be apostolische constitutie
DE KERKMUZIEK
VIJFDE PAEDAGOGïSCHE WEEK
TE NIJMEGEN.
DE KOELI-A AN SLAGEN IN INDIK,
-j
DE PHOHI TOCH OMROEP- j
ZENDER?
Commentaar en toelichting door Nederlandsche
Bisschoppen
Gelijk bekend mag verondersteld worden, han
delt de Apostolische Constitutie van Paus Pius
XI d.d. 20 December 192S over vraagstukken
van Liturgie en. Kerkmuziek en mag zij waar
lijk een completeering genoemd worden van het
desbetreffende „Motu Froprlo" van 25 jaar ge
leden. Enkele Nederlandsebe Bisschoppen heb
ben het Pauselijk stuk onder de aandacht hun
ner onderhoorigen willen brengen met een toe
lichting, welke het St. Gregorius-Blad, met ver-
gunning van PI.H. D.D. H.H. publiceert.
In de Analecta van het Aartsbisdom geeft
Mgr. H. v. d. Wetering een uittreksel en voegt
61' dan de navolgende beschouwing aan toe:
Betreffende de voorbereiding der deelneming
Tan het volk aan de liturgische gezangen doen
XVij daarom bij deze een dringend, doch ver-
trouwvol beroep op de volhardende medewer
king en volgzaamheid Onzer Priesters en op
uilen, die hen daarbij behulpzaam kunnen zijn.
Nochtans zijn Wij de meening toegedaan, dat
alle pogingen om het volk te laten meezingen,
bij een groot gedeelte der geloovigen geen blij
vende resultaten zal opleveren, indien het zang-
onderricht niek gelijktijdig gepaard gaat met
of wordt voorafgegaan door het geven van de
gelijke instructies over onderwerpen, den god
gelijken Eeredienst rakende.
Volgens Mgr. den Aartsbisschop moet dan het
H. Misoffer op de allereerste plaats een onder-
Verp van veelvuldige bespreking vormen. De
Beloovigen zullen, voor zoover hun ontwikke
ling het toelaat, door het volgen van den litur
gischen tekst actief aan de offerhandeling deel
nemen en daarom zal het gebruik van het mis
saal moeten steunen op een grondige kennis
van het Misoffer als zoodon1 g cn op een goed
besr'-- den tekst.
0/ füw,1 oUtii W1671
de Apostolische Constitutie van 20
December 102R inzake de kerkmuziek
is uitgegaan.
Een punt van overweging en bespreking in
bet -Aartsbisdom zou vormen: hoe de actieve
deelname aan het H. Misoffer kan worden voor
bereid en bevorderd (van de kinderen: op school
er- in de kerk schoolmissen van de andere
geloovigen)wat op de lagere scholen voor het
onderricht in den liturgischen zang tot stand
gebracht zou kunnen worden; wat gedaan kan
V'orden om het oprichten van jongenskoren aan
ie moedigen; wat in de godsdienstige en andere
Voreenigingen zou kunnen worden gedaan, ora
'le actieve deelname der geloovigen aan den
liturgischen zang te bevorderen en hoe het
kerkelijk volkslied bij de geloovigen meer in
meng te doen vinden.
