I' M FEUILLETON s WL Él f irWV,JV f m m m mimt'i i I I I li 'i StJ,™ I mf( JÉ, SCHAAKRUBRIEK. i wê ÉS DAMRUBRIEK. ft ^Hf PASTOOR PLASSART. m mm MAANDAG 12 AUGUSTUS 1929 DERDE BLAD i 'ilif ëHI ÉHi y//M mf -mM. „ém.m. 1 feriwfa EEN BEELDHOUWER BIJ GODS GENADE. PAGINA 4 VfSSCHERIJ (Wordt vervolg Redacteur: P. A. KOETSHEID, Singel 82c. Schiedam. Verzoeke alle mededeelingen aan bovenstaand adres te richten. PROBLEEM No. 4189. S. S. LEWMANN. 2e en 3e prijs gedeeld „Swlat Szachowy" afd. tweezetten 1929. Mat In twee zetten. PROBLEEM No. 4190. K. TRAXLER. 2e prijs „Svenska Dagbladet." Mat in drie zetten. PROBLEEM No. 4191. DR. L. N. DE JONG, Ruinen. Eerste plaatsing. Mat in v ier zetten (1907.) Oplossingen over drie weken. Deze worden by Ons ingewacht tot Dinsdag 27 Augustus. No. 41S0. 1. Db4b8 enz. Deze tweezet munt uit op bijzondere wijze door zijn sleutelzet. No. 4181. 1 Dhla8 1...., Lb6, Lc5, Ld4, Le3 (f3), Lf2; 2 Db7 Dc6, Dd5, Df3, Dg2 enz. Het is vermakelijk dezen strijd tusschen dame en looper te volgen. Ook verdienstelijk is het, dat deze schijnbare tweezet in een driezet moet worden omgezet. No. 4182. 1 Lh4el dreiging: 2 De4d3 enz. 1Pf2 (Pel:); 2 Tli4f, Kh4:; 3 Df4± 1Pf7; 2 De6:f, Khó:; 3 Df5±. Een tweetal gelijksoortige mats, doch op verschillende kleuren. GOEDE OPLOSSINGEN. J. L. v. Grieken, Rotterdam, alle; J. Maas 1 onlo, alle; H. v. Gaaien, Rotterdam no. 4180 en 4182; W. H. Haring, Kethel, no. 4180; Jef Hel- mer, Heerlen, idem; L. de Lang Evertsen, Arcen, idem; H. Verhegge, Roermond, idemj H. Smeets en J. v. Geldrop, Roermond, idem. CORRESPONDENTIE H. W. G. K. te R. In no. 4180 ontkomt, na 1 Pc2, zwart het matgevaar door 1Lc4. E. v. P., te Z. Uw oplossingen verschillen alle met die van den auteur. H V. te R. Uw oplossing van no. 4181 komt niet overeen met de onze. H. S. en J. v. G., te R. De oplossingen van no. 4181 en 4182 zijn niet correct. PARTIJ No. 919. Gespeeld in 't tornooi te Scarborough. INDISCHE VERDEDIGING. Wit: H. Saunders. Zwart: dr. S. Tartakower 1. d2d4 c7c5 2. d4d5 d7dB 3. e2e4 Ook c2c4 komt in overweging. Vergel. RubinsteinMioses, Kissingen 1928. D. S. 1928. S. 303. 3e7eB 4. Lfl—d3 Bogoljubov beveelt in zijn boek 1 „d234" hier Pc3, Le76 g3 met de bedoeling eerst f7f5 te bemoeilijken en dan f2f4 voor te bereiden. 4Lf8e7 Vergel. AljechinTartakower, Dresden 1920. Gebruikelijker en oók wel beter is, den L naar g7 te brengen. 5. Pgl—e2 g7—gfl 6. 0—0 f7—fS Zwart wil zich op te krachtige manier bevrij den. De opening der banen komt den beter ontwikkelden tegenstander ten goede. 7. f2—f4 f5Xe4 8. Ld3Xe4 Pg8—f6 9. Pblc3 Pf6Xe4 10. Pc3Xe4 e5Xf4 11. LclXf4 0—0 12. Ddld2 Lc8—fB 13. Fe2g3 Lf5Xe4 14. Pg3Xe4 Dd8bö De zwarte stelling is zeer lastig. Wit dreigt met Lh6 tot een beslissenden aanval te komen. De tekstzet moet voor alles Pd7 mogelijk maken wordt echter afdoende weerlegd. Over een bevredigenden zet heeft "zwart echter niet meer te beslissen. 15. Lf4 g5! Db6d8 Tflt; 16. Tfl:, Lg5:; 17. Dg5: is vernietigend. 