Woensdag 14 Augustus 1929
Derde Blad
Pagina 1
Een reddende speld
Merkwaardige planten in
het Volksleven
Een razzia-avontuur
En
nareis Ze 70chtcn de zwakke glinstering
mm»
is s v
■Ze
Sti]ie Kti^gen op de vliegmachines 'n den
zwarten nacht, ze vertrekken om
ee,
H£e? Dat komt er minder op aan.
herein.
^Veli,
v>
een vijandelijke plaats te bombar-
i/tlL AUiUl Cl 111111HC1 UJJ lAcun
peneren nacht trekken uit de beide kam-
^e enorme vogels op, om elkaar dood
verwoesting te brengen.
decJ k'aan een vijandelijke plaats bombar-
Va-p. d.w.z. iets vernietigen of verminken
het ingewikkelde radenverk dat een
"iode
de
De
'«U le
'ger is.
O
nil en vleermuis hebben oogcn die
duist
Vj. rernis doorboren. Zij weten waar zij
Sen. Doch (je vermetelheid van den
'isch kent geen grenzen; zijn gewicht
j uht hem neer, de nacht ontneemt hem
er uitzicht en toch waagt hij zich in de
eSrensde ruimte.
e hebben den grond verlaten, hun groene
4 l0°de lichten, glanzen als glimwormen in
(I ?Avarte lucht. Maar ook deze worden ge-
i,°ofd en het geronk der motoren sterft
£=zaam weg
'a hu begint het wachten.
Op °en> gij die nooit gewachit hebt
tel e°n Vr'en(I dierbare die voor een on-
''"re zending vertrokken is, kunt niet we-
2o wat dat wachten zeggen wiil. Wachten
dcf^?r *ets te hlinnen doen, wachten zon-
v 'eis te zien, zonder iets te weten, of
üioest zijn de reden waarom zij u ver-
te" hebben.
8 nachts duurt de tijd zoo langl
Hoe laat is 't?
Middernacht.
Over een uur kunnen ze terug zijn.
Kwas zoo optimistisch gestemd.
Hij heeft zijn oorlogskruis en medaille
P«edaan.
Ja hij zei me toen hij naar zijn ma-
^n<i liep: Zie je, als generaal N. daar ginds
straks aan tafel moodigt, moet 'i netjes
r den dag kunnen komen.
Hoe laat is 't?
Kwart over twaalf.
Nog drie kwartier dus!
Mat jammer kerel dat ik niet mee kon!
En 't is zoo prachtig weer!
Hoe laat is 't nu?
Stilluister!
'Pnieuvv klinkt van heel ver een dreunend
"Itiid,
t groene en roode lichtjes zijn weer zicht-
^ar- Als zwarte roofvogels draaien de ge-
®r,cs in groote kringen rond.
(li 6 zoeklichten wijzen het vliegterrein aan
^'h voor één strijken de vliegmachines
a'°P neer.
fit 0<lat ze allen onbeweeglijk op den grond
^'ah worden zo. geteld. De vliegeniers her-
'ltlen elkaar.maar één ontbreekt er.
(p 18 de wakkere X. die z'n trouwen helper
\iff:nomGn heeft.
i 'Aar mogen ze nu zijn? Zouden ze nog
v«h?
O- Jn ze misschien alleen maar verdwaald?
L er iets met hun toestel? Maar waar is
«ua -
dat dan overkomen?
a, 011 gene zijde der vijandelijke linies? Zijn
fedaald, daarbij misschien omgekomen?
j dchts geheel zonder licht, is dat dalen
Ml
Eovaarlijk!
Mlen luisteren. Ze verlangen zoo vurig het
p^hk te hooren van de vermiste machine.
aar stilte alleen vult den donkereu nacht.
zijn in moeilijkheid geraakt boven 't
b^dgehied van den vijand. Ze hadden hun
hirpen geworpen en wilden terugkeeren.
Nv'nd hadden ze mee, dus, zoo meenden
k' z°h de terugtocht sneller gaan dan de
jp1" '''vieren, wisten dat ze er twee over
l&°68|ten vliegen, keken uit of ze geen vuur
Van de vèr-verwijderde kanonnen.
4 °peens, zonder eenigen schok of ver-
- - - -
«i
geluid, stond de motor stil als een klok
EEN ONGEWONE LANDINGSPLAATS, De Amerikaansche senator Hiram Bingham van
Connecticut moest naar het Capitool in Washington ter conferentie. Hij ging per Zeppelin
en het luchtschip landde.prompt voor den ingang van het Capitool.
int ?'°nder eenige waarschuwing zijn getik-
,r breekt.
vliegtuig begon te dalen.
e beiden mannen riepen elkaar lee:
Het contact
pot moet in orde zijn!
y t Is vast dè ontsteking!
