be apostolische constitutie DE KERKMUZIEK VIJFDE PAEDAGOGïSCHE WEEK TE NIJMEGEN. DE KOELI-A AN SLAGEN IN INDIK, -j DE PHOHI TOCH OMROEP- j ZENDER? Commentaar en toelichting door Nederlandsche Bisschoppen Gelijk bekend mag verondersteld worden, han delt de Apostolische Constitutie van Paus Pius XI d.d. 20 December 192S over vraagstukken van Liturgie en. Kerkmuziek en mag zij waar lijk een completeering genoemd worden van het desbetreffende „Motu Froprlo" van 25 jaar ge leden. Enkele Nederlandsebe Bisschoppen heb ben het Pauselijk stuk onder de aandacht hun ner onderhoorigen willen brengen met een toe lichting, welke het St. Gregorius-Blad, met ver- gunning van PI.H. D.D. H.H. publiceert. In de Analecta van het Aartsbisdom geeft Mgr. H. v. d. Wetering een uittreksel en voegt 61' dan de navolgende beschouwing aan toe: Betreffende de voorbereiding der deelneming Tan het volk aan de liturgische gezangen doen XVij daarom bij deze een dringend, doch ver- trouwvol beroep op de volhardende medewer king en volgzaamheid Onzer Priesters en op uilen, die hen daarbij behulpzaam kunnen zijn. Nochtans zijn Wij de meening toegedaan, dat alle pogingen om het volk te laten meezingen, bij een groot gedeelte der geloovigen geen blij vende resultaten zal opleveren, indien het zang- onderricht niek gelijktijdig gepaard gaat met of wordt voorafgegaan door het geven van de gelijke instructies over onderwerpen, den god gelijken Eeredienst rakende. Volgens Mgr. den Aartsbisschop moet dan het H. Misoffer op de allereerste plaats een onder- Verp van veelvuldige bespreking vormen. De Beloovigen zullen, voor zoover hun ontwikke ling het toelaat, door het volgen van den litur gischen tekst actief aan de offerhandeling deel nemen en daarom zal het gebruik van het mis saal moeten steunen op een grondige kennis van het Misoffer als zoodon1 g cn op een goed besr'-- den tekst. 0/ füw,1 oUtii W1671 de Apostolische Constitutie van 20 December 102R inzake de kerkmuziek is uitgegaan. Een punt van overweging en bespreking in bet -Aartsbisdom zou vormen: hoe de actieve deelname aan het H. Misoffer kan worden voor bereid en bevorderd (van de kinderen: op school er- in de kerk schoolmissen van de andere geloovigen)wat op de lagere scholen voor het onderricht in den liturgischen zang tot stand gebracht zou kunnen worden; wat gedaan kan V'orden om het oprichten van jongenskoren aan ie moedigen; wat in de godsdienstige en andere Voreenigingen zou kunnen worden gedaan, ora 'le actieve deelname der geloovigen aan den liturgischen zang te bevorderen en hoe het kerkelijk volkslied bij de geloovigen meer in meng te doen vinden. Voor Mgr. A. F. Diepen is het een verheuge- 11 ia, dat in zijn dierbare Bisdom 's Hertogen- bosch het Motu Proprio reeds zoo bijzonder j'ijke vruchten heeft afgeworpen. Mgr. Diepen Iwijfeit er dan ook niet aan, of die verdienste lijke werkzaamheid zal niet alleen worden voort zet, maar nu meer bijzonder ook geheel en a! gericht worden op de tenuitvoerlegging der u'euwe voorschriften der Pauselijke Constitu te. Ook deze Kerkvorst doet een dringend doch Vertrcuwvol beroep op de stage en volhardende medewerking en volgzaamheid van priesters, kerkbesturen, onderwijs- en opvoediugsinrich- thgen, vereenigingen. Ter voorberoiding eener •'Ipenieene en volledige doorvoering der voor- kibriften, vooral wat betreft de actieve deel neming van het volk aan den