GOUDEN HARTEN STAATKUNDIGE PARTIJEN EN PARLEMENTAIRE HERINNERINGEN FEUILLETON DINSDAG 23 JUL! 1929 TWEEDE BLAD PAGINA 2 AAN HET NOENMAAL VAN DEN NED. JOURNALISTENKRING. ERGERLIJKE STUDENTENSTREEK 451' STAATSLOTERIJ, Eerste Klasse. Tweede Lijst. Trekking van 23 Juli. ONWEER MET HAGEL. •■jrlfc»? «uaat' DR. J. TH. DE VISSER AAN HET WOORD Zaterdagmiddag heeft in Hotel Paulz te 's Gravenhage het noenmaal plaats gehad, dat de Nederlandsche Journalisten-kring aanbood aan dr. J. de Visser, oud-minister van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen. Voor dit noenmaal bestond in de kringen van de Nederlandsche pers groote belangstelling. De tafels waren keurig met bloemen versierd; een strijkje luisterde den maaltijd op. Om één uur kwam dr. de Visser, door Kring bestuurders aan den ingang van het hotel ont vangen, onder applaus der aanwezigen de receptiezaal binnen, waar de velschillende deel nemers aan hem werden voorgesteld. De heer D. Hans, voorzitter van de Journa listenkring en tafel-president, sprak bij het be gin van den maaitijd Dr. De Visser toe. De maaltijd, waartoe wij U heden hebben uit- genoodigd, is, zeide spr., nóch bovenal belegd tot streeling der zinnen, nóch om een diplo matiek of mercantiel doel te bereiken. Wij wil len, aldus spr., hier zitten als uw genegen en bewonderende vrienden, die u op dit oogenblik een eenvoudig bewijs van oprechte waardeering en erkentelijkheid wenschen te brengen. Spr. huldigde vervolgens dr. De Visser voor al hetgeen hij heeft gedaan en geweest is. Wij verheugen ons, aldus eindigt spr., dat uw afscheid van de actieve politiek niet is een afscheid van het openbare leven, dat gij u aan velerlei werk zult blijven wijden. Tegen het dessert verkreeg dr. De Visser het woord tot het uitspreken van een rede, waar aan het volgende ontleend is: Nog eenigszins onder den indruk van het vreemdsoortig groot aantal partijen, welke hij de onlangs plaats gehad hebbende verkiezin gen candidaten stelde, dacht ik nog eens na over het partijwezen in 't algemeen en de partij formaties in het bijzonder. Geen tegenspraak zal het uitlokken, wanneer ik zeg, dat het partij wezen een integreerend deel uitmaakt van den constitutioneelen staat. Op zeer natuurlijge wijze spreekt een volk, door in zijn midden gevormde partijen zijn politieke overtuiging uit en maakt daardoor zijn oordeel over de regeering bekend. In dit opzicht is de partij verre te verkiezen boven de coterie, die in bet geheim door enkelen de zaken bedisselt. Echter is het niet te ontkennen, dat in het bijzonder in ons land het partijwezen aan één groot gebrek lijdt. Wij missen n.l. flinke, his- torische-geconsolideerde partij-formaties. Bij ons is alles, wat dit betreft, eigenlijk eerst van reeenten datum, doordien pas na de afscheiding van België met eigenlijke partijvorming kon worden begonnen. In dit opzicht ontbrak bier te lande een flink fundament, waarop men eenvoudig had voort te bouwen. Daarmede hing een gemis samen, hetwelk andere landen, met historische partijformatie, niet kennen. Daar hebben de groote partijen de vraagstukken die in het volk leven in zich opgenomen, bestudeerd en elk op haar wijze verwerkt, hier daarentegen loepen dikwijls de vraagstukken de partijen in het leven en dragen zij dientengevolge van stonde dan niet zelden een minder deugdelijk en een eenzijdig karakter. Het gevolg van een en ander is dat aan partijen hij ons de vaste grondslag in ons volsleven ontbreekt die elders wordt gekend en deze zoowel het aauzien mis sen, waarin zij hij andere volken staan, als voor voortdurende versplitsing vatbaar zijn. Vooral dit laatste doet