Voor Mgr. A. F. Diepen is het een verheuge-
11 ia, dat in zijn dierbare Bisdom 's Hertogen-
bosch het Motu Proprio reeds zoo bijzonder
j'ijke vruchten heeft afgeworpen. Mgr. Diepen
Iwijfeit er dan ook niet aan, of die verdienste
lijke werkzaamheid zal niet alleen worden voort
zet, maar nu meer bijzonder ook geheel en
a! gericht worden op de tenuitvoerlegging der
u'euwe voorschriften der Pauselijke Constitu
te. Ook deze Kerkvorst doet een dringend doch
Vertrcuwvol beroep op de stage en volhardende
medewerking en volgzaamheid van priesters,
kerkbesturen, onderwijs- en opvoediugsinrich-
thgen, vereenigingen. Ter voorberoiding eener
•'Ipenieene en volledige doorvoering der voor-
kibriften, vooral wat betreft de actieve deel
neming van het volk aan den Gregoriaanschen
z'"'g. brengt Mgr. Diepen eenige bepalingen
°ader de aandacht Zijner Geestelijkheid:
'Ia zorg voor bekwame leiders en docenten;
'et volgen van lessen door koordirecteuren aan
B. K. Kerk muziekschool te Utrecht, aan de
K. Leergangen te Tilburg en het behalen
an een cliploma. aldaar of bij de R. K. Orga-
''stsn- en Directeuren ver een: ging; het volgen
d" een cursus voor kerkkoren door de St. Gre-
e h'iusvereeniging, met verlof aan do kerkbestu-
11 in de kosten dezer studiën tegemoet te ko-
6n: het volgen van een 3-jar-igen cursus aan
It. k. Leergangen voor leeraren-ieiders aan
!t. K. Kweekscholen; bet doen geven van een
r3"s methode Ward aan de aan lagere scholen
erkzame onderwijzers en onderwijzeressen;
jgoed voorbereiden van den volkszang in de
'''ken en het aanleeren daarvan In scholen,
"tronaten, H. Familie, Congregatie en andere
^""dienstige veree"l£':lSen 1 bet oprichten van
«benkoreu óók in kleinere kerken; liturgische
■itructie van het volk.
j, "b Z. D. H. Mgr. P. Hopmans, bisschop van
ïeiH (Ioet een dringend beroep op aller be-
2 «Willige medewerking, om de wenken van
Or t'en Baus betreffende de liturgie en den
®Sor'aanschen zang in Zijn Bisdom d^or te
en- Kerkkoren zullen zich onder aanmoedi-
XapS Gn t08zicbt en zoo mogelijk onder leiding
lij), geestelijken beijveren, om den echt-kerke-
fefhe'1' sticbtenden en verheffenden Gregoriaan-
hlt p Zang volgens de regels aan te leeren en
le voeren. Op bijzondere wijze wordt de
DE DAGORDE
Op 19, 20 en 21 Augustus wordt te Nij
megen de vijfde R. K. Paedagogische week ge
houden, georganiseerd om het psychologisch
Paedagogisch instituut der R. K. Leergangen
te Tilburg.
DE OPENINGSDAG
Mgr. Prof. dr. Th. Goossens zal de week ope
nen.
Inleidende voordracht prof. dr. J. B. Kors
Des avonds om 7.15 uur heeft de eerste
algemeene vergadering plaats met een inlei
dende voordracht door Prof. Dr. J. B. Kors
O.P., hoogleeraar aan de R. K. Universiteit te
Nijmegen.
Zijn onderwerp luidt: De waarde der R. K.
Levensbeschouwing voor de opvoeding.
Prof. Kors zal de volgende stellingen ver
dedigen:
1. De opvoeding van den mensch is niet
alleen beperkt tot het lichamelijke, noch tot
het intellectueele, maar omvat den geheelen
mensch zoowel naar lichamelijke als geeste
lijke vermogens.
2. Dat nu de mensch geroepen is tot een
bovennatuurlijk einddoel en bet einddoel alles-
beheerschend is, moet de opvoeding in de
eerste plaats gericht zijn op en gemeten wor
den aan de eeuwige bestemming van den
mensch.
3. God nu heeft de volheid Zijner openbaring
omtrent zijne bedoelingen met den mensch
te bewaren gegeven aan de katholieke kerk.
Daar vinden wij dus in haar leer, in de katho
lieke levensbeschouwing derhalve, de onfeil
bare, zekere en veilige richtsnoeren voor de
opvoeding.
4. De katholieke levensbeschouwing leert de
waarde der lichamelijke ontwikkeling zoowel
als die der intellectueele naar juistheid te
bepalen; zij voert den gevallen mensch op tot
het bovenmenschelijke, dat de natuur niet
doodt, maar verheft en waardoor aleen het
waarachtig mensehelijk tot volle ontwikkeling
kan komen.
Om 8 uur Maandagavond heeft de opening
dar tentoonstelling door Mr. A. J. M. Corne-
lissen, Bibliothecaris der R. K. Universiteits
bibliotheek te Nijmegen plaats.
