DE WOELINGEN IN PALESTINA. EEN GEVAARLIJKE PLEK IN HET BRITSCHE RIJK. DEVOTIE-PRENTJES. -tt- -tt- f r 1 a DE BLOEDIGE STRIJD TUSSCHEN JODEN EN ARABIEREN Engeland's verantwoordelijkheid (Van onzen correspondent.) Londen, 26 Augustus 1929. Uit de gisteren en vannacht ingekomen be richten uit Palestina blijkt, dat de onlusten een buitengewoon ernstig karakter gedragen hebben. Men had reeds gevreesd, dat de dag van Zaterdag de Joodsche Sabbath kri tiek zou worden, maar ofschoon nog geen tij dingen ontvangen zijn omtrent de gebeurtenis sen op Zondag, was er niets dat deed hopen op een verlichting van den toestand na het slui ten van den Sabbath. De eenige geruststellende factor is, dat de voorzorgsmaatregelen, door de autoriteiten ge nomen, met 't uur doeltreffender worden. Voor Jaffa, dat belegerd wordt, zijn drie oorlogs schepen geankerd, en Engelsche en Schotsche troepen zijn thans per vliegmachines uit Egypte in de meest bedreigde streken aange komen. Ondertusschen is het aantal dooden en ge wonden, zooals men uit de telegrammen weet, groot en, van internationaal politiek standpunt beschouwd, is het een bedenkelijk verschijnsel, dat zich onder hen verscheidene onderdanen van vreemde mogendheden, i.e. de Vereenigde Staten bevinden. Palestina is geen Britsche „bezitting" of „protectoraat", doch een man daatgebied onder suzereiniteit van den vol kenbond. Nog is het te vroeg, om definitieve conclusies te trekken uit de gebeurtenissen in Palestina, maar wij gelooven toch, dat men verstandig zal doen zich niet te laten beïnvloeden door uitingen van slecht humeur van Poolscho, Ame- rikaansche en andere Israëlieten tegen Enge land. Wij zijn steeds van oordeel geweest, dat de begane fouten voor het meerendeel gemaakt werden ten voordeele van de joden; dit wordt niet verzacht door de omstandigheid, dat later klaarblijkelijk fouten begaan zijn ten voordeele van de Arabieren. Het mandaat is in Engeland nooit populair geweest. Als protector der Palostijnsche joden stelde dit land als mohamedaansche mogend heid zich voortdurend aan ernstige gevaren bloot. Aan den anderen kant had Engeland evenmin kunnen dulden, dat een der andere groote mogendheden, i.e. Frankrijk of Italië (Amerika moet op grond van de Monroe-leer als uitgesloten worden beschouwd) het man daat op zich genomen had. Maar een aanzien lijk deel der openbare meening is zich steeds er van bewust geweest, dat Engeland in Pales tina een positie aanvaard heeft, waarbij het feitelijk geen belang heeft. Het H. Land is een blok aan het been van het rijk. Fouten, zeer ernstige fouten, actief of passief, moesten on vermijdelijk gemaakt worden, daar de grond slagen, waarop het Palestijnsche mandaat rustte, ondeugdelijk waren. Thans valt in Engeland een neiging waar te nemen, om de verantwoordelijkheid geheel te schrijven op rekening van het Britsche bestuur in Palestina. Wanneer de gevechten der laatste dagen, en het conflict over den Klaagmuur op zichzelf staande feiten waren geweest, zou men er ver der geen woorden aan behoeven te besteden, en men zou zich tevreden kunnen stellen met de zekerheid, dat eenige honderden Britsche soldaten de Arabieren binnen enkele dagen weder tot de orde zouden roepen. Maar deze onlusten waren gèèn op zichzelf staand verschijnsel. Het zaad werd gestrooid meer dan elf jaren geleden. Terecht schrijft ook de „Daily Tel." dat, belangrijker dan het voor komen van vijandelijkheden in de toekomst, het vinden van &en vergelijk is met betrekking tot de vraagstukken, welke aan die vijandelijk heden ten grondslag liggen. En het spreekt in dit verband over onpartijdig" bestuur en een (uit den aard der zaak eveneens onpar tijdig) arbiter. En hierin schuilt, naar wij meenen, juist de fout. „Palestina" constateert hetzelfde blad te recht „wordt bestuurd onder een mandaat, om er een nationaal tehuis voor de joden van te maken". Dit nu sluit iedere onpartijdigheid bij