Gregoriaanschen z'"'g. brengt Mgr. Diepen eenige bepalingen °ader de aandacht Zijner Geestelijkheid: 'Ia zorg voor bekwame leiders en docenten; 'et volgen van lessen door koordirecteuren aan B. K. Kerk muziekschool te Utrecht, aan de K. Leergangen te Tilburg en het behalen an een cliploma. aldaar of bij de R. K. Orga- ''stsn- en Directeuren ver een: ging; het volgen d" een cursus voor kerkkoren door de St. Gre- e h'iusvereeniging, met verlof aan do kerkbestu- 11 in de kosten dezer studiën tegemoet te ko- 6n: het volgen van een 3-jar-igen cursus aan It. k. Leergangen voor leeraren-ieiders aan !t. K. Kweekscholen; bet doen geven van een r3"s methode Ward aan de aan lagere scholen erkzame onderwijzers en onderwijzeressen; jgoed voorbereiden van den volkszang in de '''ken en het aanleeren daarvan In scholen, "tronaten, H. Familie, Congregatie en andere ^""dienstige veree"l£':lSen 1 bet oprichten van «benkoreu óók in kleinere kerken; liturgische ■itructie van het volk. j, "b Z. D. H. Mgr. P. Hopmans, bisschop van ïeiH (Ioet een dringend beroep op aller be- 2 «Willige medewerking, om de wenken van Or t'en Baus betreffende de liturgie en den ®Sor'aanschen zang in Zijn Bisdom d^or te en- Kerkkoren zullen zich onder aanmoedi- XapS Gn t08zicbt en zoo mogelijk onder leiding lij), geestelijken beijveren, om den echt-kerke- fefhe'1' sticbtenden en verheffenden Gregoriaan- hlt p Zang volgens de regels aan te leeren en le voeren. Op bijzondere wijze wordt de DE DAGORDE Op 19, 20 en 21 Augustus wordt te Nij megen de vijfde R. K. Paedagogische week ge houden, georganiseerd om het psychologisch Paedagogisch instituut der R. K. Leergangen te Tilburg. DE OPENINGSDAG Mgr. Prof. dr. Th. Goossens zal de week ope nen. Inleidende voordracht prof. dr. J. B. Kors Des avonds om 7.15 uur heeft de eerste algemeene vergadering plaats met een inlei dende voordracht door Prof. Dr. J. B. Kors O.P., hoogleeraar aan de R. K. Universiteit te Nijmegen. Zijn onderwerp luidt: De waarde der R. K. Levensbeschouwing voor de opvoeding. Prof. Kors zal de volgende stellingen ver dedigen: 1. De opvoeding van den mensch is niet alleen beperkt tot het lichamelijke, noch tot het intellectueele, maar omvat den geheelen mensch zoowel naar lichamelijke als geeste lijke vermogens. 2. Dat nu de mensch geroepen is tot een bovennatuurlijk einddoel en bet einddoel alles- beheerschend is, moet de opvoeding in de eerste plaats gericht zijn op en gemeten wor den aan de eeuwige bestemming van den mensch. 3. God nu heeft de volheid Zijner openbaring omtrent zijne bedoelingen met den mensch te bewaren gegeven aan de katholieke kerk. Daar vinden wij dus in haar leer, in de katho lieke levensbeschouwing derhalve, de onfeil bare, zekere en veilige richtsnoeren voor de opvoeding. 4. De katholieke levensbeschouwing leert de waarde der lichamelijke ontwikkeling zoowel als die der intellectueele naar juistheid te bepalen; zij voert den gevallen mensch op tot het bovenmenschelijke, dat de natuur niet doodt, maar verheft en waardoor aleen het waarachtig mensehelijk tot volle ontwikkeling kan komen. Om 8 uur Maandagavond heeft de opening dar tentoonstelling door Mr. A. J. M. Corne- lissen, Bibliothecaris der R. K. Universiteits bibliotheek te Nijmegen plaats. DE TWEEDE DAG Inleiding rector W. R- de Jong In de sectie: Lager Onderwijs wordt Dins dagmorgen 9.30 uur het onderwerp behandeld; „Het Godsdienstleerplan op de lagere school". Inleider is de WelEerw. Heer W. R. de Jong, Hilversum, wiens stellingen luiden: Het middelpunt van de godsdienstig-zede- lijke opvoeding op de Lagere School is: het onderricht in de godsdienstvakken. 