16. Tfl—f8f Dd8—f8 17. Tal—fl Df8—e8 Ook het iets betere Dd8 of Dg7 wordt kans rijk met 18 De2 beantwoord. 18. Dd2e2 Pb8d7 Op K-zeften volgt Pd6:. 19. Lg5Xe7 DeSXe7 20. Pe4—f6f De7Xf6 21. TflXf6 Pd7Xf6 22. De2—e6f Kg8—g7 23. De6e7f Opgegeven In zulke korte tornooien staat de groote meester voor moeilijke opgaven. Al zijn tegen standers zijn op hun hoede en trachten op remise te spelen. Een poging om door scherp spel het remise-gevaar zooveel mogelijk uit den weg te gaan, daarbij neemt hij een nederlaag gelijk hier voor zijn risico. (Aanteekeningen van M. B. in de Deutsche Schachzeitung.) A. Indien 33 24, wit 3833 enz. Indien 35 44, wit 39 10 (4 J 15) 49 40. B. Indien 35 33, wit 38 29 (44 35) 29—23 en 4540 enz. Goede oplossingen ontvangen van: J. Boelens, Nleuweschans; M. Standaart, Apeldoorn; J, v d' Hulst, H. S. P. Vrijburg en L. Turk, alien'Oud- Ade; C. v. d. S., Joh. Lodewykx, J. P, H„ D. R., allen Rotterdam; W. Schreuder, den'Haag;' W. J. v. d. Voort, Nieuw-Vennep. PROBDEEM No. 163. W. J. v. d. VOORT, Nieuw-Vennep. Zwart. wit. Zwart: 14, 16, 18/20. 23/4, 28/30, dam op 22 Wit: 15, 17, 20, 35, 37/9, 42/5. 48/9. PROBLEEM No. 169. J. BOELENS, Nleuweschans. Zwart. Alle correspondentie te richten aan den dam- redacteur dezer courant. No. 77. (11 Augustus 1,929.) OLPOSSINGEN. Probleem no. 163, (J. Boelens.) Zwart: 2, 7/10, 12/4, 16, 18, 20, 23/4, 30/1, 35/6. Wit: 11, 21/2, 27, 29, 33, 38, 39,42, 44/50. Wit: 33—28, (zwart 23 23), 2117, 4641, 42—37, 48 19, 4742, 494-3, 45 1 en 1 36. Probleem no. 164 (W. J. v. d. Voort.) Zwart: 7/10, 12, 14, 17/8, 20 en 24 Wtl: 21, 28/9, 31/3, 37, 43/4, 47 en 50 Wit: 28—23, 33—28, 47—42, 32—28, 42—38, 37 48, 4842 en 44 11. Probleem no. 3 05. (J. v. Bemmel.) Zwart: 4, 9, 12/4, 18, 22, 33, dam op 35. Wit: 29, 34, 37/8, 40, 42, 44/5, dam op 49. Wit: 443-9 (zwart 33 44A), 34—30, (35 41B) 29—24, 38—32, 45—40 en 49 5. v. ■7/77 é'-é" Wit. Zwart: 6/10, 12/3, 17, 22, 26, dam op 45. Wit: 16, 21, 23/4, 28, 32/3, 38/9 en 42. Party gespeeld per correspondentie tusschen de heeren J. J. ffitton, Rotterdam (wit), en P. M. Soudijn, Rotterdam (zwart.) 1. 3329 2025 2. 3933 1420 3. 33—28 Op 44—39 neemt zwart direct de hekstelling. 3- 19—24 4. 38—33 2823 en 38 29 zou door zwart gevolgd worden met 20—24, 15 24 waarhij de witte schijf op 23 tamelijk gevaarlijk staat. De volgende zetten zouden zich moeten bepalen tot het in verdediging brengen van deze vooruitgeschoven post. 4. 17—22 5. 28 17 12 21 Dreigende 24—30, 18—23, 20 27. Zwart heeft hier een goeden uitruil gedaan. Bij het nemen dar hekstelling moet tevens gezorgd worden, dat veld 23 niet door wit bezet kan worden. Nog zij opgemerkt, dat het nemen der hek stelling bij den aanvang der partij niet te pre- fereeren is. Wanneer van beide zijden het beste spel geleverd wordt, komt hij, die de hekstelling neemt, in het nadeel. Wel in het midden of einde eener party is het nemen van deze stelling zeer sterk. Ook moet niet vergeten worden, dat daarin een menigte slagzetten zijn verborgen, alleen uitstekend geroutineerde spelers kunnen de ver schillende slagwendingen berekenen. 