DE TWEEDE DAG
Inleiding rector W. R- de Jong
In de sectie: Lager Onderwijs wordt Dins
dagmorgen 9.30 uur het onderwerp behandeld;
„Het Godsdienstleerplan op de lagere school".
Inleider is de WelEerw. Heer W. R. de Jong,
Hilversum, wiens stellingen luiden:
Het middelpunt van de godsdienstig-zede-
lijke opvoeding op de Lagere School is: het
onderricht in de godsdienstvakken.
2. Dit onderricht in de godsdienstvakken
waarvoor voldoende tijd kar; en moet wor
den uitgetrokken moet gegeven worden
volgens een vast systeem; noodig is dus een
godsdienstleerplan.
3. Dit leerplan omvat de vakken: Katechis-
mus, Bijbelsche Geschiedenis (incl. Bijbelsche
Aardrijkskunde en Bijbelsche Archeologie) en
Liturgie (incl. gebeden leeren) en voor de
hoogere klassen bovendien: Heiligenlevens,
Vaderlandsche Kerkgeschiedenis en Missie-
kunde.
4. Dit leerplan worde concentrisch opgezet;
ieder leerjaar worde de geheele stof doorloo-
pen, terwijl ieder volgend leerjaar dieper op de
leerstof wordt ingegaan. Om de stof volledis
te kunnen behandelen, kan de laatste concen
trische kring de twee hoogste leerjaren om
vatten.
5. In de twee eerste leerjaren vorme de Bij
belsche Geschiedenis samen met het Kerkelijk
Jaar den grondslag van het godsdienstonder
wijs; op dien grondslag worden de voornaamste
katechismuswaarheden opgebouwd.
In de hoogere klassen worden Bijbelsche
Geschiedenis en Liturgie meer als zelfstandige
leervakken systematisch behandeld volgens het
gezegde in conclusie 4.
6. Het leerplan geve ruimschoots gelegenheid
voor repetitie.
7. Voor een succesvolle uitvoering van het
leerplan is vereischt samenwerking tusschen
de geestelijken, belast met het katechismus-
onderricht, en het personeel der school; deze
samenwerking worde o.a. bevorderd door ge
regelde schoolvergaderingen, bijgewoond door
de geestelijken.
8. Men steune het onderricht in de gods
dienstvakken zooveel mogelijk bij het onder
wijs in de profane vakken.
9. Schriftelijke behandeling der godsdienst-
vakken zal het godsdienstonderwijs ten zeerste
ten goede komen.
10. Terwijl het leerplan soepel genoeg moet
zijn, om ook toegepast te kunnen worden op
scholen met gecombineerde klassen, zal het
toch aanbeveling verdienen, een eigen leer
plan samen te stellen voor scholen met slechts
één of twee leerkrachten.
11. Het is alleszins wenschelijk, dat een com
missie van deskundigen, voortbouwend op den
reeds gepresteerden arbeid, zich met de sa
menstelling van een godsdienstleerplan gaat
belasten.
12. De godsdlenstig-zedelijke opvoeding op
de Lagere School is alleen dan gehaat bij de
uitvoering van een deugdelijk godsdienstleer
plan, wanneer men zich steeds beijvert de
leerlingen metterdaad te doen leven volgens
de godsdienstige en zedelijke waarheden, welke
men bij het onderricht in de godsdienstvakken
ter hunner kennis heeft gebracht.
medewerking gevraagd van mannelijke kweek
scholen, wijl zich daar een schoone gelegen
heid aanbiedt om jongens met bijzonderen
aanleg voor muziek te bekwamen in den Gre
goriaanschen zang. Voorts zullen de geloovigen
worden voorbereid om deel te nemen aan de
liturgische gezangen. Het verdient daartoe alle
aanbeveling met de kinderen te beginnen en
eerst de eenvoudigste melodieën te bestudeeren
en uit te voeren.
Da ondervinding, zoo besluit Mgr. Hopmans,
zal leeren. welke verheffende invloed op de
kinderen van den liturgischen zang zal uit-
g'aan.