voorbaat uit. Dit komt op het zelfde neer, als dat" het Saargebied onder den volkenbond bestuurd werd, om er een nationaal tehuis voor Franschen van te maken, en dat, wanneer er conflicten uitbraken tusschen de overgroote Duitscho meerderheid en de minimale Fransche minderheid, door middel van een „onpartijdig bestuur" de vrede hersteld zou moeten worden. Maar zulk een bestuur zou niet onpartijdig kunnen zijn, daar het voor alles rekening te houden had met het constitutioneele beginsel, dat het Saargebied een nationaal tehuis voor Franschen moest worden. Een ieder ziet onmid dellijk in, hoe dwaas het is. Maar vervang de Woorden „Fransch" door „Joodsch", „Duitseh" door „Arabisch" en „Saargebied" door „Pales tina", en gij krijgt een toestand, die bijna even dwaas is. Wij gelooven dus niet, dat de zaak zoo een voudig is als de „Daily Telegraph" haar voor stelt. Met de „inlandsche" joodsche bevolking van Palestina hebben wij minstens evenveel sympathie als het groote Londensche orgaan, maar wij vreezen, dat die geboren Palestijnsche joden, wier voorouders eeuwenlang ongestoord hun godsdienstplichten hebben kunnen vervul len, de slachtoffers zijn van het „nationale haard"-systeem, van den aan Palestina opge drongen import van duizenden joden uit Oost- Europa. die gemeend hebben, onder Engelscke bescherming heer en meester te zullen worden in een land, dat reeds ontelbare eeuwen bewoond wordt door Arabieren, wier verdraagzaamheid tegenover de Joodsche minderheid ook door de Engelsche pers geroemd wordt. Engeland, met zijn millioenen mohamedaan sche onderdanen, bevindt zich in het moeilijke geval, een regiem te moeten voeren, dat onver mijdelijk de ontevredenheid der moslems op wekt. Het heeft geen andere keus dan Palestina te besturen in den zin van een nationaal joodsch tehuis. Het kan door wat de „Daily Telegraph" een „krachtig bewind" noemt, de uiterlijke orde handhaven, maar het kan hierdoor de ontevre denheid, de verbittering niet doen verdwijnen. Wel kunnen daarentegen de joden, door rekening ermede te houden, dat zij zich vesti gen in een land, dat ééns het hunne wa3, maar dat sinds de vroegst© middeleeuwen bewoond wordt door Arabieren (die er dus evenveel mo reel recht op hebben als wij op Nederland), veel ertoe .bijdragen de ontevre denheid te doen verminderen, en de oude verdraagzaamheid to doen terugkeoreu. Verdraagzaamheid kan nöch door middel van een regeeringsdecreet, nöch door Engelsche en Schotsche trespan worden afgedwongen. L.-3 DOOD TAN DE H. MAAGD. Bulgaarsch© voorstelling uit d© XIV© eeuw, vergroot© reproductie naar een prentje van Amay r. -ril9 DE ONLUSTEN IN PALESTINA hebben een ©rustig karakter aangenomen; Lu.-.- troepen zijn reeds naar de bedreigde punten gedirigeerd. Hierboven een straattooneeltN Jaffa. GEKRUISIGDE CHRISTUS naar een vocr- veelal een heel kmia s-u-jc ,au die realiteit, immers alleen de uit wendigheid. Hij mog© dan het evenwicht wat verschuiven en een wat grooter taak aan zijn hart overlaten. Dat hart, dat evenals dat van zijn Oosterschen broeder, een groote liefde bergt voor den Goddeiijken Zaligmaker, voor de gosde Moeder Maria; voor ai degenen die ons een lichtend voorbeeld zijn: de Heiligen en de Hemelgeesten. Het zal wel licht wat moeite kosten maar een moeite die beloond zal worden als we ervaren, hoe veel gelijkgestemde liefde er heerscht voor de zelfde idealen in de harten van die ongekende, onbeminde, ongewaardeerde broeders van daar ginds zonen als wij van één Moeder, de door Christus gestichte Kerk. Voor tientallen uit eigen kring was het een openbaring, de mooie prentjes van Amay te ontdekken! Het is dan ook met groote graagte dat ik gehoor geef aan het tot mij gericht ver zoek om er in Nederland de aandacht op te vestigen. Moge de verspreiding der gewijde afbeeldin- EEN ENGEL op een Russische ikoon van Roeblev, XVe eeuw gen er toe bijdragen, dat de Christenen, die voorbestemd zijn