'h '1 'laalden aanhoudend, daalden langzaam
klaren, stillen nacht
c0 a Oarde naderde, naderde met iedere se-
e' reeds waren daar vage donkere
GP te onderscheiden.
Hoomen! We zijn weg!
'Md ^ee' we Komen ze voorbij.diièr! een
Hm
Eai toea^e^ verdwijnt.
bet akelige gekraak van den val de
j^kreet zijn in de stilte?
't Peen, niets.niets,
bi (j 'ft stij. Alles schijnt in rust te zijn
I XnZe Verre sitreek.
Ües slaapt....
Twee menschen alleen, uit de lucht geval
len, waken.
Zij fluisteren met elkaar. Alleen de stilte
en de duisternis kunnen hen beschermen,
want alles in dezen ruistigen nacht is hen
vijandig gezind: zij bevinden zich in het
land van den vijand en alles om hen heen
schijnit hen te willen verraden.
Als door een wonder zijn ze ongedeerd op
den grond terecht gekomen, als door een
wonder ook moet niemand hen bemerkt heb
ben.
Nu moeten zij tot eiken prijs repareeren
en dat vóór het daglicht hen aan den vijand
overlevert. Dus zoeken ze zwijgend en tastend
als blinden.
Vindt je iets?
Hoe zou wat kunnen vinden?
Nu wordt 't goed, 't begint al te sche
meren't is gedaan met onis.
Een haan kraait, een andere antwoordt,
nog anderen helpen de menschen wekken.
Een vaal licht valt op de vliegmachine.
De hanen kraaienO 't is zoo ontzet
tend vroeg dag 's zomers, als alleen de nacht
redding kan brengen. Straks zullen in alle
dorpen de troepen gewekt worden met hoorn
geschal. De soldaten zullen uittrekken, het
vliegtuig zien en hen gevangen nemen!
'k Heb 't gevonden!
Wat is 't?
Een magneetnaald verloren! Een- speld.
Geef me een speld en we zijn er. Een dikke
speld
Ik heb er geen een!
Een hoornblazer schettert niet ver af.
Daar ginds rookt al de schoorsteen van een
huis. Nog eenige oogenblikken en de zon
zal aan «den horizon door de nevels heen
breken.
Zoek eens goed.
Ik heb er geen. En jij?
Ik ook niet!
't Is te dwaas om van te spreken
een speld!
Ginds klinkt gerucht. De boeren begin
nen hun dagtaakStemmen klinken op.
Wacht!
-Wat?
Asjeblieft!
Met een snel gebaar do'v hij zijn medaille
en oorlogskruis af en reikt den ander de
speld aan waaraan de onderscheidmgstee-
kenis hingen.
Kerel je bent een reddende eng")
De tang breekt af, buigt
Lukt 't?
't Lukt! Vooruit, zet aan... ik haai weer
ademt
Soldaten verlaten het dorp. Hun zwaar
geslap klinkt op den drogen weg ginds
achterf 't, kreupelhout.
Een aantal doffe knallende motor
werkt.
De soldaten verschijnen.maar reeds
zweeft het vliegtuig in de ruimte.
Een geweerschot knalt, drie, tien.
Als spottend met het gevaar klimt de
reusachtige vogel op, steeds booger en ver
dwijnt.
Zij keeren terug de dapperen, beschenen
door de opgaande zon, die het toestel glin
steren doet in de ijle, blauwe lucht. Zij zijn
gered de bescheiden helden door de speld
waaraan een oorlogskruis en een medaille
hingen.
De Violet, Pensee, Drievuldigheids-
bloempje, Grilkieker, Driekleurige
viool, Grootmoedertje, of ook Stief-
moedertje, Ilarterust. (Lat. Viola
Tricolar).
Den naam Stiefmoedertje, meer langB onze
grenzen aan Duitschland In gebruik, en
vooral door het heele Duiitsche rijk zal aan
dit bloempje wel door een scherpzinnig na
tuur- en bloemenvriend zijn gegeven om den
stand zijner vijf bloembladen. Een hunner
teekent ziich niet alleen door zijne grootte van
de andere af, maar ook door zijne meestal
drie kleuren, wit, blauw en geel. De beide
kleinere bloemblaadjes zijn gelijkkleurig en
hebben te zamen slecbits één kelkblad tot
zitplaats. Het groote bloemblad gelijkt dan
op een jonge stiefmoeder, die in bontkleu
rige kleedertooi optreedt en zich in 't huis
veel laat voorstaan. Hare twee eigen doch
ters smukt en kleedt ze eveneens naar ha
ren stand en geeft ieder een aparten stoel.