zich hij ons op groote schaal voor. Daartoe werken met name twee factoren-mede. Dr. Knyper, die de dingen zoo pakkend zeggen kan, sprak eens in het Parle ment: Er zijn twee machten, die het ISederland- sche volk in beweging brengen: „de religie en de negotie". En daarin had hij gelijk. Op het punt van den godsdienst is ons volk, tsaar zijn aard en historie, zeer gevoelig. In den nieuwe- ren tijd heeft de met taaie volharding gevoerde schoolstrijd dit nog eens voldoende bewezen. Maar t«»eJijk is een belangrijk deel van ons volk i t." theologiseerend en dogmatisch in puri tein; zin, aangelegd. En nu de kerkelijke str:: t, die verscheidene jaren lang ock op het terrein der staatkunde werd overgebracht, daar bijkans niet meer wordt gevoerd, dringt zich de confessioneele naar voren. Hierover loopen ROMAN VAN I. EDHOR Uit het Duitsch vertaald door J. M. v. H. 10) Ruth wisit niet, hoe het kwam, maar zij moest onwillekeurig aan den houtvester den- kon, wiens donkere, vurige oogen heel goed een vergelijking het die denkbeeldige bosch- oc-gen konden doorstaan. En hoe moeten wij je nu noemen, vroeg Dolling hoffelijk aan Ruth. Ik heet Ruth, Ruth Walden. Ruth! Wat een weinig voorkomende naam! riep-an de meisjes. Maar toch wel een mooie naam, zei Eva, zoo van zelf denk je aan d gsschiedenis ui' het Oude Testament. Ruth klinkt zor raadselachtig, zei Anna en meteen verdween zij in de keuken om een kleine v.-nrisasching voor >_H gasten to halen. Ja, dal is het, zei Eva, terwijl zij zich een beetje naar Ruth voorover boog. Je oogen bieden nog meer raadsels dan de waternimfen uit een sprookje. Juffrouw Eva, mooiere oogen dan de uwe heb ik nog nooit gezien. Van verlegeheid wist Ruth nauwelijks wat zij Eva wierp ongemerkt een blik op de andere aanwezigen. Kalisch en Allee waren gaan zitten en de houtvester stond voor hen. Het gesprek nam alle drie volkomen in beslag. Mijn oogen zijn doorzichtig, daar wordt gemakkelijk in weerspiegeld, wat in het diepste der ziel ontgaat. Maar jouw oogen bieden bij echter zelfs in den boezem eener zelfde rechtsche partij, de meeningen zoozeer uiteen, dat het niet te verwonderen zou zijn, wanneer althans onder rechtzinnige protestanten, het splitsings proces, inzake staatkundige partijen nog verder doorging. De een of andere bekwame en behen dige theologant behoeft slechts de snaren te grij pen van het een of ander theologiseercnd volks deel, of hij heeft kans op een kamerzetel. Men vraagt zich daarbij niet af, welke nood lottige gevolgen dit dogmatisch krakeel in een land met een zoo gemengde godsdienstige be volking kan hebben en ook niet of daarbij eenig positief politiek resultaat zal worden bereikt. Het is slechts om getuigen te doen. En wij zien die partijtjes heden verschijnen en morgen verdwijnen, omdat de geestdrift, bij het aanhoo- ren van steeds dezelfde klanken, zander dat men eenige vrucht ziet, naturlijk van lieverlede verslapt, en dan weer iets anders tijdelijk op geld moet doen. Maar intusschen is het kwaad geschied, en vreet de kwaal der partij-verbrok keling, die belemmerend werkt op den goeden gang van/zaken, gestadig vort. Eenzelfde pro ces zien wij zich ontwikkelen naar aanleiding van wat Kuyper de negotie noemde, dit $yoord nu genomen in zeer ruimen zin. De historie leert ons, dat ons volk ook op dit punt altijd zeer gevoelig was, en het heden verloochent ook in dit opzicht het verleden niet. Hoevele mate- rieele belangen en belangetjes komen, als de verkiezingen in aantocht zijn, niet naar voren! Daarnevens wordt het gezonde partijwezen ook nog van een andere zijde bedreigd. Het is een feit, dat de sterkste beide