2. Dit onderricht in de godsdienstvakken waarvoor voldoende tijd kar; en moet wor den uitgetrokken moet gegeven worden volgens een vast systeem; noodig is dus een godsdienstleerplan. 3. Dit leerplan omvat de vakken: Katechis- mus, Bijbelsche Geschiedenis (incl. Bijbelsche Aardrijkskunde en Bijbelsche Archeologie) en Liturgie (incl. gebeden leeren) en voor de hoogere klassen bovendien: Heiligenlevens, Vaderlandsche Kerkgeschiedenis en Missie- kunde. 4. Dit leerplan worde concentrisch opgezet; ieder leerjaar worde de geheele stof doorloo- pen, terwijl ieder volgend leerjaar dieper op de leerstof wordt ingegaan. Om de stof volledis te kunnen behandelen, kan de laatste concen trische kring de twee hoogste leerjaren om vatten. 5. In de twee eerste leerjaren vorme de Bij belsche Geschiedenis samen met het Kerkelijk Jaar den grondslag van het godsdienstonder wijs; op dien grondslag worden de voornaamste katechismuswaarheden opgebouwd. In de hoogere klassen worden Bijbelsche Geschiedenis en Liturgie meer als zelfstandige leervakken systematisch behandeld volgens het gezegde in conclusie 4. 6. Het leerplan geve ruimschoots gelegenheid voor repetitie. 7. Voor een succesvolle uitvoering van het leerplan is vereischt samenwerking tusschen de geestelijken, belast met het katechismus- onderricht, en het personeel der school; deze samenwerking worde o.a. bevorderd door ge regelde schoolvergaderingen, bijgewoond door de geestelijken. 8. Men steune het onderricht in de gods dienstvakken zooveel mogelijk bij het onder wijs in de profane vakken. 9. Schriftelijke behandeling der godsdienst- vakken zal het godsdienstonderwijs ten zeerste ten goede komen. 10. Terwijl het leerplan soepel genoeg moet zijn, om ook toegepast te kunnen worden op scholen met gecombineerde klassen, zal het toch aanbeveling verdienen, een eigen leer plan samen te stellen voor scholen met slechts één of twee leerkrachten. 11. Het is alleszins wenschelijk, dat een com missie van deskundigen, voortbouwend op den reeds gepresteerden arbeid, zich met de sa menstelling van een godsdienstleerplan gaat belasten. 12. De godsdlenstig-zedelijke opvoeding op de Lagere School is alleen dan gehaat bij de uitvoering van een deugdelijk godsdienstleer plan, wanneer men zich steeds beijvert de leerlingen metterdaad te doen leven volgens de godsdienstige en zedelijke waarheden, welke men bij het onderricht in de godsdienstvakken ter hunner kennis heeft gebracht. medewerking gevraagd van mannelijke kweek scholen, wijl zich daar een schoone gelegen heid aanbiedt om jongens met bijzonderen aanleg voor muziek te bekwamen in den Gre goriaanschen zang. Voorts zullen de geloovigen worden voorbereid om deel te nemen aan de liturgische gezangen. Het verdient daartoe alle aanbeveling met de kinderen te beginnen en eerst de eenvoudigste melodieën te bestudeeren en uit te voeren. Da ondervinding, zoo besluit Mgr. Hopmans, zal leeren. welke verheffende invloed op de kinderen van den liturgischen zang zal uit- g'aan. Inleiding Broeder Ebergiste In sectie buitengewoon lager onderwijs wordt om 10.30 uur behandeld bet onderwerp: De psychicha functies van het zwakzinnige kind en het Godsdienstonderricht, of: Hoe men het zwakzinnige kind het best godsdienstige be grippen kan bijbrengen en hoo men het gods dienstig leert denken en leven. Inleider is Broeder Ebergiste van de Broe ders van Liefde te Gent, die de volgende stel lingen zal verdedigen: 1. Doel van het godsdienstonderricht aan zwakzinnige kinderen. 