De heide stiefdochters, echter moeten met
eenvoudige kleed.ij en gemeenschappelijke
zitplaats tevreden zijn. In den eersten tijd
stond nu het de trotsche stiefmoeder betee-
kenende blad bovenaan, en de twee stief
kinderen zaten daarbij geheel onder aan.
Toen erbarmde ziich de lieve God over de
verachte stiefkinderen en draaide de bloem
eenvoudig om. Daardoor kwam de kwade
stiefmoeder geheel onderaan, en kreeg
daarbij nog een geweldigen knobbel; hare
heide echte dochters liet God echter, om
haar wegens hare trots deemoed te leeren,
een baart groeien. Maar de twee stiefdoch
ters staan vanaf dien tijd bovenaan
In vele streken heet het bloempje Drie
'vuldiffheidsbloem. Eens stond het in den
roep een hijzonder geneeskrachtig kruid
te zijn. En als zoodanig rook het heel lekker
en overtrof verre het kleine viooltje Zijn
standplaats was toen meestal in 't koren.
Daar nu het volk het geurende heelkruidje
vlijtig opzocht, werd hierdoor het zaad erg
vertrapt. Dat deed het bloempje al spoe
dig veel leed, en het bad de II, Drievuldig
heid, hem toch maar den geur af te nemen.
De bede werd vervuld, en tot aandenken
aan deze bescheiden deemoedige bede kreeg
het den,naam van Drievuldigheids-bloempje.
Violet en Driekleurig viooltje heet het om
zijne kleuren. Den naam Pensê draagt het
naar 't woord penser, omdat de vroeger
meestal blauw bloeiend gecultiveerde plant
Eens had ik geld, dat gebeurde riiet dik
wijls.
Met een vriend ging ik naar Wénnen en
bezocht daar den fijnsten geheimen speel-
salon. Het v. as de eerste maal. dat ik mijn
voet in een speelzaal zette.
Met voorname nonchalance, begon ik mijn
spel.
Ik zette op 13, 't balletje kwam op 27.
Drie, vier, vijf keer speelde ik opnieuw en
telkens verloor ik.
Ik zette nu duizend kronen op no. 25, het
geluk was mij nu gunstig, ik had duizend
verdiend.
De croupier zuchtte diep! Voor hij ech
ter nog een woord kon spreken, klonk een
kreet. „Pas op! Razzia!"
Een angstkreet kwam uit dertig kelen, en
op hetzelfde oogenblik gingen alle "lichten
uit. Glazen vielen om, geld rolde over den
grond, hot was een chaos.
In naam der wet!
t Werd weer licht. Op de roulettetafel lag
geen cent, mijn duizend kronen waren
eveneens naar de maan. De zaal was vol
met politliemamnen.
Een half uur later waren wij op het
commissariaat van politie. Een langdurig
verhoor begon. Ieder werd angstvallig lang
durig ondervraagd, en velen moesten borg
stortten.
Lieve hemel, hoe zou ik mij daaruit red
den? Een groote politieagent bewaakte de®
uitgang. Mijn hersens werkten gejaagd,
maar ik vond niets.
Luister eens, zei ik tot den Cerberus,
ik ben een ongelukkig man, ik ben totaal ge
ruïneerd. Hier, neem mijn geheele vermogen
100 kronen, en laat mij gaan.
De politieman nam het geld met onverschil
lig gezicht aan.
Ja, ik kan er niots aan doen, antwoord
de hij en stak het geld in z'n zak.
Plotseling weerklonk scherp de telefoon
Ila, wellicht een revolutie uitgebroken?
Bravo, zoo iets zou mij kunnen redden!
De commissaris van politie greep naar de
telefoon.
als symbool der herinnering werd be
schouwd. Vergelijken we hiermee Myosotis
en Omphalodes. Ook Grilkieker noemt men
het bloempje, omdat menig hunner zoo'n
leuk, grappig gezichtje kan opzetten. Har-
terusl is een benaming, die in verband
staat met hare schoonheid of de met den
hartvorm overeenkomende bloeiwijze. Daar
om werd gezegd, dat de plant kon gehruiki
worden tegen hartziekten.