6. 42—38 Sluit de fatale opening. 3127 zou den hier voor vermelden slag niet voorkomen, want zwart won met 24—30, IS—23, 13: 31, 20:27, 11 22 twee schyven. 6. 21—27 Zwart tracht zune schijven aan den langen vleugel van wit af te ruilen. door CHARLES GéNIAUX. (Geautoriseerde vertaling). 28) Na een minuut van stille ontroering, waarin het oude Bretagne zijn eigen hartslag herkend zou hebben, werden de vleugeldeuren van het portaal door Touniemouche en Matat openge smeten en de menigte verspreidde zich over het plein, met een luidruchtig geschater: Daar gaan we d'r een op nemen! Zich heelemaal overtuigend naar het oor van zijn nichtje, trachtte Alain het geloei van deze overwinnaars te overstemmen: Dat is de tijd der middeleeuwen, van voor tot achter! Z5 stemde met een knikje toe, niet voldaan, want dit was niet het woord waarop zij wachtte. Een boerin, met een leelijken ouderwetschen bril op haar neus, met groote ronde oogen als een uil, verscheen onder het portaal. Ze sloeg met een wanhopig gebaar haar armen in de lucht. Er liepen tranen over haar leeren wan gen: Helaas! Nou heb ik nog wel zoo lang ge wacht op den bril van mijn oom Lecorgne, nou hen ik heelemaal blind! Ik kan de mooie beel den in de kerk niet meer zien, of de sehilde- iijen en de vensters. Ik zal nooit meer iets kun nen zien van dit mooie paradijs! Ge zult het anders zien, arme Louise, het echte! verzekerde haar Evette. Daar ze ongerust was, omdat ze haar moeder ln de kerk niet teruggevonden had, stapte ze door Alain gevolgd, weer naar huis. Toen ze in den tuin waren, doodop van het lawaai, de vermoeienis en de geestdrift van de menigte, vielen zij in elkaar's armen, als hadden belden pp dit oogenj/jik gewacht. Alain mompelde aan pprj/ O, altijd in Penlan te wonen met jou, wat zal dat heerlijk zijn, en wat zal me dat sterk maken! Met haar bleek gezicht tegen de vensters van den salon geplakt, waarin ze wat rustte, zag Mme Helliu vertoornd en kleinmoedig haar dochter en noef aan den gang. Met op elkaar geklemde tanden siste ze: Die Evette toch.... Neen nooit!.... Alain?.... Dat is tè kras!Daar zal ik een stokje voor steken Ondanks den lust om hen te scheiden, bleef ze daar onbeweeglijk en aarzelend staan, reeds overtuigd van haar onmacht om deze twee men- schen die elkaar gekozen hadden, te scheiden. HOOFDSTUK XV M. Lescope zit voor zijn lessenaar, met de handen in zijn lange haren, en peinsde zwaar. Achter zijn rug krast de versleten pen, die Marie Aimée altijd tot op het laatste stukje verbruikt. Het arme meisje copieert met haar zwart lusteren werkmouwen en een gezicht, dat door de vele tranen der laatste dagen is uitgebeten, met veel wilskracht, die haar de tanden op elkaar doet klemmen, een verkoops- acte. Na een enormè zucht draait de jichtige nota ris