Inleiding Broeder Ebergiste
In sectie buitengewoon lager onderwijs wordt
om 10.30 uur behandeld bet onderwerp: De
psychicha functies van het zwakzinnige kind
en het Godsdienstonderricht, of: Hoe men het
zwakzinnige kind het best godsdienstige be
grippen kan bijbrengen en hoo men het gods
dienstig leert denken en leven.
Inleider is Broeder Ebergiste van de Broe
ders van Liefde te Gent, die de volgende stel
lingen zal verdedigen:
1. Doel van het godsdienstonderricht aan
zwakzinnige kinderen.
2. Groot belang van die godsdienstige vor
ming.
3. Met welke omstandigheden dient men
rekening te houden bij de godsdienstige en
zedelijke vorming van de zwakzinnigen.
4. Bij bedoelde vorming volstaat het niet
enkel „godsdienstige begrippen" of uitsluitend
„kennis" bij te brengen, maar 't komt er vooral
op aan het godsdienstonderricht in hun dage-
Ujksch leven te verwerken, die godsdienstbe
grippen zooveel mogelijk te doen beleven
heden en morgen.
5. De voornaamste godsdienstoefeningen:
Gebed, H. Mis, Biecht, H. Communie. Hoe die
opleiding kan geschieden.
6. Een groot hulpmiddel om te slagen In de
godsdienstige en zedelijke vorming van het
zwakzinnige kind is de „tucht" steunend op
„ds vrees en de liefde tot God" en geleid door
de r e d e en door den w i 1-
7. Zending van het R- K- onderwijzend perso
neel werkzaam bij het B. O.
8. Voor de godsdienstige opleiding van het
kind, en voornamelijk van 't zwakzinnige kind,
is ware en volhardende beroefsliefde noodig.
9. De R. K. onderwijzer voedt zijn beroeps
liefde door zijn eigen godsdienstzin.
10. Besluit „Voed op, niet met het oog op
sociale instellingen, maar het het oog op het
eeuwige" (Mgr. Spalding). Wie achterhaalt de
wetten, die het bovennatuurlijk leven van onze
kinderen beheerschen?
Inleiding pi 0f. dr. I. v- d. Berg
Om 12 uur Donderdagmiddag heeft de tweede
algemeene vergadering plaats met inleidende
voordracht van Prof. Dr. I. v. d. Berg, Profes
sor aan het Groot Seminarie Rijsenburg.
Als onderwerp heeft de prof. gekozen: Psy
chologie en godsdienstige vorming. Zijn con
clusie luidt:
Godsdienstig leven zonder godsdienstige vor
ming is uitzondering. Deze godsdienstige vor
ming is geen vrije kunst, maar gebonden naar
inhoud en vorm. Vooral de psyche van het
kind bepaalt het hoe der godsdienstige vorming,
die daarom afhankelijk is van de psychologie
in haar verschillende onderdeelen. De pscliycho-
logie leert den natuurlijken gang van het
kenproces bij mensch en kind kennen. Taak
van da godsdienstige vorming is dezen natuur
lijkan gang van religieuze ervaringen naar
religieus denken en doen, vandaar tot religi
euze begripsvorming bij den wordenden mensch
te helpen en te bevorderen. Bij die religieuze
begripsvorming biedt het bijbelverhaal het
meest geschikte materiaal om langs den weg
der aanschouwelijkh«M op te klimmen tot het
verstandelijk begrijpen. Voorstellings- en woord
beelden zijn hulpmiddelen om dit begrip
eenigszins vast te leggen. Reeds vroeg is het
kind in staat tot zuiver verstandelijke werk
zaamheid. Om de verworven kennis tot blij
vend bezit te maken, moeten vele aanknoo-
pingspunten worden gezocht met de rest van
het bewustzijnsleven en dient ze vooral In
verband te worden gebracht met de praktijk
des levens.
Des namiddags om 2 uur heeft een Excursie
naar de H. Landstichting plaats.
Inleiding dr. J0sef Muls
Des avonds om 8 uur wordt jen lezing met
lichtbeelden over Nederlandsche Primitieven
gehouden door Dr. Josef Muls, Conservator van
he.. Koninklijk Museum van Schoone Kunsten
te Antwerpen.
