscho kapi tein gelijk heeft gehad, dat het niet de „Botte" was, die na een ketelontplotfing zonk, is dus zeer waarschijnlijk. Maar dan is er vermoedelijk een ontzettend ongeluk gebeurd in het Kanaal, waarbij heel wat mcnschenlevens zijn verloren gegaan! DE JEUGDIGE AM ERIK A AU SC HE AGUES HILLS wil een poging wagen om van J ville naar Spanje te vliegen. DE BOUW VAN EEN NIEUW STADHUIS TE LEIDEN Vragen van het raadslid Spertel Men meldt ons uit Leiden De heer Spendel (R.-K.) heeft tot B. en W. van Leiden de volgende vragen gericht Zijn B. en W. voornemens den Raad spoedig voor te leggen een voorstel ter behandeling van het vraagstuk van den bouw van een stadhuis? Zijn B. en W. niet van oordeel, dat van buitenaf komende adviezen en geldelijke toezeggingen het oordeel omtrent de oplossing van liet vraag stuk zullen beïnvloeden Zjjn B. en W. bereid al wat den raad kan die nen ter informatie tijdig ter kennisneming en ter beschikking der raadsleden te stellen EEN EUCHARISTISCH TRIDUÜM VOOR ZIEKEN werd onder gioote dceinamo te Heer len gehouden. Do patiënten op de ruststoelen tijdens de plechtige Hoogmis. Ilad de gevel behouden kunnen blijven? GROOT MEENINGSVERSCHIL Aan het zooeven in druk verschenen advies van de afdeeling B. der Rijkscommissie voor de monumentenzorg inzake het Leidsch stad huis antieenen wij hier eenige beschouwingen. Allereerst een opmerking over den toestand van den gevel na den brand. Daaromtrent zegt het advies; „Ernstiger dan door den onmiddellijken in vloed van het vuur heeft de gevel geleden door de tijdens en na de brand genomen veiligheids maatregelen, voor zoover die hebben bestaan in het omstooten en omtrekken van de drie ge beeldhouwde geveltoppen. Onze Afdeeling kan niet volkomen beoór- deelen in hoeverre er reden bestond tot deze maatregelen, maar zij wil toch uitdrukking geven aan haar meening, dat, indien van den eersten aanvang af de toeleg had bestaan van den gevel te redden wat te redden was, het mogelijk zou zijn geweest de toppen zóó te schoren of te tuien, dat zij nog enkele dagen hadden kunnen blijven staan, om daarna be hoedzaam afgebroken te worden. Mocht hierbij inderdaad, overijld zijn gehan deld, dan gelooft zij, dat de omstandigheden dit goeddeels verontschuldigen. Onverdedigbaar kómt het haar echter voor, dat, bij het omstoo ten van den middelsten top, geen maatregelen zijn genomen als het wegnemen van de bekro nende beeldhouwwerken en het leggen van zandzakken tegen en op de balustrade, om de monumentale stoep te beschermen tegen be schadiging door vallende stukken. Men heeft blijkbaar al té zeer vertrouwd, dat de geheele top naar achteren zou vallen en' er geen reke ning moe gehouden dat hij kon knikken en daardoor voor een deel terecht Konten op de stoep". Uitgaande van de resultaten die het nauwkeu rig onderzoek van de gevel'.-sten opleverde, heeft de afdeeling een teekening samengesteld, waarop in grijs zijn aangegeven alle deelen der bekleeding, die, na den herbouw, oud zullen zijn, terwijl wit gelaten zijn, de stukken die geheel nieuw zouden zijn. Voor liet oordeel over de mogelijkheid van restauratie is deze teekening beslissend. Zij doet blijken, dat, afgezien van de toppen, slechts zeer weinig vernieuwd behoeft te wor den, dat de middenpartij met de stoep nagenoeg geheel gehandhaafd kon blijven, evenals de drie roórten, én dat hetgeen vernieuwd moet worden, uitsluitend bestaat uit eenige vlakke parementsteenen, do meeste veusterueggen, een klein deel van het fries en de geheele balustra de, alles dus eenvoudig steenhouwwerk. Met de drie toppen is het juist andersom ge steld. Zij zijn nagenoeg volledig bewaard, maar in volkomen onbruikbare scherven. Slechts een minimaal deel zou bij herbouw wellicht op nieuw kunnen worden toegepast. Uitvoerig betoogt het advies de bruikbaar heid van den gevel voor een nieuw stadhuis. Niet zoo eenvoudig was een oordeel uit te spre ken over de aesthetische mogelijkheid van be houd. De afdeeling, in haar geheel acht, zooals men weet, herhouw van den toren in de oude vor men onmogelijk en sprak met 10 tegen 2 stem men zich uit vóór het behoud en de herstelling van den ouden gevel aan de Broestraat. De voorstanders van deze restauratie waren echter op hun beurt verdeeld in hun oordeel hoe daarbij hoort te worden gehandhaafd met de toppen. Het is een feit, dat de toppen, zij het dan in scherven, zóó volledig zijn bewaard, dat het niet a priori onmogelijk genoemd kan worden ze in hoofdzaak na te volgen. Over de vraag of zulk oen navolging ook wenscheüjk is, ont stond een levendige