zich om, zwaar steunend op zijn armen. Zijn snorpunten hangen in een lamentabele houding naar beneden. Wat doet je moeder toch, Marie Aimée? vraagt hij op huilenden toon. Het jonge meisje springt op. Mama? Mama? Zij schijnt te zoeken, luistert, en antwoordt: Ze moet met mijn zuster de meubels poli toeren. Maar dat wil ik niet! Ik heb het haar ver boden! Het Is ongehoord op haar leeftijd! Haar penhouder trekt zachte plooien in haar lippen. Wat somher antwoordt Marie Aimée: Ze zal u toch wel gezegd hebben, dat haaf leeftijd weldra niets meer zal beteekenen, en dat men in alles moet leeren berusten. Ach, mijn God! roept de notaris, op klaag lijken toon. Terwijl hij zijn vest opent als dreigde hij te stikken, grijpt hij een van de knoopen, en zit er aan te draaien zonder dat hij er erg ln heeft. Zijn dochter is weer aan het werk gegaan. Soms doet ze moeite om een pijnlijke gedachte, die zich aan haar opdringt, weg te duwen. Als haai* dit gelukt is, geeft ze een knikje met haar hoofd, en bukt ze zich opnieuw over de acte van overdracht van een boerderij. Door dat trekken aan zijn knoop heeft M Lescope hem er af gerukt. Hij valt op den vloer. Nadat hij hem eerst verschrikt gevolgd heeft, probeert de notaris den knoop op te rapen. Zijn zwaarlijvigheid en zijn ziekte be letten hem het hoog begeerde voorwerp te be reiken. Toch blijft hij er naar kijken,' maar zijn gedachten zijn al ergens anders. Marie Aimée! roept hij met een verscheu rende stem. Zijn dochter staat op en loopt naar hem toe. Vind je het nog niet te vervelend om je ouden vader eens te helpen? Maar vader! Het meisje is werkelijk beleedigd. Zul je me altijd helpen? U weet wel, dat het mijn grootste geluk is. Neen neen, jouw geluk is weg, mijn kind, en onze zekerheid ook, voor ons allen. Ik voel me al zoo oud. Spoedig St. Marie Aimée kust haar vader, eu sluit hem met een lief gebaar den mond. Jij hield niet van dien ellendeling? Een beetje Zij ontkende met een driftig gebaar van haar hoofd. De notaris ademde diep, als is hij van een zorg bevrijd, en zonder eigenlijk te weten wat hij zegt, voegt hij er op zangerigen stem aan toe: - Des te beter, des te heter! Nadat hij zijn gezwollen been met een kleinen smartelijken uitroep heeft verschoven, gaat hij somber verder: Ja, ik weet het wel. In het notariaat trouw je niet om de liefde. Het is een zaakgoed of slecht! Marie Aimée kijkt naar de deur, alsof ze daar haar moeder meent te zien verschijnen. Deze woorden doen haar schrikken. Haar vader had dus nooit haar moeder bemind? Deze vrouw, die zich geheel had opgeofferd. Kan zooveel opoffering geen liefde oproepen? Was zij du3 aan eon verschrikkelijk misverstand ontsnapt? Zij had nog even gedacht, dat, door zich aan dien verschrikkelijken Joseph Bourbeau over te leveren, die pummel tenminste haar liefde zou erkennen, door wat vriendelijkheid eu eerbied. Er kwam een ironische glimlach over haar gezicht. Die ging weer weg. Zij dacht aaa hetj 18 i 27 16.27 7. 