om één kudde onder één Her der te vormen, elkaar beter zullen gaan ver staan; moge uit een daadwerkelijke belangstel ling een warme liefde groeien en moge zóó de zielswensch van den Zaligmaker vervuld wor den: „Dat allen één zijn". JOAN COLLETTE. De firma de Wed. J. R. van Rossum te Utrecht, Korto Minrebroederstraat 13, be richt ons, dat zij belast is met den alleenver koop van deze prentjes in Holland. De heer Joan Collette, St. Annastraat 22, Nijmegen, deelt ons mede, dat hij voor de prentjes een depót geopend heeft. Verder zijn de prentjes van Amay in den Katholieken Boekhandel ver krijgbaar. De onbrengst komt ten goede aan het liefdewerk der Hereeniging. Van de prentjes bestaan de volgende series: le en 2e serie De heilige Geheimen van ons ge loof, 3e en 4e serie De groote figuur van Chris tus, 5e en 6e serie De verschillende ikonen der H. Maagd, 7e serie St. Pieter en de Apostelen, 8e serie St. Jan, de Voorlooper des Heeren, 9e serie De Heilige Engelen, 10 e en 11e serie Ver schillende Heiligen, 12e serie Diversen. Christelijke kunst van het Oosten D LOMATIEK. Een rijke Israëlitische koopman, die groote zaken deed op China en Japan, hoorde op 'n dag dat een zeer beduidende firma te Tokio failleerde. De naam van de firma was niet genoemd, en hij dacht een telegram te verzenden ter nadere informatie. Maar om de kosten uii te sparen ging hij eerst naar den bankier, van wie hij het nieuws had gehoord, cn vroeg dezen hem den naam der firma te vragen. ,,'t Spijt mij", sprak deze, „maar ik mag U den naam niet noemen, dat zou teveel verant woordelijkheid op mij leggen". De koopman praatte en praatte, maar de ban kier hield vóet hij stuk. Ten slotte deed de koopman een voorstel. „Hier hebt U een lijst met tien firma's, die u kunt nakijken, zonder een naam ts noemen, en u zegt mij alleen of de naam er op voorkomt, ja of neen". De bankier las de lijst, en zeide: „ja, de naam der gefailleerde firma is er bij". „Dan heb ik 'n zwaar verlies geleden, zei de koopman, en wees op den naam, dien hij bedoelde. „Hoe weet je dat zoc precies?" vroeg de ban kier verbaasd. „Wel heel eenvoudig", zei de slimmeling, ,.er is maar één naam echt bij, de negen andere zijn verzonnen". VOORKOMEND. 't Is gebeurd aan een halte van een stoom tram in Oost-Brabant. Een hoertje komt bui ten adem aanloopen cn vraagt hijgend aan den haltechef: „Kan ik nog met de tram naar O?" „Ik denk 't wel, als je maar betaalt". „Neen, of do tram naar O. al weg is?" „Daar zijn er vandaag al drie naar toe". „Ik bedoel de tram, die nog komen moet". „O, had dat maar eer gezegd, die is er nog niet". ZOO ERG WAS HET NIET. „Je vrouw lijkt me van de soort, die altijd het laatste woord willen hebben". „O, neen, dat niet. Maar zij heeft altijd 99 procent van de woorden, die het laat te woord voorafgaan". NIETS GEDAAN. (Van onzen correspondent.) Londen, 25 Augustus 1929 Het telegram van sir John Chancellor, den hoogen commissaris voor Palestina, waarin deze vraagt om het zenden van Britsche strijdkrach ten, heeft het Britsche publiek een onaangename verrassing bereid. De berichten omtrent Joodsch-Arabische on lusten om on nabij den Klaagmuur waren niet van dien aard, dat men aan iets anders dan aan plaatselijke „relletjes" van eenigen omvang be hoefde te denken. Relletjes welke door de auto riteiten bedwongen hadden kunnen worden met de haar ter beschikking staande politiemacht. Zoowel uit het schaarsche nieuws, dat uit Jeruzalem tot ons komt, als uit de militaire en maritieme maatregelen, door de regeering te Londen genomen, blijkt dat de toestand in het mandaat veel ernstiger is can men tot nu toe vermoedde. Het schijnt, dat da Arabische politie-beambten hun post verlaten hebben en dat de handhaving uitsluitend berust bij de niet zeer talrijke Engelsche politie, welke bij gestaan wordt door Joodsche beambten. Voor zoover men uit de berichten kan op maken zijn het gewapende Arabische