2. Groot belang van die godsdienstige vor ming. 3. Met welke omstandigheden dient men rekening te houden bij de godsdienstige en zedelijke vorming van de zwakzinnigen. 4. Bij bedoelde vorming volstaat het niet enkel „godsdienstige begrippen" of uitsluitend „kennis" bij te brengen, maar 't komt er vooral op aan het godsdienstonderricht in hun dage- Ujksch leven te verwerken, die godsdienstbe grippen zooveel mogelijk te doen beleven heden en morgen. 5. De voornaamste godsdienstoefeningen: Gebed, H. Mis, Biecht, H. Communie. Hoe die opleiding kan geschieden. 6. Een groot hulpmiddel om te slagen In de godsdienstige en zedelijke vorming van het zwakzinnige kind is de „tucht" steunend op „ds vrees en de liefde tot God" en geleid door de r e d e en door den w i 1- 7. Zending van het R- K- onderwijzend perso neel werkzaam bij het B. O. 8. Voor de godsdienstige opleiding van het kind, en voornamelijk van 't zwakzinnige kind, is ware en volhardende beroefsliefde noodig. 9. De R. K. onderwijzer voedt zijn beroeps liefde door zijn eigen godsdienstzin. 10. Besluit „Voed op, niet met het oog op sociale instellingen, maar het het oog op het eeuwige" (Mgr. Spalding). Wie achterhaalt de wetten, die het bovennatuurlijk leven van onze kinderen beheerschen? Inleiding pi 0f. dr. I. v- d. Berg Om 12 uur Donderdagmiddag heeft de tweede algemeene vergadering plaats met inleidende voordracht van Prof. Dr. I. v. d. Berg, Profes sor aan het Groot Seminarie Rijsenburg. Als onderwerp heeft de prof. gekozen: Psy chologie en godsdienstige vorming. Zijn con clusie luidt: Godsdienstig leven zonder godsdienstige vor ming is uitzondering. Deze godsdienstige vor ming is geen vrije kunst, maar gebonden naar inhoud en vorm. Vooral de psyche van het kind bepaalt het hoe der godsdienstige vorming, die daarom afhankelijk is van de psychologie in haar verschillende onderdeelen. De pscliycho- logie leert den natuurlijken gang van het kenproces bij mensch en kind kennen. Taak van da godsdienstige vorming is dezen natuur lijkan gang van religieuze ervaringen naar religieus denken en doen, vandaar tot religi euze begripsvorming bij den wordenden mensch te helpen en te bevorderen. Bij die religieuze begripsvorming biedt het bijbelverhaal het meest geschikte materiaal om langs den weg der aanschouwelijkh«M op te klimmen tot het verstandelijk begrijpen. Voorstellings- en woord beelden zijn hulpmiddelen om dit begrip eenigszins vast te leggen. Reeds vroeg is het kind in staat tot zuiver verstandelijke werk zaamheid. Om de verworven kennis tot blij vend bezit te maken, moeten vele aanknoo- pingspunten worden gezocht met de rest van het bewustzijnsleven en dient ze vooral In verband te worden gebracht met de praktijk des levens. Des namiddags om 2 uur heeft een Excursie naar de H. Landstichting plaats. Inleiding dr. J0sef Muls Des avonds om 8 uur wordt jen lezing met lichtbeelden over Nederlandsche Primitieven gehouden door Dr. Josef Muls, Conservator van he.. Koninklijk Museum van Schoone Kunsten te Antwerpen. De zoogenaamde