31 22 8. 32 21 9. 47—42? Wit had hier uit de opsluiting kunnen komen door 38—32, 33 42, 34—30, 40 38 met goeden stand. Eveneens kon door 38—32, 43 32 de kamp tegen den hekstand bekwaam worden voort gezet Desgeiyks 48—42, 42—37, om den met de gansohe ry van 46 tot 32 naar veld 23 op te rukken, hier in dezen kamp mede krachtiger, terwyi 47—42 verslapt Achter sehyf 27 loopen beantwoordde aan zwarts doel. 9. 7_12 1117 was zeker beter geweest, wit kan dan niet spelen' 3732, wegens 2430, 30 28, en 7 18 wint één schyf, ook niet 37—31, wegens 611, 17 30, wint 2 schijven. 10. 44—39 Ten einde een slag voor te bereiden. 10- 13—18 Indien wit nu 37—31 speelt, kan zwart ten koste van 2 schyven dam nemen met 2732, 24,30 18—23 en 20 47. Deze valt echter niet te behouden, by het sterkste spel van wit neemt deze de dam voor 2 schyven af en zwart is een schyf ten achter. In eene correspondentie-party wanneer alles nagespeeld kan worden, heeft zoo'n zet dan ook geen succes. 11. 5044 Het schut is opgesteld doch zwart kwam niet onder schot. H- 11—17 Op 813 bevfydt wit zich mét 3430, 3329, 39 17 uit de opsluiting. Op 1217 volgt wit 3530,, 2924, 34 32, en wint 2 schyven. Op 1—7, wit 37—32 zwart 11—16, wit 32 21, zwart 16 27. 12. 37—32 Op 3731, wint zwart een schyf door 2732, 2430, 1823, 20 47 dam, wit 4035, zwart 1 12. wit 39—33, 45 34. 12. 1—7 13. 32 21 17 26 14. -42—37 Op 3822, zwart 2430, 18—23, 20 47 enz. 14. 6—11 Op 1217, wit 35—30, 29—24, 34 1, daarna zwart 27, wit 1: 21, zwart 26 17 en wit heeft 2 schyven gewonnen. 15. 37—32 11—16 16. 41—37 Wederom kon vrijelijk en roet beter uitwer king 48 naar 42 en 37 opkomen. 16. 913 17. 32—27 Zeer zwak. De schyven links onderaan tactisch opwerken, en eerst met 32 op 28 gaan zoodat geen afruil gebeuren kan, om dan op 23 door te loopen, is het beste plan, van verdediging. 17. 10—14 18. 37—32 4—9 Tegenover de onsamenhangende voorhoede van wit staat zwart nu ln sterke stelling. Daaren tegen op 2631 gebeurde wit 3228, 28 i 17, 3530, 29—24, 34 1, zwart 3318, wit 1 10, zwart 5 14 met 1 schyf winst voor wit. 1319 gaf wit gelegenheid tot vry komen door 3530, 3631, 33 24, met zeer goeden stand. 19. 32—28 Op 4S42 of 4641 kan zwart wel dam halen door 18—23, 13 31, 2-5—30, 14—19, 24—30, 15—20, 510, 8 48, vry ingewikkeld, maar deze dam kost 3 schyven en wordt door hoogstens 2 schyven afgenomen. Een paard van Troje! 46—41 °f 4842 ware dus zeker verklesseiyk, om daarna zoodra nuttig en noodig naar 32 op te spelen. 19- 18—22! 20. 27 18 12 32 21. 38 27 Zwart. 22. 48—42? J1ch verstrikken. 43—38 om op zwart T 00r Wlt 27~l21' 3832. 83 1 42, 30 met gekjk spel te kunnen afruilen beloofde nog wel iets goeds. 26. 4034! 1 5 24 27. 3933 ah 40 28. 45 34 Het opruimen van de dam was In ieder geval raadzaam, al ls de stand nu zoo goed als hops* loos. 28 .jg 2<T;3VZWart 27~22)» 31—37 gaf sterker spek 29. 4439! Doet de winst van schyf 27 voorshands mis lukken, o.v. zwart 26—31, wit 49—44, 34—2», 17 en zwart kan niet vervolgen met 2—7 wegens wit 1711, enz 29 .