partijen in ons land, de Roomsch-Katholieke en de sociaal-de mocratische, tot heden op kranige wijze haar eenheid en saamhoorigheid hebben weten te bewaren. Maar bet is zeer de vraag of dit ook in de toekomst het geval zal zijn. Eindelijk mag hij dit alles niet worden ver geten dat het evenredigheidsstelsel in hooge mate bevorderlijk is voor de door mij gewaakte snipperHig van partijen. Zoo wordt de chaos der partijen veroorzaakt; het partijwezen in zijn gezonde kern bedreigd: de waardigheid van het Parlement verminderd en ten slotte het regeeren bemoeilijkt. Wanneer wij dit heden bezien, hoe ver zijn wij dan van den tijd af toen Thorbecke het be staan van staatkundige partijen in Nederland ontkende en er zelfs tegen waarschuwde, ons volk wijs te maken, dat deze hier bestaan! Wannéér wij verder naar de oorzaken vragen, die de verwording van het partijwezen hebben bewerkt, dan moet ongetwijfeld, naast hetgeen ik reeds noemde, ook een deel van de schuld op de andere partijen worden afgewenteld. Hoe lang heeft niet in de tweede helft der i9e eeuw het onverkwikkelijk schouwspel der op allerlei combinaties bedachte, weinig principieel zich vertoonende en langzaam stervende conser vatieve partij de politiek bedorven! Welk een verkeerden invloed oefende bet overmoedig op treden der moderne theologen niet uit op de liberale partij en het vertrouwen, dat zij in den lande bezat! Hoezeer verlamde de stijgende oneenigheid in deze partij niet haar kracht, zoo- dac zelfs Buys moest erkennen, dat zij zich be gon te bederven in een afmattenden personen strijd, zoodat de groote vraagstukken niet wer den opgelost, zelfs niet aangedurfd! En welk een omwenteling kwam er in onze geheele staat kunde, toen de Roomsch-Katholieken zich ein delijk in den schoolstrijd aan de zijde der anti revolutionairen schaarden en bij toeneming zich afkeerden van hun vroegeren vriend Thor becke! Voegt daarbij de scheuring, die de opko mende democratische strooming in ons volk, zoowel aan de linkerzijde als aan de rechter zijde veroorzaakte, terwijl zij niet zelden door persoonlijke oneenlgheden in de hand gewerkt werd, en wij hebben een beeld van de parlemen taire geschiedenis voor ons, dat ons allerminst een gezonde ontwikkeling van ons partijwezen doet zien, integendeel zijn langzaam bederf demonstreert. Onder HeerrAkerk deed de obstructie baar intocht in de Tweede Kamer en werd daar zelfs taal gehoord, die een fatsoenlijk mensch niet op de lippen neemt. Tegen Talma ontketende zich een openbare en stille hetze, die voor hem soms op een marteling geleek; en eindelijk leverde de bekende lintjeszaak een zeer verdrietige periode in ons parlementaire leven. Het bevreemdt dan ook niet, dat met hoeveel talent minister-president Heemskerk ook zijn kabinet leidde en welke verdiensten Colijn ook om zijn oplossing van het leger- vraagstuk hebben mocht, niet verhoed kon wor den, dat de verwarde toestand, waarin zijn politiek van lieverlede was gekomen, zich voortplantte op het kiezersvolk en straks zelfs de vorming van een parlementair kabinet on mogelijk zou blijken. Zooals het echter hij den stembusstrijd van 1913 ging had niemand kunnen verwachten. Wie toch had in 1909, toen rechts GO zetels in de Tweede Kamer innam, kunnen vermoe den, dat reeds vier jaar later, in 1913, de sociaal-democraten zouden worden uitgenoo- digd in een ministerie zitting te nemen T En toch was het begrijpelijk, dat de liberale con centratie, die toen 37 zetels had veroverd, niet zonder hen, die nu 18 plaatsen in de Tweede Kamer hadden veroverd, in zee wilde gaan. Wèl was de sociaal-democratische stroom in de laatste jaren