Vlaamsche Primitieven van de 15e eeuw hebben in de eerste plaats schil derkundige vraagstukken opgelost en in de tweede plaats slechts de kerkelijke kunst ga diend. De ontwikkelingsgang zwenkt van het meest objectieve realisme naar de meer sub jectieve stiliseering om weer naar het realisme terug te koeren. In de realistische richting zien •wij het waarnemingsvermogen toenemen. De natuur wordt volledig ontdekt. De schi.ders zien alle dingen a's tastbare liehanien in de ruimte en de atmosfeer. De kerkelijke voorstel ling is nog slechts een voorwendsel. De schil derkundige motieven, het landschap, het in terieur, de stoffelijkheid der dingen, het licht waarin zij baden zü" d« ware gegevens van het kunstwerk. In de miniaturen reeds vindt men dien lust tot wedergave van het werkelijk- aanschouwde. Met van Eyck begint de land schapschildering en ook de voorstelling van het stemmingsvolle interieur. Van der Wey- den en de meesten van Waalschen oorsprong streven meer naar de uitdrukking van inner lijke gevoelens. De religieuze inhoud krijgt weer de overhand in het kunstwerk. Petrus Christus volgt een zelfde richting. Dirlt Bouts daarente gen gaat weer meer belang hechten aan de lou ter schilderkunstige hestanddeelen van het schilderij. Hij is de warf voorlooper van de 17- eeuwsclie Hollandses 'binnenhui!schildering en zet de ontwikkeling van het landschap voort. Bij Hugo van der Goe3 leeft het naturalisme weer op in zijn volle kracht. Hij mag de eerste vrij-soheppende meester genoemd worden. Bij Memling en de HoUandsche Primitieven, met Vlaanderen verwant, als Ouwater, Geertgen tot Sint Jans, Gerard David, komen min of meer de gevoelsmotieven weer op den voorgrond. Het objectief realisme wordt met innerlijk leven bezield. de LAATSTE dag Inleiding prof- 'lr- Linus oBpp Woensdagmorgen om 9.30 uur heeft een ge- combineerde Sectie-vei gadoring voor M. O-, U.L.O.. Nijverheidsonde'wijs en vorming der rijpende jeugd (mannelijke en vrouwelijke jeugd) plaats. Onderwerp: Die Psyche der reifenden Jugend und die ICatholische Religionspadagogik. Inleider Prof. Dr. Linus Bopp, Hooglceraar aan de Universiteit te Freiburg i. Br. Einleitung Die Katholischo Religionspadago gik Absolutes und Relatives hinsieht.lieh des religionspadagogiscben Ideals und der Me thode. Hauptteil: 1. Die Gesamtartung der reifenden Jugend vu der religieus-psychologische Ein- schlag darin: Reifezeit als Untergang und Uebergang Rythmik der Wertsinns-entwick- lung, religions-psychologische Gegebenheitem 2. Die geistige Durchdringung der religions- psychologisohen Gegebenheiten: Falsche und echte Deutungen, Zeit und Faktoren der reli- giösen Entfaltung im Jugendalter. 8. Religiöse Typen und Fehlformen des Ju- gendalters; ihre Analyse: Kummerformen, Ent- Wicklpngsstockung, Schwankende, Unsichero Ausgeartete, berechtigta Typen. 4. Unsere religionspadagoglsche Einstellung: Grundsatzliehes und Praktisches zur religiö- aen Planerziehung und religlösen Milleuerzie- hung. 5. Das problem der weiblichen seelischen Son- derartung und unsere religionspadagoglsche Sondereinstellung: Aufwendung der Geschlech- terpsychologle und Kritik, Gegebenheiten der ftllgemeïnen und typologischen Madchenpsy- chologie. Aufgaben der religiosen Madchenbildung. fichluss (wenn Zeit) Das Alter des Problems und was die Vorzelt lehrt. Des middags 12 uur wordt de derde alge meene vergadering gehouden met