„_7 30. 39—33 Gedwongen, anders zwart 2631 niet winst van de schyf. 30. 510 Op 26—31, Wit 34—29, zwart 31 22, wit 29 20, gtiyke ruil en vry spel. 31. 3328 gedw. 32. 28—33 gedw. 20—31 18—23 Zwart. 77///. ','777// Wit. 21. 7—12 2631 geeft geen winst, wegens wit 2923, 23"19, 3430, 39 17, zwart 712, enz. en wit is uit de klem met gelü'k aantal stukken. Boven dien bêreidt de tekstzet een verrassing voor. Wit. 33 4041 2429 Op 7 11, wit 2217, wint 2 sehyven. GP 8—13, wit 22—18, zwart 31 22f), wit 18 20 en de stand is geiyk. f) Zwart: 13—32, wit 27 20 of zwart 23 :12, wit 343-0 enz. wint 2 schyven, is dan één schijf voor. 34. 43—38 Op 34—30, zwart 29— 33f), dreigende 33—38 en 31—37. 1") Op wit 4339 en 49 40, zwart 2329| met winststand. 34. 40 35. 35 44 10—14 36. 4439 4449 37. 38—33 19—24 Op 2328, wit 4943, 2722, 33 22, enz» een 2 om 2 ruiling, welke wdt vry spel geeft)! zwart wacht wit of. 88. 49—43 Op 3934, zwart 2328 en wint weder eett schijf. 38. 24—30 39. 4338 30—35 1 40. 41—37 Een noodzet, 3934 heipt evenmin wegen5 zwart 2328, enz. 4-0. 31 42 41. 38 47 35—40 42. 22—17 8—12 712 zou wit nog een kleine kans gegeven hebben door 2721, 1711. 43. 17 8 3 22 44. 47—42 40—45 45. 42—38 16—21! 46. 27 16 45—50 47. 39—34 56 6 48 34r—30 23—29 Ana" y se P. M. SOUDIJN". ROTTERDAM, 10 Augustus. Heden kwam®® aan de vischmarkt alhier 4 motorvaartuigen e® werden van IJmuiden, Nieuwediep en elders l6fl manden en kisten versche en 24 kistjes gerookt® visch aangevoerd. De pi-yzen waren als volgtt middel tong 90—110, kleine tong 38—I kleine tarbot 18—26, middel schol V IS—2B> kleine schol 5—10, schar 3—5, malere i 12, versche haring 4—7, schelvlsch G- 11, ft®1 6—14, Wüting 3—6, alles per mand: verscb® paling 5—7, gerookte paling 914 getoomd® makreel 4—6, alles per kistje. kantoor, aan haar moeder, aan haar zusters, en aan de komende ontberingen. Ze trok haar schouders op, en bekende beschaamd: Ik ben to leelijk, dan dat zelfs een Bour beau mij zou willen nemen. De notaris spreidde zijn vingers als een licht scherm voor zijn vochtige oogen en keek naar het beweeglijke gezicht van zijn dochter. Hij meende te raden wat er in haar omging. Mijn lief kind! Arme meid. Hij had zijn armen geopend, en Marie Aimée wierp zich aan de borst van haar vader, toen deze plotseling hartelijk begon te lachen. Alle heilige offerzin van Marie Aimée was geweken. Je hebt een vlek op je neus, lieve kind Veeg die eens af. Het meisje poetste haar neus schoon me haar zakdoek; daarna ging ze weer geheel ontmoedigd aan het werk en liet ze zich op haar strooien tabouret neervallen. De notaris keek zenuwachtig van de groene biljetten naar zijn grootboek, er zijn brandkast, die in den muur was ingemetseld, Marie Aimée, hernam hij na enkele minu ten stilzwijgen, je zit niet goed aan je lessenaar. Een goed schrijver moet zijn linkerarm zóó op zijn papier loggen, hij legde zijn elleboog op een