sterk gewassen en zijn invloed gestegen. Echter achtte zooals wij weten de partij toen haar tijd om deel uit te maken eener burgerlijke regeering, nog niet gekomen. Zoo mislukte de poging van den kabinets formateur Bos en deed voor het eerst een extra-parlementair kabinet zijn intrede in onze staatkunde. In dit verband moet ik opmerken, dat wij langzamerhand gewoon waren geraakt in Engelsche trant te spreken van parlementaire kabinetten en nu stelde zich daartegenover een extra-parlementair kabinet. Noch Thor becke noch Groen hadden echter in hun tijd daarvan willen weten. En zoo schuiven wij thans steed3 meer naai Koninklijke kabinetten toe, hetwelk juist bij de toeneming van den volks-invloed te be treuren valt, maar feitelijk den ongeluklcigcn parlementairen toestand bewijst. Ik voor mij zie te dezen opzichte weinig of geen teekenen van verandering ten goede. Meesterlijk is het Minister Ruys in het ver leden gelukt verscheidene jaren eerst een zgn. parlementair kabinet, met behulp der rechter zijde te handhaven. Doch of het weer gelukken zal? Er is reden tot twijfel. En wanneer deze twijfel mocht worden bevestigd, zoo rijst de vraag: wat dan? Voor het consequent door trekken van de scheidslijn tusschen demo cratisch en conservatief is ook thans veel min der kans dan ooit, omdat al wat roomsch is zich tegen de groote leuze der vrijzinnig-demo craten en sociaal-democraten bij de jongste verkiezingen: „staatspensioen en nationale ont wapening" heeft verzet en deze laatsten zon der deelname der katholieken geen kabinet kunnen vormen. Ook is het een veeg teeken voor het vormen van een vaste meerderheid tegenover een minderheid, dat de groote principieele vraagstukken, die jaren lang de geesten bezig hielden, van de baan zijn. Tegen woordig is het meer een gevecht om wat meer of minder en weet een regeering bijna niet meer vooraf, hoe de uitslag van een bepaalde stemming zal zijn. Aan allerlei verrassingen staat zij bloot. Ook is de zoogenaamde coalitie niet meer in den voordeeligen toestand van aanvallen, hoogstens in dien van verdediging tegen mogelijke aanslagen op in de wetgeving neergelegde christelijke beginselen. Maar niettegenstaande derhalve tengevolge van allerlei omstandigheden op dit oogenblik het partijwezen, inhaerent aan den constitutio neelen staat, In een ongelukkigen toestand verkeert en dientengevolge zoowel de verhou ding tusscben regeering en volksvertegenwoor diging schade lijdt als de waardeering van het parlement daalt, 'mag dit er ons niet toe brengen de waarde van het parlementaire stel sel te miskennen en nog verder gaande de politiek als zoodanig te minachten. Niet ge noeg toch kan worden herinnerd aan het prach tig werk, dat de Staat in onz8 samenleving te vervullen' heeft en vervult door de samen werking van regeering en volksvertegenwoordi ging en de machtige problemen, die hierbij aan de orde komen. De handhaving van het recht, de regeling van strijdige belangen, de bescherming van levensgoederen, als: eer, eigendom en leven, zijn voor bet voorthestaan en de ontwikkeling onzer samenleving de on misbare voorwaarde. Maar daarbij doet zich voortdurend de eisch gelden dat het geldend recht in overeenstemming blijve met de rechts overtuiging des volks, waarvoor allereerst de volksvertegenwoordiging te waken heeft. Ook doet zich daarbij voortdurend de belangrijke vraag, voor naar het verband tusschen recht en moraal en most men vooral zorgen minder den vollen inhoud der moraal in openbaar recht vast te leggen, dan aan het recht mo- reelen inhoud te geven. Ook hier rust op de volksvertegenwoordiging een gewichtige taak. Evenzeer