De zoogenaamde Vlaamsche Primitieven van
de 15e eeuw hebben in de eerste plaats schil
derkundige vraagstukken opgelost en in de
tweede plaats slechts de kerkelijke kunst ga
diend. De ontwikkelingsgang zwenkt van het
meest objectieve realisme naar de meer sub
jectieve stiliseering om weer naar het realisme
terug te koeren. In de realistische richting zien
•wij het waarnemingsvermogen toenemen. De
natuur wordt volledig ontdekt. De schi.ders
zien alle dingen a's tastbare liehanien in de
ruimte en de atmosfeer. De kerkelijke voorstel
ling is nog slechts een voorwendsel. De schil
derkundige motieven, het landschap, het in
terieur, de stoffelijkheid der dingen, het licht
waarin zij baden zü" d« ware gegevens van
het kunstwerk. In de miniaturen reeds vindt
men dien lust tot wedergave van het werkelijk-
aanschouwde. Met van Eyck begint de land
schapschildering en ook de voorstelling van
het stemmingsvolle interieur. Van der Wey-
den en de meesten van Waalschen oorsprong
streven meer naar de uitdrukking van inner
lijke gevoelens. De religieuze inhoud krijgt weer
de overhand in het kunstwerk. Petrus Christus
volgt een zelfde richting. Dirlt Bouts daarente
gen gaat weer meer belang hechten aan de lou
ter schilderkunstige hestanddeelen van het
schilderij. Hij is de warf voorlooper van de 17-
eeuwsclie Hollandses 'binnenhui!schildering
en zet de ontwikkeling van het landschap voort.
Bij Hugo van der Goe3 leeft het naturalisme
weer op in zijn volle kracht. Hij mag de eerste
vrij-soheppende meester genoemd worden. Bij
Memling en de HoUandsche Primitieven, met
Vlaanderen verwant, als Ouwater, Geertgen tot
Sint Jans, Gerard David, komen min of meer
de gevoelsmotieven weer op den voorgrond. Het
objectief realisme wordt met innerlijk leven
bezield.
de LAATSTE dag
Inleiding prof- 'lr- Linus oBpp
Woensdagmorgen om 9.30 uur heeft een ge-
combineerde Sectie-vei gadoring voor M. O-,
U.L.O.. Nijverheidsonde'wijs en vorming der
rijpende jeugd (mannelijke en vrouwelijke
jeugd) plaats.
Onderwerp: Die Psyche der reifenden Jugend
und die ICatholische Religionspadagogik.
Inleider Prof. Dr. Linus Bopp, Hooglceraar
aan de Universiteit te Freiburg i. Br.
Einleitung Die Katholischo Religionspadago
gik Absolutes und Relatives hinsieht.lieh des
religionspadagogiscben Ideals und der Me
thode.
Hauptteil: 1. Die Gesamtartung der reifenden
Jugend vu der religieus-psychologische Ein-
schlag darin: Reifezeit als Untergang und
Uebergang Rythmik der Wertsinns-entwick-
lung, religions-psychologische Gegebenheitem
2. Die geistige Durchdringung der religions-
psychologisohen Gegebenheiten: Falsche und
echte Deutungen, Zeit und Faktoren der reli-
giösen Entfaltung im Jugendalter.
8. Religiöse Typen und Fehlformen des Ju-
gendalters; ihre Analyse: Kummerformen, Ent-
Wicklpngsstockung, Schwankende, Unsichero
Ausgeartete, berechtigta Typen.
4. Unsere religionspadagoglsche Einstellung:
Grundsatzliehes und Praktisches zur religiö-
aen Planerziehung und religlösen Milleuerzie-
hung.
5. Das problem der weiblichen seelischen Son-
derartung und unsere religionspadagoglsche
Sondereinstellung: Aufwendung der Geschlech-
terpsychologle und Kritik, Gegebenheiten der
ftllgemeïnen und typologischen Madchenpsy-
chologie.