schrift en je hoeft niet bang te zijn, om eens wat meer je inktlap te gebruiken. Je schrift wordt er wat dunner door. Begrijp je? -Ja papa, antwoordde ze met moeite, terwijl ze nauwelijks de lippen van elkaar bracht. Toen M. Lescope zijn opmerkingen beëindigd had, vulde een luide uitroep de stilte van de straat: Aan tafel! We gaan opdienen! Kom maar vlug binnen, kapelaan. Een soeplepel sloeg op het lood van den dakgoot. Kapelaan Ridual was voor het open venster van het kantoor blijven staan, beschaamd door deze nieuwe waanzinnige daad van de oude Mme. Lescope. Met een meewarig gebaar wees hij naar den zolder. Zoodra M. Ridual zich verwijderd liad, ver zocht de notaris Mario Aimée, 0111 het venster maar te sluiten. Toen ze zich weer veilig voel den achter de gordijnen trachtten M. Lescope en zijn dochter hun werk te hervatten. Na enkele oogenblikken hoorden zij het regelmatig geluid van een horstel en gekuch. Wat hoor ik daar weer? mompelde de nota ris. Marie AiméSj riep hij, rood vaa woede, ga tegen je moeder zeggen, dat ik niet wil hebbe®' onder geen enkele voorwaarde, dat zij ziek zoo aftobt. U weet toch al te goed, papa, dat rij daar nooit naar zal luisteren, antwoordde het jooë3 meisje gelaten. Zij zal u antwoorden, dat z0- juist nu er voor moet zorgen dat Dat wat? We moeten beletten, dat het kantoor Se" sloten wordt. Mijn kantoor! Wat willen ze daar t°c^ mee? Ah, ik begrijp het al, mijn concurrent', die lummel van Novillac, beschuldigt mij va" gebrekkigheid en aftakeling. Hij wil mijn zake® inslikken. Maar het zal toch niet gebeuren zo0" als hij het denkt. Ik zal me verdedigen, ik z hem die berooving beletten. Onze president t® Vannes moet met dezen aanslag bekend maakt worden. En M. Lescope hief even het hoofd op, daarn® liet hij het op den lessenaar vallen. Arm kind, w*at zijn we toch ongelukkif»' zuchtte hij. Vader en dochter gaven elkander in teeder011 wanhoop een kus. HOOFDSTUK XVI Ondanks de vermoeienis bleef Evette, die oP een lagen stoel zat, met het ingeslapen ^1® aan haar borst, volharden in de aangenome pose. Haar man schilderde vol liefde en met e®0 heerlijke haast, dit moederschap. Ik ben nog nooit beter geinspireerd, dac®^ hij, en nog nooit was ik zoo dicht bij den voud. Alle twijfels, die me vroeger kwelden» zti verdwenen. Een spiegel gaf hem zijn eigen beeld we®1'- Evette beweert zelfs, dat mijn gezicht vcra derd is. Het is waar, ik heb niet meer strakke uitdrukking, die sarcastische trek-ke die vroeger zoo dikwijls haar toorn opwekten Ik geloof zelfs dat ik dik ga worden. Bo® dan ook niet volgens het zeggen van onze die® bode Marie „welvarend als een vetge;®eS haan"? Mijn oude kameraden van de ■^otolLt en van het Caméléon zouden me verwijten» ik verburger. De dwazen! Alsof de kunst uit® tend bestaat in wat ongegeneerdheid, deba en pijp rooken. De kunst kan en m®£ n'fcj0, anders zijn dan de schoonheid en de harm1''

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 12