verdient voor haar de vraag ernstige overweging of er, met het oog op de erken ning van het recht aan allen, ook een grens moet worden gesteld aan steeds doorgaande democratische verlangens en zoo ja, waar die grens moet worden getrokken. En dit geldt evenzeer het probleem waar de staatsdwang ophoudt en in hoeverre de vrij heid moet worden ontzien. Zoo liggen er voor den staatsman allerlei vraagstukken van diep ingrijpenden aard, die verre uitgaan hoven kleinzielig partij-gekibbel, maar door iedere partij zelfstandig diene te worden bestudeerd en verwerkt, opdat er in derdaad door regeering en volksvertegenwoor diging leiding aan onze staatkunde kan worden gegeven- In vele opzichten werkt de politieke arbeid veredelend. Hij brengt den staatsman in aan raking met personen van andere levensrich ting. Zijn eigen gevoelens moeten dientenge volge ieder oogenblik aan dat van anderen ge toetst worden. Hun critiek brengt de zwakke plekken in zijn eigen meeningen aan het licht. Men leert mild zijn in de beoordeeling van andere personen en hun werk, ook vooral om dat hij niet zelden, echter, naar onze eigen overtuiging, verkeerde theorieën, persoonlijk heden, menschen, ziet van zoo nobelen aard dat hij tot weldadige zelfcritiek wordt gebracht en zuiniger wordt met bet opheffen van leuzen, die een onoverkomelijken scheidsmuur opbou wen tusscben den een en den ander. Ook van een anderen kant bezien is het parlement ecu leerschool voor persoonsvorming. Er is mis schien geen college, waarin men ien and zoo zeer taxeert naar wat bij i s, in plaats van naar wat hij zegt en doet. Achter het hartelijk afscheid, dat bij de slui ting der zitting de verschillende leden van elkaar nemen, ligt geen schijn maar werke lijkheid. Er is dus alle reden om met het oog op het hoog belang der Staatkunde en ziende op het peil, waarop ous parlement als zoodanig nog steeds staat, ons in te spannen o'm de „pub!ie spirit" in ons voik zooveel mogelijk op te wekken. Een langdurig applaus volgde op deze rede. Van de gelegenheid tot het stellen van vra gen maakten enkele aanwezigen gebruik. De heer Hans ten slotte dankte als kring voorzitter, dr. De Visser voor diens aanwezig heid en voor de schoone rede. Men bleef hierna in intiemeren kring nog eenigen tijd bijeen. Een journalist tijdens een donderjool mishandeld ZOO GING HET IN DE „SOOS" BANDOENG, 20 Juli. (ANETA). De journalist Czerwinski is het slachtoffer geworden van een ergerlijke studentenstreek. Hij was uitgenoo- digd een donderjool in de studentensociëteit te komen meemaken, welke uitnoodiging hij aan nam. Hij werd met een hoera ontvangen, waar op plotseling de lichten gedeeltelijk werden uitgedraaid. Czerwinski wérd bedreigd met een pak slaag, waarop hij deed alsof hij een revolver bij zich had, waarna de studenten te rugdeinsden. Tenslotte overmeesterde een der tig studenten Czerwinski, die daarop volge- smeerd werd met pap en volgespoten met drank, In zijn mond en over zijn geheele lichaam. Zijn hoofd werd daarna kaal geschoren, doch op een wijze dat het mishandeling genoemd moet worden Hierna werd hij geverfd in al lerlei kleuren en zijn mond, neus en oeren volgestopt met verguldsel. Daarna werd hij in een zak genaaid en op een vrachtauto geladen en door de stad gereden. Bij de sociëteit Con cordia werd hij gedeponeerd en de studenten kregen hier ruzie met de leden van deze soos, die hen wegjoegen. De soosleden ontfermden zich over Czerwinski, die heden volkomen on geschikt was tot het verrichten van zijn werk. De zaak is in handen van de politie gesteld, omdat het hier vrijheidsberooving en mishande ling betreft. DOOR EEN AUTO OVERREDEN Vijfjarig meisje gedood Te Alphen a.d. Rijn is gisteren een 5-jarig dochtertje van den arbeider V. door een auto overreden en gedood. Den bestuurder van den auto treft geen schuld. AZIJNEXTRACT GEDRONKEN Het vierjarig zoontje van den smid F. te Groen Jo dronk uit een flesch azijnextract. De kleine is na hevig lijden overleden. f 400 No. 3249. 