Het in 't wilde groeiende moedertje had
in onzen tuin vele zusters, die door de
verzorging en kunst der tuinieis -ot heci-
lijke bloemen zijn géworden en nauwelijks
nog aan haren oorsprong herinneren. Tot
het jaar 1810 was liet bloempje, in de hui
dige trotsche pracht, in de bloemenwereld
nog geheel onbekend. Toen koos een jonge
Engelsehe dame haar lievelingsblcem en
plantte haar op het terras kort bij haar
vensterraam. Toen dit de in harén dienst
staanden tuinier zag, zocht hij door de ver
zorging van 't bloempje hare gunst te ver
werven en haar eene vreugde te bereiden.
Hij besteedde groote zorg aan de verpleging
der plant, en door vlijt &n vakkundige he- -
handeling gelukte het hem spoe^'g de
schoonste ep prachtigste exemplaren te win
nen.
GERH KR.
Hallo, hier commissariaat van politie
wat? Ik versta u niet Nu, goed*
en wat wilt gij? Waar woont gij?
Ilimmelphortgasse 39? Waarom kunt gif
niet slapen? O zoo, wijl je bovenburen-
ruzie met elkaar maken, kunt gij niet sla-!
pen? Nou, beste vriend, laat ons daar*
orn met rust! Verhuizen is het beste;
middel!
ITij hing den hoorn nijdig op.
De situatie werd er niet prettiger op;<
Thans waren er nog maar zes personen, dié
verhoord moesten worden.
Mijn fantasie werkte vruchteloos een
kwartier lang.
Weer ratelde de telefoon.
Hallo, commissariaat van politie
Wie? Antoon Stempfer? Zoo zijt gij dé
huurder uit de Ilimmelphortgasse. Maan
ik heb u al gezegd, dat de politie... 't Is'
een particuliere zaak!
Gij wilt hier komen? Niet noodig, dé
politie iis geen kinderjuffrouw om u ia
slaap te wiegen!
Een vreeselijk kwartier volgde. Thans wa-i
ren er nog twee. Nu was het mijn beurt, B
Ik trad met vasten tred op den coramissa*
ris toe, die mij doorborend aankeek.
Mijnheer, begon ik, ik ben de huurden
Antoon Stempfer uit de Himmelphorlgasstf,
Ik heb u al tweemaal opgebeld. i
Verder kwam ik niet. I
De commissaris sprong nijdiig op, sloeg
de vuist op tafel en schreeuwde.
Wat, gij durft toch nog hier te komen?
Ga heen, oogcnblikkelijk!
Maar ik wil eindelijk slapen.
In arrest kunt ge slapen, als ge niei
gauw maakt dat ge weg komt! brulde de-
commissaris. Ik keerde mij beleediigd om ett
ging met trotschen blik den politieagent;
voorhij.
Ik was buiten en gered!
Hij wist raad,
Paul Cassirer kocht op een goeden dag
een paar schilderijen van Max Liebeimann.:
Toen de doeken goed en wel de deur uit
waren, had de schilder spijt van den ver*
koop, omdat hij meende, te weinig voor zijn;
werk gevraagd te hebben.
Een van de schilderijen was niet gesig*
neerd en al spoedig ontvir.g Liebcrmann
een brief van Cassirer, het stuk te gelege-
nertijd te teekenon. Liebermann schreef on*
middellijk terug, dat hij graag aan het'
verzoek wilde voldoen, maar voegde eraan
toe, dat hij duizend Mark berekende voor,
deze handteekening, omdat hij bij nader in*
zien te weinig gevraagd had voor het werk.
Cassirer antwoordde niet op het epistel
van den schilder. Toen de twee vrienden
elkaar tijden later weer eens ontmoetten,
kon Liebermann niot nalaten te vragen:
Beste Cassirer, u hebt mij indertijd ge
vraagd of ik het werk, dat u een paar,
maanden geleden van mij hebt gekocht,
wilde signeeren?
Dat is niet meer noodig, Ilerr Pro*
fessor, onderbrak de aangesprokene Lie*
bermann's woorden, ik zal u laten zien
waarom niet. i
Hij liet zijn bediende het doek halen en
het bleek, dat. CassirerLiebermann's
brief aan de achterzijde had geplakt'
Modern sprookje.
Daar was eens een man, die zijn vrouw;
opmerkzaam maakte, dat zij beslis! een
nieuw eostuum noodig had?
PEEST IN 'S-HERTOGENBOSCH. De Bossche voetbalclub „Wilbelmiaa' is 25 jaar in dé
eerste klasse en dat feit werd met veel festiviteit herdacht. In „Lokengiin h
officieel® receptie plaats en Goulmy's Kon. Muziekkorps bracht een muzikale hulde. OR
den voorgrond de kranige „grand tambour" van het korps.