Aufgaben der religiosen Madchenbildung.
fichluss (wenn Zeit)
Das Alter des Problems und was die Vorzelt
lehrt.
Des middags 12 uur wordt de derde alge
meene vergadering gehouden met inleidende
voordracht van Dr. Heinrich Kautz, Dozent
am Deutschen Institut für wissensehaftliche
unterricht.
Onderwerp: Wertpüdagogischer Religlons-
Padagogik, Hamborn Rhl.
Inleiding dr. Heinrich Kautz
1. Die Bedrohung des abendlandischen Chris-
tentums und die religionspadagoglsche Bewe-
gung. Hemmungen und Schwierigkelten der Re
form. Alleemeine Kennzeichnung des Reform-
programma vom wertpadagogiscben Stand-
punkt sus.
2. Wertpadagogischer Religionsunterricht
nur ein Teil des religionspadagogiscben Ge-
samtgebiets: Wie Wertpadagogik überhaupt
ein Stück der Totalithtspadagogik 1st, so erge-
hen sich im besonderen Grenzen der Wert
padagogik von religionspadagogischen Ge-
sichtspunten aus.
3. Zur Religionspadagogiscben Wertlehre.
Abhangigkeit von Wertphilisophie und Wert-
psychologie. Wesen des religionspadagogiscben
Wertes im Unterscliiade vom Profanwert. Ein-
teilung der religionspadagogischen Werte nach
den Werttragern. Religionspadagcgische Idee
und religionspadagogischer Wert. Kreis der ab-
soluten, objektiven und subjektiven Werttra-
ger. Einteilung ''ar religionspadagogischen
Werte nach dem erlebenden Subjekt.
4. Folgerung aus der religionspadagogischen
Wertlehre für des letzte Ziel des Religions-Un-
terriohtes. Das Leitbild des totus homo.
5. Folgerung aus der religionspadagogischen
Wertlehre für die Grundgesetze des Religions-
Unterrichtes:
a. Das Grundgesetz der mcthodischen Totali-
tat;
b. Das Grundgesetz der methodisehen Inner-
lichkeit;
c. Das Grundgesetz der methodisehen Pnla-
rltat.
6. Unterrichtspraktische Illustrierung.
De Vierde algemeene vergadering met inlei
dende voordracht van Dr. Heinrich Kautz
heeft om half drie plaats.
Het onderwerp ls: Die Unterrichtsstilistik. Das
Grundgesetz der methodisehen Komposition
und die methodisehen Stilarten. Der Arbeits-
schul-Stil als df-'-ktlscher Blologismus. Begriff
und Aufgabe der Unterrichtsstilistik im Gegen-
satz zu den Formalstufen.
2. Die beiden Saulen der Unterrichtsstilistik:
Erlebnisbereitung und Tatgestaltung. Die ma-
teriale und formale Seite der Darbietung. Der
freie ethische Anstosz.
3. Das Durchschausystem. Durchschau im
Gegensatz zur Auslegung. Die Durchschaufor-
men der absolut-religiösen Werte. Arten der
Durchschau objektiv religiosen Werte. Die
freie Gesetzmaszigksit des Durchschausystems
durch Leitidee und Leitwert.
4. Die Organisation der religionspraktischen
ITbung. Geset.zmaszigkeit der religionsprakti
schen Gestaltung auf Grundlage des Durch
Rohausystems. Die vier Grundformen der reli
gionspraktischen Ubung: die religiöse Wisser.v
Willens-, Freuden- und Gebetsschule.
5. Unterrichtspraktische Illustrierung.
Voordracht prof. F. Frencken
flm 3.45 uur wordt de slo rgadering ge
houden met e^n voordracht van Prof. F. B. J.
Frencken.
Onderwerp: De H. Eucharfc-'ie als liron van
het godsdienstig leven van het kind, in. ver
band met den Eucharistisehen Kruistocht.