200 No. 682, 3291. t 100 No. 4322, 10208, 13542, 204S7. PRIJZEN VAN 20. 14 29 59 99 292 436 494 499 504 539 576 631 673 736 779 793 805 891 905 1010 1U30 1053 1104 1140 1208 1275 1360 1382 1453 1-549 1553 1557 1574 1618 1691 1791 1310 1824 1925 1974 1975 2052 2118 2141 2228 2283 2322 2342 2348 2362 2414 2417 2523 254e 2562 257-5 2586 2603 2636 2650 2652 2669 2721 2723 2726 2743 2750 2756 2801 2326 2845 2877 288-5 2916 2921 2929 29-55 2960 2971 3263 3430 3507 3541 35SO 3669 3711 3714 3722 3753 3780 3533 2841 3883 3836 3933 3945 3956 3986 4093 4143 4160 4169 4214 4324 4445 4516 4548 4571 4697 4704 4929 5019 5100 6111 5164 -5170 5314 5322 5334 -5467 5563 5568 5578 5591 5728 5738 5742 5877 5912 5916 5944 5990 6120 6145 6191 6313 6353 6397 640-3 6437 6476 6506 6553 6472 6606 6644 6657 6691 6717 6719 6786 6985 7029 7074 7148 7169 8518 11103 8637 11123 8662 11134 8705 11218 8775 11222 8892 11257 8933 11300 9038 11337 9ÜS5 11382 9118 11405 9248 11452 S256 11454 9371 ]1519 9387 11546 9439 11549 9466 11611 9467 11652 S475 11667 951S 11682 9526 11743 9562 11817 9574 11825 9677 1195b 9686 11998 9720 12002 9798 12004 9809 12034 9834 12137 9870 12141 9919 12237 9947 12260 9963 12273 7211 10019 12316 7236 10053 12353 7277 10164 12400 7322 10174 12421 7362 1017-5 12455 '475 10188 12556 7555 10212 12-572 7597 10224 12573 7644 103-56 12655 7647 10411 12703 7655 10442 12711 7686 10519 12748 7795 10527 12773 7339 10643 12814 7853 10696 12836 7912 107i6 12843 7919 10796 12876 7931 10830 12395 7941 10879 12319 7990 1C8S5 13026 S037 10905 13190 8080 10949 13204 8090 10957 13280 8131 10960 13299 £13y 10972 13345 385-5 10980 13402 8299 11001 13411 8409 110O3 13429 8355 11014 13446 8497 11084 13-17 0 13579 15S59 13581 15808 13635 15912 13617 15917 13692 15925 13703 15933 13810 16094 13S29 16152 13831 16180 13S8S 16200 13950 16306 13969 16319 14012 16325 14067 16344 14097 16475 14120 16507 141s0 16523 14194 16560 14235 16572 14296 16601 14298 16643 14323 16744 14337 16777 14447 16793 14611 16931 14655 16947 14690 17042 14709 17063 14741 17137 14776 17204 14802 17217 14909 17283 14927 17295 14973 17317 150O2 17354 15051 17403 15057 17414 151 "23 17432 15132 17453 1-5170 17506 151 S3 17613 15224 17638 15230 17647 15263 17715 15276 17750 15299 17806 15312 17861 1-5331 17905 15368 17921 15382 17949 1-5412 1S0O8 15423 18070 15425 18111 1-5431 18150 15494 18172 15551 18286 15072 18384 15636 13408 15662 18438 15691 18452 15752 18484 18573 18583 18646 18727; 18779 18825 18834 18851 18864 19022 19028 19042 19045I 19073 19093: 19117/ 19163 191821 191911 192681 19295;i! 1932253 19349 19372 19375 19410 19477 19503 19513 19542 19556! 19592 19619, 19679! 19695 19S23 19959; 19975 20045 200811 20082 201SO1 20239 20258i 20263 20296; 20334 20347 20349 20357- 20399! 