gedachtenwisseling, waar aan de beide tegenstanders van elke restauratie van den gevel, de heeren Pit en Berlage niet deelnamen. Prof. Odé wilde nieuwe toppen laten maken naar de oorspronkelijke en ook het beeldhouw werk interpreteerend copieeren. Waar echter enkele deelen geheel verloren zijn gegaan en daarvoor dus nieuwe moéten worder. oncipieerd, zou nader te overwegen zijn en kunnen worden getracht al het beeld houwwerk der toppen nieuw te scheppen, maar toch in elk geval met handhaving van den ai gemeenen achitectonisch-deeoratieven vorm der oorspronkelijke toppen en in voldoende har monie daarmede. Tegen het denkbeeld van het copieeren van het oorspronkelijk beeldhouwwerk werd aange voerd, dat, behoudens enkele inderdaad char mante stukken ornament, het te zwak is om van een hedendaagseh beeldhouwer te mogen vorderen liet ais voorbeeld te nemen. Ijlen meende ook, dat vroegere pogingen de onmoge lijkheid hebben getoond beeldhouwwerk te co pieeren, vooral wanneer het, zooals hier, strrV verweerd is. Men achtte het ook een zondo "i t' •,De gouden keten, die Rome en Nederland bindt, zal door het Nederlandsch priester-college te Rome in glans en hechtheid nog toenemen" Paus Pius XI in Zijn toespraak tot de Nat. Nederl. Bedevaart. Giften worden aan ons kantoor te Rotter dam en aan onze Bijkantoren te Amsterdam, den Haag, Dordrecht, Schiedam, Gouda en Pretorialaan, Rotterdam, tegen kwitantie gaarne in ontvangst genomen, alsmede per giro onder no. 11735 Rotterdam. Vorige bedrag G349.37 M. D., Rotterdam, ter eere van het H. Hart ter voldoening in 2 roe pingen, ter zegening van een huis1 gezin 5. N. N., Rotterdam 10. J. F. P., Voorburg 25.— W. S. te V., tot zekere intentie10.— C. v. d. N., Rotterdam, tot zekere in tentie 1. H. C. S. te S2.50 A. W., Delft, tot zekere intentie 5. P. D., te Rotterdam, voor den goe den uitslag der verkiezingen 1. C. G., Groningen 5. N. N. Z., Arnhem 50. N. N., R. K. pr., 's-Boseh 15. D. A., Amsterdam 5. v. R., Dordrecht 2.50 Van het R. K. Parochiaal Armbe stuur van Rotterdam 100.— Totaal 65SG.37 torie te willen verbergen, dat deze toppen zijn verwoest en men meende dat aan de conceptie van den oorspronkelijken ontwerper voldoende recht werd gedaan, wanneer de eatsuren van het dak door dwarse daken en de verticale accenten van den wand door toppen op de oude plaatsen, worden hersteld, terwijl de vormgeving van die toppen dan zou moeten worden overgelaten aan een hedendaagsch architect in samenwerking met een beeld houwer. Met de opvatting van prof. Odé vereen igden zich de heeren van Bere. teijn, van Heeswijk, Martin. Sluyterman en van der Steur, met de ander .eening de heeren Hanrafh, Kalf, Leeuw en V A sang. De heer Hanrath zou den gevel nog liever zonder toppen hersteld zien dan met ccpieën van de oude, de heer Kalf achtte deze laatste zóó zeer principieel onjuist en bij voorbaat tot mislukking gedoemd, dat het hem beter voor kwam den gevel te sloopen dan aldus te ver- valschen. In de slotbeschouwing bij dat advies wordt bij het bovenstaande nog het volgende gezegd: „Onze Afdeeling heeft niet verheeld, dat in haar midden over een'belangrijk onderdeel van deze restauratie groot meening'"erschil bestaat Zij kan dit te gereeder doen, omdat de ervaring heeft geleerd, dat zulk verschil dikwijls tijdens de uitvoering van het werk bevredigend wordt opgelost. Zoo stelt zij zich voor, dat over de toppen niet definitief zal worden beslist, dan nadat een proef i3 genomen met de beide hier boven uiteengezette opvattingen". VOLKENBOND EN VREDE Afscheid van Prof. Dr. E. Moresco Een zeer groot aantal personen heeft Woens dag de maandelijksehe lunch der Vereeniging voer Volkenbond en Vrede bijgewoond, ton einde aldus afscheid te nemen van het hoofd bestuurslid, oud-voorzitter der Haagsch" afdee ling prof. dr. E. Moresco, voor zijn vertrek Baar Genftve. Als gasten zaten mede aan de heeren Regent Djajadtiniugrat en mr. Schrieke, die de Ned. Ind. Regeering op de jongste Ar- bsidsconferentie vertegenwoordigd hebben. Dc president van het - hoofdbestuur prof. mr, A. Anema huldigde het heengaande hoofdbe stuurslid, dat zich aldus spr., in alle opzich ten door zijn kennis, zijn ervaring en zijn ijver buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt vcQf de vereeniging. Onder aanbieding, van een boekwerk, al3 herinnering aan do aangename samenwerking in het bestuur der Haagsche afdeeling, waaN van prof. Moresco voorzitter is geweest, spralq dr. r. van Kaalte als voorzitter dier afdeeling enkele woorden, jan dank,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 5