De volgende stollingen zal Prof. Frencken
verdedigen:
1. De H. Eucharistie is het opvoedingsmid
del bij uitnemendheid, omdat le het H. Sacra
ment door Chrisius is ingesteld ols de blijven
de gedachtenis aan Hem en aan zijn minnelij
ken Kruisdood en ook voor kinderen begrijpe
lijk en helder de liefdevolle vereeniging met den
Verlosser uitbeeldt en beteekent; omdat 2e
het H. Sacrament de Spijze is, die het inwen
dig leven voedt en onderhoudt en den wil sterkt
tot gelijkvormigheid aan Christuskracht en die
tot een tastbare werkelijkheid wordt, die blijft
bij alle levenswisseling.
2. Wil ccbter de H. Eucharistie in de ziel
hare opvoedende werking bereiken, dan moet
de gesteltenis van het kind worden voorbereid
en onderhouden door eene onvoedingsmethode.
die
le. de Eucharistische waarheden eenvoudig
c levendig voorstelt en tot blijvend bewust-
zijnsbezit maakt;
2e. den honger der kinderziel naar de gees
telijke Spijze opwekt en
3e. den wil der kinderen vormt tot overgave
aan da werking der Eucharistische genade.
Deze methode is de Eucharistische Kruis-
tochtmethode, door Dr. Poppe z.g. uiteengezet
In zijn werk La methode Eucharistique.
DOUANEVOORSCHRIFTEN VOOR DE
LUCHTVAART.
De Minister can Financiën brengt het vol
gende ter algemeene kennis:
Het Douanebeslult voor de Luchtvaart
(Staatsblad 1928, no. 500) en de ter uitvoe
ring daarvan gegeven voorschriften treden in
werking met ingang van 1 November 1929.
Als voor de toepassing van voormeld besluit
buiten aanmerking blijvende goederen zijn,
voor zoover het geen goudzendingen betreft,
ingevolge art. 2 daarvan aangewezen bij invoer:
alle niet onder eenig invoerverbod of -beper
king vallende van belasting vrijgestelde goe
deren, on bij uitvoer: alle niet onder eenig
uitvoerverbod of -beperking vallende van sta.-
tistiekrecht vrijgestelde goederen.
Toestanden op Parnobolon j
EEN PROTEST VAN DE H. V. A. 1
BATAVIA, 14 Augustus (ANETA). Wij vei*,
nemen dat het Volkraadslld, de heer SchmuU
zer, van de Handelsvereeniging „Amsterdam"*
te Medan, een telegram ontving van den voI«
genden Inhoud
„Wij protesteeren tegen de uitlating in den
door U in de zitting van den Volksraad op 12
Augustus j.L geciteerden brief, dat instructie
zou zijn gegeven om na het ontslag van den ad
ministrateur van da onderneming „Parnobo
lon", niet te verslappen en den toestand te laten
zooals hU Is, welke uitlating niet alleen onbe
grijpelijk is maar tevens van allen grond ont
bloot. Ook de mededeellng, dat de employé's
zouden vreezen na ontslag noch ter Oostkust
van Sumatra, noch elders te kunnen worden
geplaatst, is onjuist. De praktijk heeft een en
ander duidelijk uitgewezen.
Onze directie is steeds genegen naar klach
ten van het personeel te luisteren, hetzij via
den administrateur, hetzij rechtstreeks bij liet
agentschap, waarvan dan ook herhaaldelijk ge
bruik gemaakt wordt."
MEDAN, 14 Augustus (ANETA). De Agent
van de Handelsvereeniging „Amsterdam", hier
ter stede, noodlgde de diverse in Deli verschij
nende dagbladen uit tot een onderhoud, waar
in hij verklaarde, dat het in verband met bet
tijdens de laatste dagen in en om den Volks
raad gesprokene en geschrevene, gewensclifc
was een uiteenzetting te geven van het ont
slag van den administrateur van de Onderne
ming „Parnobolon".