20447; 20453: 20483' 205711 206761 208020 208161 20887i 20937; 20960 Schade aan den cogst In Viagtwedde en omgeving zijn Zondag na een onweder hagelsteenen als knikkers geval* len. De oogst heeft groote schade gelede; VAN DEN SCHOMMEL GEVALLEN ff EN GEWOND Te Etten en Deur zijn Zondagavond de twaalf jarige R. R. en de elf-jarige J. N., terwiP zij aan liet schommelen wa. uit den schommel gevallen, met gevolg, dal M. zijn sleutelbeen heeft gebroken en P. R. met een zware hersen schudding naai1 het gemeenteziekenhuis over gebracht moest worden. DOOR DEN BLIKSEM GEDOOD li Te Hengelo is tijdens 'n onweder de 73-jarige landbouwer Bergering door den bliksem getrof fen en gedood. BIJ HET KERSENPLUKKEN GEVALLEN Bij het kersenplukken is de 55-jarige J: Bi and te Oud-Beijerland van een ladder ge vallen. Hij liep een kaakbreuk en inwendige kneuzingen op. BIJ EET BADEN VERDRONKEN *tj Zondagmorgen is de ongehuwde voorman J. H., zonder vaste woonplaats, werkzaam bij den dijkaanieg op Ameland, bij het baden ia de Noordzee verdronken. eiken blik een nieuw raadsel; daar denkt men dan graag eens over na, terwijl de oplossing er van een bijzondere aantrekkelijkheid heeft. Ruth zweeg, Waarom moest Eva daar nu juist op komen? Zij nam zich voor zooveel mogelijk de anderen "te beletten haar in de oogen te zien. Anna bracht een theeblad binnen met thee gerei en heerlijk geurende appolkoek. Juffrouw Ruth, niet waar? U laat mij toch niet lang vragen, voor u wat gebruikt? Ze vatte de hand van de aangesprokene. Zeker niet, maar eerst heb ik een verzoek: ik zou niet met dat officieele u kunnen antwoor den, dan moest uw naam niet „Anna" zijn. Wilt u maar gewoon „je" tegen me zeggen? O, je bent een echt leuk kind! riep Anna, terwijl zij haar armen om haar hals sloeg. Dan wil ik ook rdet achterblijven, zei Eva lachend; ofschoon ik ook ©en paar jaar oud-er ben dan Anna, mag ik toch ook wel tot het com plot beh oor en. Wil je ook wat van mij houden, Ruth? Ruth omarmde ook Eva, die haar hartelijk kuste. Dat gaat daar gauw, schertste de hout vester tegen Alice, wier voorhoofd door een lich te wolk beschaduwd werd. Zij wierp een snellen blik op zij naar Kalisch, maar deze keek met onmiskenbaar plezier naar de groep jongemeis- jee, dfe zoo ongedwongen met elkaar omgingen. Ruth, ga toch zitten en drink je thee op, dadelijk moeten wij weer weg. De stem van Alice klonk een beetje scherp hij die woorden. Er werd aan de deur geklopt. Mijnheer de assessor! De houtvester stond op. Dat tref ik nog net! Ik was al hang, dat de bezoekers reeds vertrekken waren. Hellda Het zich op een stoel vallen, dien de houtvester voor hem had klaar gezet. Dolling, ik ben niet zoo erg tevreden; Ik v as bij de ontginning, die pas aangelegd is. De jonge eikenboompjes hebben geen water gehad. De assessor sprak kort-afgebreken: hij scheen een beetje opgewonden te zijn. U kwam toch gisteren pas van de reis terug? Dat hindert niets; volgens mijn piickt liad ik gisteren nog moeten controleeren ©n nu ik door de omstandighud^n daartoe gedwon gen dat moest nalaten, komt het mij wel wat als plichtsverzuim voor, dat men de jonge aanplan tingen verwaarloosd heeft. Een klein verzuim dat kannen wij. Juffrouw Stiller maande nu aan naar huis terug te keeren. -- Het is hoog tijd, dat wij naar Bebaeh komen. Ik kom morgen zeer vroeg on blijf dan tot den namiddag, zei Ruth tot de beiide zusters. Gaat u hier een luchtkuur houden, juf frouw? vroeg Hellda belangstellend. Ruth knikte. Dat is goEd. Het bosch is gezond, ik geloof, dat men hier nooit sterft. Het was een prachtige dag geweest. De zon daalde purper-rood achter de toppen der hoornen. Muggen speelden in duizendtallen en dansten om da hoofden der huiswaartskeeremden. Hellda liep met Ruth enkele meters vooruit. Alice volg de langzaam met Kalisch. -Hoort u dat prachtig gezang van de vogels? Dat slaat door elkaar als een klokkenspel. Won derbaar toch, hoe verschillend al die vogeltjes ook zingen, het klinkt toch altijd mooi samen dat is de nachtegaal, nietwaar mjjnhaer de as sessor? U moet eens op een ntooien nio.