benden die aanvallend optreden, terwijl de Joden in het defensief zijn. In Jeruzalem zelf düren de onlusten voort en aan weerszijden zijn reeds, zoeals men weet, tal van dooden en gewonden gevallen. Het naburige dorp Motra is door Ara bieren bestormd, en zes personen verloren hier bij het leven. De klaagmuur, die gehouden wordt voor het eenige overblijfsel van den tempel van Salomo, is het grootste heiligdom der Joden op aarde De muur is 52 el lang en 18 meter hoog en staat op het gebied der Moslems. Hij is geen Joodsch eigendom, maar de Joden verlangen, dat hij aan hen zal worden afgestaan. Sind3 de middeleeuwen komen zij bij dezen muur samen om te bidden voor het herstel van Israël en op den grooten verzoendag jamme ren zij over den val van Jeruzalem. Het is merkwaardig dat gedurende het eeuwenlange Turksche bewind, dat toch niet door zacht moedigheid of hooge beginselen uitmuntte de Joden steeds ongehinderd bij den klaagmuur hebben kunnen bidden, en dat thans, nu ge poogd wordt het H. Land onder suzereiniteit van den volkenbond tot een Joodsch „Nationaal Tehuis" te maken, op deze heilige plek van Israël bloedige godsdienstonlusten uitbreken. De positie van de Engelschen in het mandaat is moeilijk. Bericht wordt dat de Britsche auto riteiten in hst conflict tusschen de Joden en Arabieren over den klaagmaar een „neutrale" houü:<ng aannemen. Of in Palestina een wijs bewind is gevoerd, blijft in ieder geval hoogst twijfelachtig; de benoemde Balfour-verklaring, die de grondslag is van de volkenbondspolitiek in het II. Land, moge op zich zelf een nobel document zijn, wij kunnen niet verwachten, dat ook de Arabieren, die de overgroote meerderheid der bevolking uitmaken, haar eveneens van dit standpu^^. schouwen en ah kan onze sympathie nl pieel zijn met de Joden, die bij hun door gewapende Moslems overvallen w<?r.ra- wij mogen toch niet wegcijferen dat de - bieren klaarblijkelijk op verschillende man'e uitgedaagd geworden zijn, en dat het 9 brengen van nieuwe verbindingswegen tuss- de wijk waarin de muur staat, en het Arabische wijk, op zijn minst een onvoorciL heid wa3. leB Toch kunnen wij ons bezwaarlijk voorste.lj<j dat de plaatselijke ongeregeldheden, hoe er'-1- zij ook zijn mogen, in verhouding staan tlU aj, nog al uitgebreide maritieme en militaire I!' regelen door de Britsche regeering 8eIU '!oCi Vermoedelijk zijn de mogelijke gevaren 1 dreigender dan de actuceie. Wij bedoelen mede dat de regeering te Londen goede reil,^.110 schijnt te hebben, om de ArabischJ00"^. onlusten niet te beschouwen als een oP zelf staand feit, doch in verband met EnSe positie als groote mohammedaansche O0i heid (d.i. als rijk met ontelbare millioenen hammedaansche inwoners). Ondanks de „neutraliteit" van de autoriteiten schijnen de Arabieren in Pa,<?s itje zich in dit geval toch te bevinden- in de r°^(.(,j0 van oproerlingen en is hun gewelddadig'' onmiddellijk gericht tegen het regiem, v,a'l'uit' Engeland, als volkenbondsmandataris, voerder is. et Een godsdienstig mohammedaansch m f jn in eenig deel van het Britsche rijk en j3 Palestina, dat een „sleutel"-positie innee!^.jiSfl steed3 een hoogst ernstig verschijnsel, ,gS. heteekenis ver uitgaat boven die der r-a' ef lijke woelingen, waarin de ontstemm'J1" mohammedaansche bevolking zich ontlasi- Voor Engeland bestaat er geen delieaL1 dan het dempen van zulk een oproer, w3'-! het hierbij ook maar den minsten sebü11 vJlJ „neutraliteit" prijsgeeft, ontstaat het geT:Ul'il39r voortplanting der religieuze woeling80 andere Britsche gebieden. Het snelle transport van troepen P®* v00r* en per vliegmachine, kan veel kwaad komen, zoo het een preventieve uitv" .