le. De opzijdelegging, zonder onderzoek,
van een voordracht van den assistent, Van IC,
tot uitzetting van tien op de onderneming wer
kende ongewenschte elementen, op grond
hiervan, dat op deze voordracht voorkwamen
de namen van drie koelies, die korten tijd ge
leden, op voorstel van den voorganger van den
heer Van K., waren gereëngageerd, waarom da
juistheid van de voordracht ten aanzien van
de zeven overigen betwijfeld werd
2e. de assistent, Van K. verzocht op 6 Juni
j.l. pan den administrateur van „Parnobolon"*'
toestemming tot een onderhoud met den op da
onderneming vertoefende procuratiehouder
van het kantoor van de H. V. A., te Medan,
wat hem geweigerd werd. Deze weigering was
in strijd met de instructies voor bet personeel,
waarin nadrukkelijk is vastgelegd, dat het per
soneel te allen tijde toegang heeft tot de hoofd
administratie voor de bespreking van zijn be
langen
3e. verschillende nalatigheden, o.a. het niet
doorzenden van een in de maand Mei door een
assistent van de Onderneming „Parnobolon"
aangevraagd ontslag- naar het kantoor te Me,
dan.
Wat na het ontslag van den administrateur
aan het licht Riemen is, bevestigt nogmaals,
dat dit ontslag terecht en op volkomen billijke
gronden verleend is. Ware de moord op Mevr.
Landzaat niet gebeurd, dan waren de tekort
komingen van den administrateur van „Par
nobolon" ten opzichte van de assistenten van
die onderneming wellicht wat later aan het
licht gekomen, waarop dan eveneens ontslag
zou zijn gevolgd.
Regeeringssubsidie voor de exploitatie
EEN VREEMDE KWESTIE
Aneta sceint d.d. 14 Augustus uit Batavia:
Op de Nota van wijziging van de begrooting
van het jaar 1930 wordt voorgesteld aan den
Ned. Ind. Radio Omroep Mij. een voorschot te
verstrekken van 150.000, alsmede een bij
drage van 50.000 te geven in de exploitatie
kosten gedurende het eerste jaar, aan de
Phohi.
De regeering aldus de toelichting staat
sympathiek tegenover het streven van deze
beide maatschappijen, welke voorzien in een
geestelijke behoefte van hen, die een eenzaam
bestaan leiden. Aangezien vele particuliere
werkgevers de Phohi steunen kan de regeering
niet achterblijven, daar ook vele geïsoleerd
levende landsdienaren van don omroep profi-
teeren kunnen, hetgeen geestelijke frischheld
zal brengen en den dienstprestaties ten goede
zal komen. De deugdelijkheid van den opzet
wordt niet betwijfeld, maar de regeering wil
zich niet dadelijk verbinden voor een vijfjarige
bijdrage, waarom aanvankelijk verzocht was.
De voorgestelde bijdrage voor het jaar 1930
brengt geen consequenties mede voor de daar
op volgende jaren. De Ned. Ind. Radio Omroep
Mij. verzocht voor de eerste jaren een mono
polie alsmede een renteloos voorschot, hetgeen
echter een tegemoetkoming in de exploitatie
kosten uit 's Lands middelen zou beteekenen,
waarvoor geen aanleiding bestond, daar parti
culieren ook niet bijdroegen.
Tot zoover Aneta.
In het licht van hetgeen de minister het
vorig jaar antwoordde op de vragen van den
heer Suring komt dit bericht ons wel wat
vreemd voor.
In bedoeld antwoord zeide de minister im
mers, dat de uitzendingen met den kortegolf-
zemler te Huizen slechts proefnemingen waren
en de regeering Philips enkel een machtiging
had verleend tot bet beproeven van een fabri
kaat.
Het verzoek, dat thans aan de Indische regee
ring blijkt te zijn gedaan, om een vijfjarige
bijdrage, duidt echter op een totaal andere
opvatting aldaar omtrent dezen zender, im
mers, we kunnen ons moeilijk voorstellen, dat
de proeven, waarom het hier gaat, zóólang zou
den moeten duren.
Vooralsnog houden we ons aan de pertinente
verzekering van den minister, dat „ervoor (zal)
worden gewaakt, dat de proefuitzendingen niet
het karakter van omroepuitzendingen aanne
men". Eenige opheldering omtrent de opvat
tingen in Indië en de houding der regeering
daar te lande achten wij niettemin gewenscht.
Verdere inlichtingen te dezer zake zijn des,
gewenscht te bekomen bij de inspecteurs der
invoerrechten.