inleidende voordracht van Dr. Heinrich Kautz, Dozent am Deutschen Institut für wissensehaftliche unterricht. Onderwerp: Wertpüdagogischer Religlons- Padagogik, Hamborn Rhl. Inleiding dr. Heinrich Kautz 1. Die Bedrohung des abendlandischen Chris- tentums und die religionspadagoglsche Bewe- gung. Hemmungen und Schwierigkelten der Re form. Alleemeine Kennzeichnung des Reform- programma vom wertpadagogiscben Stand- punkt sus. 2. Wertpadagogischer Religionsunterricht nur ein Teil des religionspadagogiscben Ge- samtgebiets: Wie Wertpadagogik überhaupt ein Stück der Totalithtspadagogik 1st, so erge- hen sich im besonderen Grenzen der Wert padagogik von religionspadagogischen Ge- sichtspunten aus. 3. Zur Religionspadagogiscben Wertlehre. Abhangigkeit von Wertphilisophie und Wert- psychologie. Wesen des religionspadagogiscben Wertes im Unterscliiade vom Profanwert. Ein- teilung der religionspadagogischen Werte nach den Werttragern. Religionspadagcgische Idee und religionspadagogischer Wert. Kreis der ab- soluten, objektiven und subjektiven Werttra- ger. Einteilung ''ar religionspadagogischen Werte nach dem erlebenden Subjekt. 4. Folgerung aus der religionspadagogischen Wertlehre für des letzte Ziel des Religions-Un- terriohtes. Das Leitbild des totus homo. 5. Folgerung aus der religionspadagogischen Wertlehre für die Grundgesetze des Religions- Unterrichtes: a. Das Grundgesetz der mcthodischen Totali- tat; b. Das Grundgesetz der methodisehen Inner- lichkeit; c. Das Grundgesetz der methodisehen Pnla- rltat. 6. Unterrichtspraktische Illustrierung. De Vierde algemeene vergadering met inlei dende voordracht van Dr. Heinrich Kautz heeft om half drie plaats. Het onderwerp ls: Die Unterrichtsstilistik. Das Grundgesetz der methodisehen Komposition und die methodisehen Stilarten. Der Arbeits- schul-Stil als df-'-ktlscher Blologismus. Begriff und Aufgabe der Unterrichtsstilistik im Gegen- satz zu den Formalstufen. 2. Die beiden Saulen der Unterrichtsstilistik: Erlebnisbereitung und Tatgestaltung. Die ma- teriale und formale Seite der Darbietung. Der freie ethische Anstosz. 3. Das Durchschausystem. Durchschau im Gegensatz zur Auslegung. Die Durchschaufor- men der absolut-religiösen Werte. Arten der Durchschau objektiv religiosen Werte. Die freie Gesetzmaszigksit des Durchschausystems durch Leitidee und Leitwert. 4. Die Organisation der religionspraktischen ITbung. Geset.zmaszigkeit der religionsprakti schen Gestaltung auf Grundlage des Durch Rohausystems. Die vier Grundformen der reli gionspraktischen Ubung: die religiöse Wisser.v Willens-, Freuden- und Gebetsschule. 5. Unterrichtspraktische Illustrierung. Voordracht prof. F. Frencken flm 3.45 uur wordt de slo rgadering ge houden met e^n voordracht van Prof. F. B. J. Frencken. Onderwerp: De H. Eucharfc-'ie als liron van het godsdienstig leven van het kind, in. ver band met den Eucharistisehen Kruistocht. De volgende stollingen zal Prof. Frencken verdedigen: 1. De H. Eucharistie is het opvoedingsmid del bij uitnemendheid, omdat le het H. Sacra ment door Chrisius is ingesteld ols de blijven de gedachtenis aan Hem en aan zijn minnelij ken Kruisdood en ook voor kinderen begrijpe lijk en helder de liefdevolle vereeniging met den Verlosser uitbeeldt en beteekent; omdat 2e het H. Sacrament de Spijze is, die het inwen dig leven voedt en onderhoudt en den wil sterkt tot gelijkvormigheid aan Christuskracht en die tot een tastbare werkelijkheid wordt, die blijft bij alle levenswisseling. 