(jetd heeft. Maar het meeste kwaad schijnt Se te zijn in de jaren, die achter ons HSf jje- gedurende welke de onder Turksch hev'i'^ staande verdraagzaamheid tusschen J° rreclJ' mohammedanen in Palestina door bevo'1 ting van eerstgenoemden vernietigd worden. P,iest>n!l Welken omvang de woelingen in 1 hebben valt uit de telegrammen niet v° i® af te leiden. Dat Engeland in ieder gVe»' staat zal zijn, de orde te herstellen, d® wel geen twijfel. Maar hiermede verdw'-'„ ep sinds jaren bestaande ontevredenheid AV9 deze levert een indirect gevaar op voor h Britsche rijk in het Oosten. urel"3 Zal men uit de ernstige gebeurteniss811, n zich thans afspelen, eindelijk de les leeI Ll*itIe'£ fundamenteele herziening der Palestina!' een dringende noodzakelijkheid i"? JODEN DIJ DEN KLAAGMUUR TR JERUZALEM, een van hun heiligste dao ook niet te verwonderen dat juist daarover do Arabieren betwiston het bc - ti J9 juist troebelen ontstonden, waarbij reeds zooveel slachtoffers vielen EEN UITGAVE VAN AMAY „In Eindhoven is 't niks ge.! :i.-i voor een handelsreiziger, aan den eenen kant van de stad loop je tegen de lamp, en aan den anderen kant ben je de s i g a a r". Voor een nog niet zoo groot aantal jaren gold het als iets uitzonderlijks, zich .bezig te houden met de problemen, die de droevige scheiding tusschen twee groote Christengroepen betreffen. Men voelde zich een twintig-tal jaren geleden, alleen in zijn belangstelling; alleen in zijn stu die; alleen in zijn liefde. Want zelden of nooit was er gelegenheid om van gedachten te wis selen met een gelijkgestemde; zelden of nooit was er de sterkende emotie van het samenzijn van twee in hetzelfde groote verlangen. Verbijsterend heeft het mij immer geschenen, dat twee broeders zóó volkomen van elkander konden vervreemden! En dht, terwijl beiden behielden de herinneringen aan wat eenmaal in beider moederhuis aan beiden zoo dierbaar was. Maar pijnlijk is, hoe ook die allerschoon ste en allerinnigste herinneringen vervaagd en verwrongen zijn, en niet meer gemeengoed van beiden. Duizend jaren heeft de Byzantijnsche Christe lijke schoonheidscultuur geleefd een leven met „up and downs", zeer zeker, maar getuigend van een wonderlijke levenskracht. Overal in Italië, tot diep in Frankrijk, ja tot in Aken en Hildesheim constateeren we de stuwing die van Byzantium uitging. Welk een ontzaglijke en imposante traditie heeft hier eeuwen nó, eeuwen leidend geheerscht, tot zij onderging in de we- reldsche renaissance om voorgoed de kerke lijke kun3t naar innerlijk-godsdienstig karakter te doen verliezen. En zoover ging de vervreem ding, dat voorstellingswijzen die een tiental eeuwen bij het Christenvolk goed vertrouwd waren, als vreemd en ongekend voorkomen aan het Christenvolk en aan de ontwikkelden van heden.... ja.... zelfs als „modern" worden gebrandmerkt.! En men zou zich althans op het gebied der Christelijke kunst gaan afvragen: waar zijn de afgedwaalden te zoeken! Onder hen, die be hielden, wat eenmaal gemeengoed van alle Christenen was, of onder hen, die zich van dat alles afwendden? De monniken der Hereeniging deden een zeer goed en een zeer schoon werk, door tientallen oude Christelijke voorstellingen te doen re- produceeren op het formaat van bidprentjes. De reproducties zijn zeer goed verzorgd; het aantal bedraagt voorloopig 120. De onderwerpen zijn ontleend aan Russische Iconen, Bulgaar- sche en Grieksche wandschilderijen, alsmede Italiaansch-Grieksche tableaux. Natuurlijk zal de Westersche beschouwer wel eens eenige moeilijkheid ondervinden om tot een juiste en doeltreffende beschouwing te geraken, vooral bij de Russische afbeeldingen. Maar ook dan gelieve hij te bedenken, dat zijn wijze van be zien van kunstwerken, vooral juist van zuiver godsdienstige kunstwerken, wel eenige correc tie behoeft. Waar hij met zijn vèr-doorgevoerd intellectualisme vooral of dikwerf uitsluitend naar een „realiteits-afbeelding" zoekt, en ge neigd is een kunstwerk des te volmaakter te achten naarmate de z.g. werkelijkheid sugge reert, daar vergeet hij dat hij slechts de ge deeltelijke werkelijkheid dreigt te zien, ja

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 8