-g m door het bosch ge an, juffrouw Wa'dsn, en cTan den zonsopgang zien. Wie dat verheven schouwspel nog nooit heeft bijgewoond, die kan niet ver-, moidan, welk een betecvering daar van sltgaat. Langzaam, heel langzaam beginnen zoet den eersten zwakken schijn aan den horizon do zwarte schaduwen zich terug te trekk 3®, die de on met el ijke uitgestrektheid van het woud in diep -donker begraven bielden. Als sluiers vallen de schemeringsnevel-en van de hooge kruinen der boomen; het is, alsof heesters en struiken zich haasten hun nachtelijk omhulsel af te wer pen om de nieuwe zon op waardige wijze te begroeten. Straal na straal teekent zich opvol gend af in de steeds lichter wordende lucht en eindelijk verrijst hot bosch in uitgestrekte hel derheid, in majesteitelijke schoonheid op in het jonge licht van den nieuwen dag. En doorschij nend, lichtend en stralend, omkranst door witte, vattigo wolkjes, komt als een purperen zegekar de koningin van den dag van uit het Oosten opdagen. De assessor had zijn hoed afgenomen en keek met een eigenaardige uitdrukking op zijn ge zicht zijn begeleidster aan. Ruth keek naar dat mooie gezicht met ver wonderden blik en zei toom op vrij moedigen toon: Ik heb u wat te z/eggen sedert ik u en uw positie ken, heb ik me zelf al meermalen afgevraagd: ho® past dez9 heer nu in het bosch? O, u hield mij waarschijnlijk voor een stadsmensch, voor een salwnheer? Ruth knikte bevestigend. Dan hebt u bet lieelemaal mis. V/el Is waar heb Ik van de stad de manleren en gewoonten meegebracht, maar ik ben toch ecu gevoels- mensch, ofschoon ik dat niet dikwijls laat blij ken. Een l-etja g ,-oel voor het harmonische In de natuur most In ieder woudman schuil-en om de hooge poezie van de eenzaamheid der bosschen te kunnen begrijpen en meeleven; als u eens wist w-elke moeilijkheden ik heb moeten overwinnen om de door mij gekozen loopbaan te kunnen volgen, zou u meer begrijpen van mijn liefde voor do natuur. Ondanks de velerlei hin dernissen, die mijn vader en mijn zuster mij ln den weg gelegd hebben, ben ik mijn op jeugdi gen Deftijd genomen besluit trou-w gebleven iin nu nu heb ik mijn zin en daar ben ik trctsch op. En al zwerf ik nu hier en dan daar heen en al verwijt men mij ook dat ik onstandvastig en wispelturig ben mijn bosschen blijf ilt trouw! Altijd trekt het bosch met zijn machtigen' invloed mij weer naar zich toe. Zelfs in de dol ste uitspattingen van een hoog oplaaiende» feestroes, word ik bevangen dor.» knagend ver langen naar het groene woud. Z.itt u ook gaan! houden van onize bosschen, juffrouw Ruth? Zooals u ziet, ken ik uw naam al, lachte Hellda,; Zeker, zal ik van de bosschen gaan houden.' verzekerde het meisje met ongewonen ernst i» haar stem. Kijk eens hier de arm van den asstao®) strekte zich uit naar een stillen, geheel over groeiden landweg, die tea» zijde van het bowil- pad lag deze weg leiidt naar de HertliavaUei en naar de nimfbronnen. Dat is de paarl va» het bosch en als u die eens op wilt zoeken -* maar neen, ga daar maar niet heeo. "Waarom niet? Ruth scheen vergeten be zijn, dat zij besloten had aan niemand meer een blik in haar oogerf te gunnen. H-elldr's ocgen staarden diep in <T# hare en schenen cr zich niet van los te kur.uefl maken. Over de Herthavallei is een droeve sage ijl omloop en als men daar alleen naar toe gafttf overmeestert u een treurig verlangen en ban# voorgevoel. De nevelsluiers van de nlmfbroffl nen veroorzaken gestalten en schaduwen etf voor dat mien er iets tegen doen kan, droomt <K fantasie een neerdrukkend tooverdrama. Dj Herlliaval'lei is gevaarlijk c® daarom waarschuw ik u vooruit. (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 6