2. Wil ccbter de H. Eucharistie in de ziel hare opvoedende werking bereiken, dan moet de gesteltenis van het kind worden voorbereid en onderhouden door eene onvoedingsmethode. die le. de Eucharistische waarheden eenvoudig c levendig voorstelt en tot blijvend bewust- zijnsbezit maakt; 2e. den honger der kinderziel naar de gees telijke Spijze opwekt en 3e. den wil der kinderen vormt tot overgave aan da werking der Eucharistische genade. Deze methode is de Eucharistische Kruis- tochtmethode, door Dr. Poppe z.g. uiteengezet In zijn werk La methode Eucharistique. DOUANEVOORSCHRIFTEN VOOR DE LUCHTVAART. De Minister can Financiën brengt het vol gende ter algemeene kennis: Het Douanebeslult voor de Luchtvaart (Staatsblad 1928, no. 500) en de ter uitvoe ring daarvan gegeven voorschriften treden in werking met ingang van 1 November 1929. Als voor de toepassing van voormeld besluit buiten aanmerking blijvende goederen zijn, voor zoover het geen goudzendingen betreft, ingevolge art. 2 daarvan aangewezen bij invoer: alle niet onder eenig invoerverbod of -beper king vallende van belasting vrijgestelde goe deren, on bij uitvoer: alle niet onder eenig uitvoerverbod of -beperking vallende van sta.- tistiekrecht vrijgestelde goederen. Toestanden op Parnobolon j EEN PROTEST VAN DE H. V. A. 1 BATAVIA, 14 Augustus (ANETA). Wij vei*, nemen dat het Volkraadslld, de heer SchmuU zer, van de Handelsvereeniging „Amsterdam"* te Medan, een telegram ontving van den voI« genden Inhoud „Wij protesteeren tegen de uitlating in den door U in de zitting van den Volksraad op 12 Augustus j.L geciteerden brief, dat instructie zou zijn gegeven om na het ontslag van den ad ministrateur van da onderneming „Parnobo lon", niet te verslappen en den toestand te laten zooals hU Is, welke uitlating niet alleen onbe grijpelijk is maar tevens van allen grond ont bloot. Ook de mededeellng, dat de employé's zouden vreezen na ontslag noch ter Oostkust van Sumatra, noch elders te kunnen worden geplaatst, is onjuist. De praktijk heeft een en ander duidelijk uitgewezen. Onze directie is steeds genegen naar klach ten van het personeel te luisteren, hetzij via den administrateur, hetzij rechtstreeks bij liet agentschap, waarvan dan ook herhaaldelijk ge bruik gemaakt wordt." MEDAN, 14 Augustus (ANETA). De Agent van de Handelsvereeniging „Amsterdam", hier ter stede, noodlgde de diverse in Deli verschij nende dagbladen uit tot een onderhoud, waar in hij verklaarde, dat het in verband met bet tijdens de laatste dagen in en om den Volks raad gesprokene en geschrevene, gewensclifc was een uiteenzetting te geven van het ont slag van den administrateur van de Onderne ming „Parnobolon". le. De opzijdelegging, zonder onderzoek, van een voordracht van den assistent, Van IC, tot uitzetting van tien op de onderneming wer kende ongewenschte elementen, op grond hiervan, dat op deze voordracht voorkwamen de namen van drie koelies, die korten tijd ge leden, op voorstel van den voorganger van den heer Van K., waren gereëngageerd, waarom da juistheid van de voordracht ten aanzien van de zeven overigen betwijfeld werd 2e. de assistent, Van K. verzocht op 6 Juni j.l. pan den administrateur van „Parnobolon"*' toestemming tot een onderhoud met den op da onderneming vertoefende procuratiehouder van het kantoor van de H. V. A., te Medan, wat hem geweigerd werd. Deze weigering was in strijd met de instructies voor bet personeel, waarin nadrukkelijk is vastgelegd, dat het per soneel te allen tijde toegang heeft tot de hoofd administratie voor de bespreking van zijn be langen 3e. verschillende nalatigheden, o.a. het niet doorzenden van een in de maand Mei door een assistent van de Onderneming „Parnobolon" aangevraagd ontslag- naar het kantoor te Me, dan. Wat na het ontslag van den administrateur aan het licht Riemen is, bevestigt nogmaals, dat dit ontslag terecht en op volkomen billijke gronden verleend is. Ware de moord op Mevr. Landzaat niet gebeurd, dan waren de tekort komingen van den administrateur van „Par nobolon" ten opzichte van de assistenten van die onderneming wellicht wat later aan het licht gekomen, waarop dan eveneens ontslag zou zijn gevolgd. Regeeringssubsidie voor de exploitatie EEN VREEMDE KWESTIE Aneta sceint d.d. 14 Augustus uit Batavia: Op de Nota van wijziging van de begrooting van het jaar 1930 wordt voorgesteld aan den Ned. Ind. Radio Omroep Mij. een voorschot te verstrekken van 150.000, alsmede een bij drage van 50.000 te geven in de exploitatie kosten gedurende het eerste jaar, aan de Phohi. De regeering aldus de toelichting staat sympathiek tegenover het streven van deze beide maatschappijen, welke voorzien in een geestelijke behoefte van hen, die een eenzaam bestaan leiden. Aangezien vele particuliere werkgevers de Phohi steunen kan de regeering niet achterblijven, daar ook vele geïsoleerd levende landsdienaren van don omroep profi- teeren kunnen, hetgeen geestelijke frischheld zal brengen en den dienstprestaties ten goede zal komen. De deugdelijkheid van den opzet wordt niet betwijfeld, maar de regeering wil zich niet dadelijk verbinden voor een vijfjarige bijdrage, waarom aanvankelijk verzocht was. De voorgestelde bijdrage voor het jaar 1930 brengt geen consequenties mede voor de daar op volgende jaren. De Ned. Ind. Radio Omroep Mij. verzocht voor de eerste jaren een mono polie alsmede een renteloos voorschot, hetgeen echter een tegemoetkoming in de exploitatie kosten uit 's Lands middelen zou beteekenen, waarvoor geen aanleiding bestond, daar parti culieren ook niet bijdroegen. Tot zoover Aneta. In het licht van hetgeen de minister het vorig jaar antwoordde op de vragen van den heer Suring komt dit bericht ons wel wat vreemd voor. In bedoeld antwoord zeide de minister im mers, dat de uitzendingen met den kortegolf- zemler te Huizen slechts proefnemingen waren en de regeering Philips enkel een machtiging had verleend tot bet beproeven van een fabri kaat. Het verzoek, dat thans aan de Indische regee ring blijkt te zijn gedaan, om een vijfjarige bijdrage, duidt echter op een totaal andere opvatting aldaar omtrent dezen zender, im mers, we kunnen ons moeilijk voorstellen, dat de proeven, waarom het hier gaat, zóólang zou den moeten duren. Vooralsnog houden we ons aan de pertinente verzekering van den minister, dat „ervoor (zal) worden gewaakt, dat de proefuitzendingen niet het karakter van omroepuitzendingen aanne men". Eenige opheldering omtrent de opvat tingen in Indië en de houding der regeering daar te lande achten wij niettemin gewenscht. Verdere inlichtingen te dezer zake zijn des, gewenscht te bekomen bij de inspecteurs der invoerrechten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 11